Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 6

3

AANDUIDING VAN ALUMINIUM EN ALUMINIUMLEGERINGEN


De aanduiding van aluminium en aluminiumlegeringen wordt geregeld in de normen EN

3 573-1, ‘Numeriek aanduidingssysteem’, EN 515, ‘Toestandsaanduidingen’ en in EN 573-2,


‘Aanduidings­systeem gebaseerd op chemische symbolen’.

Numeriek aanduidingssysteem

3 Voor de aanduiding op basis van het nummeriek systeem wordt gebruikt gemaakt van vier
cijfers, die vooraf gegaan worden door EN AW-. Het eerste cijfer geeft de legeringsgroep aan:

ongelegeerd aluminum 1xxx aluminium magnesium 5xxx


aluminium koper 2xxx aluminium magnesium silicium 6xxx
4 aluminium mangaan
aluminium silicium
3xxx
4xxx
aluminium zink
andere elementen
7xxx
8xxx

In de groep 1xxx heeft het tweede cijfer betrekking op de verontreinigingen. Is dit tweede cijfer
gelijk aan nul, dan wijst dit op ongelegeerd aluminium met normale grenzen voor de veront-

5 reinigingen. Is dit cijfer ongelijk aan nul, dan worden speciale eisen gesteld aan één of meer
verontreinigingen.
De laatste twee cijfers hebben betrekking op de zuiverhuid van het aluminium, indien de zuiver-
heid tot op 0,01 % nauwkeurig wordt uitgedrukt. De laatste twee cijfers zijn dan gelijk aan het
decimale deel x 100.

5 Voorbeeld:
EN AW-1050, een ongelegeerd aluminium met een normaal verontreiningingsniveau, met
minimaal 99,50 % aluminium.

In de groepen 2xxx tot en met 8xxx duidt het tweede cijfer op een legeringswijziging ten opzich-

7
te van de oorspronkelijke legering. De gebruikte cijfers zijn 1 tot en met 9.
De laatste twee cijfers hebben geen bijzondere betekenis. Ze dienen alleen om de verschillende
legeringen in de groep te identificeren.

Toestandaanduiding
3 In het algemeen wordt de nummerieke aanduiding nog gevolgd door een aanduiding die de
toestand waarin het materiaal verkeert aangeeft. De basisaanduidingen bestaan uit letters
die, indien dit noodzakelijk is, gevolgd worden door één of meer cijfers die behandelingen of
bewerkingen aanduiden.

F: zoals geproduceerd
9 De letter F geldt voor producten die ontstaan zijn uit fabricageprocessen, waarbij geen
controle op de thermische omstandigheden of op het verstevigen plaatsvindt. Voor deze
toestand worden geen eisen gesteld aan de mechanische eigenschappen.

O: zachtgegloeid

10 Materiaal is zachtgegloeid. De letter O kan door een cijfer worden gevolgd O1:
bij hoge temperatuur gegloeid en langzaam afgekoeld
O2: warmtebehandeld tijdens mechanische bewerking
O3: gehomogeniseerd

3 702 HET MCB BOEK


3
H: verstevigd
Deze letter wordt toegevoegd aan de aanduiding van niet-hardbare legeringen om aan te geven
dat de sterkte verkregen is door versteviging al of niet in combinatie met een gloeibehandeling.
De letter H wordt gevolgd door tenminste twee cijfers, waarvan het eerste cijfer aangeeft hoe
de hardheid is bereikt en het tweede de mate van versteviging. Een derde cijfer wordt in bepaal-
de gevallen gebruikt om bijzondere vervaardigingsprocessen aan te geven.
3
Betekenis van het eerste cijfer:
H-1x: uitsluitend verstevigd
H-2x: verstevigd op een hardheidsniveau boven het gewenste eindniveau en vervolgens door
een gloeibehandeling op de gewenste hardheid gebracht 3
H-3x: verstevigd en gestabiliseerd
H-4x: verstevigd en gelakt of geschilderd en daarna gemoffeld

Betekenis van het tweede cijfer:


H-x2: materiaal is ¼ hard
H-x4: materiaal is ½ hard
4
H-x6: materiaal is ¾ hard
H-x8: materiaal is hard
H-19: materiaal is extra hard

Het derde cijfer geeft, als het gebruikt wordt, een variatie op de twee-cijfertoestand. Het derde 5
cijfer wordt gebruikt als de mate van controle van de hardheidstoestand of van de mechani-
sche eigenschappen of van beide, verschillen van, maar dicht liggen bij die van de twee-cijfer
toestand waaraan het is toegevoegd. Ook wordt het derde cijfer gebruikt als enkele andere
eigenschappen duidelijk worden beïnvloed.

T: warmtebehandeld 5
Deze letter wordt toegevoegd aan de aanduiding van hardbare legeringen om aan te geven
dat de sterkte verkregen is door een warmtebehandeling, eventueel in combinatie met een
aanvullende versteviging. De letter T wordt gevolgd door één of meer cijfers, die de specifieke
volgorde van de behandelingen aangeven.
T1:
T2:
na warmvervormen afgeschrikt en natuurlijk verouderd
na warmvervormen afgeschrikt, verstevigd en natuurlijk verouderd
7
T3: oplosgegloeid, verstevigd en natuurlijk verouderd
T4 : oplosgegloeid en natuurlijk verouderd
T5 : na warmvervormen afgeschrikt en vervolgens kunstmatig verouderd
T6:
T7:
oplosgegloeid en kunstmatig verouderd
oplosgegloeid en kunstmatig oververouderd 3
T8: oplosgegloeid, verstevigd en tenslotte verouderd
T9: oplosgegloeid, kunstmatig verouderd en tenslotte verstevigd

Achter de aanduiding T1 tot en met T9 kunnen aanvullende cijfers worden toegevoegd om een
variatie in de behandeling aan te geven, die de eigenschappen van het product met betrekking
tot de oorspronkelijke T-toestand wezenlijk veranderen. Deze cijfers kunnen respectievelijk
9
betrekking hebben op:

• oplosgloeien en/of precipitatie harden


• mate van versteviging na oplosgloeien
• bewerking ter vermindering van inwendige spanningen 10

703
3

You might also like