Professional Documents
Culture Documents
Instellingen Onder de WTZi @WGvanDorp
Instellingen Onder de WTZi @WGvanDorp
Instellingen Onder de WTZi @WGvanDorp
INHOUD
~ INLEIDEND ARTIKEL
~ ALGEMEEN
STELSEL
Algemeen
Aanspraken
Marktwerking
Uitvoering en toezicht 44
Jurisprudentie
FINANCIERING
Algemeen 59
Verzekeringen 6I
Premies 69
Tarieven 70
Subsidies 74
Persoonsgebonden budget 74
Diagnosebehandelingcombinaties 75
Maatschappelijke ondersteuning 80
ZORG
Huisartsen 81
Apothekers 82
Medisch specialisten 84
839 Orde maakt bezwaar tegen constante aantijgingen tegen medisch specialisten 84
840 Hoogervorst haalt uit naar plastisch chirurgen 86
Ziekenhuizen 86
Paramedische zorg 88
Verpleeg- en verzorgingshuizen 89
844 Rapport CTG/ZAio: verpleeghuizen leveren 3,9 uur zorg per week te weinig 89
Geestelijke gezondheidszorg 90
Thuiszorg 9I
Verslavingszorg 9I
Jeugdzorg 93
Farmaceutische industrie 96
Genees- en hulpmiddelen 98
Jurisprudentie III
KWALITEITSBELEID
Algemeen Il2
Kwaliteitstoetsing lI4
Kwaliteitsstandaarden n6
Beroepen Iq
Beroepsuitoefening II8
Opleidingen lI8
Instellingen 121
ICT 126
900 MKB: ICT in zorg- en welzijnssector blijft achter bij markt 126
Wet BIG
Tuchtrecht en aansprakelijkheid
Diversen 134
Beleidsontwikkeling 137
Klachtrecht
Privacy 139
Diversen
EU ROPESE/INTERNATIONALE ONTWIKKELINGEN
Algemeen
Jurisprudentie 143
~ DIVERSEN
~ PERSONALIA
~ FUSI ES/SAMENWERKI NG
941 Voorgenomen 15 6
94 2 Beklonken 15 8
943 Afgebroken/beëindigd 160
944 Diversen 160
~ AGENDA
~ LITERATUUR/MEDIA
RUBRIEKSINDELING Z&F
COLOFON
De rubrieksindeling is enigszins gewijzigd. Een enkele subrubriek die weinig werd gebruikt is
geschrapt, enkele andere zijn toegevoegd en de volgorde van opkomst is licht veranderd. De
gewijzigde rubrieksindeling staat achter in dit tijdschrift.
•
~ INLEIDEND ARTIKEL
, Inleiding
2 Categorieën instellingen
Aan een toelating zijn rechten en plichten verbonden. Plichten zij n onder andere dat er
transparantie-eisen aan het bestuur en de taakuitvoering van de instelling worden opge-
legd, dat (soms) geen winst mag worden uitgekeerd, dat exploitatiegegevens moeten wor-
den verstrekt en dat voor bepaalde vormen van bouwen afstoting/sloop een procedure
moet worden gevolgd. Dat laatste levert dan tevens een recht op financiering op. Soms is er
nog een contracteerrecht. Kader I geeft een uitgebreider overzicht van de effecten van een
toelating. Overigens zullen zowel het resterende contracteerrecht en het zogenoemde
bouwregime in de nabije toekomst verdwijnen.
Om duidelijk te maken welke instellingen wel en niet onder bepaalde regels vallen, werkt
de WTZi met de idee van categorieën instellingen. In het Uitvoeringsbesluit3 wordt een in-
deling gegeven. Het spreken over categorieën bemoeilijkt echter enigszins het zicht op wat
nu precies een instelling is. De WTZi stelt (artikel 1.1.f) dat een instelling een organisato-
risch verband is dat een toelating heeft. Deze formulering gaat uit van de gedachte dat er
één organisatie is met één toelating. De praktijk is anders. Vrijwel alle zorgverlenende orga-
nisaties hebben meerdere toelatingen. Zo heeft het bestuur van een 'verpleeghuis' zes toe-
l. Drs. Wim G. van Dorp, arts, is hoofd van de afdeling planontwikkeling van het College bouw zorginstellingen. Hetarti·
keI is op persoonlijke titel geschreven .
2. In de tekst van de wet wordt het woord' instelling' gebruikt en niet 'zorginstelling' .
3. Het Uitvoeringsbesluit is een algemene maatregel van bestuur (amvb). Het besluit wordt voorgelegd aan het parlement
(een zgn. voorhangprocedure) , maar kan niet direct door het parlement gewijzigd worden.
Kader I
Via het systeem van toelatingen wordt in de WTZi het volgende geregeld :
1. Door de WTZi worden transparantie-eisen opgelegd aan de instelling. Het kunnen
stellen van deze eisen was een belangrijke reden voor invoering van de WTZi. De
transparantie-eisen worden verder uitgewerkt in het Uitvoeringsbesluit WTZi. Ze
kunnen onderscheiden worden in eisen met betrekking tot de bestuursstructuur
(aanwezigheid raad van toezicht, duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling, enz.)
en eisen aan de bedrijfsvoering (adequate, inzichtgevende financiële administratie,
relaties met andere organisatorische verbanden, enz.). Onder deze laatste valt ook de
wijze waarop de zorgverlening georganiseerd wordt. Als de instelling een stichting
of vereniging is (onder de WTZI is rechtspersoonlijkheid van de instelling niet ver-
plicht) zijn er aanwijzingen voor het zogenoemde enquêterecht. De WTZi legt aan
bepaalde instellingen de plicht op tot het verstrekken van exploitatiegegevens.
2. Voor bepaalde onderdelen van de zorg bestaat nog contracteerplicht. Dat geldt feite-
lijk alleen nog maar voor de intramurale AWBZ-zorg. De kring van ex WTZi toegela-
ten instellingen die verblijfbieden is de groep instellingen die door de zorgkantoren
gecontracteerd moet worden. Voor de overige vormen van zorg heeft de toelating
deze functie verloren.
3. Alleen aan bepaalde toegelaten instellingen wordt een winstoogmerk toegestaan.
4- Een deel van de bekostiging van de zorginfrastructuur via het systeem van toelatin-
gen. Bepaalde instellingen - beschreven in termen van toelatingen - hebben in een
aantal gevallen voor bouw een toelating of aanpassing van de toelating nodig. Die
toelating wordt altijd gevolgd door een vergunning, afte geven door het Bouw-
college (noot: toelating door VWS). Op grond van de vergunning worden de kosten
van die bouw opgenomen in de vergoeding van de kapitaallasten. Bouw is in de zin
van de WTZi een zeer breed begrip. Daaronder valt ook huur en zelfs het in gebruik
nemen van ruimten. Voor zover bouw onder het bouwregime valt (dat wil zeggen
onder de bouwartikelen van de WTZi valt), wordt de toestemming voor bouw door
een speciale vorm van de toelating, de zogenaamde toelatingen mét bouw. De wet-
gever heeft ervoor gekozen om ook hier het begrip toelating te gebruiken, omdat een
toelating mét bouw waar nodig automatisch ook een toelating tot zorg inhoudt. Er
behoeft dan geen afzonderlijke toelating tot zorg worden aangevraagd (wat vroeger
wel het geval was). Als onderdeel van het bouwregime kan ook gezien worden de
verplichting dat bij afstoting van gebouwen of terreinen het College sanering zorg-
instellingen moet worden ingeschakeld.
5. Bij intrekking van een toelating ofhet opleggen van beperkingen door de minister
een beroep kan worden gedaan op een saneringsregeling.
6. Een toelating kan aan de instelling meer specifieke aanwijzingen geven of verplich-
tingen opleggen. Zo is in de caresector het aantal verblijfsplaatsen onderdeel van de
toelating. Voor de cure is er voor een aantal instellingen de plicht om te participeren
in het ketenoverleg acute zorg.
latingen die aangeduid wo rden met de namen van de AWBZ-functies: huishoudelijke ver-
zorging4 , persoonlijke verzorging, verpleging, enzovoort.S De WTZi volgend zou het dan
gaan om een organisatie die tot even zoveel categorieën instellingen zou behoren. In wer-
kelijkheid zijn er daar geen zes instellingen in de gewone zin van het woord. Er zijn ook
geen zes organisatorische verbanden. Er kunnen uiteraard meerdere 'huizen ' zijn (bijv.
meerdere verpleeghuizen op verschillende locaties), maar dat zijn geen instellingen zoals
de WTZi het bedoelt. Een enkele keer levert dit spraakgebruik in de praktijk problemen op.
Als één zorgorganisatie twee toelatingen heeft, waarvan de ene behoort tot de categorie
waarbij het maken van winst wél is toegestaan en de andere niet, is de vraag welke regel
geldt voor de organisatie als geheel. Dat doet zich bijvoorbeeld voor bij het ziekenhuis -
met een 'hoofd' toelating als instelling voor medisch-specialistische zorg - dat ook een toe-
lating heeft als audiologisch centrum. Een audiologisch centrum mag winst maken, een
instelling voor medisch-specialistische zorg niet. Wat geldt nu voor het geheel als er sprake
is van één organisatie en één rechtspersoon? Terzijde zij opgemerkt dat het aantal toelatin-
gen in de cure veel minder is dan voorheen onder de Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV) ,
de voorloper van de WTZi. Zo is uit de toelating niet meer het klassieke onderscheid tussen
de verschillende ziekenhuisvoorzieningen af te leiden. Het academisch, algemeen en cate-
goraal ziekenhuis en de revalidatie-instellingen hebben alle een toelating als instelling voor
medisch-specialistische zorg. Dat geldt ook voor het voormalige zelfstandige behandelcen-
trum (ZBC) . 6
Onduidelijkheid over het begrip instelling ontstaat ook omdat de organisatiestructuur van
zorgorganisaties ingewikkelder wordt, bijvoorbeeld doordat gewerkt wordt met meerdere
rechtspersonen die betrokken zijn bij de zorg. Onder andere door fusies zijn er grote een-
heden ontstaan , die soms al het karakter van een 'holding' hebben. Die ontwikkeling wordt
wel al enigszins zichtbaar in regelingen die op de WTZi gebaseerd zijn en die van latere
datum zijn dan de tekst van de wet zelf. In de regeling met betrekking tot de verslaglegging
door zorginstellingen wordt gesproken over 'groepsmaatschappijen' en in het jaardocu-
ment maatschappelijke verantwoording (het nieuwe uitgebreide jaarverslag voor zorgin-
stellingen) over 'concerns' . Maar zijn dit instellingen in de zin van de WTZi? Is de holding
(ook) een instelling of zijn juist de werkmaatschappijen instellingen? En om in dit kader
ook eens naar een actueel onderwerp als het geïntegreerd medisch specialistisch bedrijf te
kijken: is een maatschap of de medische stafvan een ziekenhuis een instelling in de zin van
deWTZi?
Wat bedoelt de WTZi met een organisatorisch verband? De memorie van toelichting van de
WTZi brengt ons wat dat betreft niet veel verder. Voor het antwoord moet daarom een meer
algemene lijn worden gevolgd .
4 . Met de inwerkingtred ing van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gaat deze ' functie' uit de AWBZ en wordt
ondergebracht in de Wmo, met als gevolg dat de gemeenten hiervoor de zorgpli cht krijgen.
5. De 'catego rie instelling' (= toelating) verblijfbestaat niet. Wel speelt het al da n niet aanbieden va n ve rblijf een ro l in het
bouwregime.
6. Voorheen werden ZBC's als toegelate n aangemerkt op gro nd van een verkregen bouwvergunning ex WZV. Nu hebben ze
evenals de andere instellingen voor medisch-specialistische zorg een individuele toelating. Een nieuw 'ZBC' (de naam
bestaat officieel dus eigenlijk ni et meer) moet dus een toelating aa nvragen.
Onder een onderneming7 wordt gewoonlijk verstaan een doelgerichte samenbundeling van
kennis , vaardigheden en kracht tussen twee of meer personen van gelijk niveau, waarbij
sprake is van taakverdeling en coördinatie. Gezien deze omschrijving vormt een professio-
nal die werkt met een ondersteunend apparaat nog geen organisatorisch verband . Bij twee
specialisten die afspraken maken over de zorginhoudelijke taken is dat wel meer het geval.
In het tijdperk van de WZV werd voor een ZBC de lijn aangehouden dat er ten minste twee
specialisten werkzaam moesten zijn (die overigens deeltijd in dienst en van hetzelfde speci-
alisme mochten zijn) en dat er een aparte juridische entiteit moest wezen in de vorm van
een afzonderlijke rechtspersoon met een bestuur. De eis voor rechtspersoonlijkheid is in de
WTZi komen te vervallen, maar de wet gaat - zeker impliciet - wel uit van de aanwezigheid
van een bestuur. Zo wordt het bestuur genoemd in het kader van het aanleveren van infor-
matie, het indienen van aanvragen bij het College sanering zorginstellingen, enzovoorç.
Daarbij wordt in de wet bestuurlijke transparantie gevraagd aan de instelling, wat toch moei-
lijk voor te stellen is zonder de aanwezigheid van een bestuursorgaan. Ook de toelating en
de bouwvergunning ex WTZi staan in de praktijk op naam van het vertegenwoordigend
orgaan.
De aanwezigheid van een bestuur of in ieder geval een vertegenwoordigend orgaan lijkt dan
ook een voorwaarde om te kunnen spreken over een organisatorisch verband. Is dat er niet,
dan blijft het een groep van individuele beroepsbeoefenaren die niet als eenheid - dat wil
zeggen zonder vertegenwoordiging - zorg verlenen.
7. Ik neem aan da t de begrip pen organisatie en organisatorisch verband inhoudelijk niet weze nlijk va n elkaar versc hillen.
8. De WMG is de opvolger van de We t tarieven gezondheidszorg. De WMG is inmiddels door de Eerste Kamer aa nvaard.
Kader 2 geeft samengevat het gebruik van de genoemde begrippen in de drie belangrijkste
'ins tellingswetten ' .
Kader 2
zorg zorg waarop aan- zorg omschreven bij zorg omschreven bij
spraak bestaat bij of ofkrachtens AWBZ ofkrachtens AWBZ
krachtens AWBZ en enZvw ofZvw
Zvw
Met deze blik buiten de WTZi wordt het zicht op wat een instelling is niet onmiddellijk hel-
derder. Opmerkelijk is dat er nu drie mogelijkheden zijn om de activiteiten van een zorg-
organisatie te beschrijven. Naast het verlenen van zorg (WTZi) is er ook het aanbieden van
zorg (vooral KZi en WMG) en het declareren van tarieven (WMG).
Alles overziend kan geconstateerd worden dat de WTZi nog sterk uitgaat van de klassieke
instelling op een bepaalde locatie waarbij één type zorg gegeven wordt. Bovendien zijn er
nog restanten van de idee van de instelling als bouwkundige voorziening. Als vervanger van
de bouwregelgeving in de WZV was daaraan ook niet altijd te ontkomen. Zo wordt op één
plaats een bepaalde bouwwijze (kleinschalig wonen) expliciet nog benoemd als een catego-
rie instelling. In de verschillende wetten wordt het begrip instelling niet op gelijke wijze
gebruikt. De werkelijkheid is bovendien ingewikkelder geworden, waardoor ook in het
niet-wettelijk spraakgebruik niet meer helder is wat een instelling is.
Een redelijk consistente gedachtelijn lijkt te zijn dat een zorginstelling een organisatorisch
verband is waarbinnen zorgverleners werkzaam zijn, waarin zorgtaken worden verdeeld
onder elkaar en waar zorgcoördinatie plaats vindt. Het betreft zorg zoals omschreven in
AWBZ en ZVW, waardoor bijvoorbeeld instituten voor alternatieve geneeswijzen geen zorg-
instellingen in strikte zin zijn.
De zorginstelling heeft één vertegenwoordigend orgaan, aan te duiden als bestuur, dat kan
handelen namens de organisatie (al dan niet als rechtspersoon) en dat kan worden aange-
sproken op - de KZi iets oprekkend - de veiligheid, kwaliteit en doelmatigheid van de
dienstverlening. De zorgverIeners werken volgens eigen professionele richtlijnen. Daar-
naast zijn er organisatierichtlijnen waarvoor het bestuur van de instelling de eindverant-
woordelijkheid heeft. Elke zorgorganisatie van dit type valt onder de KZi en is daarom
bekend bij de overheid. Om die reden heeft een zorginstelling een algemene toelating tot
het verlenen van zorg.
Voor specifieke vormen van zorg is een specifieke toelating nodig, waaraan financiële rech-
ten en plichten verbonden kunnen zijn en eisen die alleen betrekking hebben op die vorm
van zorg (zoals participatie in bepaalde overlegverbanden). Een bekostigingsvorm zal bij
voorkeur moeten samenvallen met een specifieke toelating. 9
Sommige transparantie-eisen zijn zodanig verbonden aan de kwaliteit van zorg, dat deze
meer passen bij de algemene toelating dan aan de specifieke toelating. Daarom zouden
WTZi en KZi het begrip instelling op dezelfde wijze moeten gebruiken. Na die harmonisa-
tie kan het begrip zorgaanbieder in de KZi komen te vervallen. Het aanbieden van zorg is
tenslotte wat anders dan het verlenen van zorg.
Het bestuur van de zorginstelling is de toelatingshouder, waar door de rechten en plichten
verbonden aan de toelating en de eindverantwoordelijkheid voor de zorgverlening niet van
elkaar gescheiden kunnen worden. Overwogen kan worden om de vergunningen op basis
van de Wet bijzondere medische verrichtingen ook een toelating in deze zin te laten zijn. 1O
9. Op dit moment is een probleem dat in de beleidsregels van CTG/ZAio over de bekostigi ng van instellingen verschillende
soorten instellingen voor curatieve zorg worden genoemd , terwijl deze op basis van de toelating niet meer va n elkaar te
onderscheiden zij n. Een ZBC wordt a nders bekostigd dan het algemeen zieken hui s, maar hebben nu beide dezelfde toe-
lating.
ID. Het komt nu voor dat een in stelling wel een WBMV-vergun ning nodig heeft maar geen toelating ex WTZi.
De hier besproken kwestie krijgt een bijzondere spits wanneer gekeken wordt naar het zie-
kenhuis. Is de medische staf of de maatschap een zorginstelling? Uit het document medi-
sche stafis dat niet eenduidig afte leiden. Uiteraard wordt de raad van bestuur wel
genoemd. Maar als in een van de overwegingen in het document gesteld wordt dat de
medisch specialist verantwoordelijk is voor het primaire proces, dan lijkt het toch meer op
een organisatie waarbij de medische staf de zorg verleent en in de zin van de WTZi dus toe-
latingshouder is. De 'rest' van de organisatie is dan kennelijk alleen verantwoordelijk voor
het secundaire proces . Maar die bedrijfsprocessen kunnen toch moeilijk worden gezien als
het verlenen van zorg zoals de WTZi dat omschrijft. Ligt het primaire proces inderdaad
alleen bij de medisch specialist, dan behoort de toelating dáár terecht te komen en niet bij
het ziekenhuis. De vraag kan zelfs opkomen of er nog wel sprake is van een organisatorisch
verband. Gaat het dan niet veel meer om individueel werkende specialisten die het zieken-
huis alleen nodig hebben als facilitair bedrijf?
Zoals bekend is de feitelijke situatie anders . De raad van bestuur is de toelatingshouder en
mede als gevolg van de invoering van het geïntegreerd medisch-specialistisch bedrijf
(GMSB) is er ook een verantwoordelijkheidsverdeling voor het primaire proces. In het
kader van de KZi wordt ook zo gehandeld. Dit wordt scherp zichtbaar bij het geven van een
bevel door de Inspectie voor de gezondheidszorg op basis van de KZi, zoals recent plaats
heeft gevonden bij het UMC St Radboud in Nijmegen. In dat bevel wordt het bestuur gelast
de (cardiochirurgische) zorg te staken. II Onomwonden wordt het geven van zorg hier
gelegd bij het bestuur! De praktijk dient dan ook te zijn dat de raad van bestuur de bevoegd-
heid en de macht heeft dit bevel uit te voeren, overigens niet alleen bij specialisten in
dienstverband maar ook bij de medisch specialisten in vrij beroep. Het bezit van een toela-
ting geeft de houder als het ware deze bevoegdheid.
Werken in een zorginstelling betekent dan ook onherroepelijk dat een deel van de profes-
sionele autonomie van de medisch specialist in het organisatorisch verband wordt inge-
bracht. Wie dat niet wil, moet ófkiezen voor het uitoefenen van het beroep als individuele
beroeps beoefenaar óf moet gaan werken in een samenwerkingsverband waarin de medi-
sche staf de toelatingshouder is . Daar wordt dan ook wel professionele autonomie gedeeld,
maar dat blijft dan beperkt tot de beroepsgroep zelf. Het ziekenhuis is dan (weer) facilitair
bedrijf en verliest zijn toelating en dus zijn functie als zorginstelling. De WTZi laat die
mogelijkheid open, maar vraagt wel om een duidelijke keuze....
11. Letterlijk schrijft de inspecteur: ' U dient het verrichten va n card iochirurgische ingrepen bij volwassenen met onmiddel-
lijke ingang te stake n'. Met ' U' wo rdt het bestu ur aangespro ken. Even tevoren staat 'uw in stelling' .
Zorg & Financiering is in 2002 voortgekomen uit eenjiJsie van het tijdschrift Zorg & Verzekering (opgericht in
1993) en de NieuwsbriifJinanciering in de zorg (opgericht in 1996). Vanafjanuari 2003 is de nieuwsbrief Nota
Bene! opgegaan in Zorg & Financiering.
Vormgeving
GraafLakerveld vormgeving, Culem-
borg
Groe p u itg eve r s v oo r vak en wete n sch a p """" ~~i'i'geversverbond
Literatuur/media