KAREL DE GROTE HOGESCHOOL

Educatieve bachelor lager onderwijs

Onderwijsgroep Onderwijs
Campus Zuid, Brusselstraat 45 - 2018 Antwerpen
M: stage.basisonderwijs@kdg.be
W :http://praktijkweb.kdg.be

LESVOORBEREIDING
Administratieve gegevens
Naam Romy Stagejaar 2 Klasgroep C
Lepomme KDG
School Olfa Drie Leerjaar 6 Aantal lln. 24
eiken Datum 20/03/2023
Mentor Sylvie Uur
Muyshondt
Leergebied/ Wiskunde Leerdomein/ Getallenkennis, probleemoplossend denken
ontwikkelve ontwikkelthema’s
ld(en)
Lesonderwe Ongelijke verdeling (som en verschil)
rp

Bedenkingen door mentor

De mentor noteert hieronder enkel de conclusie van de feedback. De concrete feedback vermeldt de mentor in de
lesvoorbereiding zelf.
□ Met deze lesvoorbereiding mag je lesgeven, indien je aan de slag gaat met de feedback op je
lesvoorbereiding en in de lesrealisatie.
□ Deze les diende je te laat in. De mentor geeft geen feedback op deze les. Je mag hierdoor deze les niet of
maar gedeeltelijk geven.
□ Deze les moet je verder uitwerken op het lesvoorbereidingsformulier. Toevoegingen op het bestaand
materiaal volstaan niet.
□ Deze lesvoorbereiding moet je opnieuw maken want…

Beginsituatie
Wat is de inhoudelijke voorkennis van de leerlingen in functie van het lesdoel?
De leerlingen zouden in het 5de leerjaar al kennis gemaakt hebben met de ongelijke verdeling. Deze
leerstof zou ver weg zitten.
Welke leerlingspecifieke gegevens zijn Hoe speel ik hierop in?
relevant voor deze les?
Sterk in wiskunde: Cor, William, Hervé, Tempo: Snelle werkers kunnen een spel bij mij halen.
Jules, Seppe
Niveau: Sterk leerlingen mogen vrijwel direct starten,
Gemiddeld in wiskunde: Pauline, Hanne, gemiddelde leerlingen starten na de instructie en de zwakke
Mila, Lise G., Liv, Lowie, Lise S., Lenna, Lina leerlingen maken nog enkele oefeningen samen.

Zwakker in Wiskunde: Julie, Hashem, Nuria,

Lily

Situering in het leerplan

Geef de juiste leerplandoelen (tot op het niveau van de ontwikkelstappen bij ZILL). Gebruik je het leerplan van OVSG of
GO!? Dan noteer je ook de leergebiedoverschrijdende eindtermen.
Voeg bij lessen Muzische vorming de conceptcirkel toe
Kerndoel
Selecteer 1 tot 3 doelen die je op het einde van de les wenst te bereiken.
De leerlingen kunnen:
- Problemen met ongelijke verdelingen oplossen.

Leerinhoud
Je noteert zeer gedetailleerd en eenduidig de leerstof die in deze les aan bod komt
Welke leerinhouden bied je tijdens deze les aan je leerlingen aan?
Ongelijke verdeling met de som:
Voorbeeld: 40 verdelen onder A en B. B krijgt 4 meer dan A.

- Je trekt het ongelijke deel van het totaal af. (40-4=36)

- Je nieuwe totaal verdeel je. (36:2=18 --> A krijgt 18 en B krijgt 18)
- B kreeg 4 meer, dus die 4 die je er in het begin af deed, doe je er bij B weer bij. (A:18, B:18+4=22)

Je controleert door beide weer op te tellen. (18+22=40)

Ongelijke verdeling met een verschil:

Voorbeeld: 40 verdelen onder A en B. B krijgt 4 minder dan A.

- Hetzelfde als hierboven. We buigen de oefening om naar “A krijgt 6 meer dan B”.
Welke mogelijke valkuilen kunnen er tijdens deze les zijn voor de leerlingen?
/
Over welke informatie beschik jij als leerkracht om meer over het onderwerp te weten en dus
inhoudelijk expert te zijn?

Mogelijke schema’s (schema rechtsboven lijkt mij de sterkste, deze wordt ook in de methode gebruikt):
Bronnen
Noteer handboeken, handleiding van de methode (+lesnummer), naslagwerken, www, documentatie v/d stageschool of
hogeschool, …

Rekensprong plus 6. (z.d.). Bingel. Geraadpleegd op 6 maart 2023, van

https://www.bingel.be/teacher/my-methods/grade/6/yearbooks/8D09109D-0E1A-

4321-8AFB-79B7D4D62A89/boardbooks/c466c0aa-9f45-4305-9e19-

563b574e497d

Inspiratie en oefeningen spel:

Wouters, E. (2021, 18 mei). Ongelijke verdeling als som en verschil gegeven zijn: Spel.

Klascement. Geraadpleegd op 6 maart 2023, van

https://www.klascement.net/downloadbaar-lesmateriaal/127481/ongelijke-

verdeling-als-som-en-verschil-gegeven-zijn-spel/?previous

Bijlagen
Noteer alle bijlagen die je gebruikt: o.a. zelf ingevuld en bewerkt werkboek en/of extra werkblaadje, PPT, zaalplan (les
LO)…

Geld:

Spel voor snelle werkers:

 Lesverloop in verschillende fasen
K/G/I Timing Onderwijs- en leeractiviteiten Organisatie
Je maakt een duidelijk lesscenario waarin je jouw uitleg aan de kinderen uitschrijft in de directe rede. Je noteert alles wat materialen/afspraken/differentiatie
je tijdens de les zal zeggen, vragen, (voor)doen … alsook alles wat de leerlingen zullen zeggen, antwoorden, doen …
vooraf
Euro’s knippen, spelborden printen en eventueel
lamineren.

K/G 5 min. Lesinstap Euro’s, kladpapier

Concreet lesdoel: De leerlingen kunnen ongelijke verdelingen oplossen.

- Na de 101 vragen die ik van jullie kreeg wanneer ik eens een les zou geven, is het eindelijk zo ver. Ik
wil wel even met jullie kort enkele regels bespreken om chaos tijdens de les te vermijden. Allereerst
noemen velen van jullie mij Romy. Mijn naam is inderdaad Romy, maar hoe gaan jullie mij noemen?
(Juf Romy).
- Wat zou ik willen dat je doet als je een vraag of antwoord hebt? (Hand in de lucht)
- Dat betekent dus dat ik enkel antwoorden wil horen van de leerling die ik aanduid.
- Als je bij oefening vastzit, mag je zeker je handopsteken voor mij, maar je mag ook, enkel als dat
rustig kan en op fluistertoon kan, hulp vragen aan je buur.
- Wat doen we als ik praat? (Zwijgen)
- Ik heb vorige week al heel wat geoefend met jullie namen te leren, maar ik ben niet helemaal rond
geraakt. Aangezien het wel handiger is om jullie bij naam te noemen, krijgen jullie nu 2 min. om een
naamkaartje te maken.
- Goed, dan denk ik dat we eraan kunnen beginnen.

- Jullie krijgen per 2 een enveloppe van mij. In die enveloppe zit geld. Helaas voor jullie is dit geen echt
geld. Laat de enveloppe nog even dicht.

- Goed, Wie leest even wat er op het bord staat?

- Open jullie enveloppe even, daar zit €24 in euro’s.
- Probeer eens met 2 te leggen hoeveel elks zou krijgen. Je mag op een kladblad eventueel
tussenstappen noteren.
- Wat heb je gevonden? (Ze krijgen elks 12euro)
- Hoe heb je dat gevonden? (24:2)
De leerkracht noteert volgend bordschema op het bord:
 - Hoe zou je nu kunnen controleren of dit juist is? (Terug optellen, je moet aan 24 komen.)

- Goed, we zijn makkelijk gestart. Wie leest de volgende?

- Overleg terug per 2 en leg de muntstukken juist.
- Wat hebben jullie gevonden? (Bram 14 en Erika 10)
- Hoe hebben jullie dat gevonden? (Eerst Bram zijn 4 euro al geven en de rest verdelen onder de twee.)
De leerkracht noteert volgend bordschema op het bord:

- Klopt dit? Wie controleert?

- We doen er nog 1. Wie leest?

- Overleg even.
- Wat hebben jullie gevonden? (Bram 8, Erika 16)
- Hoe kwam je daarop? (Zelfde werkwijze als vorige, Erika krijgt 8 meer als Bram.)
De leerkracht noteert volgend bordschema op het bord:

- Klopt dit? Wie controleert?

Neem jullie werkboek erbij op pagina 33. De leerlingen die het doorhebben, mogen al starten met de
oefeningen. Oefeningen 3 en 4 moeten sowieso gemaakt zijn. Als je daarmee klaar bent, mag je verder
moeilijkere oefeningen maken, of bij mij een spel halen met meer van dit soort oefeningen.

K 5 min. Fase instructie Werkboek

Concreet lesdoel: De leerlingen kunnen een ongelijke verdeling oplossen.

- Neem jullie werkboek erbij op pagina 33.

- We maken nog 1 oefening klassikaal. Wie leest de oefening?
- We moeten hier ons totaal door 3 jeugdbewegingen delen, dat is al wat ingewikkelder. Wat zou de
eerste stap zijn? (6240-500-340=5400)
- Wat is dan de tweede stap? (5400: 3=1800)
- Elke jeugdbeweging krijgt dus al 1800. Wat moeten we dan nog doen? (Scouts krijgt 500 erbij en FOS
 krijgt 340 erbij.)
De leerkracht zet volgend bordschema op het bord:

K 5 min. Fase Klassikaal oefenen Werkboek

Concreet lesdoel: De leerlingen kunnen oefeningen met ongelijke verdelingen oplossen.

- Wie wilt, mag alleen werken, ik ga oefening 3 nog klassikaal aan bord maken.

G/I 30 min. Spelbord, dobbelsteen, oefeningen en oplossingen

- Oefening 4 maakt iedereen individueel.
- Als je klaar bent, zoek je een andere leerling die ook klaar is en mag je bij mij vooraan een spelbord,
spelregels, een dobbelsteen en oefenboekje nemen. Je leest de spelregels door en speelt het spel.

K/G/I 5 min. Afronding

Concreet lesdoel: De leerlingen kunnen reflecteren op hun leerproces. Pennen

- Leg jullie boeken achteraan en leg alle spullen van het spel weer vooraan op het bureau. Als je dat
gedaan hebt, ga je terug op je plek zitten in stilte.
- Neem er even een rode en groene pen of stift bij.
- Steek groen in de lucht als je het eens bent, rood als je het oneens bent.
- Vond je de oefeningen moeilijk?
- Welke oefening vond je moeilijk?
- Lukt het om de oefeningen alleen te maken?
Bordschema/visuele ondersteuning
Welke visuele ondersteuning voorzie je bij de inhouden?
Zo ziet je bordplan eruit op het einde van de les. Bij gebruik van het digibord: voeg alle ‘slides’ toe, dus niet enkel het bordboek.
 Bijlagen
Voeg een scan van de ingevulde werkblaadjes toe.
a. Je vult de werkblaadjes / werkboek van de kinderen zelf in: op die manier oefen je de leerstof zelf. Je voegt geen verbetersleutel uit de
methode toe.
b. Noteer hulpvragen bij elke oefening. Welke bijvragen kan je stellen aan leerlingen die de leerstof niet goed begrijpen? Hoe help je hen
verder op weg?
c. Duid moeilijke woorden aan, …