Professional Documents
Culture Documents
Het Werkingsprincipe Van Een Condensator
Het Werkingsprincipe Van Een Condensator
Het werkingsprincipe
van een
condensator.
Leerplandoelstellingen leerinhouden
Indien ladingen in beweging zijn hebben we een stroom. Elektrische stromen worden dus
niet in de elektrostatica bestudeerd.
2 De elektrische lading
Elk materiaal is opgebouwd uit een kern en elektronen.
De elektronen hebben een negatieve lading.
De kern heeft een positieve lading.
Een willekeurig voorwerp is normaal gezien neutraal: dit wil zeggen dat het geen elektrische
lading heeft of de som van de negatieve ladingen van de elektronen en de positieve ladingen
van de kern is gelijk aan nul.
Als aan een materiaal vrije elektronen worden ontrokken wordt dit materiaal positief
geladen. Het materiaal heeft dan een elektrische lading +Q.
Als aan het materiaal vrije elektronen worden toegevoegd dan wordt dit materiaal negatief
geladen. Het materiaal heeft dan een elektrische lading -Q.
Negatieve elektrische ladingen stoten elkaar af. Ook positieve elektrische ladingen stoten
elkaar af. Gelijknamige ladingen stoten elkaar af.
Een negatieve en een positieve lading trekken elkaar aan. Ongelijknamige ladingen trekken
elkaar aan.
Als we met een glazen staaf over een wollen doek wrijven stellen we vast dat de glazen
staaf papiersnippers aantrekt. Doen we hetzelfde maar nu met een staaf uit eboniet dan
stellen we eveneens vast dat deze staaf papiersnippers aantrekt.
Door wrijving van het glas worden elektronen weggenomen zodat het glas een positieve
lading krijgt. De weggenomen elektronen zijn overgegaan naar de wollen doek. Bij een
ebonieten staaf gebeurt het omgekeerde. Omdat glas en eboniet niet geleidend zijn zal de
lading enkel op de gewreven plaatsen ontstaan.
Ter info:
Bij industriële toepassingen moet ervoor gezorgd worden dat de elektrische vonken geen
brand of ontploffingen kunnen veroorzaken en dat de opgestapelde ladingen elektronische
sturingen niet nadelig beïnvloeden.
We gebruiken een negatief elektrisch geladen staaf en een neutraal elektrisch geïsoleerd
vliermergbolletje (dat heel gemakkelijk lading opneemt).
We hangen het bolletje aan een koord zodat het vrij kan bewegen.
Als we de eerste maal met het bolletje in de buurt van de elektrische geladen staaf komen
dan merken we dat het bolletje aangetrokken wordt. Komen we nadien met de staaf in de
buurt van het bolletje dan wordt dit afgestoten.
Bij het eerste contact van het bolletje met de staaf zullen de ladingstoestanden van het
bolletje en de staaf gelijk worden.
Het bolletje is nu negatief geladen. Omdat gelijksoortige ladingen elkaar afstoten zal bij
Twee koperen bollen staan tegenover elkaar opgesteld, elektrisch geïsoleerd ten opzichte
van de rest van de omgeving.
We brengen een negatief geladen staaf in de omgeving van bol 1 zonder deze aan te raken.
Daar negatieve ladingen elkaar afstoten, zal een deel van de vrije elektronen van bol 1
overgaan naar bol 2.
Als we de staaf verwijderen zullen deze vrije elektronen zich verdelen.
Als we nu de staaf in de nabijheid houden en ondertussen de bollen uit elkaar schuiven dan
kunnen de elektronen niet meer terug van bol 2 naar bol 1.
Bol 1 is nu positief geladen en bol 2 is negatief geladen.
Het feit dat ladingen zich verdelen over de buitenzijde van een geleider bracht de
Engelsman Faraday (1791-1867) op een idee. Als je iets wilt beschermen tegen elektrische
ladingen plaats dan in een geleidende kooi die verbonden is met de aarde.
Indien er zich ladingen verplaatsen, zullen ze zich verplaatsen op de buitenzijde van de kooi.
Wat binnen in de kooi zit is beveiligd. Men noemt deze kooi de kooi van Faraday. Deze kooi
van Faraday beschermt ook tegen elektromagnetische invloeden. Een voorbeeld hiervan is
de wagen.
De grootte van deze kracht wordt gegeven door de wet van Coulomb.
Q1 . Q2
F = -------------------------
4π.ε.r²
Met:
= 0 . r
Je onderscheidt:
0 de permittiviteit van het luchtledige = 8.85 x 10-12 F/m
de permittiviteit van de stof ( F/m ).
r de relatieve permittiviteit (geen eenheid!)
De diëlektrische constante
Q1 . Q2
F = ------------------------- = 0.9 ( N )
4π.ε.r²
2. Twee ladingen die zich op 100cm van elkaar bevinden oefenen een kracht uit van 2
N wanneer de relatieve permittiviteit 40 bedraagt. Bereken de grootte van de tweede
lading wanneer de grootte van de eerste lading 100µC is.
4π.ε.r².F
Q2 = ------------------------- = 88.97 µC
Q1
3. Twee ladingen van 0,5mC en 40µC oefenen een kracht van 10N uit op elkaar.
Bereken de afstand tussen de ladingen wanneer de relatieve permittiviteit 2 bedraagt.
Q1 . Q2
r² = -------------------------
4π.ε.F
r = 2.99m
Bij een positieve lading treden de veldlijnen buiten, bij een negatieve lading treden ze
binnen.
7 Elektrostatische veldsterkte
Uit de wet van Coulomb blijkt dat de kracht op een positieve lading afneemt naarmate de
afstand tot de puntlading toeneemt. We zeggen: de veldsterkte in een elektrisch veld is niet
overal gelijk.
F
E =___________
Q
Wanneer we de veldsterkte moeten bepalen in een punt waar meer ladingen werkzaam zijn,
zal men de veldsterkte door elke lading in dat punt moeten bepalen. Achteraf maakt men de
vectoriële som
De capaciteit van een component of van een geleider is de hoeveelheid lading Q die per
potentiaal U kan opgestapeld worden. Hoe meer lading Q je kan stapelen zonder dat het
potentiaal U sterk stijgt, des te groter is de capaciteit.
Een praktische benadering van het begrip capaciteit kan je maken met de capaciteit
van de eetzaal van onze school.
De capaciteit van de eetzaal is 1200 stoelen. Dit wil zeggen dat er 1200 mensen
kunnen plaatsnemen en elke persoon 1 stoel ter beschikking heeft. Wanneer we 2400
personen willen laten plaatsnemen zal de druk op de poten van elke stoel verdubbelen
omdat er per stoel 2 personen zitten.
Uit proeven is gebleken dat een bolvormige condensator een niet zo grote capaciteit heeft.
Als we een geleidend materiaal willen gebruiken omwille van zijn capaciteit moeten we dus
een andere vormgeving zoeken. De standaard vorm die het meest gebruikt wordt is de
vlakke condensator. Hij bestaat uit twee evenwijdige geleidende platen met daartussen een
diëlektrische middenstof ( = isolator)
C= ε . __A___
d
Een condensator is principieel samengesteld uit 2 geleidende platen die gescheiden zijn
door een isolator. Iedere plaat is verbonden aan een aansluitklem van de condensator.
Een condensator die 100C opstapelt bij een spanning van 1 V, heeft een grotere capaciteit
(bevattingsvermogen) dan een condensator die eveneens bij 1 V slechts 50C opneemt.
Opmerking:
Is de aangesloten spanning Ub = 5 V, dan blijkt dat iedere condensator een vijfmaal grotere
lading opneemt dan bij 1 volt. De eerste condensator stapelt dan 500C op en de tweede
condensator 250C.
Hieruit volgt:
Q
C =___________
U
Een condensator bezit een capaciteit van één farad (1F) als:
deze condensator bij een spanning van 1volt een lading van 1coulomb opneemt.
De eenheid 'farad' is voor praktisch gebruik te groot. Daarom gebruikt men de volgende
onderdelen van de eenheid:
Een voorbeeld:
Is de capaciteit C in µF gegeven, dan kan je C in farad bekomen door die waarde te
vermenigvuldigen met 10-6 F.
Keramische condensator
Elektrolytische condensator
Micacondensator
Plastiekfilmcondensator
Sibatitcondesator
De bespreking beperkt zich tot een globaal overzicht. Voor de meer technologische
benadering van de condensatoren wordt verwezen naar het vak “ installatiemethoden “.
Condensatoren
Axiale uitvoering
Radiale uitvoering
We onderscheiden:
* de buiscondensator ( fig. a ).
Op de keramische buisjes wordt zowel binnen als buiten zilver opgedampt.
De aansluitdraden worden, bij de uiteinden van het buisje, op het zilver gesoldeerd.
Daarna krijgt het geheel een laklaag waarop de gegevens worden gedrukt.
* de parelcondensator ( fig. d ).
Verschil met de buiscondensator is dat de ene aansluitdraad binnenin het keramisch buisje
loopt.
* de schijfcondensator ( fig. b ).
Hier wordt zilver gedampt langs beide zijden van een ronde keramische schijf.
Toepassingsdomeinen.
13.1.4 Papiercondensator.
Gelijkt op de elektrolytische condensator, maar op de
aluminiumelektroden is er geen oxidelaag
aangebracht.
Als diëlektricum wordt geïmpregneerd papier gebruikt.
13.1.5 Kunststoffoliecondensatoren.
Hier is het papier vervangen door een dunne film in kunststof.
De elektroden worden meestal bekomen door metaal op het diëlektricum te dampen.
13.1.6 Sibatitcondensator.
In plaats van klassiek keramische materialen te
gebruiken, kan men speciale stoffen en halfgeleiders gebruiken. Dit geeft goedkopere
condensatoren waarvan de werkspanning meestal beperkt is, bv. 10 nF tot 100 nF met een
maximum werkspanning van 63V.
13.2.1 Luchtcondensatoren.
Hier wordt lucht als diëlektricum gebruikt.
Een stel aluminiumplaten is beweegbaar opgesteld tussen een
vaststaand stel platen.
Hoe meer platen uit elkaar draaien, hoe kleiner de capaciteit wordt.
Bovenstaande luchtcondensator heeft een capaciteit van 30 pF.
http://micro.magnet.fsu.edu/electromag/java/varcapacitor/index.html
13.2.3 Kunststoffilm-condensator.
De condensator hierboven is een instel condensator met kunstfilm als diëlektricum.
De rotor ( het draaiend gedeelte ) kan langs de bovenzijde met een
schroevendraaier ingesteld worden.
Langs de onderzijde gebeurt dit met een potsleutel.
Moet je aan een dergelijk apparaat werken, sluit dan op een veilige wijze vooraf de
condensatorklemmen kort ( ontladen van de condensator ).
Voorbeeld 2.
4 Kleurenstreepjes.
Hier valt TC weg.
1° kleur: bruin = 1
2° kleur: zwart = 0
3° kleur: bruin = x 10
4° kleur: bruin = ± 1%
De condensator heeft een waarde van 100 pF / Tol.: ± 1%.
Voorbeeld 3.
4 Kleurenstreepjes.
1° kleur: grijs = 8
2° kleur: rood = 2
3° kleur: zwart = x 1
4° kleur: groen = ± 5%
De condensator heeft een waarde van 82 pF / Tol.: ± 5%.
Bij de waardeaanduiding met drie kleurenstreepje valt er naast de TC ook de tolerantie weg.
15.4 Foliecondensatoren.