Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 3

RECHTSKUNDIG WEEKBLAD 1999-2000 - nr.

15 - 11 december 1999

verhouding tussen de federale wetgever en de uitvoerende De J. t/ C.


macht, kan het middel worden gerelateerd aan het gelijk-
heidsbeginsel. In de gevallen waarin de grondwet de rege- Michel De J., de appellant, stelde tijdig en geldig naar de
ling van een materie uitdrukkelijk voorbehoudt aan de wet- vorm hoger beroep in tegen het vonnis, op 4 oktober 1996
gever, aldus het Hof, kan de wetgever niet zonder verant- gewezen door de tweede kamer van de Rechtbank van Eer-
woording de waarborg, dat de rechtssubjecten in die mate- ste aanleg van Gent.
rie worden onderworpen aan een regeling die is beslist door Bij het bestreden vonnis werd Michel De J. veroordeeld
een democratisch verkozen beraadslagende vergadering, ont- om aan André C., thans de geïntimeerde, een schadebedrag
zeggen aan een bepaalde categorie van personen (zie o.m. te betalen van 73.838 fr., onverminderd de interesten in het
Arbitragehof, arresten nr. 64/95, 13 september 1995, R.W., vonnis nader bepaald en de gedingkosten.
1995-96, 876; nr. 23/96, 27 maart 1996, R.W., 1996-97, 879; Met zijn hoger beroep wil de appellant doen vaststellen
nr. 18/98, 18 februari 1998, R.W., 1998-99, 463; nr. 114/98, dat de geïntimeerde door hem volledig werd vergoed, door
18 november 1998, B.S., 30 januari 1999; nr. 9/99, 28 januari de betaling op 25 juli 1993 van 23.600,- F; hij wil de geïnti-
1999, B.S., 19 februari 1999, nr. 36/99, 17 maart 1999, B.S., meerde tevens doen verwijzen in de kosten van de beide in-
14 april 1999). Het Arbitragehof herdefinieert de bevoegd- stanties.
heidsverdeling tussen wetgever en uitvoerende macht op die 1. Voor de gegevens van belang voor de beoordeling van
wijze tot een individueel afdwingbaar recht van het rechts- de zaak kan verwezen worden naar het bestreden vonnis met
subject (zie ook P. Meersschaut, «De bevoegdheidsverde- deze toevoeging (zie het tussenvonnis van 3 oktober 1994):
ling tussen wetgevende en uitvoerende macht: een afdwing- twee paarden en een pony, eigendom van de geïntimeerde
baar fundamenteel grondrecht van de burger?», in Jaarboek werden op 25 november 1993 aangevallen door de hengst,
Mensenrechten 1995-96, Antwerpen, Maklu, 1996, 383-388). eigendom van de appellant; de pony werd daarbij ernstig, in
Deze bevoegdheidsverdeling is derhalve méér dan een pre- tegenstelling tot de verwondingen van de twee paarden, ge-
rogatief van openbare mandatarissen; het is erkend als een kwetst en overleefde de operatie, uitgevoerd op 26 novem-
democratisch grondrecht. ber 1993 in de dierenkliniek «De Bosdreef», niet.
De geïntimeerde vorderde voor de eerste rechter een scha-
P. Popelier devergoeding ten belope van 92.137 fr., vermeerderd met de
Deeltijds docente UIA gerechtelijke interest van 88.878 fr., onder aftrek van een be-
Postdoctoraal onderzoeker FWO-Vlaanderen drag van 23.600 fr., betaald door de appellant op 25 juli 1995
(laatste conclusies voor de eerste rechter); daarop werd, na
tussenvonnis en expertise, recht gedaan zoals vermeld.
HOF VAN BEROEP TE GENT 2. Beoordeling
2.1. De appellant betwist de kosten uitgezet voor de ope-
1e KAMER − 10 OKTOBER 1997 ratie op 26 november 1993 van de pony (ten bedrage van
Voorzitter: de h. Mertens 49.978 fr.), verschuldigd te zijn; de argumenten, daarvoor
Raadsheren: de h. De Cooman en mevr. Deconinck aangevoerd, zijn de volgende:
Advocaten: mrs. De Muynck en De Neve − de pony was 28,5 jaar oud, op het ogenblik van de feiten,
− het overbrengen naar de dierenkliniek, de behandeling en
Onrechtmatige daad − Schade en schadeloosstelling − 1. verzorging zijn een eenzijdig initiatief van de geïntimeerde,
Schadebeperking − Zorgvuldigheidsplicht − Kosten van be- zonder kennisgeving noch ingebrekestelling, terwijl de op-
handeling en verzorging van zwaar gewonde, oude pony − 2. name niet nodig was, de diagnose duidelijk zijnde met slech-
Zaakschade − Dier Affectieve waarde en verkoopwaarde te prognose voor herstel, en het dier zeer oud zijnde, geen
financiële waarde meer had; de appellant verwijt de geïnti-
1. Een verplichting tot schadebeperking kan niet in die zin meerde gemis aan de «nodige voorzichtigheid en voorzorg»
worden begrepen dat ze het recht van de benadeelde op een vol- bij de opname in de dierenkliniek, waardoor onverantwoor-
ledig schadeherstel zou beknotten. Van de benadeelde mag wel de kosten zijn gemaakt, terwijl hij vooraf niet werd geïnfor-
worden verwacht dat hij zijn recht op schadevergoeding uitoe- meerd omtrent de verzorging (ingreep).
fent met inachtneming van de algemene zorgvuldigheidsver- 2.2. Verplichting tot schadebeperking
plichting of, in het contractenrecht, op een wijze die strookt met Eenieder is gediend met een beperking van schade: niet
de goede trouw. Te dezen zou aan de benadeelde slechts een alleen de schadevergoeder, maar ook de gemeenschap; het
overtreding van de algemene zorgvuldigheidsnorm kunnen wor- is immers evident dat in een tijd waarin verzekering een be-
den aangewreven indien hij, na de ernstige verwondingen toe- langrijke maatschappelijke en economische, niet meer weg
gebracht aan zijn 28,5 jaar oude pony, tegen de diagnose van te denken, rol speelt, waarin ingevolge de techniek van de
de behandelde dierenartsen in, kosten voor behandeling en ver- verzekering de premie in hoofdzaak bepaald wordt door de
zorging had gedaan die alsdan nutteloos en onredelijk zouden som van alle te verwachten vergoedingen (schadevergoedin-
zijn, quod non in casu. gen aan gelaedeerden), het algemeen belang gediend is met
2. Een (huis)dier wordt in het recht weliswaar aangemerkt schadevoorkoming en schadebeperking.
als een zaak, maar heeft voor zijn eigenaar doorgaans een af- Tegenover schadebeperking staat evenwel het principe dat
fectieve waarde, welke gevoelsbinding helemaal niet vermin- de schadelijder gerechtigd is op herstel in de vorige toe-
dert door het verloop van de tijd. De affectieve waarde van een stand, wat impliceert dat hij een recht heeft op volledig her-
dier voor zijn eigenaar is derhalve niet noodzakelijk evenredig stel; een verplichting tot schadebeperking kan derhalve niet
met de verkoopwaarde, die meestal daalt met de leeftijd van het begrepen worden in die zin dat ze het recht op herstel zou
dier. beknotten; wat van de schadelijder wel mag worden ver-

502

this Jurisquare copy is licenced to Universiteit Antwerpen


d0c101a52e75771c012e761aeaf8149e
RECHTSKUNDIG WEEKBLAD 1999-2000 - nr. 15 - 11 december 1999

wacht, is dat hij zijn recht op vergoeding hanteert met in- Uit het feitenrelaas dat deskundige Verdonck noteerde
achtname van de algemene zorgvuldigheidsplicht of, in het blijkt dat zowel de behandelde dierenarts (dr. Welvaert) als
contractenrecht, op een wijze die strookt met de goede trouw. de appellant (ter plaatse gekomen, na vaststelling van de fei-
Derhalve moet in concreto worden nagegaan of de geïnti- ten en de verwondingen van de dieren van C.) oordeelden
meerde door zijn handelen op 25 en 26 november 1993 al m.b.t. de pony «dat er iets moest gebeuren». Wanneer de
dan niet de algemene zorgvuldigheidsnorm (die door ieder- deskundige op daarbij aansluitend schrijft: «besloten werd
een moet worden nageleefd, in elk facet van het maatschap- het dier over te brengen naar de dierenkliniek De Bosdreef»,
pelijk contact/gedrag) heeft overtreden; deze beoordeling, moet worden aangenomen (bij afwezigheid van tegenspraak)
een feitenkwestie zijnde, geschiedt, in acht genomen de con- dat de appellant zoniet bijdroeg tot deze beslissing, min-
crete feitelijke omstandigheden. stens van deze beslissing op de hoogte was en daartegen niet
2.3. Een ongeval is uit zijn aard een plots, onvoorzien- opkwam, noch voorbehoud formuleerde.
baar gebeuren; afgezien dat door dit gegeven bepaalde be- Het overbrengen van de pony naar de dierenkliniek is der-
slissingen moeten worden genomen zonder mogelijkheid tot halve gebeurd met medeweten van de appellant en kan trou-
langdurig of voldoend over- en afwegen, waardoor vooraf- wens op zichzelf, afgezien van het al dan niet medeweten van
gaande ingebrekstelling van de schadeverwekker uitgeslo- de appellant, maar gelet op de doorverwijzing van de behan-
ten wordt (idem wanneer de beslissing de persoonlijke le- delende dierenarts en de toestand van het gekwetste dier,
venssfeer of integriteit van de persoon raakt), zullen de weer- niet worden aangemerkt als een foutieve gedraging.
slag van het ongeval op de schadelijder en zijn recht op scha- Het is niet betwist dat bij de opname van het dier aan de
devergoeding bepaald worden door een reeks elementen (in eigenaar goede hoop werd gegeven op welslagen van de in-
de regel) vreemd aan de schadeverwekker (de aard − men- greep (met vijfdaags verblijf in de dierenkliniek), nadat de
selijke schade en zaakschade worden anders beleefd −, de diagnose van de behandelende dierenarts was bevestigd (na-
omvang, de herstelbaarheid van de schade, de persoonlijke melijk kaakbeen afgeslagen en open wonde) en aangevuld
omstandigheden van de schadelijder). (via radiografisch onderzoek).
Dit gegeven, door de deskundige als een feit genoteerd in
2.4. De appellant kan niet ontkennen dat een (huis)dier
het verslag, werd door de appellant evenmin betwist (gaf
− weliswaar in het recht aangemerkt als een zaak − voor zijn
geen aanleiding tot enige opmerking op het voorverslag).
eigenaar (doorgaans) een affectieve waarde heeft, welke ge-
Meer nog, de deskundige noteert onder de rubriek «discus-
voelsbinding helemaal niet vermindert door het verloop van
sie» letterlijk: «Hierin wordt duidelijk gesteld dat de goede
de tijd; a contrario, het omgekeerde is niet uitgesloten.
trouw en de genegenheid voor zijn dier vanwege de eiser nooit
De affectieve waarde voor de eigenaar is derhalve geens-
in twijfel werden getrokken. Wel werden opmerkingen ge-
zins noodzakelijk evenredig met de verkoopwaarde (die
maakt over de nog te verwachten levensduur van een derge-
meestal daalt met de leeftijd van het dier).
lijke oude pony, over het feit dat herhaalde keren gezegd
De geïntimeerde kan dan ook niet euvel geduid worden werd door betrokkenen van de dierenkliniek dat «als het
dat hij alle middelen heeft aangewend om zijn 28,5 jaar oude paard kon eten, dat het dan gered was»...»
(en volgens de appellant waardeloze) pony − slachtoffer van Uit het deskundigenverslag blijkt dat louter voor de geïn-
de hengst van de appellant − te redden; de appellant zou de timeerde door dierenarts De Baerdemaeker van de dieren-
geïntimeerde slechts een overtreding van de zorgvuldigheids- kliniek Bosdreef, opmerkingen op het voorverslag werden
norm kunnen aanwrijven, wanneer de geïntimeerde − heug geformuleerd; deze opmerkingen, in tegenstelling tot de ant-
tegen meug, tegen de diagnose in van de behandelde die- woorden, niet vervat in het deskundigenverslag, maar terug
renartsen − kosten voor verzorging en behandeling uitzette, te vinden in het dossier van de geïntimeerde, bevestigen het
die alsdan nutteloos en onredelijk zouden zijn. voren gestelde en laten afdoende blijken dat de dierenarts
Er moet evenwel aangenomen worden dat een zorgvuldig van de kliniek (na dr Welvaert die de pony doorverwees en
en gewetensvol dierenarts geen onderzoeken met daarop- derhalve geacht evenmin overtuigd te zijn van het nutteloze
volgende ingreep en behandeling zal verrichten, wanneer hij van verdere behandeling) de geïntimeerde adviseerde tot het
geen kans op resultaat verwacht of deze kans volstrekt one- uitvoeren van de operatie.
venredig is met de uit te zetten kosten; doet hij dit toch, dan Dit feit op zichzelf, mede de goede trouw van de geïnti-
begaat de dierenarts een persoonlijke fout die − behoudens meerde waaraan niet moet getwijfeld worden (zie supra: het
kennis en medeweten − niet terugkaatst op de dierhouder. deskundigenverslag), impliceert de afwezigheid van fout van
Bij het voorgaande mag niet uit het oog worden verloren de geïntimeerde; immers, afgezien of het overbrengen van
dat de verbintenis van de dierenarts, zoals die van een ge- de pony naar de dierenkliniek geschiedde met medeweten
neesheer, een inspanningsverbintenis is, zonder garantie op van de appellant, gebeurde dit op doorverwijzing van de be-
of verplichting tot welslagen; van de dierenarts mag en kan handelde dierenarts, wetende dat de geïntimeerde in de con-
(slechts) worden verwacht dat hij een diagnose stelt en, re- crete omstandigheden mocht geloven op een redelijke kans
kening houdende met het verwachte resultaat en de daaruit tot herstel, derhalve verantwoord − gelet op de zienswijze
voortvloeiende levenskwaliteit van het behandelde dier, cu- van dr. De Baerdemaeker − besliste tot de ingreep op de
ratieve middelen aanwendt, in acht genomen de stand van pony door professionelen terzake, kan de geïntimeerde geen
de wetenschap op het ogenblik van zijn tussenkomst. onzorgvuldig handelen worden aangewreven; de geïntimeer-
2.5. In voormelde context moet worden geoordeeld over de mocht alle redelijke middelen, hem geadviseerd door pro-
de eventuele overtreding van de zorgvuldigheidsnorm door fessionelen, aanwenden om het herstel van het dier te be-
de geïntimeerde bij de overbrenging naar, de opname in de naarstigen; dit alles te meer, nu moet worden aangenomen
dierenkliniek en de operatie van de pony, op 26 november dat de geïntimeerde binnen een klein tijdsbestek moest be-
1993. slissen over een lijdend dier.

503

this Jurisquare copy is licenced to Universiteit Antwerpen


d0c101a52e75771c012e761aeaf8149e
RECHTSKUNDIG WEEKBLAD 1999-2000 - nr. 15 - 11 december 1999

Alle elementen afwegend, kan het Hof de zienswijze van heffing van de voorwaarden werd afgewezen en gezegd werd
appellant dan ook niet onderschrijven, te meer nu de finan- dat de verzoekster in het actuele stadium van de proces-
ciële lasten (de kosten voor de operatie en verzorging) geens- gang geen inzagerecht heeft;
zins buiten verhouding zijn met de affectieve waarde van de Gezien het hoger beroep ingesteld op 26 maart 1999 door
pony voor de geïntimeerde. verzoekster tegen voormelde beschikking;
Bij het voorgaande moet rekening worden gehouden met ...
het gegeven dat een huisdier niet een vervangbaar, in de han-
del zijnde object is, maar voor zijn eigenaar enig is en een Ten aanzien van het inzagerecht
affectieve en genegenheidswaarde heeft, waarvan de eige-
naar, behoudens kennelijke wanverhouding, de instandhou- Overwegende dat de wet op de voorlopige hechtenis niet
ding mag betrachten. uitdrukkelijk een inzagerecht bepaalt voor de onder voor-
Wanneer de appellant aanvoert dat het overbrengen naar waarden vrijgelatene die zich tot de raadkamer richt op ba-
de dierenkliniek op zichzelf, mede de behandeling en in- sis van art. 36;
greep aldaar, onverantwoord waren (gelet op de ouderdom Overwegende dat een welbegrepen en billijke interpreta-
en letsels van het dier), dan is het (hoe dan ook) zo dat, af- tie van deze wet er nochtans toe noopt het dossier ter inza-
gezien het boven gestelde nopens de consensus omtrent het ge mede te delen, nu vastgesteld moet worden dat de wet-
overbrengen van de pony, de geïntimeerde misleid werd door gever dezelfde geldigheidsvereisten oplegt aan de invrijheid-
professionelen (niet in zake), die hem leidden bij zijn beslis- stelling onder voorwaarden als aan het bevel tot aanhou-
singen; als leek mocht de geïntimeerde zich laten voorlich- ding;
ten; meer nog, hij was op deze voorlichting aangewezen; hij Overwegende dat het Hof, Kamer van Inbeschuldiging-
mocht aannemen dat deze deskundig zou worden gegeven. stelling, vaststelt dat, na uitstel van de zaak op vraag van ver-
2.6. Uit het voorgaande mag derhalve worden besloten tot zoekster ter zitting van 9 april 1999, het dossier voor inzage
bevestiging van het bestreden vonnis. ter beschikking van verzoekster werd gesteld;

NOOT − Vrijheid onder voorwaarden en het recht op in-


zage in het strafdossier
HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL
1. Sinds de zgn. «wet-Franchimont» van 12 maart 1998
KAMER VAN INBESCHULDIGINGSTELLING − 30 APRIL (B.S., 2 april 1998) bestaan er twee categorieën van verdach-
1999 ten die tijdens het gerechtelijk onderzoek het strafdossier
Voorzitter: de h. Winderickx kunnen inzien.
Raadsheren: de hh. Nys en De Dobbeleer Verdachten tegen wie een aanhoudingsbevel werd uitge-
Openbaar ministerie: de h. De Brauwere vaardigd, beschikken over een automatisch inzagerecht. Ge-
Advocaat: mr. De Cleyn durende een of twee dagen (respectievelijk bij de eerste en
maandelijkse handhaving) voorafgaand aan hun verschij-
Strafdossier − Inzage − Onder voorwaarden vrijgelaten ning voor de raadkamer kunnen zij het strafdossier doorne-
verdachte men, zonder daartoe een verzoekschrift te moeten indie-
nen (art. 22 Voorlopige Hechteniswet). De aangehouden
Hoewel de wet op de voorlopige hechtenis niet uitdrukkelijk verdachte moet ook kunnen kennisnemen van alle stukken
een inzagerecht verleent aan de onder voorwaarde vrijgelaten in het dossier. Indien stukken ontbreken, dient de raadka-
verdachte die zich tot de raadkamer wendt op basis van art. 36 mer haar beslissing over de handhaving van het aanhou-
Voorlopige Hechteniswet, noopt een welbegrepen en billijke in- dingsbevel in principe uit te stellen (J. De Codt, «Le con-
terpretatie van deze wet er nochtans toe het dossier ter inzage trôle de la détention préventive», in La détention préventive,
mee te delen, nu wordt vastgesteld dat de wetgever dezelfde gel- Brussel, Larcier, 1992, 207; F. Hutsebaut, Voorlopige hech-
digheidsvereisten oplegt aan de invrijheidstelling onder voor- tenis, Gent, Mys & Breesch, 1992, 56).
waarden als aan het bevel tot aanhouding. Voor de niet-aangehouden verdachte zijn de kaarten min-
der gunstig (zie G. Maes, De inzage in het strafdossier,
D. t/ O.M. R.W., 1998-99, 481-489; M. Rozie, «Nieuwe rechten voor de
verdachte tijdens het gerechtelijk onderzoek», in Het ver-
Gezien het bevel tot aanhouding verleend ten laste van in- nieuwde strafprocesrecht, Antwerpen, Maklu, 1998, 171-180).
verdenkinggestelde door de onderzoeksrechter in de recht- Wanneer zijn naam niet voorkomt in de inleidende vorde-
bank van eerste aanleg te Brussel op 7 januari 1999; ring of in de klacht met burgerlijke partijstelling, kan hij
Gezien de beschikking van vrijlating onder voorwaarden slechts het strafdossier inzien na de inverdenkingstelling, uit-
van de onderzoeksrechter op 11 januari 1999 genomen, met gevaardigd door de onderzoeksrechter (art. 61ter Sv.). Tij-
gelding tot 11 april 1999, betekend op dezelfde datum; dens het gerechtelijk onderzoek moet de verdachte zelf het
Gezien het verzoekschrift uitgaande van de inverdenking- initiatief nemen om bewijsstukken te analyseren. Vanaf een
gestelde, neergelegd ter griffie van de rechtbank van eerste maand na de inverdenkingstelling kan hij een verzoekschrift
aanleg te Brussel op 22 maart 1999 strekkende tot de ophef- indienen bij de onderzoeksrechter, die dan binnen een maand
fing van voornoemde voorwaarden; beslist of hij informatie over het onderzoek prijsgeeft. De on-
Gezien de beschikking gewezen door de raadkamer van derzoeksrechter kan de inzage in he dossier weigeren wan-
deze rechtbank op 25 maart 1999, waarvan geen akte van be- neer de «noodwendigheden van het onderzoek» dit verei-
tekening wordt overgelegd, en waarbij het verzoek tot op- sen of wanneer de inzage de veiligheid of het privé-leven van

504

this Jurisquare copy is licenced to Universiteit Antwerpen


d0c101a52e75771c012e761aeaf8149e

You might also like