Professional Documents
Culture Documents
Burda Moden Journal
Burda Moden Journal
Burda Moden Journal
PATRONENBLAD VAN
NEDERLAND
Ontvang
6 gratis
patronen
Knipmode in een
Nieuw jasje
SLUIK & CASUAL:
BLOUSE +
OVERHEMDJURK
EN OOK NR 1.
maart 2023
MIDIROK MET
HOGE SPLIT
KM2302-17
Copyright © Roularta Media Nederland - Knipmode
KM2302-18
Copyright © Roularta Media Nederland - Knipmode
Belangrijk!
Voordat u verder gaat, eerstdeze pagina goed lezen!
Voordat u begint met het printen van alle Pas nadat u deze pagina heeft geprint en het Zijn beide vierkanten excact 10 bij 10 cm, dan
pagina’s, print u eerst ALLEEN DEZE PAGINA. vierkant exact 10 bij 10 cm is, print u met is het patroon juist geprint en kunt u beginnen
DEZELFDE INSTELLINGEN (ware grootte op met het knippen en plakken van het patroon.
Als u deze pagina heeft geprint, controleert u A4 papier) de resterende pagina’s.
met behulp van een liniaal of het onderstaande Op één van de pagina’s in het patroon is voor Doet u voorgaande stappen niet, dan bestaat
vierkant exact 10 bij 10 cm is. een laatste controle ook nog eenzelfde vierkant de kans dat het patroon qua maatvoering niet
geplaatst. klopt.
Zo niet, dan print u nogmaals alleen deze Voordat u begint met het knippen en plakken
pagina, waarbij u controleert of u print op ware van het patroon, controleert u ook nog of dit
grootte (100%) en op het juiste papierformaat; vierkant de juiste afmetingen heeft.
A4 (210 x 297 mm).
CONTROLE VLAK
10 cm
10 cm
Copyright © Roularta Media Nederland– KnipMode – Niets uit dit document of patroon mag geheel of gedeeltelijk worden verveelvoudigd,
opgeslagen of openbaar worden gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
AG E N
VR
?
Heb je vragen over patronen uit het
blad? Mail onze coupeuse:
coupeuse@newskoolmedia.nl BOVEN
WIJDTE
HOE TE BEGINNEN TAILLE
WIJDTE
HOE MEET JE DE MATEN?
HEUP
WELKE PATROONMAAT • Lichaamslengte Meet van boven op je hoofd tot op WIJDTE
PAST BIJ JOU? de grond.
Let op: onze patronen zijn niet te vergelijken met con - • Bovenwijdte Meet rond de borst op
fectiematen. Het is daarom heel belangrijk om eerst het meest uitstekende gedeelte. Controleer of het
de maten goed te meten voordat je begint. meetlint goed horizontaal ligt.
• Knoop als uitgangspunt een bandje om de taille en • Taillewijdte Meet rond het smalste deel van je
laat dit tijdens het maatnemen zitten. taille, over je navel heen. Reken ± 2 cm extra als je
• Als je de maten genoteerd hebt, kun je vaststellen niet van een strakke taille houdt.
in welke kledingmaat je valt. • Heupwijdte Leg de centimeter over het zwaarste
• Omcirkel in de maattabel de maten die het meest deel van je billen of heupen. Zorg ervoor dat het
met de opgemeten maten overeenkomen. Meestal meetlint horizontaal ligt.
zullen de cirkeltjes in verschillende kolommen • Ruglengte Meet van het knobbeltje in de nek tot op
staan. Dat betekent dat voor verschillende kleding - het bandje in de taille.
stukken andere maten gekozen moeten worden • Bovenarmwijdte Leg het meetlint rondom het
en dat soms de patronen iets aangepast moeten zwaarste deel van de arm.
worden. • Schoudermouwlengte Meet vanaf de hals via je
• Ga voor bovenstukken (bijvoorbeeld een jurk, gebogen elleboog naar 1 cm onder het polsge -
blouse of jasje) uit van de bovenwijdte en voor wricht.
• Zithoogte Ga rechtop op een vlakke stoel zitten.
RUGLENGTE
een broek of rok van de heupwijdte. Vergelijk de
gemeten lichaamsmaten altijd met de maattabel. Meet vanaf de hoogte van de zijkant van je taille in
Meet voor de volledigheid ook het patroon na. een rechte lijn naar de zitting van je stoel.
Let op: afhankelijk van het model is een toegift in Let op: laat het meetlint niet in een bocht om je
LICHAAMSLENGTE
het patroon verwerkt. heupen lopen. Tip: gebruik een liniaal i.p.v. een
• Heb je een andere lichaamslengte dan aangege - meetlint.
ven, dan kun je bij een klein verschil het patroon
aanpassen door het korter of langer te maken. De volgende maten staan niet in de maattabel maar
• Heb je een andere cupmaat dan C? Pas het zijn wel belangrijk.
BINNENBEENLENGTE
patroon dan aan. Kijk voor de uitleg in het hand- • Binnenbeenlengte Meet vanaf het kruis naar de
boek bij 'Patronen aanpassen'. grond.
• Bovenbeenwijdte Meet rondom over het zwaarste
JE MAAT NEMEN deel van het bovenbeen.
Draag tijdens het meten alleen onderkleding en een • Achterlengte Meet van het knobbeltje
goed passende bh. Zorg ervoor dat je het meetlint in de nek tot de zoom.
niet te strak aantrekt, het moet kunnen draaien/ • Roklengte Meet van het bandje in de taille tot de
glijden. zoom. De tailleband wordt niet meegerekend.
Maat 34 36 38 40 42 44 46 48 50 52 54 56
S S M M L L XL XL XXL XXL XXXL
Heupwijdte 92 95 98 102 106 110 114 120 126 132 138 144
Schouder–mouwlengte 70,5 71,5 72,5 73,5 74,5 75,5 76,5 77,5 78,5 79,5 80,5 81,5
DE PATROONDELEN OP DE STOF
2 2 2 2 2 LEGGEN
middenachter
middenachter
middenachter
doorkniplijn
doorkniplijn
doorkniplijn
doorkniplijn
doorkniplijn
houdend met de vleug of het dessin.
zijnaad
zijnaad
zijnaad
Leg voor het stikken de delen met
de goede kanten op elkaar.
2
afkniplijn
STOFVOUW
afkniplijn afkniplijn afkniplijn afkniplijn
ZELFKANT
DRAAD
RECHT
VAN
3
Werk de naden met een lock- of
zigzagsteek af.
30 cm
evenwijdig loopt met de zelfkant van de stof.
Let op: sommige delen liggen meerdere keren op het
Zet eventueel de letters die in het knip- knipvoorbeeld.
4 cm
GESPIEGELD PATROONDEEL
Spiegelen Soms moet er van een half patroondeel
een heel patroondeel gemaakt worden. Leg het
elastaan of Spandex erin).
• Gebreide stoffen met rek – meestal
dubbel, zodat de zelfkanten in het midden óf op de
gewenste breedte tegen elkaar aan komen te liggen.
overgenomen patroon nog een keer op het papier en tricots/jerseys. We geven aan welke soort het Hierdoor ontstaan twee stofvouwen.
knip het patroondeel uit. Je hebt nu twee delen die je meest geschikt is voor het model; gewone tricot,
STOFBREEDTE 70 CM
op de spiegellijn tegen elkaar plakt. Zo ontstaat een Punta di Roma of andere ‘gebreide stof’.
heel patroondeel. • Let op: gebruik bij stretch-stoffen die je wilt voeren
ook een voering met stretch.
STOFVOUW
STOFVOUW
ZELFKANT
m.a. stofvouw
patroondeel
patroondeel
Kijk daarvoor naar het knipvoorbeeld dat is
afgebeeld bij de werkbeschrijving.
• B ij onz e k nipvoorb e e ld e n g a a n wij a ltijd uit va n
een standaard stofbreedte van 1,40 m. Heb je een
Aansluitlijnen Sommige patroondelen staan in twee andere stofbreedte? Neem dan de betreffende Let op: Knipmode is niet aansprakelijk voor
of meer delen op het patronenblad. Plak deze delen stofbreedte -bijvoorbeeld door een andere stof neer de gevolgen van foutjes in de stofbereke-
na het uitknippen volgens de aangegeven tekens aan te leggen en deze om te vouwen op deze breedte- ning of de stofkeuze.
elkaar. en leg de patroondelen erop om te kijken hoeveel je Om je patroon mooi passend te maken en
nodig hebt. Je kunt ook de patroondelen mee naar om problemen te voorkomen kun je eerst
de winkel nemen. een proefmodel maken van een goedkope
• G e b ruik je grote dessins , zoals ruiten en strepen, stof, voordat je het model uit een mooie stof
dan is er meer stof nodig: leg de patroondelen zo op gaat knippen.
de ruit, streep of het dessin, dat deze na het stikken
mooi doorlopen.
• Een panel is een grote afbeelding.
Doorknippen/afknippen Sommige patroondelen • Let op: katoen en linnen kunnen krimpen bij het was- NADEN EN ZOMEN AANTEKENEN
moeten vóór het knippen uit de stof doorgeknipt sen. Was, droog en strijk deze stoffen voordat je de In de patroondelen zijn geen naden en zomen verwerkt.
worden. Bijvoorbeeld omdat er een deelnaad in komt. delen gaat knippen. Knip daarom de volgende naadbreedtes aan: 1 cm bij
Of ze moeten vóór het knippen uit de stof afgeknipt • Let op: katoen en linnen kunnen krimpen bij het was- ronde naden en belegranden, 1 cm aan de onderkant
worden. Bijvoorbeeld omdat je het kledingstuk in een sen. Was, droog en strijk deze stoffen voordat je de van de armsgaten, naar de schouderkop verlopend tot
kortere lengte kunt maken. delen gaat knippen. 2 cm, 2 cm bij mouwkoppen, 2 cm bij overige naden,
3 à 6 cm bij zomen. Knip bij rechte delen rondom 1 cm
naad aan.
Copyright © Roularta Media Nederland-Knipmode
2
NAAITECHNIEKEN
NAADBAND 4
NAADBAND
M.V.
2 3
Rijg de plooien op de rand van de panden vast.
Vouw zo ook de andere plooien op elkaar.
BLINDE RITS Stik de linker ritshelft tot de onderkant van het split
vast. Stik de rechter ritshelft vanaf de onderkant van
1 BLINDE
het split. RITS
De naden van rekbare sto en bij hals, schouder
en armsgaten mogen niet rekken. Om daarvoor te 1 4 BLINDE RITS
5
zorgen kun je het beste Naadband gebruiken. Strijk
het midden van het naadband aan de verkeerde kant
over de patroonlijn van de aangeven naden.
HOEKJE INKNIPPEN
Knip de naad bij het hoekje schuin tot de patroonlijn/ Open de rits. Leg één ritshelft met de goede kant
44
het stiksel in. naar beneden op de goede kant van de stof. Leg de
5 5
M.V.
M.V.
tandjes van de rits tegen de patroonlijn op de naad
1 van het split. BLINDE RITS
Rijg het ritslintje op de naad vast.
linker
Sluit de rits om te bepalen dat de bovenkant van de voorbeen
andere ritshelft, op de juiste hoogte, op de andere
naad van het split gespeld kan worden. Knip het linker-gulpbeleg tot 2 cm vóór de midden -
Leg de andere ritshelft op dezelfde manier langs de voorlijn van het linker–voorpand af, dit wordt later
andere naad van het split. Speld en rijg deze ritshelft de onderslag.
op de naad vast.
2 cm
2 3
INGEVOUWEN PLATTE PLOOI
M.V.
M.V.
PLOOILIJN
PLOOILIJN
PLOOILIJN
PLOOILIJN
M.V.
linker
voorbeen Tek. 5
3
MOUW Tek. 1
RIMPELEN
Tek. 2
op de kant op de rits vast. mouwnaden van boven naar beneden op elkaar. Keer een draad van ± 10 cm loshangen. Stik op dezelfde
M.V.
Tek. 1
Hoofdstuk 7 Mouwen
Pofmouwen
tek. 3
Vouw het rechter-gulpbeleg op de middenvoorlijn Zet een speld aan één uiteinde van beide rimpel-
naar binnen. Stik de rechter gulprand eventueel smal Stik voor de rimpeldraad met een grote rijgsteek een draden. Wikkel de draden in een acht-vorm om de
Tek. 6
op de kant door. Leg de rechter gulprand op de split- draad langs de patroonlijn in de kop van de mouw. speld, zodat deze draden tijdelijk vast zitten. Houd de
Tek. 3
reep, tegen de middenvoorlijn van de linker gulprand Tek. 4 losse draden aan het andere uiteinde vast. Schuif de
M.V.
en rijg hem vast. stof over de draden tot de gewenste lengte even lang
zijn. Verdeel de rimpels gelijkmatig.
MOUW INZETTEN
.5 Tek. 6
Tek. 1
Tek. 2
Werk tijdens het spelden en rijgen op de kant van Steek de spelden dwars in de stof. Zet de gerimpelde
Rijg en stik de rechter ritshelft 2 cm vanaf de mouw. Speld de onderkant van de mouw en de rand en de gladde rand met spelden vast. Zet de
middenvoor alleen op het rechter-gulpbeleg. panden, vanaf en tot de inzettekens, in het armsgat bovenspanning en steekgrootte van de naaimachine
op elkaar. Trek de rimpeldraad aan tot de kop van weerDOORSTIKKEN
in de normale stand. Stik tussen de rimpeldra -
de mouw in het armsgat past. Zet de rimpeldraad den de delen op elkaar, haal tijdens het stikken de
Tek. 1
met spelden vast en verdeel de rimpels gelijkmatig. spelden uit de stof.
Tek. 2
Haal de rimpeldraden uit de stof
Tek. 6
Speld het inzetteken in de kop van de mouw op de en strijk de naad.
schoudernaad. Houd het werk rond in de hand. Speld
de kop van de mouw verder in het armsgat. Rijg de
Tek. 3 mouw in het armsgat, zorg dat er geen plooitjes in de PLAT STIKKEN EN IN DE NAAD
Tek. 4
kop van de mouw komen. STIKKEN
Tek. 4
Tek. 3
B E LEG
Stik de rechter gulprand 3 cm vanaf de middenvoor
lijn door, laat het stiksel aan de onderkant van de gulp
rond of schuin naar de kruisnaad lopen. B E LEG O F in de naad
VO E R IN G stikken
17 JURK
de onderrand B van de biezen op elkaar. Stik de onderrand B van de
bies en de naad B van het voorpand op elkaar. Stik de naad B op het
voorpand door.
Kijk altijd bij “Hoe te beginnen” Achterpas–buiten en binnen
en “Naaitechnieken” (in het tijdschrift op 9. Leg de goede kant van de achterpas–binnen 2 op de verkeerde
pag. 30 t/m 34) of op knipmode.nl/naaitips kant van het achterpand 2 . Leg de achterpas–buiten 2 op het ach-
Van dit model is de achterlengte ± 122,5 cm. terpand. Er liggen nu 3 lagen op elkaar. Stik de dwarsnaad D van de
passen en het achterpand op elkaar.
DIT HEB JE NODIG 10. Vouw de passen naar boven met de verkeerde kanten op elkaar. Stik
de dwarsnaad D met een enkel stiksel op de pas door.
S M L XL XXL XXXL
11. Stik de dwarsnaad E van de pas–buiten en het voorpand op elkaar.
Stof van 1,40 m breed 12. Zoom de dwarsnaad E van de pas–binnen met een inslag op de
2,80 m 2,80 m 2,85 m 2,90 m 3,15 m 3,30 m dwarsnaad E van het voorpand vast.
1/2 stofbr. 70 cm
Fournituren: Vlieseline (H 180) • 19 knopen.
10 C 11 C
KNIP DE VOLGENDE PATROONDELEN UIT: D
A
1 voorpand 4 achtermouw
A A
2 achterpand 5 staander–buiten en binnen
3 voormouw 6 kraag–boven en onder
Let op: de patroondelen 1 en 2 staan in twee delen op het patronen-
2
blad. Plak deze delen op de tekens 1 en 2 aan elkaar. Knip het B B
patroondeel 1 op de aangegeven lijn af. Knip het patroondeel 2 op de
aangegeven lijn door, zodat de achterpas–buiten en binnen ontstaat.
Maak van de achterpas–buiten en binnen 2 en de patroondeel 5 en 6 1
hele patroondelen.
TEKEN DE VOLGENDE PATROONDELEN ZELF 1
Tekening 2
9 manchet (2x knippen): 20 cm lang en 26,5–27,5–28,5–30–32–33 cm C E
3
breed.
10 linker–sluitbies (1x knippen): 52 cm lang en 7 cm breed.
A G
11 rechter–sluitbies (1x knippen): 52 cm lang en 13,5 cm breed.
stofvouw
zelfkant
VOOR JE BEGINT
• Leg de patroondelen volgens het knipvoorbeeld op de stof. Teken
B 1
een beleg en zoom van 3,5 cm breed aan de splitranden en de onder-
rand van de panden 1 en 2 , zie het knipvoorbeeld.
• Verstevig de grijze delen in het knipvoorbeeld.
• Stik de naden smal op de kant door, tenzij het anders wordt beschre- 2
Tekening 3
ven.
ZO ZET JE HET MODEL IN ELKAAR 2
Figuurnaden
1. Stik de figuurnaden in het voorpand 1. G
4
Linker–sluitbies 9
2. Stik de naad A van de niet verstevigde rand van de linker–sluitbies G
G
10 en de linker–splitrand A van het voorpand tot de patroonlijn in C
het hoekje A/B . Knip de naad A/B bij het hoekje schuin tot het stik- E 2 E
D
sel in. 6 F
Material: st
Tekening 1
11
naad
naad
beleg
1e vouwlijn
vouwlijn
vouwlijn
A A
zelfkant
18
5 F 6. Leg de goede kant van de halsbies 15 op de verkeerde kant van de
C
BLOUSE panden. Stik één naad C van de halsbies en de halsrand C van de
panden op elkaar, laat de naad aan de uiteinden uitsteken.
Kijk altijd bij “Hoe te beginnen”
en “Naaitechnieken” (in het tijdschrift op 7. Vouw de andere naad C van de bies naar de verkeerde kant en rijg
pag. 30 t/m 34) of op knipmode.nl/naaitips hem vast. Vouw de bies dubbel en stik de uiteinden dicht.
Van dit model is de achterlengte ± 71,5 cm. 8. Keer de bies en stik de andere naad C smal op de kant op de hals-
rand C van de panden vast.
DIT HEB JE NODIG Sluitbiezen
9. Stik de naad D van de niet verstevigde rand van een sluitbies 18 en
S M L XL XXL XXXL het voorpand, laat de naad van de bies aan de onderrand uitsteken.
Stof van 1,40 m breed 10. Vouw de andere naad D van de bies 0,75 cm naar binnen en rijg
hem vast. Vouw de bies dubbel en stik de onderranden van de bies
1,45 m 1,60 m 1,75 m 1,85 m 2,15 m 2,30 m
op elkaar. Keer de bies.
11. Rijg de andere rand D van de bies aan de binnenkant op de naad D
Fournituren: Vlieseline (H 180) • 16 knopen.
van het voorpand vast.
1/2 stofbr. 70 cm Mouwen
F 22. Stik de mouwnaden van de mouw. Keer de mouw. Zet de mouw in
C 12
G het armsgat.
14
E E Plooien
D D
F 23. Geef met een rijgdraad de plooilijnen van de mouw en de manchet–
2
D 13 buiten 8 aan. Vouw de plooilijnen in de richting van de pijl met de
18 E E goede kant op elkaar. Speld de plooi vast.
F
24. Rijg de plooidiepte op de onderrand F van de mouw en de boven-
C
rand F en de onderrand G van de manchet vast. Vouw zo ook de
andere plooien op elkaar.
stofvouw
Manchetten–buiten en binnen
zelfkant
D 1
A 25. Stik de naad F van de manchet–buiten 8 en de mouw, laat de naad
C
aan de uiteinden uitsteken.
15
B 26. Vouw de naad F van de manchet–binnen 8 naar de verkeerde kant
C
en rijg hem vast.
27. Stik de uiteinden en onderrand G van de manchet–buiten en binnen
18 op elkaar. Keer de manchet.
28. Speld de naad F van de manchet–binnen op de naad F van de
7 mouw. Stik de naad F smal op de kant op de manchet–buiten door.
E D D Afwerking
F 29. Maak de knoopsgaten. Zet de knopen aan.
F
8
G
10 cm
10 cm
Notities:
plak-/lijmvlak - niet afknippen
CONTROLE VLAK
10 cm
?
Heb je vragen over patronen uit het
blad? Mail onze coupeuse:
coupeuse@newskoolmedia.nl BOVEN
WIJDTE
HOE TE BEGINNEN TAILLE
WIJDTE
HOE MEET JE DE MATEN?
HEUP
WELKE PATROONMAAT • Lichaamslengte Meet van boven op je hoofd tot op WIJDTE
PAST BIJ JOU? de grond.
Let op: onze patronen zijn niet te vergelijken met con - • Bovenwijdte Meet rond de borst op
fectiematen. Het is daarom heel belangrijk om eerst het meest uitstekende gedeelte. Controleer of het
de maten goed te meten voordat je begint. meetlint goed horizontaal ligt.
• Knoop als uitgangspunt een bandje om de taille en • Taillewijdte Meet rond het smalste deel van je
laat dit tijdens het maatnemen zitten. taille, over je navel heen. Reken ± 2 cm extra als je
• Als je de maten genoteerd hebt, kun je vaststellen niet van een strakke taille houdt.
in welke kledingmaat je valt. • Heupwijdte Leg de centimeter over het zwaarste
• Omcirkel in de maattabel de maten die het meest deel van je billen of heupen. Zorg ervoor dat het
met de opgemeten maten overeenkomen. Meestal meetlint horizontaal ligt.
zullen de cirkeltjes in verschillende kolommen • Ruglengte Meet van het knobbeltje in de nek tot op
staan. Dat betekent dat voor verschillende kleding - het bandje in de taille.
stukken andere maten gekozen moeten worden • Bovenarmwijdte Leg het meetlint rondom het
en dat soms de patronen iets aangepast moeten zwaarste deel van de arm.
worden. • Schoudermouwlengte Meet vanaf de hals via je
• Ga voor bovenstukken (bijvoorbeeld een jurk, gebogen elleboog naar 1 cm onder het polsge -
blouse of jasje) uit van de bovenwijdte en voor wricht.
• Zithoogte Ga rechtop op een vlakke stoel zitten.
RUGLENGTE
een broek of rok van de heupwijdte. Vergelijk de
gemeten lichaamsmaten altijd met de maattabel. Meet vanaf de hoogte van de zijkant van je taille in
Meet voor de volledigheid ook het patroon na. een rechte lijn naar de zitting van je stoel.
Let op: afhankelijk van het model is een toegift in Let op: laat het meetlint niet in een bocht om je
LICHAAMSLENGTE
het patroon verwerkt. heupen lopen. Tip: gebruik een liniaal i.p.v. een
• Heb je een andere lichaamslengte dan aangege - meetlint.
ven, dan kun je bij een klein verschil het patroon
aanpassen door het korter of langer te maken. De volgende maten staan niet in de maattabel maar
• Heb je een andere cupmaat dan C? Pas het zijn wel belangrijk.
BINNENBEENLENGTE
patroon dan aan. Kijk voor de uitleg in het hand- • Binnenbeenlengte Meet vanaf het kruis naar de
boek bij 'Patronen aanpassen'. grond.
• Bovenbeenwijdte Meet rondom over het zwaarste
JE MAAT NEMEN deel van het bovenbeen.
Draag tijdens het meten alleen onderkleding en een • Achterlengte Meet van het knobbeltje
goed passende bh. Zorg ervoor
satijn dat jestofbreedte
voering het meetlint140 cm in de nek tot de zoom.
STOFVOUW
niet te strak aantrekt, het moet kunnen draaien/ • Roklengte Meet van het bandje in de taille tot de
glijden. zoom. De tailleband wordt niet meegerekend.
KNM2005-13
zelfkant voering dubbel
F
E
PATROONMAATG VROUWEN LICHAAMSLENGTE 172 CM EN CUPMAAT C
B
Maat 2 34 36 38 40 42 44 46 48 50 52 54 56
S S M M L L XL XL XXL XXL XXXL
D 25 cm 28 cm
Bovenwijdte 83 87 91 95 99 103 107 113 119 125 131 137
LET OP 2 lagen tule op elkaar
Taillewijdte A67 70 rafels 73 77 81 85 89 95 101
soepele tule 107140 cm 113
stofbreedte 119
A
Heupwijdte 92 95 98 102 106 110 114 120 126 132 138 144
6
zelfkant
1
Bovenarmwijdte
B
28 29 30 31,5 33 5 cm 34,5 36 38 40 42 44 46
Schouder–mouwlengte 70,5 71,5 72,5 73,5 74,5 75,5 76,5 77,5 78,5 79,5 80,5 81,5
vouwlijn
C OPYRIGHT © N EW SKOOL M EDIA - K NIP MODE 1
8 cm
IP TIPS
KN
DE PATROONDELEN OP DE STOF
2 2 2 2 2 LEGGEN
middenachter
middenachter
middenachter
doorkniplijn
doorkniplijn
doorkniplijn
doorkniplijn
doorkniplijn
houdend met de vleug of het dessin.
zijnaad
zijnaad
zijnaad
Leg voor het stikken de delen met
de goede kanten op elkaar.
STOFVOUW
ZELFKANT
afkniplijn afkniplijn afkniplijn afkniplijn afkniplijn
DRAAD
RECHT
VAN
3
Werk de naden met een lock- of
zigzagsteek af.
30 cm
evenwijdig loopt met de zelfkant van de stof.
Let op: sommige delen liggen meerdere keren op het
Zet eventueel de letters die in het knip- knipvoorbeeld.
4 cm
GESPIEGELD PATROONDEEL
Spiegelen Soms moet er van een half patroondeel
een heel patroondeel gemaakt worden. Leg het
elastaan of Spandex erin).
• Gebreide stoffen met rek – meestal
dubbel, zodat de zelfkanten in het midden óf op de
gewenste breedte tegen elkaar aan komen te liggen.
overgenomen patroon nog een keer op het papier en tricots/jerseys. We geven aan welke soort het Hierdoor ontstaan twee stofvouwen.
knip het patroondeel uit. Je hebt nu twee delen die je meest geschikt is voor het model; gewone tricot,
STOFBREEDTE 70 CM
op de spiegellijn tegen elkaar plakt. Zo ontstaat een Punta di Roma of andere ‘gebreide stof’.
heel patroondeel. • Let op: gebruik bij stretch-stoffen die je wilt voeren
ook een voering met stretch.
STOFVOUW
STOFVOUW
ZELFKANT
m.a. stofvouw
patroondeel gespiegeld
patroondeel
Kijk daarvoor naar het knipvoorbeeld dat is
afgebeeld bij de werkbeschrijving.
• Bij onze knipvoorbeelden gaan wij altijd uit van
een standaard stofbreedte van 1,40 m. Heb je een
Aansluitlijnen Sommige patroondelen staan in twee andere stofbreedte? Neem dan de betreffende Let op: Knipmode is niet aansprakelijk voor
of meer delen op het patronenblad. Plak deze delen stofbreedte -bijvoorbeeld door een andere stof neer de gevolgen van foutjes in de stofbereke-
na het uitknippen volgens de aangegeven tekens aan te leggen en deze om te vouwen op deze breedte- ning of de stofkeuze.
elkaar. en leg de patroondelen erop om te kijken hoeveel je Om je patroon mooi passend te maken en
nodig hebt. Je kunt ook de patroondelen mee naar om problemen te voorkomen kun je eerst
de winkel nemen. een proefmodel maken van een goedkope
• Gebruik je grote dessins, zoals ruiten en strepen, stof, voordat je het model uit een mooie stof
dan is er meer stof nodig: leg de patroondelen zo op gaat knippen.
de ruit, streep of het dessin, dat deze na het stikken
mooi doorlopen.
• Een panel is een grote afbeelding.
Doorknippen/afknippen Sommige patroondelen • Let op: katoen en linnen kunnen krimpen bij het was- NADEN EN ZOMEN AANTEKENEN
moeten vóór het knippen uit de stof doorgeknipt sen. Was, droog en strijk deze stoffen voordat je de In de patroondelen zijn geen naden en zomen verwerkt.
worden. Bijvoorbeeld omdat er een deelnaad in komt. delen gaat knippen. Knip daarom de volgende naadbreedtes aan: 1 cm bij
Of ze moeten vóór het knippen uit de stof afgeknipt • Let op: katoen en linnen kunnen krimpen bij het was- ronde naden en belegranden, 1 cm aan de onderkant
worden. Bijvoorbeeld omdat je het kledingstuk in een sen. Was, droog en strijk deze stoffen voordat je de van de armsgaten, naar de schouderkop verlopend tot
kortere lengte kunt maken. delen gaat knippen. 2 cm, 2 cm bij mouwkoppen, 2 cm bij overige naden,
3 à 6 cm bij zomen. Knip bij rechte delen rondom 1 cm
naad aan.
COPYRIGHT © NEW SKOOL MEDIA - KNIPMODE 2
1 BLINDE RITS
NAAITECHNIEKEN
NAADBAND 4
NAADBAND 5
M.V.
2 3
Rijg de plooien op de rand van de panden vast.
Vouw zo ook de andere plooien op elkaar.
BLINDE RITS Stik de linker ritshelft tot de onderkant van het split
vast. Stik de rechter ritshelft vanaf de onderkant van
1 BLINDE
het split. RITS
De naden van rekbare stoffen bij hals, schouder
en armsgaten mogen niet rekken. Om daarvoor te 1 4 BLINDE RITS
5
zorgen kun je het beste Naadband gebruiken. Strijk
het midden van het naadband aan de verkeerde kant
over de patroonlijn van de aangeven naden.
HOEKJE INKNIPPEN
Knip de naad bij het hoekje schuin tot de patroonlijn/ Open de rits. Leg één ritshelft met de goede kant
44
het stiksel in. naar beneden op de goede kant van de stof. Leg de
5 5
M.V.
M.V.
tandjes van de rits tegen de patroonlijn op de naad
1 van het split. BLINDE RITS
Rijg het ritslintje op de naad vast.
linker
Sluit de rits om te bepalen dat de bovenkant van de voorbeen
andere ritshelft, op de juiste hoogte, op de andere
naad van het split gespeld kan worden. Knip het linker-gulpbeleg tot 2 cm vóór de midden -
Leg de andere ritshelft op dezelfde manier langs de voorlijn van het linker–voorpand af, dit wordt later
andere naad van het split. Speld en rijg deze ritshelft de onderslag.
op de naad vast.
2 cm
2 3
INGEVOUWEN PLATTE PLOOI
M.V.
M.V.
PLOOILIJN
PLOOILIJN
PLOOILIJN
PLOOILIJN
M.V.
linker
voorbeen Tek. 5 Tek. 6
MOUW INZETTEN
MOUW Tek. 1
RIMPELEN
Tek. 2
op de kant op de rits vast. mouwnaden van boven naar beneden op elkaar. Keer een draad van ± 10 cm loshangen. Stik op dezelfde
M.V.
Tek. 1
Hoofdstuk 7 Mouwen
Pofmouwen
tek. 3
Vouw het rechter-gulpbeleg op de middenvoorlijn Zet een speld aan één uiteinde van beide rimpel-
naar binnen. Stik de rechter gulprand eventueel smal Stik voor de rimpeldraad met een grote rijgsteek een draden. Wikkel de draden in een acht-vorm om de
Tek. 6
op de kant door. Leg de rechter gulprand op de split- draad langs de patroonlijn in de kop van de mouw. speld, zodat deze draden tijdelijk vast zitten. Houd de
Tek. 3
reep, tegen de middenvoorlijn van de linker gulprand Tek. 4 losse draden aan het andere uiteinde vast. Schuif de
M.V.
en rijg hem vast. stof over de draden tot de gewenste lengte even lang
zijn. Verdeel de rimpels gelijkmatig.
MOUW INZETTEN
Tek. 5 Tek. 6
Tek. 1
Tek. 2
Werk tijdens het spelden en rijgen op de kant van Steek de spelden dwars in de stof. Zet de gerimpelde
Rijg en stik de rechter ritshelft 2 cm vanaf de mouw. Speld de onderkant van de mouw en de rand en de gladde rand met spelden vast. Zet de
middenvoor alleen op het rechter-gulpbeleg. panden, vanaf en tot de inzettekens, in het armsgat bovenspanning en steekgrootte van de naaimachine
op elkaar. Trek de rimpeldraad aan tot de kop van weerDOORSTIKKEN
in de normale stand. Stik tussen de rimpeldra -
de mouw in het armsgat past. Zet de rimpeldraad den de delen op elkaar, haal tijdens het stikken de
Tek. 1
met spelden vast en verdeel de rimpels gelijkmatig. spelden uit de stof.
Tek. 2
Haal de rimpeldraden uit de stof
Tek. 6
Speld het inzetteken in de kop van de mouw op de en strijk de naad.
schoudernaad. Houd het werk rond in de hand. Speld
de kop van de mouw verder in het armsgat. Rijg de
Tek. 3 mouw in het armsgat, zorg dat er geen plooitjes in de PLAT STIKKEN EN IN DE NAAD
Tek. 4
kop van de mouw komen. STIKKEN
Tek. 4
Tek. 3
B E LEG
Stik de rechter gulprand 3 cm vanaf de middenvoor
lijn door, laat het stiksel aan de onderkant van de gulp
rond of schuin naar de kruisnaad lopen. B E LEG O F in de naad
VO E R IN G stikken
S M L XL XXL XXXL
(34/36) (38/40) (42/44) (46/48) (50/52) (54)
VOOR JE BEGINT
• Knip de patroondelen met naden en zomen uit de stof.
• Knip aan de splitranden voor de rits 2 cm naad bij de
middenachternaad en de uiteinden van de tailleband.
• Verstevig de tailleband tot de helft met een strook
versteviging van 4 cm breed.
TAILLEBAND EN RITS
• Stik de niet verstevigde rand van de tailleband en de
bovenrand van de panden op elkaar.
• Vouw de splitnaden van het achterpand met tailleband
op de patroonlijn naar binnen en rijg de rits onder de
splitnaden. Stik de splitnaden op de goede kant ± 0,5 cm
vanaf de kant door en stik aansluitend een dwarsstiksel
aan de onderkant van het split. Stik de ritslintjes smal op
de kant op de naad vast.
• Vouw de tailleband met de verkeerde kant op elkaar
dubbel. Vouw de andere lange naad van de tailleband
0,75 cm naar binnen en rijg hem op de bovenrand van
de panden vast. Stik de panden op de goede kant in
de taillenaad vast. Zoom de middenachternaad van de
tailleband op de ritslintjes vast.
AFWERKING
• Stik een zoom van 1 cm breed in de splitranden. Stik een
zoom van 2 cm breed in de onderrand van de rok.
Elk hokje is 4 x 4cm. Gebruik voorgedrukt blokjespatroonpapier.
Teken de rok in jouw maat, op ware grootte.
XXL (50-52),
XL (46-48),
Voorpand
M (38-40),
XXXL (54)
S (34-36),
L (42-44),
plooi
stiklijn
plooilijn middenvoor
elk hokje is 4 x 4 cm
middenvoor split
Achterpand
figuur
aad n
rits middenachter
18 ROK ●◗
Kijk altijd bij 'Hoe te beginnen' en
'Naaitechnieken' ( op pag. 26 t/m 29) of kijk op
knipmode.nl/naaitips.
Van dit model is de achterlengte ± 92 cm.
S M L XL XXL XXXL
(34/36) (38/40) (42/44) (46/48) (50/52) (54)
VOOR JE BEGINT
• Knip de patroondelen met naden en zomen uit de stof.
• Knip aan de splitranden voor de rits 2 cm naad bij de
middenachternaad en de uiteinden van de tailleband.
• Verstevig de tailleband tot de helft met een strook
versteviging van 4 cm breed.
TAILLEBAND EN RITS
• Stik de niet verstevigde rand van de tailleband en de
bovenrand van de panden op elkaar.
• Vouw de splitnaden van het achterpand met tailleband
op de patroonlijn naar binnen en rijg de rits onder de
splitnaden. Stik de splitnaden op de goede kant ± 0,5 cm
vanaf de kant door en stik aansluitend een dwarsstiksel
aan de onderkant van het split. Stik de ritslintjes smal op
de kant op de naad vast.
• Vouw de tailleband met de verkeerde kant op elkaar
dubbel. Vouw de andere lange naad van de tailleband
0,75 cm naar binnen en rijg hem op de bovenrand van
de panden vast. Stik de panden op de goede kant in
de taillenaad vast. Zoom de middenachternaad van de
tailleband op de ritslintjes vast.
AFWERKING
• Stik een zoom van 1 cm breed in de splitranden. Stik een
zoom van 2 cm breed in de onderrand van de rok.
Elk hokje is 4 x 4cm. Gebruik voorgedrukt blokjespatroonpapier.
Teken de rok in jouw maat, op ware grootte.
XXL (50-52),
XL (46-48),
Voorpand
M (38-40),
XXXL (54)
S (34-36),
L (42-44),
plooi
stiklijn
plooilijn middenvoor
elk hokje is 4 x 4 cm
middenvoor split
Achterpand
figuur
aad n
rits middenachter
KM2302-13
Copyright © Roularta Media Nederland - Knipmode
KM2302-13
Copyright © Roularta Media Nederland - Knipmode
KM2302-14
Copyright © Roularta Media Nederland - Knipmode
D 10
TEKENING 1
13
1/2 stofbr. 70 cm
E
VEST C
2a
E
7 C
Kijk altijd bij “Hoe te beginnen” 3C
F F voering
en “Naaitechnieken” (in het tijdschrift op E 4
1a
1/2 stofbr. 25 cm 8 en 9
J
stofvouw
pag. 30 t/m 34) of op knipmode.nl/naaitips
zelfkant
A
B
Van dit model is de achterlengte ± 110,5 cm.
E 9B
stofvouw
J C
zelfkant
Fournituren: Vlieseline (H 180) • restje voering van 25 cm lang enE 3 cm
E
50 cm breed. J
KNIP DE VOLGENDE PATROONDELEN UIT:
1 voorpand 2a beleg–achterpand 2 D 1
3 cm
1a beleg–voorpand 3 bovenmouw B
2 achterpand 4 ondermouw
10
Let op: verleng de patroondelen 1 en 2 met 51 cm. Neem de beleg- D
A
delen 1a en 2a volgens de aangegeven lijn van de patroondelen 1 en 2
apart over. 8 B
B
stofvouw
C
TEKEN DE VOLGENDE PATROONDELEN ZELF
zelfkant
E E
7 lusreep (1x knippen): 18 cm lang en 4 cm breed. E
J
8 zak (2x knippen): 20,5–20,5–20,5–21–21–21–21–21,5–21,5–21,5–21,5 3
F F voering
cm lang (incl. 2 cm beleg) en 17–17–17–17,5–17,5–17,5–17,5–18–18–18–
1 4 1/2 stofbr. 25 cm
18 cm breed.
stofvouw
zelfkant
B A
9 voering–zak (2x knippen): 18,5–18,5–18,5–19–19–19–19–19,5–19,5–
19,5–19,5 cm lang en 17–17–17–17,5–17,5–17,5–17,5–18–18–18–18 cm 10
B B
9
KNM2302-14
D
breed. Mouwen
10 ceintuur (2x knippen): 82–84–85–87–89–91–93–96–99–102–105 cm 10. Stik de figuurnaden in de bovenmouw 3 . Stik de naden F van de
lang en 10 cm breed. bovenmouw en de ondermouw 4 . Stik de mouwnaden.
11. Stik de naad E van de mouw en de panden vanaf en tot de patroon-
VOOR JE BEGINT E E
lijn in hoek. Knip de naad E bij het hoekje schuin naar het stiksel in.
• Knip de hoeken onderaan de zakken 8 en 9 volgens tekening 1 rond
3 Lussen
F
af, zie het knipvoorbeeld. Leg de patroondelen volgens het knipvoor- F voering
4 Vouw de lusreep 7 dubbel
12. en25stik
1/2 stofbr. cmde zijranden op elkaar. Keer de lus
beeld op de stof en de voering.
stofvouw
H E E H
KNIP DE VOLGENDE PATROONDELEN UIT: zak–binnen door.
1 rechter–voorpand 3 bovenmouw 3. Leg de zak–binnen volgens de zaklijn A op het voorpand. Stik de
1a beleg–rechter–voorpand 4 ondermouw zak–binnen smal op de kant tot en vanaf de zakingang B vast, vouw
2 achterpand 5 zakklep–boven en onder hierbij de zak–buiten iets opzij.
2a beleg–achterpand 6 halsboord–buiten en binnen Zakkleppen
3 cm Let op: knip voor het linker–voorpand 1 deel 1 op de aangegeven lijn 4. Stik de buitenrand van de zakklep–boven en onder 5 op elkaar,
af. Neem de belegdelen 1a en 2a volgens de aangegeven lijn van de laat de bovenrand C open. Keer de klep en rijg de bovenrand C op
patroondelen 1 en 2 apart over. Maak van de patroondelen 2 en 2a elkaar.
hele patroondelen. 5. Stik de bovenrand C van de klep 1 cm boven de zak, de klep wijst
TEKEN DE VOLGENDE PATROONDELEN ZELF naar boven. Vouw de klep naar beneden en stik de aanzetrand C
10 ceintuur (2x knippen): 82–84–85–87–89–91–93–96–99–102–105 cm met een enkel stiksel door.
lang en 10 cm breed. Halsboord–buiten en panden
11 zak–buiten en binnen (4x knippen): 18 cm lang en 15–15–15–15,5– 6. Stik de naad D van de halsboord–buiten 6 en het linker–voorpand
15,5–15,5–15,5–16–16–16–16 cm breed. tot de patroonlijn E . Knip de naad D tot 2 mm vóór het stiksel in.
12 lusreep (1x knippen): 34 cm lang en 4 cm breed. 7. Stik de schoudernaden van het voorpand en het achterpand 2 . Stik
13 mouwlus (2x schuin knippen): 10 cm lang en 19,5–20–20,5–21–21,5– de zijnaden.
22–22,5–23–24–24,5–25,5 cm breed. Halsboord–binnen en beleg–panden
VOOR JE BEGINT 8. Stik de naad D van de halsboord–binnen 6 en het beleg–linker–
• Knip de uiteinden van patroondeel 13 volgens tekening 1 schuin af, voorpand 1a tot de patroonlijn E . Knip de naad D tot 2 mm vóór het
zie het knipvoorbeeld. stiksel in.
• Leg de patroondelen volgens het knipvoorbeeld op de stof. Let op 9. Stik de schoudernaden van het beleg–voorpand 1a en het beleg–
dat je linker– en rechterdelen knipt. achterpand 2a .
• Verstevig de grijze delen in het knipvoorbeeld. 10. Leg het beleg met halsboord–binnen en de panden met hals-
boord–buiten op elkaar. Stik de halsnaden E en stik aansluitend de
stofbreedte 140 cm
voorrand E van de halsboord–buiten en binnen op elkaar. Knip de
H E
D halsnaad E tot 2 mm vóór het stiksel in. Stik de revers en aansluitend
de voorrand van de voorpanden F. Stik de onderrand van het beleg
G 3 H H
2 1a op de zoomlijn vast.
F 11. Leg de halsnaden E onder het beleg met halsboord–binnen. Stik
4 de halsnaad E zo ver mogelijk smal op de kant op het beleg met
halsboord–binnen door. Keer de halsboord en vouw het beleg naar
zelfkant goede kant stof boven
H E E H binnen.
1a H 12. Zet aan de binnenkant de naden D van de halsboord–buiten en
zelfkant stof enkel
G
F 4 binnen op elkaar vast. Zet het beleg op de schoudernaden vast.
4
F 1 A G
Mouwen en mouwlussen
10 13. Stik de figuurnaden in de bovenmouw 3 .
E 14. Vouw de mouwlus 13 dubbel en stik de lange randen op elkaar.
2a H
Keer de mouwlus.
Material: st
10
D H 15. Leg de mouwlus tussen de tekens op de bovenmouw en speld de
3 G
F A hem op de naad G en de mouwnaad vast.
1
E D 16. Stik de naden G van de bovenmouw en de ondermouw 4 . Stik de
6
11 mouwnaden.
A B C 12
C
A 5 5
C 17. Stik de naad H van de mouw en de panden vanaf en tot de patroon-
13 5
11 11 11 C
D E lijn in hoek. Knip de naad H bij het hoekje schuin naar het stiksel in.
B A B A A B 5
A A A 13 6 Lussen
TEKENING 1 18. Vouw de lusreep 12 dubbel en stik de lange randen op elkaar. Keer
2 cm de lus en zorg dat de naad in het midden van de achterkant komt.
19. Knip de lusreep in 4 gelijke delen. Stik de uiteinden van lus met een
inslag 14 cm aan weerszijden van de zijnaad op taillehoogte op de
13 5 cm panden vast.
vouwlijn Ceintuur
20. Stik de naden van een kort uiteinde van de ceintuurdelen 10 op
Tekening 1
elkaar. Vouw de ceintuur dubbel. Stik de lange randen en de uitein-
5 cm
den van de ceintuur op elkaar, laat in het midden een stukje open
om te keren.
2 cm 21. Keer de ceintuur. Zoom de opengelaten naad dicht.
Afwerking
ZO ZET JE HET MODEL IN ELKAAR 22. Zoom de onderrand van de mouwen en de jas.
Zakken
1. Leg de zak–buiten en binnen op elkaar en stik de naden A en B , laat
de bovenrand open. Keer de zak. Stik een zoom van 1,5 cm breed in
de bovenrand van de zak–buiten en binnen.
2. Geef met een rijgdraad de zakingang B 2 cm vanaf de bovenrand
en 3,5 cm vanaf de onderrand op de zak–binnen aan. Leg de naden
B onder de zakingang. Stik de zakingang B smal op de kant op de
CONTROLE VLAK
10 cm
10 cm
Notities:
Belangrijk!
Voordat u verder gaat, eerstdeze pagina goed lezen!
Voordat u begint met het printen van alle Pas nadat u deze pagina heeft geprint en het Zijn beide vierkanten excact 10 bij 10 cm, dan
pagina’s, print u eerst ALLEEN DEZE PAGINA. vierkant exact 10 bij 10 cm is, print u met is het patroon juist geprint en kunt u beginnen
DEZELFDE INSTELLINGEN (ware grootte op met het knippen en plakken van het patroon.
Als u deze pagina heeft geprint, controleert u A4 papier) de resterende pagina’s.
met behulp van een liniaal of het onderstaande Op één van de pagina’s in het patroon is voor Doet u voorgaande stappen niet, dan bestaat
vierkant exact 10 bij 10 cm is. een laatste controle ook nog eenzelfde vierkant de kans dat het patroon qua maatvoering niet
geplaatst. klopt.
Zo niet, dan print u nogmaals alleen deze Voordat u begint met het knippen en plakken
pagina, waarbij u controleert of u print op ware van het patroon, controleert u ook nog of dit
grootte (100%) en op het juiste papierformaat; vierkant de juiste afmetingen heeft.
A4 (210 x 297 mm).
CONTROLE VLAK
10 cm
10 cm
Copyright © Roularta Media Nederland– KnipMode – Niets uit dit document of patroon mag geheel of gedeeltelijk worden verveelvoudigd,
opgeslagen of openbaar worden gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
AG E N
VR
?
Heb je vragen over patronen uit het
blad? Mail onze coupeuse:
coupeuse@newskoolmedia.nl BOVEN
WIJDTE
HOE TE BEGINNEN TAILLE
WIJDTE
HOE MEET JE DE MATEN?
HEUP
WELKE PATROONMAAT • Lichaamslengte Meet van boven op je hoofd tot op WIJDTE
PAST BIJ JOU? de grond.
Let op: onze patronen zijn niet te vergelijken met con - • Bovenwijdte Meet rond de borst op
fectiematen. Het is daarom heel belangrijk om eerst het meest uitstekende gedeelte. Controleer of het
de maten goed te meten voordat je begint. meetlint goed horizontaal ligt.
• Knoop als uitgangspunt een bandje om de taille en • Taillewijdte Meet rond het smalste deel van je
laat dit tijdens het maatnemen zitten. taille, over je navel heen. Reken ± 2 cm extra als je
• Als je de maten genoteerd hebt, kun je vaststellen niet van een strakke taille houdt.
in welke kledingmaat je valt. • Heupwijdte Leg de centimeter over het zwaarste
• Omcirkel in de maattabel de maten die het meest deel van je billen of heupen. Zorg ervoor dat het
met de opgemeten maten overeenkomen. Meestal meetlint horizontaal ligt.
zullen de cirkeltjes in verschillende kolommen • Ruglengte Meet van het knobbeltje in de nek tot op
staan. Dat betekent dat voor verschillende kleding - het bandje in de taille.
stukken andere maten gekozen moeten worden • Bovenarmwijdte Leg het meetlint rondom het
en dat soms de patronen iets aangepast moeten zwaarste deel van de arm.
worden. • Schoudermouwlengte Meet vanaf de hals via je
• Ga voor bovenstukken (bijvoorbeeld een jurk, gebogen elleboog naar 1 cm onder het polsge -
blouse of jasje) uit van de bovenwijdte en voor wricht.
• Zithoogte Ga rechtop op een vlakke stoel zitten.
RUGLENGTE
een broek of rok van de heupwijdte. Vergelijk de
gemeten lichaamsmaten altijd met de maattabel. Meet vanaf de hoogte van de zijkant van je taille in
Meet voor de volledigheid ook het patroon na. een rechte lijn naar de zitting van je stoel.
Let op: afhankelijk van het model is een toegift in Let op: laat het meetlint niet in een bocht om je
LICHAAMSLENGTE
het patroon verwerkt. heupen lopen. Tip: gebruik een liniaal i.p.v. een
• Heb je een andere lichaamslengte dan aangege - meetlint.
ven, dan kun je bij een klein verschil het patroon
aanpassen door het korter of langer te maken. De volgende maten staan niet in de maattabel maar
• Heb je een andere cupmaat dan C? Pas het zijn wel belangrijk.
BINNENBEENLENGTE
patroon dan aan. Kijk voor de uitleg in het hand- • Binnenbeenlengte Meet vanaf het kruis naar de
boek bij 'Patronen aanpassen'. grond.
• Bovenbeenwijdte Meet rondom over het zwaarste
JE MAAT NEMEN deel van het bovenbeen.
Draag tijdens het meten alleen onderkleding en een • Achterlengte Meet van het knobbeltje
goed passende bh. Zorg ervoor dat je het meetlint in de nek tot de zoom.
niet te strak aantrekt, het moet kunnen draaien/ • Roklengte Meet van het bandje in de taille tot de
glijden. zoom. De tailleband wordt niet meegerekend.
Maat 34 36 38 40 42 44 46 48 50 52 54 56
S S M M L L XL XL XXL XXL XXXL
Heupwijdte 92 95 98 102 106 110 114 120 126 132 138 144
Schouder–mouwlengte 70,5 71,5 72,5 73,5 74,5 75,5 76,5 77,5 78,5 79,5 80,5 81,5
DE PATROONDELEN OP DE STOF
2 2 2 2 2 LEGGEN
middenachter
middenachter
middenachter
doorkniplijn
doorkniplijn
doorkniplijn
doorkniplijn
doorkniplijn
houdend met de vleug of het dessin.
zijnaad
zijnaad
zijnaad
Leg voor het stikken de delen met
de goede kanten op elkaar.
2
afkniplijn
STOFVOUW
afkniplijn afkniplijn afkniplijn afkniplijn
ZELFKANT
DRAAD
RECHT
VAN
3
Werk de naden met een lock- of
zigzagsteek af.
30 cm
evenwijdig loopt met de zelfkant van de stof.
Let op: sommige delen liggen meerdere keren op het
Zet eventueel de letters die in het knip- knipvoorbeeld.
4 cm
GESPIEGELD PATROONDEEL
Spiegelen Soms moet er van een half patroondeel
een heel patroondeel gemaakt worden. Leg het
elastaan of Spandex erin).
• Gebreide stoffen met rek – meestal
dubbel, zodat de zelfkanten in het midden óf op de
gewenste breedte tegen elkaar aan komen te liggen.
overgenomen patroon nog een keer op het papier en tricots/jerseys. We geven aan welke soort het Hierdoor ontstaan twee stofvouwen.
knip het patroondeel uit. Je hebt nu twee delen die je meest geschikt is voor het model; gewone tricot,
STOFBREEDTE 70 CM
op de spiegellijn tegen elkaar plakt. Zo ontstaat een Punta di Roma of andere ‘gebreide stof’.
heel patroondeel. • Let op: gebruik bij stretch-stoffen die je wilt voeren
ook een voering met stretch.
STOFVOUW
STOFVOUW
ZELFKANT
m.a. stofvouw
patroondeel
patroondeel
Kijk daarvoor naar het knipvoorbeeld dat is
afgebeeld bij de werkbeschrijving.
• B ij onz e k nipvoorb e e ld e n g a a n wij a ltijd uit va n
een standaard stofbreedte van 1,40 m. Heb je een
Aansluitlijnen Sommige patroondelen staan in twee andere stofbreedte? Neem dan de betreffende Let op: Knipmode is niet aansprakelijk voor
of meer delen op het patronenblad. Plak deze delen stofbreedte -bijvoorbeeld door een andere stof neer de gevolgen van foutjes in de stofbereke-
na het uitknippen volgens de aangegeven tekens aan te leggen en deze om te vouwen op deze breedte- ning of de stofkeuze.
elkaar. en leg de patroondelen erop om te kijken hoeveel je Om je patroon mooi passend te maken en
nodig hebt. Je kunt ook de patroondelen mee naar om problemen te voorkomen kun je eerst
de winkel nemen. een proefmodel maken van een goedkope
• G e b ruik je grote dessins , zoals ruiten en strepen, stof, voordat je het model uit een mooie stof
dan is er meer stof nodig: leg de patroondelen zo op gaat knippen.
de ruit, streep of het dessin, dat deze na het stikken
mooi doorlopen.
• Een panel is een grote afbeelding.
Doorknippen/afknippen Sommige patroondelen • Let op: katoen en linnen kunnen krimpen bij het was- NADEN EN ZOMEN AANTEKENEN
moeten vóór het knippen uit de stof doorgeknipt sen. Was, droog en strijk deze stoffen voordat je de In de patroondelen zijn geen naden en zomen verwerkt.
worden. Bijvoorbeeld omdat er een deelnaad in komt. delen gaat knippen. Knip daarom de volgende naadbreedtes aan: 1 cm bij
Of ze moeten vóór het knippen uit de stof afgeknipt • Let op: katoen en linnen kunnen krimpen bij het was- ronde naden en belegranden, 1 cm aan de onderkant
worden. Bijvoorbeeld omdat je het kledingstuk in een sen. Was, droog en strijk deze stoffen voordat je de van de armsgaten, naar de schouderkop verlopend tot
kortere lengte kunt maken. delen gaat knippen. 2 cm, 2 cm bij mouwkoppen, 2 cm bij overige naden,
3 à 6 cm bij zomen. Knip bij rechte delen rondom 1 cm
naad aan.
Copyright © Roularta Media Nederland-Knipmode
2
NAAITECHNIEKEN
NAADBAND 4
NAADBAND
M.V.
2 3
Rijg de plooien op de rand van de panden vast.
Vouw zo ook de andere plooien op elkaar.
BLINDE RITS Stik de linker ritshelft tot de onderkant van het split
vast. Stik de rechter ritshelft vanaf de onderkant van
1 BLINDE
het split. RITS
De naden van rekbare sto en bij hals, schouder
en armsgaten mogen niet rekken. Om daarvoor te 1 4 BLINDE RITS
5
zorgen kun je het beste Naadband gebruiken. Strijk
het midden van het naadband aan de verkeerde kant
over de patroonlijn van de aangeven naden.
HOEKJE INKNIPPEN
Knip de naad bij het hoekje schuin tot de patroonlijn/ Open de rits. Leg één ritshelft met de goede kant
44
het stiksel in. naar beneden op de goede kant van de stof. Leg de
5 5
M.V.
M.V.
tandjes van de rits tegen de patroonlijn op de naad
1 van het split. BLINDE RITS
Rijg het ritslintje op de naad vast.
linker
Sluit de rits om te bepalen dat de bovenkant van de voorbeen
andere ritshelft, op de juiste hoogte, op de andere
naad van het split gespeld kan worden. Knip het linker-gulpbeleg tot 2 cm vóór de midden -
Leg de andere ritshelft op dezelfde manier langs de voorlijn van het linker–voorpand af, dit wordt later
andere naad van het split. Speld en rijg deze ritshelft de onderslag.
op de naad vast.
2 cm
2 3
INGEVOUWEN PLATTE PLOOI
M.V.
M.V.
PLOOILIJN
PLOOILIJN
PLOOILIJN
PLOOILIJN
M.V.
linker
voorbeen Tek. 5
3
MOUW Tek. 1
RIMPELEN
Tek. 2
op de kant op de rits vast. mouwnaden van boven naar beneden op elkaar. Keer een draad van ± 10 cm loshangen. Stik op dezelfde
M.V.
Tek. 1
Hoofdstuk 7 Mouwen
Pofmouwen
tek. 3
Vouw het rechter-gulpbeleg op de middenvoorlijn Zet een speld aan één uiteinde van beide rimpel-
naar binnen. Stik de rechter gulprand eventueel smal Stik voor de rimpeldraad met een grote rijgsteek een draden. Wikkel de draden in een acht-vorm om de
Tek. 6
op de kant door. Leg de rechter gulprand op de split- draad langs de patroonlijn in de kop van de mouw. speld, zodat deze draden tijdelijk vast zitten. Houd de
Tek. 3
reep, tegen de middenvoorlijn van de linker gulprand Tek. 4 losse draden aan het andere uiteinde vast. Schuif de
M.V.
en rijg hem vast. stof over de draden tot de gewenste lengte even lang
zijn. Verdeel de rimpels gelijkmatig.
MOUW INZETTEN
.5 Tek. 6
Tek. 1
Tek. 2
Werk tijdens het spelden en rijgen op de kant van Steek de spelden dwars in de stof. Zet de gerimpelde
Rijg en stik de rechter ritshelft 2 cm vanaf de mouw. Speld de onderkant van de mouw en de rand en de gladde rand met spelden vast. Zet de
middenvoor alleen op het rechter-gulpbeleg. panden, vanaf en tot de inzettekens, in het armsgat bovenspanning en steekgrootte van de naaimachine
op elkaar. Trek de rimpeldraad aan tot de kop van weerDOORSTIKKEN
in de normale stand. Stik tussen de rimpeldra -
de mouw in het armsgat past. Zet de rimpeldraad den de delen op elkaar, haal tijdens het stikken de
Tek. 1
met spelden vast en verdeel de rimpels gelijkmatig. spelden uit de stof.
Tek. 2
Haal de rimpeldraden uit de stof
Tek. 6
Speld het inzetteken in de kop van de mouw op de en strijk de naad.
schoudernaad. Houd het werk rond in de hand. Speld
de kop van de mouw verder in het armsgat. Rijg de
Tek. 3 mouw in het armsgat, zorg dat er geen plooitjes in de PLAT STIKKEN EN IN DE NAAD
Tek. 4
kop van de mouw komen. STIKKEN
Tek. 4
Tek. 3
B E LEG
Stik de rechter gulprand 3 cm vanaf de middenvoor
lijn door, laat het stiksel aan de onderkant van de gulp
rond of schuin naar de kruisnaad lopen. B E LEG O F in de naad
VO E R IN G stikken
10 cm