Download as rtf, pdf, or txt
Download as rtf, pdf, or txt
You are on page 1of 74

HS 1: Externe verslaggeving: relaties met andere vakgebieden en ontwikkeling HS 1.

1: Afbakening van het vakgebied doelen: - winst (continuteit) - marktpositie - maatschappelijke verantwoordelijkheid doelstelling belanghebbenden: - werknemers / vakbonden - eigenaren - overige vermogensverschaffers - afnemers / leveranciers - overheid > fiscus interne informatieverschaffing > management accounting - doorlopend - gedetailleerd - snel - conform werkelijkheid - geen wettelijk regels externe informatieverschaffing > financial accounting - niet frequent - globaal - rooskleurig (creative accounting/ windowdressing) - IASB/BW2.9 e.a/RvJ samenhang met: - administratieve organisatie, bedrijfsadministratie, - ondernemingsrecht, jaarrekeningenrecht > externe jaarrekening - belastingrecht > fiscale jaarrekening - financiering

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 1 van 74

HS 1.2: Jaarrekening = balans V&W en toelichting 3 soorten jaarrekening: - intern - extern - fiscaal Vaste activa (duurzaam gebonden) Vlottende activa (niet duurzaam gebonden) Eigen vermogen (risicodragend/ondernemend vermogen) Vreemd Vermogen (tijdelijk/risico-mijdend)

N.B.: Voorziening = vreemd vermogen! Materieel (aantal * prijs) <-> Monetair (geldbedrag) Beoordeling m.b.v. jaarrekening: Rentabiliteit > totaal vermogen, eigen vermogen, vreemd vermogen, hefboomwerking Solvabiliteit Liquiditeit > Current Ratio

HS 1.3: Ontwikkeling externe verslaggeving Middeleeuwen > Luca Pacioli Gouden Eeuw > Verenigde Oostindische Compagnie 19e eeuw > familie-ondernemingen, handelshuizen > winstbelasting Na Wereldoorlog I > hyperinflatie Duitsland, > vervangingswaardestelsel > imperg (Philips) > IJzeren Voorraadstelsel > Schmalenbach Tweede Wereldoorlog > Wet op de Ondernemingsraden > Wet op de Jaarrekening > Milieuwetgeving
Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk 7-9-2011 Pagina 2 van 74

HS 1.4: Functies en kwaliteitskenmerken van de jaarrekening - bezitsmodel > eenmanszaak, maatschap, > vennootschap onder firma (en commandite) - klassiek of gesloten model > besloten vennootschap - Moderne of open stelsel > Naamloze vennootschappen, > Cooperatieve verenigingen, > Onderlinge Waarborgmaatschappijen Winst = Opbrengsten minus kosten Winst = Vermogensvergelijking (N.B.: rechtstreekse vermogensmutaties) Kernfuncties jaarrekening: - verantwoording - informatie Kwaliteitskenmerken (IASB, RvJ): 1. 2. 3. 4. Begrijpelijkheid Relevantie Betrouwbaarheid Vergelijkbaarheid

1.5 Creative Accounting - cooking the books - flatteren winst/solvabiliteit - egaliseren winst door: o schattingen -> subjectief o wettelijke vrijheden - stelselwijzigingen - ook: taking a deep bath - winststuring

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 3 van 74

HS 2: Waarde en winst Winst afhankelijk van waarderingsgrondslagen materile activa; geen probleem t.a.v monetaire activa, voorzieningen en schulden Economische of Boekhoudkundig winstbegrip toepassen: Over hele levensduur onderneming geen verschil immers in totaal geldt: kosten uitgaand en inkomsten ingaand Economisch winstbegrip > verkoopmarkt > directe opbrengstwaarde > indirecte opbrengstwaarde = bedrijfswaarde > waarde activa bepaald door indirecte opbrengstwaarde > winst voordat er is ondernomen > strijd met voorzichtigheids- en realisatieprincipe > ex ante winstbegrip > onzekerheid indirecte opbrengst' > onzekerheid rekenrente > voor verantwoording > cijfers subjectief > voor besluitvorming management goed hulpmiddel (ex ante) > fiscaal niet toegestaan Boekhoudkundig winstbegrip (=accounting concept of profit) > inkoopmarkt > historische kostprijs / vervangingswaarde > voor verantwoording : cijfers objectiever > voor besluitvorming slecht hulpmiddel immers ex post jaarrekening is vooral verantwoording dus boekhoudkundig winstbegrip toepassen, maar.zie HS 2.4 en figuur 2.3: We/they are closing the gap!!!!

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 4 van 74

HS 3: Basisprincipes boekhoudkundige waarde&winstbepaling toerekeningsprincipe (=accrualprincipe) > transactiestelsel, geen kasstelsel > balans verzameling restposten (transitoria) > dynamische waardebepaling ivm juiste winstbepaling t.o.v. statische waardebepaling momentopname realisatieprincipe > wanneer? na levering immers ander "do ut des" > alleen in winstsituaties > verliessituaties hoofdregel voorzichtigheidsprincipe > maar: langlopende productieorders partiele winstneming > maar: goederen met officiele marktnotering matchingprincipe (causaliteitsbeginsel) > productmatching > activeren onder voorraden > direct toerekenbare kosten > periodematching > activeren onder materiele vaste activa en afschrijven > direct verantwoorden als kosten continuteitsprincipe > discontinuiteit waarderen tegen liquidatiewaarde = directe opbrengstwaarde bestendigheidsprincipe > gelijktijdige bestendigheid > gelijke monniken gelijke kappen > volgtijdige bestendigheid > vergelijkbare jaren voorzichtigheidsprincipe (omstreden) > niet rijk rekenen > misbruikt voor winststuring > verlies nemen op moment van constatering (ook al is het nog niet zeker en valt het achteraf nog wel mee)

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 5 van 74

HS 4: De regelgevers Internationale regelgeving EG > vierde en zevende richtlijn

International Accounting Standards Committee->Board (sinds 2000) > International Accounting Standards->IFRS! > Exposure Drafts (voorlopige) > Framework for the Preparation and Representation of Financial Statements >> eisen van: >> begrijpelijkheid >> relevantie >> betrouwbaarheid >> vergelijkhaarheid > besluit modellen jaarrekening > besluit waardering activa 2002: Eur.Cie.: IAS-verordening: Alle IFRS goedgekeurd, m.u.v. verwerking financile instrumenten. NL: IFRS worden toegestaan voor niet-beursgenoteerde ondernemingen IFRS voor geconsolideerde jaarrekeningen; vennootschappelijk niet verplicht! Dus sluit niet meer aan (valt wel mee is verwachting) HS 4.3: Toezichthouders: - accountant - AFM o Controle van de accountant o Onderzoek jaarrekening beursgenoteerde ondern. - ondernemingskamer Toekomst: - internationalisering bedrijfsleven nog verder - verschil Europa en VS verdwijnt hopelijk, als IASB = FASB

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 6 van 74

HS 4.2.2/3: RvJ/Ned. Wetgever Doelstelling Jaarrekening 362 BW2 (kapstokartikel): - volgens normen (zie hierna:) - die in het maatschappelijk verkeer - als aanvaardbaar worden beschouwd - een zodanig inzicht geven - dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd - omtrent het vermogen en resultaat - alsmede voor zover de aard van een jaarrekening dat toelaat omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit van de rechtspersoon. > aanvaardbare normen >> wet >> jurisprudentie >>ondernemingskamer > "belanghebbende zijn" >> richtlijnen voor de jaarverslaggeving >>> Raad voor de jaarverslaggeving >>> International Accounting Standards Board (IFRS) >>> Stramien ~ Framework twee grondbeginselen >>>> toerekeningsbeginsel >>>> continuiteitsprincipe kwalitatieve kenmerken: begrijpelijk, relevant, betrouwbaar, vergelijkbaar inzicht in vermogen en resultaat > van hoger orde dan specifieke wetsbepalingen balans met toelichting > getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het vermogen en zijn samenstelling in activa- en passivaposten per het einde van het boekjaar weergeven resultatenrekening met toelichting > getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het resultaat van het boekjaar en zijn afleiding uit de posten van baten en lasten weergeven inzicht in solvabiliteit en liquiditeit statisch oordeel onvoldoende > dynamisch oordeel
Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk 7-9-2011 Pagina 7 van 74

HS 5: De regelgeving: materile & formele aspecten publicatieplicht HS 5.1 Toepassingsgebied/HS 5.3 Vrijstellingen 360 BW2.9: NV BV Coop Ver Onderlinge Waarborgmij VOF/CV indien beherend vennoten kapitaalvennootschappen naar buitenlands recht banken ongeacht rechtsvorm stichting / vereniging met onderneming onder voorwaarden 180.000 publicatieplichtige ondernemingen een op zeven? Regelgeving in principe voor alle rechtspersonen gelijk, maar categorien: klein (merendeel), middel, groot bepaald door: - waarde activa op balans op grondslag historische kosten - netto-omzet - gemiddeld aantal werknemers > tabel 5.1 > aan twee v/d drie criteria, twee jaar voldaan = toepassen eisen categorie ( een jaar vertraging ) > geconsolideerde cijfers m.u.v. tussenholdings, zie HS 17 > aanpassing cijfers bij amvb categorie klein - vrijstelling inrichtingsvoorschriften ( beperkt) - vrijsteling publicatievoorschriften (beperkt) - vrijstelling verplichte accountantscontrole! categorie middelgroot - bepaalde posten samenvoegen - geen segmentatie netto-omzet - niet alle overige gegevens publiceren publicatie > NV/BV vijf maanden plus zes maanden > Coop / Onderlinge zes maanden plus vijf maanden > vaststelling door algemene vergadering aandeelhouders tenzij structuurvennootschap

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 8 van 74

HS 5.2: Onderdelen van het jaarrapport Jaarraport = geheel van de stukken: - Jaarrekening Balans & Resultatenrekening plus toelichting (vereiste inzicht en voldoen aan wettelijke eisen) > euros > nederlandse taal > Besluit modellen jaarrekening - Jaarverslag (let wel: in betekenis van de wet!) (overeenkomstig wettelijke voorschriften niet strijdig met jaarrekening) > toestand balansdatum getrouw beeld > toekomstparagraaf > investeringen,financiering, personeel, invloeden op omzet / rentabiliteit > mvo/ppp - Overige gegevens ( niet in strijd met jaarrekening en jaarverslag) > accountantsverklaring > statutaire regeling winstbestemming > prioriteitsaandelen > winstbewijzen c.a. > gebeurtenissen na balansdatum > nevenvestigingen

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 9 van 74

HS 5.4: Publicatie (=deponering handelsregister KvK) > publicatie door deponering ten kantore handelsregister of ontheffing Min.Ec.Zaken > economisch delict > strafrechtelijk maar ook civielrechtelijke aansprakelijkheid. Maximaal na 13 maanden (zie tabel 5.4)! Sancties: zie tabel 5.5 HS 5.5: Accountantscontrole Door wettelijk controleur: RA en (nieuwe) AA Verklaring (onder overige gegevens): > goedkeurende verklaring >> getrouw beeld > verklaring met beperking >> bedenkingen tegen de jaarrekening , materieel >> onzekerheden in de jaarrekening, materieel > verklaring van oordeelonthouding >> controle onmogelijk > afkeurende verklaring >> Bedenkingen tegen de jaarrekening, wezenlijk Verslag over relevante bevindingen voor bestuur en RvC (393.4): > AO > geautomatiseerde gegevensverwerking (betrouwbaarheid en continuteit)

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 10 van 74

HS 5.6: Enige belangrijke algemene bepalingen inzake de jaarrekening substance over form (met IFRS naar form over substance) > materiele betekenis voor juridische juistheid > economisch <> juridisch materialiteit balans: afzonderlijke post: > 5% totaaltelling of > 10% rubriekstotaal RR : afzonderlijke post: > 5% toegevoegde waarde of 10% rubriekstot. vergelijkbaarheid bij stelselwijziging aanpassen informatie voorgaande verslagjaren duidelijke toelichting (disclosure) toepassing basisprincipes: toerekeningsbeginsel > 362.5 voorzichtigheidsprincipe >384.2 realisatieprincipe > 362.5 >384.2 moment ongedefinieerd in wet matchingprincipe > 362.5 continuiteitsprincipe > 384.3 bestendigheidsprincipe > 362.2/362.3 ~ gelijktijdigheidaspect > 363.4/ 384.6 ~ volgtijdigheidaspect Gebeurtenissen na balansdatum: Balansdatum: nadere informatie over waarde activa/passiva op balansdatum -> verwerken in jaarrekening GNB: gebeurtenissen na balansdatum onder overige gegevens, voor zover belangrijke financile gevolgen: melden in jaarverslag na aandeelhoudersvergadering nieuwe gebeurtenissen met informatie over waarde activa/passiva: informatie aan alle partijen, openbaarmaking mededeling voorzien van accountantsverklaring. Stelselwijzigingen of muteren in eigen vermogen of buitengewone post in resultatenrekening zie overzicht: tabel 5.6
Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk 7-9-2011 Pagina 11 van 74

Vrijstellingen: Klein middel groot Op grond van artikel 396 en 397 dient gedurende twee achtereenvolgende jaren voldaan te zijn aan twee van de drie eisen: 1. waarde activa op grondslag verkrijgings- of vervaardigingsprijs 2. netto omzet 3. gemiddeld aantal werknemers klein 1. 2. 3. < 3.650.000 < 7.300.000 < 50 middel < 14.600.000 < 29.200.000 < 250 groot

POSITIE: 1. 2. 3. K K K M M K M G K G G M M G M G G M G M G M M G M M M M K K M K K

VOLDAAN: K M M G M G G M M K K EIS

CONCLUSIE: K K M M M M G G M M K

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 12 van 74

HS 6: Vaste activa HS 6.1 Indeling en vorm van de balans Besluit Modellen Jaarrekening: staffelvorm/scontrovorm Titel 9, boek 2 Burgerlijk Wetboek (IASB regelt weinig hierover) Vaste Activa bestemd om uitoefening werkzaamheden der rechtspersoon duurzaam te dienen (364.1) Mutatieoverzicht in de toelichting verplicht volgens IASB en wet/RvJ; uitzondering: financile vaste activa (niet door IASB verplicht) RJ eist ook nog cumulatieve informatie (afschrijvingen/herwaardering) HS 6.2 Immateriele vaste activa (zie tabel 6.1) Problemen: - botsing matching- en voorzichtigheidsprincipe - identificeerbaar/immers ongrijpbaar, niet stoffelijk - onderscheid: gekocht of vervaardigd? Waarderingsgrondslag: verkrijgings- of vervaardigingsprijs (384.1) Specifiek (zie tabel 6.1): - kosten onderzoek en ontwikkeling > wettelijke reserve!! N.B.: onderzoek -> direct t.l.v. resultaat! - kosten verwerving concessies/vergunningen/intellectuele eigendom - kosten goodwill (verworven!) - kosten oprichting en uitgifte aandelen > wettelijke reserve!! - initile kosten - human resources: niet, tenzij betaald voetbal)

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 13 van 74

HS 6.3 Materiele vaste activa - activeringscriterium economische eigendom niet juridische eigendom - waarderingsgrondslag - historische kosten > aankoopprijs / vervaardigingsprijs (388) - actuele waarde > Besluit Waardering Activa > vervangingswaarde/bedrijfswaarde/opbrengstwaarde - afschrijven als toepassing matchingprincipe - wel afboeken onverwachte waardedaling > voorzichtigheidsprincipe - afschrijven onafhankelijk van het resultaat 1. 2. 3. 4. 5. vast percentage aanschafprijs > praktijk> fiscus akkoord vast percentage boekwaarde > fiscus akkoord sum of the year's digit annuteiten > stijgende afschrijvingen ingewikkeld naar rato gebruik

- ideaalcomplexen: afschrijving gelijk, los van methode (bw verschilt!) operational lease > huur > off-balance > toelichting financial lease > economisch eigendom > on-balance en > leaseverplichtingen (annuiteitenlening)

N.B.: Toekomst (IFRS): asset & liability -> risk & reward Wat regelt de wet over afschrijvingen? - systematisch (gebruiksduur en elk jaar) - onafhankelijk van het resultaat (winststuring) - methode vrij, maar wel in toelichting vermelden

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 14 van 74

Gebeurtenissen na aanschaf Onderhoud versus verbetering - bijv. capaciteitsuitbreiding en/of verlenging levensduur - onderhoud -> RR - verbetering -> activering - groot onderhoud: o activeren/splitsen (componentenmethode) voorkeur IASB! o direct t.l.v. RR (strijdig met matching!) o voorziening groot onderhoud Bijzondere waardeverminderingen - jaarlijks impairment test (realiseerbare waarde = hoogste van directe opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde), zie ook 2.1.1 Gewijzigde levensduur - schattingswijziging (gn stelselwijziging!) - boekwaarde mag niet worden aangepast! Welke kosten meenemen in de waardering? - inkoopprijs en bijkomende kosten - zelf vervaardigd: directe kosten + redelijk deel indirect + rente vv Welke prijsgrondslag in de waardering? - historische kosten - actuele waarde o vervangingswaarde (herwaarderingsreserve) o bedrijfswaarde o opbrengstwaarde HS 6.4 Financile vaste activa (367) - aandelen/certificaten/deelnemingen groepsmaatschappijen - andere deelnemingen - vorderingen op groepsmaatschappijen - vorderingen op gerelateerde rechtspersonen/vennootschappen - overige effecten > historische kostprijs/actuele waarde (384.1) - overige vorderingen > nominale waarde (387.4)
Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk 7-9-2011 Pagina 15 van 74

HS 7: Vlottende activa = niet bestemd om de uitoefening van de werkzaamheden van de rechtspersoon duurzaam te dienen (normale productiecyclus, verkoop < 1 jaar, liquide middelen) 7.2: Voorraden (369) - grond-/hulpstoffen, onderhanden werk, gereed product - technische (op balans) en economische voorraad (voorzover verliezen) Welke kosten? - Gekocht: inkoopprijs + bijkomende kosten - Zelf: moet: grond-/hulpstoffen + overige directe kosten mag: redelijk deel indirecte (overhead) + rente vv mag niet: verkoop/afleveringskosten! - N.b.: Product matching (zie 3.1.3) - Zie uitwerking rekenvoorbeelden voor effect op RR en vermogen Absorption costing Integrale fabricagekostprijs Kosten later in RR Constante kosten activeren Vatbaar voor creative accounting! Direct costing Variabele productiekosten (is dus niet per se de direct aan de productie toe te rekenen kosten!) Kosten nu (direct) in RR Constante kosten t.l.v resultaat Fiscaal aantrekkelijker, maar fiscus vereist integrale kostprijs; n.b. wel constante algemene kosten arrest

Welke prijsgrondslag? - IASB: historische kosten - wet/RJ: historische kosten of actuele waarde - historische kosten ->aanschafprijs(388.1)>lifo/fifo/gew.gem. - minimumwaarderingsregel (387.2) (voorzichtigheidsprincipe) - buitengewone waardeverminderingen (387.3) (doorbreking matchingprincipe; het mag niet langer aanvaardbaar)
Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk 7-9-2011 Pagina 16 van 74

- actuele waarde -> alleen voor niet-IASB! Dan: besluit waard.act. 7.3 Langlopende werken Hoe verwerk je de ontvangen termijnen (voorschotten) - passiveren (schulden op korte termijn); voorkeur, nog geen OHW - aftrekken van OHW; kan leiden tot negatief saldo (ongerealiseerde winst) -> voordelen solvabiliteit, rentabiliteit, kleiner balanstotaal Hoe reken je de winst toe? 1. Completed contract methode > moment van oplevering (verkoop en levering, dus realisatieprincipe) is winst bepalen/nemen 2. Percentage of completion methode > winst cf. voortgang, mits: - winst verrichte prestaties verantwoord kan worden bepaald: - geen belangrijke onzekerheid totale omvang contract - idem t.a.v. ontvangst van opbrengsten - resterende kosten en fase gereedheid te bepalen - kosten, toe te rekenen, duidelijk te onderscheiden, vc/nc Strikt genomen in strijd met voorzichtigheids- en realisatieprincipe! > strijd met 384.1 geen historische kostprijs/actuele waarde toegepast > maar: beroep op 362.4 inzicht > maar: specifieke situatie is bepalend RJ 2.11.405/2.11.406/2.11.407 RJ: % of compl.method altijd toepassen, tenzij: - stroom van projecten met looptijd < 1 jaar - ideaalcomplex dan: completed contract methode! IASB: kent deze uitzondering niet! Zie rekenvoorbeelden!

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 17 van 74

HS 7.4: Overige vlottende activa - Vorderingen (370.1) > nominale waarde minus voorziening oninbaar (= financile instrumenten volgens IASB en RJ -> rele waarde) - factormaatschappij (afh. afspraken verdwijnt debiteurenrisico) - Effecten (371) > wet: historische kosten of lagere marktwaarde > IASB/RJ: rele waarde (362.4)->beurswaarde (= tijdelijke belegging van overtollige liquide middelen)

- Liquide Middelen (372)> nominale waarde - Overlopende Activa

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 18 van 74

Onderhanden werk; meerjarige contracten met voorschotten; jaarlijks winst nemen BW2:362,4 onderhanden werk is voorraad dus: waardering tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs, subsidiair actuele waarde BW:384,1 vervaardigingsprijs: directe grond- en hulpstoffen: voorts deel indirecte kosten en rente schulden BW2:388,2 marktwaarde lager dan verkrijgings- of vervaardigingsprijs: dan marktwaarde BW2:387,2 Voorbeeld jaar 0: stel werk aangenomen met duur van vier jaren en voorschotten per jaar; als volgt: aanneemsom: kostprijs: winst: 1.000 800 200 ===== 250 50 200 250 50 200 per jaar eenvierde deel als voorschot > dus jaar 1: 250 per jaar eenvierde deel > dus jaar 1: 200 per jaar: (200/800) 200 > jaar 1: 50

voorschot winst kosten

250 50 200

250 50 200

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 19 van 74

einde jaar 1: onderhanden werk aan winst onderhanden werk aan dekking kosten x, y, z liquide middelen aan voorschotten 250 50 200 250 250

stand op balansdatum einde jaar 1: onderhanden werk 250 winst onderhanden werk voorschotten 50 250

einde jaar 2: meevaller geconstateerd: de kosten zijn dat jaar 100 i.p.v. 200; correctie op begroting; dus: aanneemsom: kostprijs: winst: 79 1.000 700 300 ===== onderhanden werk 179 aan winst onderhanden werk aan dekking kosten x, y, z liquide middelen aan voorschotten 250 250 per jaar eenvierde deel als voorschot dus jaar 2: 250 >

jaar1=200 jaar2=100 jaar3begroot:200 jaar4 begroot:200 jaar 1 en 2 (300/700) 300 = 129 >dus jaar 2:

79 100

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 20 van 74

stand op balansdatum einde jaar 2: onderhanden werk 429 winst onderhanden werk 50+79=129 voorschotten 500

einde jaar 3: tegenvaller geconstateerd: de kosten zijn dat jaar 400 i.p.v. 200; correctie op begroting; dus: aanneemsom: kostprijs: winst: 1.000 900 100 ===== onderhanden werk winst onderhanden werk aan dekking kosten x, y, z liquide middelen aan voorschotten 349 51 400 250 250 per jaar eenvierde deel als voorschot dus jaar 3: 250 jaar1=200 jaar2=100 jaar3=400 jaar4begroot:200 jaar 1, 2 en 3 (700/900) 100 = 78 dus jaar 3: - 51 >

>

stand op balansdatum einde jaar 3: onderhanden werk 778 winst onderhanden werk 129-51= 78 voorschotten 750

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 21 van 74

einde jaar 4: weer conform begroting: de kosten zijn dat jaar 200; correctie op begroting; dus: aanneemsom: 1.000 kostprijs: per jaar eenvierde deel als voorschot > dus jaar 4: 250 900 jaar1=200 jaar2=100 jaar3=400 jaar4=200 winst: 100 jaar 1, 2, 3 en 4: (900/900) 100 = 100 > dus jaar 4: 22 =====

onderhanden werk 222 aan winst onderhanden werk aan dekking kosten x, y, z liquide middelen aan voorschotten 250

22 200 250

stand op balansdatum einde jaar 4: onderhanden werk 1000 winst onderhanden werk 78+22= 100 voorschotten 1000

Variant: uitwerken: de kosten in het vierde jaar bedragen 500 in plaats van 200!

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 22 van 74

Als aanvullende mogelijkheid kunnen de voorschotten nog gesaldeerd worden met de post onderhanden werken. Dat daarmee een stuk inzicht verloren gaat moge duidelijk zijn uit het volgende overzicht van de balansen eindejaar: Tevens inzicht in totaal winst project: einde jaar 1: onderhanden werk einde jaar 2: onderhanden werk einde jaar 3: onderhanden werk einde jaar 4: onderhanden werk 0 -71 28 0 winst onderhanden werk winst onderhanden werk winst onderhanden werk winst onderhanden werk 50 (50) 129 (79) 78 (-51) 100 (22)

Veronderst elling: de winst is niet uitgekeerd tijdens de bouwperiode dus totaal 100. Pas na voltooiing van het project volgt winstuitdeling. Bij uitdeling van de gehele winst tijdens de bouw uit de liquiditeiten van de ontvangen voorschotten zou de winst onderhanden werk gelijk zijn aan de bedragen tussen ( ) Variant vanaf jaar 3. stand op balansdatum begin jaar 3: onderhanden werk of: onderhanden werk -81 algemene reserve 50+79=129 429 algemene reserve voorschotten 50+79= 129 500

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 23 van 74

einde jaar 3: tegenvaller geconstateerd: de kosten zijn dat jaar 600 i.p.v. 200; correctie op begroting; dus: aanneemsom: kostprijs: winst: 1.000 1.100 - 100 ===== 129 129 600 600 250 250 100 jaarlijks eenvierde deel als voorschot > jaar 3: 250 jaar1=200 jaar2=100 jaar3=600 jaar 4 begroot=200 ofwel verlies van 100 op project

algemene reserve aan onderhanden werk onderhanden werk aan dekking kosten x, y, z liquide middelen aan voorschotten

verliezen onderhanden werk 100 aan onderhanden werk stand op balansdatum einde jaar 3: onderhanden werk verlies of: onderhanden werk 50 900 100 800

voorschotten

750

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 24 van 74

als in jaar 4 de werkelijke kosten overeenstemmen met de begroting dan is het restultaat: aanneemsom: kostprijs: winst: 1.000 1.000 0 ==== jaarlijks eenvierde deel als voorschot > jaar 3: 250 jaar1=200 jaar2=100 jaar3=600-100 jaar 4=200 ofwel resultaat van nihil op het project

dus geen boeking van enige winst of verlies in het vierde jaar. onderhanden werk aan dekking kosten x, y, z liquide middelen aan voorschotten 200 200 250 250

stand op balansdatum einde jaar 4: onderhanden werk of: onderhanden werk 0 1000 voorschotten 1000

Tot slot: bij oplevering van het project valt de post onderhanden werk definitief weg.

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 25 van 74

HS 7: Voorbeeld direct costing / absorption costing Uitwerking ingeval sprake is van: Constante (indirecte) kosten van 30.000 en een normale productie van 15.000. Variabele (directe) kosten 30.000 bij 10.000 producten; lineair Werkelijke productie 10.000, verkoop 7.000 en beginvoorraad 0 producten. Verkoopprijs 7 per product Bijdrage verkoop 7.000 x ( 7 - 3 ) = 28.000 constante fabricagekosten = 30.000 bedrijfsresultaat volgens direct costing: 2.000 negatief! ======== integrale kostprijs: c/n + v/w: (30.000/15.000) + (30.000/10.000) = 2+3 =5 transactieresultaat: 7.000 x ( 7 - 5 ) = 14.000,00 bezettingsresultaat: ( 10.000 - 15.000 ) x 2 = 10.000,00 bedrijfsresultaat volgens absorption-costing: 4.000,00 ========= tijdstip 01-01 productie verkoop 31-12 voorraad aantallen 0 10.000 + 7.000 3.000 direct costing waarde 0 30.000 + 21.000 9.000 9.000 + absorption costing waarde 0 50.000 + 35.000 15.000 15.000 + 6.000

waardemutatie voorraad verschil tussen dc en ac

ofwel bij AC 6.000 meer toevoeging aan de voorraad ofwel bij AC 6.000 lagere kosten ofwel bij AC 6.000 hogere winst voorraadmutatie in eenheden x constante kosten per eenheid:
Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk 7-9-2011 Pagina 26 van 74

3.000 x 2,00 = 6.000,00 HS 7: Rekenvoorbeelden absorption costing versus direct costing Kostprijsbepaling: Grondstof 5 directe kosten > kostprijs direct costing (variabele kosten) indirecte kosten (constante kosten) absorption costing = integrale kostprijs Verkoopkosten (direct variabele kosten) commercile kostprijs verkoopprijs

Huurkosten 1000/250 4 9 1 10 12 Voorbeeld I. Beginvoorraad: productie: verkoop: eindvoorraad: resultatenrekening: direct costing: omzet kostprijs bijdrage indirect winst 3000 1500 1500 1000 500

nul 250 + 250 nul

absorption costing: omzet kostprijs bedrijfsresultaat bezettingsresultaat winst 3000 2500 500 0 500

balans: geen voorraad gereed product!

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 27 van 74

Voorbeeld II. Beginvoorraad: productie: verkoop: eindvoorraad: resultatenrekening: direct costing: omzet kostprijs bijdrage indirect winst 3600 1800 1800 1000 800 absorption costing: omzet kostprijs bedrijfsresultaat bezettingsresultaat winst 3600 3000 600 200 + 800 nul 300 + 300 nul

balans: geen voorraad gereed product > geen voorraadmutatie! Voorbeeld III Beginvoorraad: productie: verkoop: eindvoorraad: resultatenrekening: direct costing: omzet kostprijs bijdrage indirect winst 2400 1200 1200 1000 200 absorption costing: omzet kostprijs bedrijfsresultaat bezettingsresultaat winst 2400 2000 400 200 + 600 nul 300 + 200 100

voorraadmutatie: toename met 100 gewaardeerd tegen: 100x 5 500 100x9 900 direct costing 400 minder activeren, dus 400 meer kosten, dus 400 lagere winst dan absorption costing: 100 (9-5)=400
Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk 7-9-2011 Pagina 28 van 74

Voorbeeld IV Beginvoorraad: productie: verkoop: eindvoorraad: resultatenrekening: direct costing: omzet kostprijs bijdrage indirect winst 3600 1800 1800 1000 800 absorption costing: omzet kostprijs bedrijfsresultaat bezettingsresultaat winst 3600 3000 600 200 400 100 200 + 300 nul

voorraadmutatie: afname met 100 gewaardeerd tegen: 100x 5 500 100x9 900 direct costing 400 minder kosten, dus 400 hogere winst dan absorption costing: voorraadmutatie (directcost-absorptioncost)

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 29 van 74

HS 8: Eigen vermogen a. geplaatst kapitaal > maatschappelijk kapitaal > gestort kapitaal > inkoop eigen aandelen maximum NV: 10 % BV: 50% > intrekken aandelen (terugbetaling = negatieve emissie) > afstempelen aandelen (crisis) b. agioreserve > vrije reserve fiscaal interessant c. herwaarderingsreserve > bij toepassen actuele waarde > bij negatieve goodwill > nettovermogenswaarde toepassen d. andere wettelijke reserves > voor activering kosten van oprichting en uitgifte aandelen > voor niet uitgekeerde winsten deelnemingen igv vermogensmutatiemethode > voor inbreng storting anders dan in geld en zonder certificering > beneden minimumkapitaal > voor verstrekte leningen tbv aandelenaankoop e. statutaire reserves niet vrij uitkeerbaar f. overige reserves g. niet-verdeelde winsten begrippen formele reserve (heherinvesteerd) <> materile reserve (er is echt geld) vrij eigen vermogen agioreserve gerealiseerde herw. reserves overige reserves niet-verdeelde winst

gebonden eigen vermogen <> (98.2/207.2) (105.2/216.2) kapitaal ongerealiseerde herwaarderingsreserves andere wettelijke reserves statutaire reserves

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 30 van 74

Inkoop van eigen aandelen - als aandelen zijn volgestort - maximaal: NV 10% en BV 50% - geen stemrechten -> geen zelfstandige waarde -> niet activeren! - Inkoop in mindering op eigen vermogen (overige reserves) - Heruitgifte idem via overige reserves - doel: o optierechten werknemers o winst per aandeel verhogen o ondersteunen beurskoers Personeelsopties = recht van werknemer om gedurende of aan het einde van een vooraf overeengekomen periode aandelen in de onderneming van de werkgever te kopen, tegen een vooraf vastgestelde prijs (uitoefenprijs) Zie journaalposten pag. 168/171. - Intrinsieke waardemethode (RJ) -> latere mutaties niet verwerken, tenzij uitoefenprijs verandert - Tijdswaarde (IASB) -> Wettelijke reserves N.B.: Vorming wettelijke reserve desnoods met als gevolg een negatieve vrije (overige) reserve. Effect: eerst negatieve vrije reserve aanvullen alvorens winst uit te keren. Dus, bijvoorbeeld in geval van geactiveerde ontwikkelingskosten: Vrije reserve Aan wettelijke reserve Effect: Activa -100 100 Blijkt actief niets waard dan is het gevolg:
Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk 7-9-2011 Pagina 31 van 74

X X 100 algemene reserve Wettelijke reserve

Actief 0

algemene reserve

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 32 van 74

HS 9: Vreemd vermogen = bestaande verplichtingen.die voortkomen uit gebeurtenissen in het verleden, waarvan de afwikkeling naar verwachting resulteert in een uitstroom . van middelen, die economische voordelen in zich bergen Schulden Geen onzekerheid t.a.v. bedrag en de verplichting is zeker Voorzieningen Onzekerheid t.a.v.: - is er wel een verplichting? - welk bedrag? Onzekerheid groot, dan niet onbalance, maar bijv. n.u.b.b.v.

Onderscheid: - kort v.v. < 1 jaar - lang v.v. > 1 jaar (en aparte vermelding v.v. > 5 jaar) - aflossingsdeel onder kortlopend HS 9.2 Voorzieningen 374: op balansdatum aanwezige risico's voor bepaalde verplichtingen of verliezen, waarvan de oorzaak voor balansdatum ligt, waarvan de omvang onzeker is, maar die wel redelijkerwijs zijn in te schatten. > zijn juridisch niet concreet > risico van creative accounting > uitvloeisel van voorzichtigheidsprincipe en matchingprincipe > IASB en RJ: het moet gaan om: - in rechte afdwingbaar of feitelijke verplichting - waarschijnlijkheid (kans op financiele gevolgen >50%)

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 33 van 74

Reserves Voorzieningen Buffer voor verplichtingen uit Toekomstige, specifieke verpl. toekomstige oorzaken voortvloeiend uit huidige boekjaar Bestemmingsreserve: geoormerkt voor toekomstig doel, maar nog geen verplichting zoals voorziening statische methode > per balansdatum schatting van verliezen die waarschijnlijk geacht worden (door IASB en RJ voorgeschreven!) dynamische methode > relatie met activiteiten in periode, bijv. % van de omzet op rekening voor debiteurenvoorziening (niet toegestaan!) HS 9.3 Soorten voorzieningen In ieder geval afzonderlijk noemen: - belastingen (zie HS 19) - pensioenverplichtingen en VUT-verplichtingen > pensioenen in eigen beheer > liquiditeit en risico > backserviceverplichtingen Overige uitsplitsen en toelichten o.b.v. relatieve belang: - claims, geschillen, rechtsgedingen - milieurisico's - correctie op activa (waardeverminderingen; op actiefzijde corrigeren!) - reorganisatie (eis: gedetailleerd plan, wat al in werking is getreden!) - assurantie eigen risico (mag niet meer!!!!) - groot onderhoud (mag nog wel, maar niet lang meer, tenzij NL-regels) - garantie (HS 9, zie hiervoor) - lopende in- verkoopcontracten (HS 7: Economische voorraad)

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 34 van 74

HS 9.4 Schulden (375) > zijn juridisch concreet > waardering op nominale waarde, maar: financial lease waardering contante waarde indien aanschafprijs onbekend en agio/disagio: zie ook HS 6.4 en voorbeeld 6.11 bijzondere leningsvoorwaarden toelichten o converteerbare obligaties o zekerheden o achtergestelde leningen o ontwikkelingskredieten HS 9.5 Niet uit de balans blijkende verplichtingen - voorwaardelijke verplichtingen > garantie, borgtocht, hoofdelijke aansprakelijkheid - pro-memorie-verplichtingen > meerjarige huurovereenkomsten > operationele lease-contracten > materile activa in bestelling > langlopende inkoopcontracten

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 35 van 74

Voorbeeld groot onderhoud Tot heden: vorming voorziening ten laste van V&W Nieuw stelsel: activeren onderhoudskosten, afschrijven ten laste van V&W Gevolg: Opheffen voorziening groot onderhoud > effect: vrijval > algemene reserve Vorming actiefpost groot onderhoud > effect: a. nieuw aangeschafte vaste activa: splitsing aankoopbedrag: I. aankoopprijs object zelf II. in het aankoopbedrag begrepen groot onderhoud III. afschrijven gedurende onderhoudstermijn b. voor bestaande vaste activa: IV. bepaal resterende termijnen laatste groot onderhoud V. verminder boekwaarde object met bedrag resterende termijnen groot onderhoud VI. en vorm actiefpost groot onderhoud. VII. Schrijf af op actiefpost groot onderhoud VIII. Schrijf af op aangepaste boekwaarde object

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 36 van 74

Voorbeeld groot onderhoud AANKOOPPRIJS : 1200 EURO ECONOMISCHE LEVENSDUUR: 10 JAAR ONDERHOUDPERIODE: 5 JAAR KOSTEN PERIODIEK ONDERHOUD: 200 EURO

1x na 5 jaar !

Oude stelsel: Afschrijven object: jaarlijks 1200 / 10 = 120 euro Onderhoudskostenvoorziening vormen: jaarlijks 200 / 5 = 40 Gedurende de eerste vijf jaar!!! Conclusie: eerste vijf jaar zijn de jaarlijkse kosten: 120 + 40 = 160 tweede vijf jaar zijn de jaarlijkse kosten: 120 Nieuwe stelsel: Object zelf: afschrijven jaarlijks 1200 - 200 > 1000 / 10 = 100 onderhoudskosten: eerste vijf jaar, ieder jaar: afschrijven geactiveerde onderhoudskosten: 200 / 5 = 40 en tweede vijf jaar, ieder jaar: afschrijven geactiveerde onderhoudskosten: 200 / 5 = 40 2x 200 onderhoudskosten afschrijven > totaal 10jaar Conclusie: alle jaren gelijke kosten van 140

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 37 van 74

Balansposten: voorziening debiteuren: dynamisch < > statisch 1 Dynamische methode voorziening debiteuren: Gebruikelijk: percentage van omzet boeken op voorziening debiteuren ter dekking van verliezen wegens oninbaarheid van debiteuren. Percentage bepaald door ervaring. Dus: Debiteuren Aan af te dragen omzetbelasting Aan omzet Kostprijs verkopen Aan voorraad goederen Kosten oninbare debiteuren Aan voorziening debiteuren X Y Z A B Q R

De balans kan zonder nadere bewerking het volgende beeld tonen: Activa Debiteuren 600 voorziening dubieuze debiteuren passiva 80

Maar balans dient te tonen de positie op 31 december. Vraag is of de nu gevormde voorziening een juist beeld geeft. Debiteuren waarderen in eerste instantie tegen verkrijgingsprijs, zijnde nominale waarde, ofwel factuurwaarde > 384.1 BW2 Maar rekening houden met waardevermindering > 387 BW2 Maar waardevermindering niet door voorziening tot uitdrukking brengen > 374.2 BW2

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 38 van 74

Balansposten: voorziening debiteuren: dynamisch < > statisch 2 Dus vereist: - Waardering debiteuren per balansdatum - waardevermindering in mindering op debiteuren (actiefzijde). Stel: waarde debiteuren is niet 600 maar 550. Ofwel op balansdatum is te voorzien dat 50 van de 600 nominaal niet zal worden ontvangen. Conclusie: - Voorziening is statisch bezien op balansdatum 50 - Dynamisch gevormde voorziening is 80 - Deze voorziening is te hoog! Statische voorziening van 50 komt in mindering op debiteuren > 374.2 BW2 Extracomptabele journaalpost: Voorziening dubieuze debiteuren Aan algemene reserve Balans op 31-12 na aanpassing: Activa Debiteuren Voorziening conform de eis! n.b. in de boeken blijft staan de dynamisch gevormde voorziening. Alleen voor de presentatie wordt de statische voorziening bepaald. 600 - 50 550 passiva algemene reserve 30 30 30

HS 10: Resultatenrekening
Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk 7-9-2011 Pagina 39 van 74

HS 10.1/2: Keuzes en modellen (E t/m H) Resultatenrekening met toelichting (362) getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het resultaat van het boekjaar en zijn afleiding uit de posten van baten en lasten weergeven Besluit modellen jaarrekening > categorische kostensplitsing op grondslag productie weergaven kosten van de productie, waardoor o.a. mutatie voorraad gereed product en onderhanden werk als bedrijfsopbrengsten. > functionele kostensplitsing splitst kosten naar bedrijfsfunctie HS 10.3 Specifiek voorschriften begrip netto-omzet (377.6) segmentatie netto-omzet (380) naar bedrijfstak/productgroep of geogr. Personeels(lasten) (382) Gemiddeld aantal, personeelskosten uitsplitsen (functionele indeling), loonkosten bestuurders en commissarissen; bij NV per persoon! HS 10.4 Gewone, buitengewone en bijzondere resultaten IASB kent buitengewoon en bijzonder niet! Buitengewoon = NIET uit gewone bedrijfsuitoefening voortvloeiend (ook in modellen terug te zien) Bijzonder = uit gewone bedrijfsuitoefening, maar door aard, omvang of incidentele karakter toelichten.

Verwerking buitengewone resultaten (377.7)


Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk 7-9-2011 Pagina 40 van 74

all-inclusive-opvattting (verwerking via resultaten) > voorkeur van de wetgever (362.3) > voorkeur Ondernemingskamer > voorkeur Raad voor de Jaarverslaggeving - wel splitsen tussen structureel en incidenteel - geen voorspellende waarde van incidentele baten current-operating-opvatting (rechtstreeks via eigen vermogen) - gevaar winstmanipulatie Uitzonderingen, dus rechtstreeks in het eigen vermogen, als: mutaties in de kapitaalsfeer cumulatief effect stelselwijziging waardemutaties actuele waarde (herw.res.) negatieve goodwill koersverschillen bij de closing-rate-methode mutaties voorziening latente belastingen a.g.v. tariefwijzigingen comprehensive income statement Angelsaksische landen A.h.w. mutatieoverzicht eigen vermogen HS 10.5: Verwerking OHW Zie de voorbeelden van % of completion method en completed contract bij functioneel en categorische indeling HS 10.6: toegevoegde waarde aanbevolen door Raad voor de Jaarverslaggeving

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 41 van 74

Categoriale en functionele resultatenrekening BW2, 377 leden 3/4 balans 01-01 activa 0 passiva voorraad 01-01 productie verkoop voorraad 31-12 verkoopprijs 0

kostprijs product A arbeid 10 grondstof 20 30 verkoop 5 35 35 == kosten productie 100 stuks werkelijk arbeid 1100 grondstof 1800 2900 verkoop 500 3400 ====

0 100+ 80 - >> 80 x 50 = 4000 20+ >> x 30 = 600 50 ===

norm 100 x 10 100 x 20 besparing!!! winst 100 = = 1000 2000 3000 500 3500 ====

omzet contant ontvangen en werkelijke kosten contant betaald in jaar 1.

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 42 van 74

Functionele resultatenrekening omzet 80 x 50 = kostprijs 80 x 30 = productieresultaat verkoopkosten 4000 + 2400 1600 + 100+ 500 400 -1200 + =====

categoriale resultatenrekening omzet 80 x 50 = 4000 + voorraadmutatie 20 x 30 = 600 + 4600 + arbeid 1100 grondstof 1800 2900 verkoopkosten 5001200+ =====

balans 31-12 activa 20 x 30 = liquide middelen 600 600 1200 ==== saldo winst 1200 1200 ====

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 43 van 74

HS 11: Kasstroomoverzichten HS 11.1 Belang en status Toerekeningsbeginsel (Accrual principle) - beheerst de resultatenrekening - subjectieve elementen (cash is fact, profit is an opinion) Kasstroomoverzichten - terug naar objectieve gegevens van de kasstroom - inzicht in de voorspellende waarde van kasstroom verwervende mogelijkheden van de onderneming (cash generating capacity) IASB: verplicht voor alle ondernemingen; onderdeel jaarrekening RJ: voor groot en middelgroot verplicht, tenzij 100%groepsmaatschappij; en onderdeel van de jaarrekening Wet: geen verplichting HS 11.2: Rubricering - operationele activiteiten (investeren op eigen kracht of m.b.v. derden) - financieringsactiviteiten - investeringsactiviteiten Operationele activiteiten: twee methoden van aanpak: directe methode: ontlenen van kasstromen aan kas/bank/giroboek

indirecte methode: neemt bedrijfsresultaat als uitgangspunt en vervolgens correcties voor verschillen tussen opbrengsten en ontvangsten en kosten en uitgaven. RJ en IASB voorkeur directe methode (meest zuiver), RJ: wel aansluiting met het resultaat, dus in feite indirecte methode; Zie ook tabel 11.1 In de praktijk passen vrijwel alle grote Nederlandse ondernemingen de indirecte methode toe.

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 44 van 74

Bijonderheden: - geldmiddelen ruim zien - rek.crt. krediet als geldmiddelen: RJ niet, IAS: wel, mits.. - interest: RJ: operat.act. IASB: meerdere mogelijkheden - dividend RJ: financ.act. IASB: meerdere mogelijkheden - buitengewone resultaten (afh. vanoperat, invest of financ.) - financial lease: bij afsluiten geen kasstroom bij lease-termijn: aflossing = fin.act. / rente = oper. - herwaarderingen en ongereal. koers/omrekening: geen kasstromen N.B.: Kasstroom in het Engels is cash-flow, dat is bij ons: Winst + afschrijvingen! Bij benadering is dit dan de operationele kasstroom.

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 45 van 74

HS 12: Instandhoudingsdoelstellingen en waarderingsgrondslagen Winst: het bedrag dat aan het einde van een periode aan de onderneming kan worden onttrokken, waarna de onderneming weer in dezelfde positie is als aan het begin van die periode. winstbepaling: dat wat kan worden onttrokken winstbestemming: uitkeren of reserveren het bedrag is afhankelijk van de door de onderneming gekozen instandhoudings- of handhavingsdoelstelling: 1. nominalisme = handhaven in geld = euro is euro

2. substantialisme = handhaven complex van materiele activa (!) = rekening houden met specifieke prijsstijging 3. variant = handhaven van algemene koopkracht EV = rekening houden met algemene prijsstijging

waarderingsgrondslagen materile activa onderneming - werkelijk betaalde inkoopprijs = historische kostprijs of uitgaafprijs - actuele inkoopprijs of vervangingsprijs - voor inflatie gecorrigeerde historische kostprijs n.b.: niet waarderen tegen verkoopprijs wegens in strijd met voorzichtigheids- en realisatieprincipe

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 46 van 74

Voorbeelden nominalisme substantialisme Onderneming met ingebracht vermogen in de vorm van een kas van 10 per 1 januari 200x. Inflatie ofwel algemene prijsstijging in 200x is 10 % Dus: kas 10 eigen vermogen 10 Gebeurtenissen binnen de onderneming in chronologische volgorde in 200x: inkoop partij goederen tegen 10 specifieke prijsstijging van deze partij goederen tot 14 verkoop van de partij tegen 20 positie per 31 december 200x bij handhaven oorspronkelijk vermogen 1. Nominalisme: uitkeerbare winst 10 kas 20 20 == eigen vermogen winst 10 10 20 ==

positie per 31 december 200x bij handhaven specifieke koopkracht: 2. Substantialisme: uitkeerbare winst 6 kas 20 20 == eigen vermogen winst 14 6 20 ==

positie per 31 december 200x bij handhaven algemene koopkracht: Handhaving algemene koopkracht: uitkeerbare winst 9 kas 20 20 ==
Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk 7-9-2011

eigen vermogen winst

11 9 20 ==
Pagina 47 van 74

HS 13: Historische kostenstelsel duurzame productiemiddelen: - afschrijven en waarderen op grond van historische uitgaafprijs - of waarderen op historische uitgaafprijs, maar afschrijven op vervangingswaarde met vorming van reserve; RJ accoord/IASB niet!) voorraden: meer complex wegens verloop voorraad! - fifo - first in first out = nominalistische winstbepaling - gemiddelde inkoopprijs = overwegend nominalistisch - lifo - last in first out - individueel lifo per transactie (kan zeer substantialistisch zijn) - collectief lifo per periode = exact spiegelbeeld van fifo en fysiek onmogelijk en sterk substantialistisch - ijzeren voorraadstelsel = substantialistisch periodewinstbepaling - ijzeren voorraad, gemiddelde prijs van de schijven - surplus winst hierover nominalistisch te berekenen - manco tegen vervangingswaarde in mindering op ijz.vrd. - vervangingskoopstelsel ter bepaling transactieresultaten HS 13.3: Vermogensbepaling Uitgaande van stijgende prijzen: - hoe meer voorraadresultaten uit de winst gelimineerd - hoe slechter de vermogensbepaling door eliminatie stille reserves

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 48 van 74

HS 13.4: Prijsdaling ingeval van voorraden: - geen analoge toepassing vanwege de minimumwaarderingsregel - toepassing voorzichtigheidsprincipe: waarderen tegen laagste van: - historische kostprijs - vervangingswaarde - netto-opbrengstwaarde ingeval van vaste activa: - toepassing van voorzichtigheidsprincipe en - "going concern" volgens uitspraak ondernemingskamer arrest Jongeneel, dus waarderen tegen laagste van: - historische kostprijs - indirecte opbrengstwaarde = bedrijfswaarde

HS 13.5: Regelgeving inzake historische kosten - IASB/RJ: Historische kosten toegestaan - lifo/ijzeren voorraad: IASB niet; RJ niet/wel; BW2: wel - fiscus: alle stelsels mogen

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 49 van 74

HS 14: Vervangingswaardestelsel HS 14.1/2 Essentie en bepalen van de vervangingswaarde tekortkomingen historisch kostenstelsel bij prijsstijgingen: - gerealiseerde voorraadresultaten: uitkeerbare winst! - stille reserves in activa: slechte vermogenspresentatie! vervangingswaardestelsel = substantialistisch: - elimineert voorraadresultaten uit de winst - herwaarderingen buiten winst in herwaarderingsreserve - neemt vervangingswaarde op moment van waarderen! - subjectiever en meer werk - Keynes:liever een achterlopend horloge dan een stilstaand! vervangingswaardestelsel bij prijsdalingen: - afwaarderingen in mindering op herwaarderingsreserve - geen herwaarderingsreserve meer dan - ten laste van de winst: Limperg - negatieve herwaarderingsreserve Van der Schroeff n.b.: daalt netto-opbrengstwaarde beneden vervangingswaarde - afwaarderen ten laste van het resultaat niet ten laste van de herwaarderingsreserve immers, die dient ter vervanging tegen vervangingswaarde uitgangspunt incidentele daling anders niet rationeel indien opbrengst beneden inkoopwaarde onderscheid tussen: ongerealiseerde herwaarderingsreserve - niet in contanten uitkeerbaar - te beschouwen als wettelijke reserve gerealiseerde herwaarderingsreserve - volgens wetgever wel vrij uitkeerbaar - maar in strijd met substantialistische winstopvatting; immers ter waarborging vervanging binnen onderneming - voor wetgever is echter ook nominalisme aanvaardbaar

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 50 van 74

HS 14.3 De normalevoorraadgedachte Limperg: klassieke vervangingswaardestelsel (1920) - winst is het bedrag dat de onderneming zou kunnen uitkeren aan de daartoe gerechtigden zonder de onderneming als inkomensbron aan te tasten. - winst is verteerbaar inkomen handhaving productiecapaciteit van alle activa normaliter benodigd voor voortbestaan onderneming ingeval van prijswijziging normale voorraad <> feitelijke voorraad: - inhaalafschrijving op duurzame productiemiddelen bij prijsdalingen negatief (!) ofwel winst normale geval voor duurzame productiemiddelen van bedrijven: werkelijke voorraad <= normale voorraad (!) - speculatieresultaat op goederenvoorraad indien feitelijke voorraad <> normale voorraad op moment van prijswijziging voorraad > normaal prijsstijging - winst direct nemen (Limperg) (!) voorzichtigheidsprincipe: pas bij realisatie prijsdaling - verlies direct nemen-voorzichtigheidsprincipe voorraad < normaal prijsstijging - verlies direct nemen prijsdaling - winst nemen bij herstel normale voorraad veronderstelling bij positieve speculatieve voorraad: eerst speculatieve dan normale voorraad uitleveren. diversiteitsverschijnsel perfect dan ideaalcomplex - inhaalafschrijvingen kunnen achterwege blijven - tenzij op moment van prijsstijging sprake is van een manco (!)

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 51 van 74

De praktijk van de vervangingswaarde: - indien vervangingswaardestelsel toegepast dan zonder normale voorraadgedachte - afnemend gebruik > Europese eenwording - geringe inflatie (reden voor stelsel) - zelfs Philips niet meer inhaalafschrijvingen op vaste activa niet toegepast want: - in het verleden correct gehandeld, dus waarom nu een verlies - veelal sprake van diversiteit in leeftijd en levensduur - via cash-flow vrijkomende afschrijvingen worden renderend - ingeval financiering met vreemd vermogen onnodig. goederenvoorraad zonder normale voorraadgedachte want: - zeer bewerkelijk stelsel - normale voorraad niet objectief te bepalen (voorraadzone) financieringsvariant impliciet veronderstelt: financiering met eigen vermogen. financiering met alleen vreemd vermogen: overbodig stelsel. normale geval: combinatie van eigen en vreemd vermogen. leencapaciteit: gewenste verhouding eigen/vreemd vermogen financieringswinsten (=financieringscorrectie)nemen bij realisatie vanwege voorzichtigheids- en realisatieprincipe. bij meerdere activa toerekeningsprobleem: - integrale financiering = conform balansverhouding - partile financiering = aanwijsbaar vermogensbestanddeel wettelijk privaatrechtelijk BW2 384.1 actuele waarde > besluit waardering activa 390.1 herwaarderingsreserve (voorzichtigheidsprincipe) 390.3 gerealiseerde waardestijgingen uitkeerbaar > dus ook financieringsvariant toegestaan 384.2 minimumwaarderingsregel toepassen wettelijk fiscaal > geen vervangingswaardestelsel toegestaan

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 52 van 74

HS 15: Overige winstbepalingsstelsels moderne nominalisten > Traas vermogensbepaling door toepassing vervangingswaardestelsel gerealiseerde herwaarderingen naar het resultaat overhevelen vasthouden vermogen in onderneming geen probleem van winstbepaling maar van winstbestemming Raad voor de Jaarverslaggeving acht het niet acceptabel. want grondslagen balans en resultatenrekening verschillen! strijd met de eis van gelijktijdige bestendigheid. moderne nominalisten > Edwards en Bell alle waardestijgingen worden tot de winst gerekend ongeacht of ze gerealiseerd zijn of niet geen normale voorraadgedachte current operation profits op grondslag vervangingswaarde holding gains maatstaf beoordeling voorraadbeleid volgens Nederlandse wetgeving niet toegestaan wegens strijd met voorzichtigheids- en realisatieprincipe. Stelsel Bakker waardering materiele activa tegen vervangingswaarde vanwege instandhoudingsdoelstelling: handhaving algemene koopkracht eigen vermogen indien specifieke opwaardering activa groter dan algemene opwaardering eigen vermogen is er sprake van winst voor zover gerealiseerd. stelsel past binnen het kader van de wetgeving fiscaal niet toegestaan. in de praktijk niet toegepast.

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 53 van 74

General price-level accounting ooit als aanvullende informatie bij Shell USA verplicht voor grote ondernemingen bezwaren: - het is bewerkelijk - het is vlees nog vis immers: algemene prijsstijgingen voor individuele objecten voordelen: - objectiviteit door derden opgestelde prijsindexen - dezelfde meeteenheid is gehanteerd Volgens Nederlandse wet niet toegestaan immers of historische kostprijs of vervangingswaarde fiscaal niet toegestaan.

totaal auto voorraad gerealiseerd 250 2400 2650

E.V. 80% 200 1920 2120

V.V. 20% 50 480 530

auto voorraad ongerealiseerd totaal-generaal

9500 950 10450 13100

7600 760 8360 10480

1900 190 2090 2620

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 54 van 74

HS 16: Kapitaalbelangen HS 16.1: Mogelijke waarderingsgrondslagen Kapitaalbelang = onderneming participeert in EV andere onderneming Rechtstreekse waardering in kapitaalbelang a. aanschafprijs + objectief - stijging werkelijke waarde niet - goodwill blijft geactiveerd - winststuring Resultaat = dividend in RR Waardering achterliggende activa en verplichtingen a. nettovermogenswaarde (vermogensmutatiemethode) > goodwill apart zichtbaar: 1. systematisch afschrijven 2. impairment test > waardestijging = winst (RR) > dividenduitkering verlaagt nvw n.b.: resultaat negatief => waardering op nul + evt. voorzng! b. equitymethode > 1e boeking tegen aanschafw.!! > goodwill niet apart zichtbaar! > waardstijging cf. nettovermogenswaarde

b. actuele waarde > waardestijging: herwaard.res. + geen stille reserves - actuele waarde bepaling lastig c. rele waarde > waardestijging: winst!!!! + zie actuele waarde - idem als b. HS 16.2 Regelgeving van de IASB Subsidiaries Belang met beslissende zeggenschap (control) >50% aandelen

Associates Invloed van betekenis (significant influence) > 20% stemrechten, maar kan ook lager en zie vb. 16.2! n.b.: ingekochte eigen aandelen niet meetellen! Aanschafprijs of rele waarde
7-9-2011

Financial assets Geen invloed van betekenis /beslissende zeggenschap

Aanschafprijs of rele waarde

Rele waarde of a.w. (als rele moeilijk is)


Pagina 55 van 74

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

HS 16.3 Regelgeving van de wet (en de RJ) Dochter: Aandeelhoudervergadering > 50% stemrechten: 24.1.a BW2 Of: > 50% bestuurders of commissarissen benoemen: 24.1.b BW2 Of: Hoofdelijk aansprakelijk jegens schuldeisers als vennoot in vennootschap (v.o.f. / c.v. ) 24.2 BW2 Sprake van dochter; gaat om machtspositie! Kan deelneming zijn indien voldaan aan deelnemingsvereisten. In theorie uit te sluiten, maar zal in praktijk het geval zijn Deelneming Duurzaam dienen eigen bedrijfsuitoefening: - rechtspersoon al of niet tezamen met dochtermaatschappij voor eigen rekening kapitaal verschaffen(24c.1 BW2) of - volledig aansprakelijk vennoot of anderszins vennoot met duurzame verbondenheid ten dienste van eigen werkzaamheid - vereist nadere toelichting in externe verslaglegging - wettelijk vermoeden indien > 20 %; < dan 20 % aantonen! Beleggingen Geen deelneming, dan belegging (wet geeft geen definitie) Waarderingsgrondslag voor kapitaalbelangen: Zie figuur 16.1!

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 56 van 74

Voorbeelden: Pakket aandelen x % teneinde die rechtspersoon kapitaal te verschaffen ter duurzame verbondenheid ten dienste van de eigen werkzaamheid 24.c BW.2 Of vermoeden: > 20% van het geplaatst kapitaal verschaft 24.c BW2 Of: volledig aansprakelijk voor schulden van of anderszins duurzaam verbonden ten dienste van eigen werkzaamheid met vennootschap (v.o.f. c.v.) 24.c.2 BW2 Classificeren: Vaste activa, financile vaste activa Bestemd uitoefening werkzaamheden duurzaam te dienen 364.1 BW2 Waarderen: Invloed van betekenis uitoefenen op zakelijk en financieel beleid 389.1 BW2 Of vermoeden: > 20% stemmen van Y kunnen (doen) uitbrengen naar eigen inzicht 389.1 BW2 nettovermogenswaarde volgens eigen grondslagen 389.2 BW2 ingeval onvoldoende gegevens op andere wijze (= aanschafprijs of actuele waarde) 389.3 BW2; (RJ: zichtbare intrinsieke waarde volgens grondslagen deelneming!)

Pakket aandelen x % teneinde die rechtspersoon kapitaal te verschaffen ter duurzame verbondenheid ten dienste van de eigen werkzaamheid 24.c BW.2 Of: vermoeden indien > 20% van geplaatst kapitaal verschaft 24.c BW2 Of: volledig aansprakelijk voor schulden van of anderszins duurzaam verbonden ten dienste van eigen werkzaamheid met vennootschap (v.o.f. c.v.) 24.c.2 BW2 Classificeren: Vaste activa, financile vaste activa Bestemd om uitoefening van werkzaamheden duurzaam te dienen 364.1 BW2 Waarderen: Geen invloed van betekenis / < 20% stemmen = geen vermoeden aanschafprijs of actuele waarde (= lager of hoger) 384.1 BW2

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 57 van 74

Voorbeelden (vervolg) Pakket aandelen x % Y ter tijdelijke belegging overtollige liq.mid.: Klassificeren: vlottende activa, effecten, want: niet bestemd om uitoefening van wkzh. duurzaam te dienen (364.1) Waarderen: aanschafprijs 384.1 BW2 of lagere marktwaarde 387.2 BW2 (RJ: beurswaarde o.b.v. inzicht (362.4) Pakket aandelen x % bijv. ter veiligstelling pensioenvoorziening Klassificeren: Vaste activa, financiele vaste activa Bestemd om uitoefening van werkzaamheden duurzaam te dienen 364.1 Waarderen: aanschafprijs of actuele waarde (= lager of hoger) 384.1 BW2 Ffiscaal moet gewaardeerd worden op: - aanschafprijs - lagere bedrijfswaarde c.q. lagere beurskoers N.B.: Bij vennootschapsbelastingregime n.v.t. > deelnemingsvrijstelling! Fiscaal: fiscaal deelneming indien: = > 5 % aandelenkapitaal Dus: Bedrijfeconomische winst >> fiscaal; dus definitief verschil (HS 19)!

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 58 van 74

HS 16.4: wettelijke reserve ingehouden winsten deelnemingen (Achtergrond: bescherming schuldeisers deelnemende onderneming) - gebonden eigen vermogen (389.6 BW2) o indien verantwoorde winst niet is uitgekeerd en o ook uitkering niet bewerkstelligd kan worden - kan voorkomen ingeval van: - minderheidsdeelnemingen - onvoldoende liquide middelen - wettelijke regelingen en politieke omstandigheden bij buitenlandse deelnemingen - vormen t.l.v. vrije reserves (overige) of uit de winstbestemming - wettelijke reserve mag worden omgezet in kapitaal (389.6 BW2) N.B.: IASB kent geen vermogensmutatiemethode, dus speelt dit niet! N.B.: Epe: - collectieve benadering van deelnemingen: - niet te kijken naar individuele deelnemingen - maar per saldo bekijken wettelijke reserve Dit (saldering) mag inmiddels niet meer!! (wijziging 389.6 in 2005) 16.5 Informatieverschaffing IASB en 379.1 schrijven voor: In toelichting nadere informatie indien > 20% kapitaalbelang (en volledige aansprakelijkheid in vennootschappen): Lijst van kapitaalbelangen: - naam - vestigingsplaats - aandeel kapitaal resp. stemrechten

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 59 van 74

HS 17: Consolidatie HS 17.1 Vennootschappelijke en geconsolideerde jaarrekening In jaarrekening van de moeder twee jaarrekeningen: 1. vennootschappelijke = enkelvoudig, n afzonderlijk rechtspersoon 2. geconsolideerde = alle activa, passiva, baten en lasten van de rechtspersonen en vennootschappen die een groep of groepsdeel vormen als n geheel (405.1 BW2), ook wel: concern HS 17.2 Regelgeving inzake consolidatie IASB: - moedermaatschappijen: al hun subsidiaries (zie 16.2) - zie voorbeeld 17.1 - sub- of tussenholdings zijn niet verplicht tot consolidatie, tenzij: beursgenoteerd gecons.jaarrek. waarin zij zijn verwerkt, conform IASB Wet/RJ: - groepshoofden moeten alle groepsmaatschappijen consolideren - groepsmij. = rechtspersonen en vennootschappen die met elkaar in een groep zijn verbonden (24 b) - groep = een economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden (24 b) - vrijstelling tussenholdings, mits voldaan aan art. 408 - vrijstelling voor kleine groepen (geconsolideerd klein), mits geen beursnotering en geen bezwaar (10%) Economische eenheid: gemeenschappelijk beleid, groepsbelang leidend voor de onderdelen van de groep Groepsband: hirarchie, centrale leiding, daadwerkelijk beslissende zeggenschap IASB versus wet/RJ - groepsmaatschappij is subsidiarie - 406.3: afwijkende bedrijfsactiviteit: NIET consolideren, zie echter wetsontwerp IASB-compatibility!

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 60 van 74

Uitzonderingen op de hoofdregel (art. 407) van consolidatie van groepsmaatschappijen door groepshoofd: 407.1: - te verwaarlozen betekenis in het geheel (lid 1a) - onevenredige kosten informatiewinning lid 1b - belang slechts gehouden om te vervreemden lid c 407.2 (cumulatief!): - geconsolideerd niet groter dan kleine rechtspersoon (lid 2a) - geen van de te consolideren onderdelen beurs-effecten (2b) en - niet binnen zes maanden bezwaar na aanvang boekjaar (2c) Vrijstellingen op grond van groepsverhoudingen Moeder (art. 402) - in geconsolideerde jaarrekening, dan alleen verkorte result.rek: - resultaat deelnemingen na belastingen - overig resultaat na belastingen - toelichten gebruik art. 402 Groepsmaatschappijen (art. 403) Vrijstelling voor toepassing van de artikelen (zie 403.3): - 391 > geen jaarverslag - 392 > geen overige gegevens - 393 > geen deskundigenonderzoek (accountantscontrole) - 394 > geen openbaarmaking indien voldaan aan eisen van 403.1 BW2: - sub a: verkorte jaarrekening van de vennootschap - sub b: leden of aandeelhouders stemmen schriftelijk in - sub c: financile gegevens geconsolideerd conform 7e RL EG/IAS - sub d: geconsolideerde jaarrekening in NL, Frans Duits of Engels - sub e: accountantsverklaring in zelfde taal als gecons. jaarrekening - sub f: consoliderend rechtssubject stelt zich hoofdelijk aansprakelijk - sub g: verklaringen van b en f neergelegd bij handelsregister. Vrijstelling van consolidatie door sub- of tussenholdings 408.1 BW2 stelt 5 eisen: a. - niet binnen zes maanden bezwaar na aanvang boekjaar b. - te consolideren gegevens opgenomen in groter geheel c. - overeenkomstig 7e EG richtlijn d. - Nederlands, Frans, Duits of Engels e. - gedeponeerd bij handelsregister
Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk 7-9-2011 Pagina 61 van 74

17.3 De consolidatietechniek Mix van waardes Moeder/overnemer: boekwaarde Dochter/overgenomene: rele waarde (fair value) (logisch: want bij alleen aankoop activa/passiva ook rele waarde) Geconsolideerd Eigen Vermogen splitsen we niet uit naar ak, reserves. Heeft juridisch karakter en verder geen betekenis. Concern kent geen aandelenkapitaal. Aansluiting tussen vennootschappelijk en geconsolideerde jaarrekening Correctieboekingen, zoals eliminaties: - deelname moeder in kapitaal dochter - onderlinge vorderingen en schulden - onderlinge leveringen goederen en diensten (RR) Overige correcties afhankelijk van waardering door moeder van dochter: - aanschafprijs (zie vb. 17.3) - nettovermogenswaarde (zie vb. 17.3) Bijzonderheden in de voorbeelden/aandachtspunten: 1. waardering aanschafprijs Goodwill apart op de geconsolideerde balans Meerwaarde gebouwen op gec.bal. en afschrijving (RR) aanpassen! Resultaat venn. geconsolideerd! 2. nettovermogenswaarde Goodwill al bij moeder op de balans Idem Resultaat venn. = geconsolideerd

N.B.: Bij IFRS (subsidiaries tegen aanschafwaarde mogelijk) is de gelijkheid van vennootschappelijke en geconsolideerde jaarrekening niet meer vanzelfsprekend!!! Zie ook tabel 17.1! Onderlinge leveranties Zie voorbeeld 17.4 en figuur 17.2

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 62 van 74

HS 17.4 De consolidatie van niet 100%-kapitaalbelangen IASB/RJ: Wet: integrale consolidatie geen uitspraak

Joint-venture Voor joint-venture (= maatschappijen waarin krachtens een regeling tot samenwerking met andere aandeelhouders, leden of vennoten samen overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend) geldt: - hoewel joint-venture geen subsidiary/groepsmij. (IASB/Wet/RJ), maar associate (zie HS 16; zou dus aanschafprijs of rele waarde moeten zijn), - mag proportioneel worden geconsolideerd! Alternatief volgens IASB: - verwerking in geconsolideerde jaarrekening volgens equity - gevolg: vennootschappelijk -> associate, dus aanschafprijs of rele waarde Alternatief volgens Nederlandse regelgeving (wet/RJ?): - indien niet geconsolideerd, dan opnemen tegen nettovermogenswaarde Integrale consolidatie - posten van het kapitaal belang voor 100% opnemen - aandeel derden = belang derden in balans = recht van de out-side aandeelhouders op het eigen vermogen van de geconsolideerde org. - winstaandeel derden in RR Eigen vermogen Aandeel derden + Groepsvermogen

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 63 van 74

Intercompany-transacties (zie vb. 17.6) bij niet-100% belangen Downstreamleveringen Holding verkoopt aan werkmaatschappijen Eenheidstheorie: oftewel, volgt integrale consolidatie-gedachte, dus 100% elimineren Upstreamleveringen Werkmaatschappijen naar holdingmaatschappij(en) Evenredig deel elimineren (theorie van Bdeker.

17.5 Omgekeerde overnames Zie voorbeeld 17.7: - door aandelenruil - verhouding in aandelen na overname wijst uit wie overnemer/overgenomene is

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 64 van 74

HS 18 Vreemde Valuta HS 18.1 Valatarisico BW 2.9 (362.7): Toepassing van Nederlandse geldeenheid verplicht, tenzij: - werkzaamheid van de rechtspersoon - of de internationale vertakking van de groep het rechtvaardigt een vreemde valuta te gebruiken Door bestaan van verschillende valuta sprake van: - transactierisico (aan-, verkopen en lenen in vreemde valuta) 18.2/3 - vertaalrisico (translation exposure) van plaatselijke deelneming 18.4 - strategisch risico (economic exposure) eigen valuta niet dominant HS 18.2 Transacties in vreemde valuta 1. afgewikkelde transacties? -> geen probleem -> valutaresultaten (RR) 2. Niet-afgewikkelde transacties? -> problemen: - welke koers? - hoe valutaresultaten te verwerken? - wet geeft geen oplossing! 384.5 BW2: de grondslagen voor de omrekening van in vreemde valuta luidende bedragen worden uiteengezet tevens wordt vermeld op welke wijze koersverschillen zijn verwerkt - IASB en RJ: - omrekenen tegen actuele koers per balansdatum - koersresultaten direct verwerken ten gunste of ten laste van het resultaat, zowel bij op korte termijn af te wikkelen transacties maar ook bij langlopende transacties in vreemde valuta! Oftewel: geen voorzichtigheidsprincipe (invloed VS!)

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 65 van 74

HS 18.3 Afdekken van valutarisicos (hedging) Termijnmarkttransactie - nu prijs afspreken voor in de toekomst te leveren waarde - is een leveringsplicht (zie optie!) - moment van afsluiten is waarde contract: NUL - koersontwikkelingen bepalen waarde contract Valuta-opties - bij aankoop kosten voor optie - calloptie = recht op kopen; putoptie = recht op verkopen - optie = leveringsrecht (zie termijntransactie!) - afhankeling van koersontwikkeling wel of niet uitoefenen optie RJ/IASB: Verwerking in de jaarrekening van: - primaire fin.instrumenten (vorderingen, schulden en effecten) - secundaire fin.instr. (derivaten, zoals: opties, termijncontracten, rente- en valutaswaps) Ingrijpende wijziging in NL-verslaggeving! Waardering op rele waarde! Veel volatiliteit in de winst! Fair value hedge Cashflow hedge Intrinsieke en tijdswaarde splitsen primair en secundair instrumten gelijktijdig: compensatie winsten en verliezen (zie vb. 18.3) Sec.instr. eerder aankopen (vb. 18.4): - waardeveranderingen derivaten via EV naarmate primair resultaat, dan naar RR Zie vb. 18.4 (verfijnde variant van cashflow hedge)

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 66 van 74

HS 18.4 Bedrijfsuitoefening in het buitenland Vragen: - tegen welke koers buitenlandse jaarrekening omrekenen? - Omrekenverschillen: hoe verwerken? Oplossingen volgens IASB/RJ: Rechtstreekse buitenlandse activiteiten Verlengstuk eigen activiteiten; veel transacties met de moeder Vb.: buitenlandse deelneming als verkoopkantoor Temporal principle: Balans: - monetaire activa en passiva omgerekend tegen koers op balansdatum - materile activa - indien historische kosten, dan historische koers - indien actuele waarde dan actuele koers per balansdatum Resultatenrekening: - afschrijvingen en kostprijs verkopen tegen aankoopkoers of balansdatum (actuele waarde) - overige: koers moment transactie Omrekeningsverschillen -> RR, behalve posten actuele waarde -> herwaarderingsreserve Controle/specificatie via NMP (netto monetaire positie) Dus all-inclusive opvatting Buitenlandse eenheid Aangaan verplichtingen, financiering en verkoop in lokale valuta; nauwelijks transacties met moeder Closing-rate: Balans: Activa/passiva tegen actuele koers per balansdatum, m.u.v.! eigen vermogen (historische koers) Resultatenrekening - koers op moment transactie, vaak gemiddelde koers, mits niet te veel afwijkend van transactiekoers methode (zie vb.) Omrekeningsverschillen -> rechtstreeks in eigen vermogen: Niet-uitkeerbare reserve omrekeningsverschillen. Dus current-operating-opvatting! (zie HS 10) In praktijk veel toegepast (simpel) Hyperinflatie: zie vb. 18.6 andere toegepaste methoden: - current non current methode - monetary non monetarymethode
Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk 7-9-2011 Pagina 67 van 74

HS 19: Winstbelasting HS 19.1 Fiscale versus bedrijfseconomische winstbepaling Wet op de vennootschapsbelasting, aansluitend op afdeling winst uit onderneming van de wet inkomstenbelasting: art 9 wet op de inkomstenbelasting: "De in een kalenderjaar genoten winst wordt bepaald volgens goed koopmansgebruik, met inachtneming van een bestendige gedragslijn welke onafhankelijk is van de vermoedelijke uitkomst en welke slechts gewijzigd kan worden indien goed koopmansgebruik dit rechtvaardigt." externe jaarrekening, art 362.1 BW2 "De jaarrekening geeft volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen en het resultaat........" linking pin: post belastingen in externe jaarrekening! verliescompensatie - carry back: 3 jaar terug; bij winsten een zekere vordering: activeren! - carry forward onbeperkt naar de toekomst, onzekerheid van winsten in de toekomst. Bij ernstige twijfel aan continuteit niet activeren: voorzichtigheidsprincipe. RJ: uiteenzetting geven van de wijze waarop verliescompensatie in de jaarrekening is verwerkt. Vorderingen uit hoofde van voorwaartse verliescompensatie dienen te worden vermeld in de toelichting indien niet is geactiveerd.

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 68 van 74

HS 19.2: Verschillen tussen fiscale en bedrijfseconomische winst tijdelijke verschillen: - totale resultaat over de levensduur van de onderneming is gelijk - bij fiscale en bedrijfseconomische winstbepaling, - maar wordt verschillend verdeeld over de jaren, - waardoor postivieve en negatieve verschillen elkaar compenseren. Ondernemer schuift winsten liefst door naar de toekomst vanwege rentevoordeel en financieringsruimte, Voorbeelden tijdelijke verschillen: - afwijkende verdeling van afschrijvingen over de jaren - afwijkende levensduur - kosten onderzoek en ontwikkeling fiscaal direct kosten, maar bedrijfseconomisch geactiveerd en afgeschreven - herinvesteringsreserve: boekwinst in mindering nieuwe bedrijfsmiddel definitieve (permanente) verschillen: - niet meer op te heffen, dientengevolge of definitieve verlichtingen: - winsten en verliezen deelnemingen fiscaal buitengesloten geen dubbele vpb-belasting - investeringsaftrek, fiscale vermindering of definitieve verzwaringen: - fiscale boetes, fiscaal niet aftrekbare kosten - representatiekosten en voeding, fiscaal niet volledig aftrekbaar - vervangingswaardestelsel toegepast: fiscaal niet toegestaan

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 69 van 74

HS 19.3: Tijdelijke verschillen Voorziening latente belastingverplichtingen Bepaling van in externe jaarrekening op te nemen belastinglast: 1. uitgaan van de fiscale winst, belastinglast vermoedelijke aanslag vpb 2. uitgaan van de bedrijfseconomische winst en vpb-tarief (35%) (IASB/RJ) volgt uit matchingprincipe Zie voorbeeld pag. 367/368. Dynamische methode: belastinglatentie (toevoeging) bepaalt aan de hand van het verschil tussen bedrijfseconomisch en fiscaal resultaat Statische methode: belastinglatentie bepaalt aan de hand van het verschil tussen bedrijfseconomische en fiscale balanswaardering. N.B.: Soms ook actieve latenties (= voorwaardelijke vorderingen), afhankelijk van carryback/forward mogelijkheden, maar ook de aanwezigheid van passieve latenties (en dan ook: salderen) Jaarlijks impairment test: in hoeverre vorderingen bijstellen (+/-) Permanente component in tijdelijke verschillen Zie ook voorbeeld 19.4: o.a. bij toepassing ijzeren voorraadstelsel is fiscaal sprake van stille reserve, een winst waarover aan het eind van de onderneming, een onbekend moment, dient te worden afgerekend. uitgaande van continuteitsprincipe verdedigbaar om geen latente belastingvoorziening te vormen. Volgens RJ/IASB dienen alle tijdelijke verschillen bij de berekening van de belastinglatenties te worden meegenomen ofwel: voorzichtigheidsprincipe weegt zwaarder dan continuteitsprincipe!

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 70 van 74

HS 19.4 Definitieve verschillen Dit leidt tot: Overdruk een hogere effectieve belastingdruk (bedr.ec.) dan 35% Vpb-last in RR > te betalen Vpb M.b.t. vervangingswaardestelsel: Overdruk (want fiscaal berekend, meer af te dragen; immers lagere afschrijvingen en dus hogere winst) over gerealiseerde waardestijging te verwerken door: Onderdruk een lagere belastingdruk dan het wettelijk tarief Vpb-last in RR < te betalen Vpb

Overdruk t.l.v. het resultaat Vpb in RR = verschuldigde vpb Cf. substantialistische winstopvatting van de vervangingswaarde

Overdruk t.l.v. vermogen Vpb in RR = nominale druk Overdruk uit de voorziening halen inbreuk op substantialistische doelstelling vervangingswaarde

vervangingswaardestelsel is: vanuit resultatenrekening bezien definitief verschil vanuit het vermogen bezien tijdelijk, daar verschil wordt opgeheven indien de onderneming haar activiteiten staakt de onderneming het vervangingswaardestelsel verlaat en overgaat naar het fiscale stelsel

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 71 van 74

19.5: Latente belastingen i.h.k.v. een overname Waardering tegen netto-vermogenswaarde leidt tot: - verwerking latente belastingen (aftrek bij kapitaalbelang) bij vennootschappelijke balans - verwerking voorziening latentie bij geconsolideerde balans Zie verder rekenvoorbeeld 19.7.

HS 19.6: Waarderingsgrondslag van voorzieningen - normaliter op nominale waarde - RJ acht ook de contante waarde aanvaardbaar (IASB niet!), dan wel (grote rechtspersonen) in toelichting vermelden de nominale waarde van de latenties in het boekjaar ontstaan en de stand per ultimo boekjaar.

HS 19.7: Wijziging van belastingtarief Ultimo boekjaar, wijziging tarief komende jaren, dan aanpassing van de belastinglatentie. Verschil verwerken: - t.l.v. het resultaat, indien gevormd ten laste van het resultaat - t.l.v. het vermogen indien gevormd ten laste van het vermogen Jurisprudentie Ondernemingskamer: Vulcaansoord Voor- of nadeel toerekenen aan het jaar waarin de tariefwijziging zich voordoet. Liability-methode.

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 72 van 74

Not-for-profit (zonder winstoogmerk) organisaties: BW 2.9/RJ: Vooral voor naar winst strevende organisaties Niet op winst gericht? - art. 2:361 lid 2: coperatie vervangt winst-en verliesrek. in exploitatie - art. 2: 396 lid 8: kleine RP niet op winst gericht, vrijstelling publicatie Gevolg: Sommige organisaties zonder winstoogmerk door hun rechtsvorm (coperaties, ond.waarborgmij.) wel onder BW 2.9, anderen (stichting, vereniging) niet. Sinds 1997 artikel 2: 360, zie RJ 630. RJ 630: Commercile stichtingen en verenigingen Artikel 2: 360 lid 3: Titel 9 Boek 2 BW is eveneens van toepassing op de stichting en vereniging die een of meer ondernemingen in stand houden welke: - ingevolge de wet in het handelsregister moeten worden ingeschreven - de helft van de omzet van de kleine rechtspersoon (art. 2: 396), dus: 0,5 * 7.000.000 = 3.500.000 - niet verplicht zijn een jaarrekening op te stellen die gelijkwaardig is aan een jaarrekening volgens BW 2.9 (pensioenfondsen, zorginstellingen) N.B.: Niet van belang is of deze ondernemingen feitelijk zijn ingeschreven. Niet van belang of stichting/vereniging daadwerkelijk naar winst streeft of behaalt. Artikel 2: 396 lid 8: Vrijstelling publicatie als kleine stichting/vereniging geen winst beoogt. De netto-omzet is dus van belang; ook als o.b.v. aantal werknemers en omvang balanstotaal (middel-)groot! RJ 630.122: W+V-rek. vervangen door exploitatierekening t.b.v.inzicht. Vermogen Algemeen: mag niet worden uitgekeerd aan oprichters of leden Bestemmingsfonds: deel v/h vermogen waarvan de bestemming/aanwending door derden is bepaald (RJ 630.119) Bestemmingsreserve: deel v/h vermogen waarvan de bestemming door het bestuur is bepaald, in wezen nog steeds vrij besteedbaar vermogen.
Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk 7-9-2011 Pagina 73 van 74

RJ 640: Organisaties-zonder-winststreven Voor zover niet vallend onder BW 2.9, zoals organisaties met een kerkelijke, charitatieve, levensbeschouwelijke, maatschappelijke, culturele of wetenschappelijke doelstelling of anderszins een maatschappelijk doel of algemeen nut nastreven (RJ 640.101) Wettelijke grondslag voor de verslaggeving in artikel 2:10 BW, waarin bestuur verplicht om jaarlijks binnen zes maanden na afloop boekjaar een balans en een staat van baten en lasten op te maken en op papier te stellen. Enkele zaken: - staat van baten en lasten ook de begrotingscijfers met in de toelichting de verschillenanalyse (RJ 640.204 - begroting volgend verslagjaar in de toelichting - bij onderlinge relaties groep consolidatie (= samenvoegen) - eigen vermogen, zie ook hiervoor bij RJ 630: stichting vereniging vrij besteedbaar stichtingskapitaal nee statutaire reserve idem nee bestemmingsfondsen idem nee bestemmingsreserve idem ja overige/vrije reserves idem ja - staat van baten en lasten, onderscheid tussen (RJ 640.404): baten als tegenprestatie voor levering van diensten/producten subsidiebaten sponsorbijdragen giften al dan niet uit fondsenwerving financile baten overige baten - RJ 640.422: baten uit nalatenschappen opnemen in boekjaar waarin de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.

Epe/Koetzier, Jaarverslaggeving, 4e druk

7-9-2011

Pagina 74 van 74

You might also like