Professional Documents
Culture Documents
VWO Definitielijst H3 Parlementaire Democratie 2022
VWO Definitielijst H3 Parlementaire Democratie 2022
Definitielijst VWO
3 Parlementaire democratie
Soevereiniteit Het exclusieve recht van een staat om zonder inmenging van buitenaf
beslissingen te nemen.
Politiek Het maken van keuzes waaraan alle burgers in een staat zijn gebonden.
Algemeen belang Zaken die voor veel mensen belangrijk en nuttig zijn.
Directe democratie Een bestuursvorm waarbij de bevolking direct invloed uitoefent op de
politieke besluitvorming.
Representatieve democratie Een bestuursvorm waarbij het volk vertegenwoordigers kiest die de
beslissingen nemen en aan de bevolking verantwoording moeten afleggen
over hun beleid.
Parlementair stelsel Representatieve democratie waarbij de bevolking via verkiezingen een
volksvertegenwoordiging kiest, het parlement.
Constitutionele monarchie Een staatsvorm waarin de taken en bevoegdheden van het staatshoofd in de
Grondwet zijn vastgelegd.
Presidentieel stelsel Representatieve democratie waarin de bevolking niet alleen het parlement,
maar ook het staatshoofd kiest.
Parlementaire democratie Een democratie met een parlementair stelsel.
Dictatuur De meest vergaande vorm van een autoritair regime, waarin inwoners vrijwel
rechteloos zijn..
Autoritair regime Een bestuursvorm waarbij alle macht in handen is van één persoon (dictator),
een familie, een kleine groep mensen, een partij of militairen.
Censuur Overheidscontrole van de media en kunstuitingen.
1
Definitielijst VWO
Politieke partij Een groep mensen met globaal dezelfde ideeën over een ideale
samenleving.
One-issue partij Partij die één specifieke doelgroep vertegenwoordigt of vooral naar één
aspect van de samenleving kijkt.
Niet-democratische partij Partij met standpunten die in strijd zijn met de rechtsstaat.
Zwevende kiezers Kiezers die niet bij elke verkiezing op dezelfde partij stemmen.
3.4 Verkiezingen
Actief kiesrecht Het recht om bij verkiezingen een stem uit te brengen.
Passief kiesrecht Het recht om verkiesbaar te zijn.
Evenredige vertegenwoordiging Kiesstelsel waarbij alle uitgebrachte stemmen worden verdeeld over het
beschikbare aantal zetels.
2
Definitielijst VWO
Kiesdrempel Een partij moet een minimumpercentage stemmen halen om mee te kunnen
delen in de zetels.
Districten- of meerderheidsstelsel Kiesstelsel waarbij een land wordt verdeeld in districten en waarbij de
afgevaardigde die de meeste stemmen haalt in het district in het parlement
komt.
Mediacratie Term die de grote invloed van de media op de politieke situatie aanduidt.
Kabinet Het dagelijks bestuur van het land, bestaande uit ministers en
staatssecretarissen.
Regering De koning en de ministers.
Minister Lid van de regering en van het kabinet.
Staatssecretaris Lid van het kabinet dat verantwoordelijk is voor een deel van het
beleidsterrein van de minister.
Premier De voorzitter van de ministerraad, ook wel de minister-president genoemd.
Ministeriële verantwoordelijkheid Ministers zijn verantwoordelijk voor hun eigen beleid en voor alles wat de
koning zegt en doet.
Stemrecht Het parlementaire recht om wetsvoorstellen te aanvaarden of te verwerpen.
Recht van amendement De mogelijkheid van de Tweede Kamer om een wetsvoorstel te wijzigen.
Recht van initiatief De mogelijkheid van de Tweede Kamer om een wetsvoorstel in te dienen.
Budgetrecht Het parlementaire recht om de rijksbegroting wel of niet goed te keuren.
Recht van motie Het parlementaire recht tot een verzoek aan de minister om iets te doen of
juist niet te doen.
Vragenrecht Het parlementaire recht om zowel schriftelijke als mondelinge vragen te
stellen aan de minister.
Recht van interpellatie Het parlementaire recht om een spoeddebat aan te vragen met de
bewindspersoon.
3
Definitielijst VWO
Recht van onderzoek en enquête Het parlementaire recht om een onderdeel van het regeringsbeleid grondig te
onderzoeken.
Poldermodel Nederlandse democratische cultuur waarbij partijen bereid zijn compromissen
te sluiten en met elkaar te overleggen.
Dualisme De duidelijke taakverdeling tussen regering en parlement die voortvloeit uit
het principe van de trias politica.
Systeemtheorie van Easton Theorie van de politicoloog Easton om beter te begrijpen hoe politieke
besluitvorming werkt.
Events Onvoorziene gebeurtenissen die ervoor zorgen dat plannen bijgesteld
moeten worden.
Trends Langetermijnontwikkelingen die een politicus kan incalculeren in zijn
beleidsplannen.
Politieke actoren Alle individuele burgers, groepen, bestuursorganen en instanties die
betrokken zijn bij het politieke besluitvormingsproces.
Politieke debat De wisselwerking tussen de politieke actoren in een democratie.
Lobbyen Via persoonlijk contact proberen steun te krijgen voor je standpunten en
belangen.
Belangengroepen Een organisatie die opkomt voor de belangen van één bepaalde groep.
Actiegroepen Een organisatie die is opgericht om één bepaald maatschappelijk doel te
bereiken.
Subsidiariteitsbeginsel Hogere instanties voeren geen taken uit die lagere instanties kunnen doen.
Soevereiniteit Het exclusieve recht van een staat om zonder inmenging van buitenaf
beslissingen te nemen.
Europese integratie Het streven om in Europa tot meer eenheid te komen.
4
Definitielijst VWO
Sociale cohesie Het gevoel dat mensen bij elkaar horen en onderling verbonden zijn.
Participatie Betrokkenheid bij en invloed van burgers op de politiek.