Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 4

Ontwikkelings-

Psychologie
Definities

4: De eerste jaren: fysieke ontwikkeling


Woord Definitie

Apgarschaal De baby wordt onderzocht op hartslag,


ademhaling, huidskleur, reflexen en de
activiteiten van de spieren.

Brazelton Neonatal Behavioral Assesment Bepaalt hoe het kind op de omgeving reageert
Scale

Caphalocaudale principe Geeft aan dat groei begint bij het hoofd en vanaf
daar naar beneden werkt.

Diepteperceptie Het in 3D benaderen van objecten en


oppervlakken.

Differentiatie Elk neuron neemt een specifieke structuur en


functie aan.

Dynamische systeemtheorie Motorische ontwikkeling wordt gezien als een


dynamisch proces van interactie tussen de baby
en zijn omgeving.

Ecologische perceptietheorie Ontwikkeling van motoriek en perceptuele


vaardigheden zijn onderling afhankelijk van een
functioneel systeem dat gedrag leidt.

Elektrische foetuscontrole Mechanisch controleren van de hartslag van de


foetus tijdens de geboorte.

Fijne motoriek Fysieke vaardigheden die gebruik maken van de


kleine spieren en oog-handcoördinatie.

Grove motoriek Fysieke vaardigheden die grote spieren


gebruiken.

Integratie Neuronen coördineren de activiteiten van


spiergroepen.

Kangaroo care Een pasgeboren baby wordt een uur tussen de


borsten van de moeder gelegd.

Keizersnede Manier van bevallen waarbij de baarmoeder


Woord Definitie

operatief verwijderd wordt.

Kleiner dan gemiddeld Hierbij is het geboortegewicht van de baby lager


dan dat van 90% van de baby’s met dezelfde
leeftijd.

Lateralisatie Elke hemisfeer van het brein heeft specifieke


functies.

Mate van opgewondenheid Een fysiologische en gedragsstatus op een


gegeven moment in de periode van wakker zijn,
slaap en activiteit.

Natuurlijke bevalling Hierbij wordt de angst bij de meoder


weggenomen door educatie over de fysiologie
en training in het ademen en ontspannen tijdens
de bevalling.

Neonatale periode Eerste vier weken na de geboorte waarin het


lichaam van de baby zich ontwikkelt van een
afhankelijk naar een onafhankelijk systeem.

Neuronen Zenuwcellen die informatie verzenden en


ontvangen.

Postmature Als de baby 42 weken na de bevruchting nog


niet is geboren.

Proximodistaal principe Groei begint van binnenin en werkt naar buiten


toe.

Reflexen Automatische, onvrijwillige, aangeboren


reacties op stimulatie.

Stille geboorte Als een foetus 20 weken of later na de


bevruchting plotseling overlijdt.

Systemen van actie Complexe combinaties van motorische


vaardigheden, waardoor een nauwkeurigere
beweging mogelijk is en er meer controle over
de omgeving is.

Vroeggeboorten Baby’s die geboren worden voor de 37e week


van zwangerschap.

Wiegendood De plotselinge en onverklaarbare dood van een


baby van minder dan een jaar oud.
5: De eerste jaren: cognitieve ontwikkeling
Woord Definitie

Circulaire reacties Een kind leert om gebeurtenissen te


reproduceren die oorspronkelijk ontdekt waren
door toeval.

Codemixen Gebeurt wanneer kinderen die tweetalig zijn


opgevoed elementen van beide talen door elkaar
gebruiken.

Codeswitchen Het kunnen wisselen tussen de codes, dus twee


talen waarmee het kind is opgevoed.

Cross-modale overdracht Het vermogen om informatie die via het ene


zintuig binnenkomt over te dragen naar andere
zintuigen.

Expliciet geheugen Hier wordt bewuste kennis opgeslagen, zoals


namen, feiten en gebeurtenissen.

Habituatie Herhaaldelijke blootstelling aan stimuli zorgt


voor afnemende reacties.

Holofrases Dit zijn woorden van ée1n lettergreep die een


complete gedachte weergeven.

Impliciete geheugen Hier wordt onbewuste kennis opgeslagen over


vaardigheden en gewoonten.

IQ-test Psychometrische test die intelligentie probeert te


meten door de prestatie te vergelijken met
gestandaardiseerde normen.

Klassieke conditionering Leren gebaseerd op het associëren van een


stimulus die geen respons oproept met een
stimulus die wel de respons oproept.

Linguïstische spraak Verbale expressie om betekenis over te brengen.

Nativisme Deze stroming benadrukt de actieve rol van de


leerling en stelt dat mensen een aangeboren
capaciteit hebben voor het verkrijgen van taal.

Objectpermanentie Is sprake van als een kind zich realiseert dat een
object blijft bestaan wanneer het zich niet meer
in het onmiddellijke gezichtsveld bevindt.

Onzichtbare imitatie Imitatie van lichaamsdelen die een kind niet kan
zien.

Operante conditionering Leren gebaseerd op de associatie tussen gedrag


Woord Definitie

en de consequentie.

Opgewekte imitatie Kinderen imiteren een specifieke volgorde van


actie die ze niet per se ooit gedaan hebben, maar
wel een keer gezien hebben.

Prelinguïstische spraak Het maken van geluiden die nog niks met taal te
maken hebben.

Representationele vaardigheid Het kunnen opslaan van mentale beelden of


symbolen van objecten en gebeurtenissen.

Syntax Regels voor het vormen van zinnen.

Taalverkrijgingsapparaat Aangeboren mechanisme dat ervoor zorgt dat


kinderen regels van de taal kunnen leren.

Telegramstijl Vroege vormen van het gebruik van zinnen.


Bevat alleen essentiële woorden.

Uitgestelde imitatie Reproductie van geobserveerd gedrag na een


bepaalde tijd door het ophalen van een
opgeslagen symbool voor dit gedrag.

Visueel herkenninsgeheugen Het kunnen onderscheiden van bekende en


onbekende visuele stimuli wanneer ze tegelijk
worden getoond.

Visuele voorkeur Neiging van kinderen om langer naar één kant te


kijken dan de andere kant. Is gebaseerd op het
visueel onderscheid kunnen maken tussen
stimuli.

Vroege interventie Hierbij worden er diensten verleend aan de


familie om te helpen met het omgaan met de
ontwikkelingsbehoeften van het kind.

Zichtbare imitatie Imitaties van delen van het lichaam die iemand
kan zien, bijvoorbeeld handen en voeten.

You might also like