STUDIEVRAAG:

Deze studievraag gaat over invloeden op ontwikkeling. Het doel van de studievraag is om de
verschillende soorten van invloed op ontwikkeling duidelijk voor je te zien. Siegler et al. hebben het
over invloeden op ontwikkeling in vele delen van het boek, en ze verbinden invloeden met de
thema's "Nature and Nurture", "Mechanisms of Change", "The Sociocultural Context" en
"Individual Differences". Bijvoorbeeld, de passage op pp. 210-211 die begint met "These differences
in the course of motor development reflect ..." en eindigt met "... unforeseen consequences in
another domain (walking behavior)" gaat over invloeden op de motorische mijlpalen. De vier thema's
(Nature and nurture, enz.) zijn duidelijk aanwezig op deze twee pagina's. Werk alsjeblieft gedurende
de cursus aan Studievraag 8 en breng je werk mee voor overleg in Werkgroepbijeenkomst 4. Update
je werk na de bijeenkomst.

Neem de volgende stappen:

1) Kies 3 leeftijden tussen 0 en 18 jaar, met minstens 1 jaar tussen opeenvolgende leeftijden. Je drie
leeftijden zouden bijvoorbeeld 1 jaar, 3 jaar en 5 jaar kunnen zijn.
2) Vind bij elke leeftijd een voorbeeld van een invloed in het boek, en leg die in enkele zinnen uit
(formuleer je eigen zinnen, neem geen zinnen over uit het boek). Haal je drie voorbeelden uit drie
verschillende hoofdstukken in het boek. Als je eerste leeftijd 7 maanden is zou je het volgende
voorbeeld kunnen gebruiken (maar kies wat anders alsjeblieft):

Bij de leeftijd van 7 maanden kunnen de meeste kinderen zitten zonder steun (p. 210,
Hoofdstuk 5, Figuur 5.9), maar de omgeving lijkt hierin een rol te spelen. In landen waarin
zitten zonder steun zich eerder ontwikkelt, zoals Kenia en Kameroen, bieden verzorgers
minder fysieke ondersteuning aan baby's dan in landen waarin zitten zonder steun zich later
ontwikkelt, zoals Italië en de Verenigde Staten (Karasik et al., 2015). Dit suggereert dat het
bieden van fysieke ondersteuning de ontwikkeling van zitten zonder steun tegengaat.

Mik op verschillende invloeden bij de drie verschillende leeftijden. Het zou je kunnen inspireren als
je bij 1 van je 3 leeftijden een invloed kiest die je zelf ervaren hebt.
3) Schrijf je bevindingen op in een klein werkstuk, dat uit 6 korte paragrafen bestaat:
a) Inleiding: zeg wat je hebt gedaan in een of twee zinnen. Geef deze paragraaf geen kop.
b) Leeftijd 1: schrijf een paragraaf waarin de invloed op kinderen op de eerste leeftijd wordt
uitgelegd. Geef deze paragraaf een informatieve titel zoals Zeven maanden: Zitten zonder steun.
Vermeld een paginanummer en een hoofdstuknummer in het boek en neem een referentie op
(bijvoorbeeld Karasik et al., 2015). Omdat de oefening nauw verbonden is met het boek, hoef je zelf
geen referentielijst te geven. Als je wilt, kun je boxen en andere stof die geen tentamenstof is
gebruiken.
c) Leeftijd 2: id., tweede leeftijd
d) Leeftijd 3: id., derde leeftijd
e) Discussie: maak de algemeenheid van je drie invloeden duidelijk. Werken vergelijkbare invloeden
op andere leeftijden, in ander gedrag (gedachten, emoties)? Bespreek ook kort de praktische
implicaties van de gevonden invloeden. Wat kun je doen met de invloeden ten behoeve van
kinderen?
f) Reflectie: wat heb je geleerd van het beantwoorden van deze studievraag? Wat hebben je
medestudenten jou geleerd in Werkgroepbijeenkomst 4? Wat heb jij je medestudenten geleerd?
Schrijf in totaal 350-1000 woorden en voeg je word count toe.

Grading rubric:
6 = Alle vereiste ingrediënten zijn aanwezig (a-f, inclusief paginanummers, hoofdstuknummers en
referenties; minimaal 350 woorden). Verder heb je een duidelijk en correct beeld geschreven van
invloeden op ontwikkeling (b-e) en een overtuigende reflectie toegevoegd (f).
4 = Alle vereiste ingrediënten zijn aanwezig (a-f, inclusief paginanummers, hoofdstuknummers en
referenties; minimaal 350 woorden). Wat je hebt geschreven is niet helemaal duidelijk, correct of
overtuigend.
2 = Een of twee ingrediënten ontbreken. Merk op dat dit een enkel hoofdstuknummer of
paginanummer kan zijn.
0 = Drie of meer ingrediënten ontbreken.

- Tweetalige opvoeding effect op algemeen cognitief vermogen

- Spelen met ouders
- Cultuur

Nature vs nurture = rol van de familie, genen and rearing influence

Mechanisms of change = brain activity, genes, learning experiences
Sociocultural context = cultuur omgeving
Individual differences = opvoeding, child rearing practices, family structures,