Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 11

ILEDUI10 (Duits) - Samenvatting (en

eigen aantekeningen)

geschreven door

STvanLE

www.stuvia.com

Gedownload door: Florianhaak | florianhaak@icloud.com € 912 per jaar


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Naamvallen
1e naamval = onderwerp of naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde
2e naamval = bezitsverhouding tussen twee zelfstandige naamwoorden (de broer van mijn vriend)
De tweede naamval kan ook voorkomen in een andere naamval
3e naamval = meewerkend voorwerp
4e naamval = lijdend voorwerp of tijdsbepaling

Naamwoordelijk gezegde bestaat uit:


- Werkwoordelijk gezegde (alle werkwoorden in de zin)
- Naamwoordelijk gezegde

Koppelwerkwoord: zijn, worden, lijken, blijken, blijven, schijnen, heten, dunken, voorkomen
Bij een koppelwerkwoord is er sprake van een eerste naamval

Voorbeeldzin: Ik ben docent


Ik = onderwerp
Ben = koppelwerkwoord
Docent = naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde = 1e naamval
Docent is dezelfde persoon als ik, daarom is het ook eerste naamval

Woorden op “-ung” zijn vrouwelijk, ook keit, heid, schaft,


Dagen zijn mannelijk

Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig Meervoud


e
1 naamval Der Die Das Die
2e naamval Des Der Des Der
3e naamval Dem Der Dem Den
4e naamval Den Die Das Die

Gedownload door: Florianhaak | florianhaak@icloud.com € 912 per jaar


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Haben, sein en werden

Haben - hebben
Persoon Tegenwoordige tijd Verleden tijd Voltooid deelwoord
Ich Habe Hatte Gehabt
Du Hast Hattest Gehabt
Er/sie/es Hat Hatte Gehabt
Wir Haben Hatten Gehabt
Ihr Habt Hattet Gehabt
sie/Sie Haben Hatten Gehabt

Gebiedende wijs bij hebben (haben)


Hab(e)  enkelvoud
Habt  meervoud
Haben Sie  beleefdheidsvorm

Sein – zijn
Persoon Tegenwoordige tijd Verleden tijd Voltooid deelwoord
Ich Bin War Gewesen
Du Bist Warst Gewesen
Er/sie/es Ist War Gewesen
Wir Sind Waren Gewesen
Ihr Seid Wart Gewesen
sie/Sie Sind Waren Gewesen

Gebiedende wijs bij zijn (sein)


Sei  enkelvoud
Seid  meervoud
Seien Sie  beleefdheidsvorm

Werden – zullen
Persoon Tegenwoordige tijd Verleden tijd Voltooid deelwoord
Ich Werde Würde
Du Wirst Würdest
Er/sie/es Wird Würde
Wir Werden Würden
Ihr Werdet Würdet
sie/Sie Werden Würden

Werden – worden
Persoon Tegenwoordige tijd Verleden tijd Voltooid deelwoord
Ich Werde Wurde Geworden/worden
Du Wirst Wurdest Geworden/worden
Er/sie/es Wird Wurde Geworden/worden
Wir Werden Wurden Geworden/worden
Ihr Werdet Wurdet Geworden/worden
sie/Sie Werden Wurden Geworden/worden

Gebiedende wijs bij worden (werden)


Werde  enkelvoud

Gedownload door: Florianhaak | florianhaak@icloud.com € 912 per jaar


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Werdet  meervoud
Werden Sie  beleefdheidsvorm

Als voltooid deelwoord van werden (worden) kent het Duits geworden en worden:

Geworden
 Geworden staat na een zelfstandig naamwoord of een bijvoeglijk naamwoord.
 In het Nederlands staat er dan geworden.
 Mein Vater ist Leiter seiner Abtelung geworden  Mijn vader is chef van zijn afdeling
geworden

Worden
 Worden staat in een lijdende zin na een voltooid deelwoord, als een handeling wordt
uitgedrukt.
 In het Nederlands ontbreekt hier het voltooid deelwoord van worden.
 Mein Bruder is in eine höhere Stellung versetzt worden  Mijn broer is naar een hogere
functie overgeplaatst.

Gedownload door: Florianhaak | florianhaak@icloud.com € 912 per jaar


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Gedownload door: Florianhaak | florianhaak@icloud.com € 912 per jaar


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Het lidwoord en de andere bepalende woorden


Bepaalde lidwoorden
Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig Meervoud
1e naamval OW Der Die Das Die
e
2 naamval bezit Des * Der Des Der
3e naamval MV Dem Der Dem Den **
e
4 naamval LV Den Die Das Die

* In de tweede naamval krijgen mannelijke en onzijdige zelfstandige naamwoorden –es of –s.


** In de derde naamval meervoud krijgt het zelfstandig naamwoord een –n (tenzij die er al staat)
Zelfstandige naamwoorden op een sisklant (-s, -ss, -B, -x, -z, -sch) krijgen –es.
Zelfstandige naamwoorden op een toonloze lettergreep krijgen een –s. In de andere gevallen is de
uitspraak of het ritme van de zin beslissend.

Onbepaalde lidwoorden (ein + mein/dein/sein/ihr/unser/euer/Ihr)  de ein-groep


Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig Meervoud
e
1 naamval OW Ein Eine Ein Keine
2e naamval bezit Eines Einer Eines Keiner
e
3 naamval MV Einem Einer Einem Keinen
4e naamval LV Einen Eine Ein Keine

De volgende woorden zijn onbepaalde lidwoorden:


Kein = geen Sein = zijn
Mein = mijn Unser = ons
Dein = jouw Euer = jullie
Sein = zijn ihr = hun
ihr = haar Ihr = uw (ev/mv)

Bepaalde lidwoorden krijgen de volgende uitgang:  de der-groep


Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig Meervoud
e
1 naamval OW Dieser Diese Dieses Diese
2e naamval bezit Dieses Dieser Dieses Dieser
e
3 naamval MV Diesem Dieser Diesem Diesen
4e naamval LV Diesen Diese Dieses Diese

Woorden die dezelfde uitgang krijgen als de tabel hierboven:


Dies- (die/dat bij een voorwerp dat dichtbij is)
Jen- (die/dat bij een voorwerp dat verder weg)
Jed- (ieder) Verschieden- (verschillende)
Manch- (sommige) Viel- (veel)
All- (alle) Solch- (zulke)
Einig- (enige) Wenig- (weinig)
Mehrer- (meerdere) Welch- (welk)

Gedownload door: Florianhaak | florianhaak@icloud.com € 912 per jaar


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Het zwakke werkwoord


Bij gewone zwakke werkwoorden:
Persoon Onvoltooid tegenwoordige tijd Onvoltooid verleden tijd Voltooid deelwoord
Ich Stam + e Stam + te Ge + stam + t
Du Stam + st Stam + test
Er/sie/es Stam + t Stam + te Gebiedende wijs:
Wir Stam + en Stam + ten Enkelvoud  stam (+e)
ihr Stam + t Stam + tet Meervoud  stam + t
Sie/sie Stam + en Stam + ten Tegen u  stam + en

Zwakke werkwoorden waarvan de stam eindigt op een –d of een –t:


 Extra –e bij du/er-sie-es/ihr
 Afwijkende verleden tijd
Persoon Onvoltooid tegenwoordige tijd Onvoltooid verleden tijd Voltooid deelwoord
Ich Stam + e Stam + ete Ge + stam + et
Du Stam + est Stam + etest
Er/sie/es Stam + et Stam + ete Gebiedende wijs:
Wir Stam + en Stam + eten Enkelvoud  stam (+e)
ihr Stam + et Stam + etet Meervoud  stam + et
Sie/sie Stam + en Stam + eten Tegen u  stam + en

Ook de werkwoorden rechnen, regnen, öffnen en zeichnen (eindigend op –nen) gaan als
bovengenoemde werkwoorden.
Dus: het regende = es regnete

Werkwoorden die eindigen op –ieren krijgen bij het voltooid deelwoord niet het voorvoegsel –ge:
Ich habe gestern vier Stunden studiert.

Gedownload door: Florianhaak | florianhaak@icloud.com € 912 per jaar


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Sterke werkwoord
De hoofdregels:

 Klinkerverandering in de o.v.t.
Voorbeeld: laufen: ich lief

 In de onvoltooid verleden tijd: geen uitgang als bij zwakke werkwoorden


Voorbeeld: ich machte (zwakke uitgang) / ich ging (stam: sterke uitgang).
Vergelijk ook het Nederlands: ik fietste (zwak) / ik ging (sterk)

 e/i-Wechsel in de onvoltooid tegenwoordige tijd. bij de 2e/3e persoon enkelvoud + gebiedende wijs
enkelvoud
- i bij korte e-klank (helfen): ich helfe / du hilfst / er-sie-es hilft / hilf mir
- ie bij lange e-klank (lesen): ich lese / du liest / er-sie-es liest / lies dieses Buch!

Persoon Tegenwoordige tijd (korte e) Tegenwoordige tijd (lange e)


Ich Helfe Lese
Du Hilfst Liest
Er/sie/es Hilft Liest
Wir Helfen Lesen
Ihr Helft Lest
Sie/sie Helfen Lesen

Uitzondering 1: geen e/i-Wechsel hebben gehen + stehen: (het zijn wel sterke werkwoorden)
Voorbeelden: du gehst / du stehst

Uitzondering 2: nehmen, geben, treten, (werden = hulpwerkwoord) hebben een lange –e, maar
krijgen toch een –i (en niet ie)
Voorbeelden:
du nimmst / er nimmt
du gibst / er gibt
du trittst / er tritt
du wirst / er wird

 Sterke werkwoorden met een –a krijgen een Umlaut in de o.t.t. bij du en er-sie-es:
Voorbeeld: ich fange / du fängst / er-sie-es fängt
Ook: laufen / saufen / stoßen

Persoon Tegenwoordige tijd (werkwoord met a)


Ich Fange
Du Fängst
Er/sie/es Fängt
Wir Fangen
Ihr Fangt
Sie/sie Fangenn

 Sterke werkwoorden waarvan de stam eindigt op –d of –t: in de o.v.t. du fandst i.p.v. du fandest (e
valt weg)
 Het voltooid deelwoord eindigt op –en: Ich habe heute einen Ring gefunden.

Gedownload door: Florianhaak | florianhaak@icloud.com € 912 per jaar


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Voorzetsels
De voorzetsels moet je Nederlans  Duits uit je hoofd leren
Voorzetsels in de tweede naamval:
(An)statt = in plaats van Wegen = wegens, vanwege
Trotz = ondanks Innerhalb = binnen
Während = tijdens, gedurende Einschließlich = inclusief

Voorzetsels in de derde/vierde naamval:


An = aan/ bij Über = over, boven
Auf = op Unter = onder
Hinter = achter Vor = voor
Neben = naast Zwischen = tussen
In = in, naar

Voorzetsels in de derde naamval:


Nach = naar Aus = uit
Mit = met Ab = vanaf
Bei = bij Außer = behalve
Siet = sinds Gegenüber = tegenover
Von = van, door Gemäß = overeenkomstig
Zu = te, naar Dank = dankzij

Voorzetsels in de vierde naamval:


Durch = door Ohne = zonder
Für = voor Um = om
Gegen = tegen Entlang = langs
Bis = tot

Naar kan zijn:


- Nach  Bij aardrijkskundige namen of bij bepaalde werkwoorden
o Nach Frankreich
o Informieren nach
- Zu  Bij personen of zaaknamen
o Zu Inge, zum Bahnhof
- In  Bij plekken waar je een aantal uren verblijft of bij landennamen met een lidwoord
o Ins Theater
o In die USA, in die Türkei

Voor kan zijn:


- Vor  plaats- en tijdsbepalingen
o Vor dem Haus steht ein Auto
- Für  in de andere gevallen
o Ich gehe es für sie getan

Tot kan zijn:


- Bis  der Zug fährt bis Köhln
- Zu  in uitdrukkingen als: zu meinem Vergnügen

Gedownload door: Florianhaak | florianhaak@icloud.com € 912 per jaar


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Het persoonlijk voornaamwoord


Afhankelijk van:
 Zinsdeel (onderwerp/meewerkend voorwerp/lijdend voorwerp)
Voorbeeld: ich habe ihn (+4 = lijdend voorwerp) gestern gesehen
Ich habe ihm (+3 = meewerkend voorwerp) gestern einen Brief geschrieben
 Voorzetsel dat er voor staat
Voorbeeld: ich habe es für ihn getan

1e ich du er sie es wir ihr Sie Sie (zij


naamval mv)
2e - - - - - - - - -
naamval
3e mir dir ihm ihr ihm uns euch Ihnen ihnen
naamval
4e mich dich ihn sie es uns euch Sie sie
naamval

Het vragend voornaamwoord


Wie?

1e naamval wer
2e naamval wessen
(wiens/wier/ wie
z’n)
3e naamval wem
4e naamval wen

Voorbeeld:
1. Wer hat das getan?
2. Wessen Auto steht vor der Tür
3. Mit wem hast du gesprochen?
4. Für wen hat er dieses Buch geschrieben?

Wat? = in alle gevallen was (1e + 4e naamval)

Wat voor een? = Was für ein


Für heeft in dit geval geen invloed op de naamval
Voorbeeld:
In was für einem Land leben Sie = 3e naamval vanwege in (zich bevinden)

Gedownload door: Florianhaak | florianhaak@icloud.com € 912 per jaar


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Onregelmatige werkwoorden
HIER NOG EVEN DIE TABEL UIT HET BOEK OVERNEMEN
ZWAKKE WERKWOORDEN MET A DE O.V.T.:
Nennen (noemen): nannte
Kennen (kennen): kannte
Rennen (rennen): rannte
Brennen (branden): brannte
Bringen (brengen): brachte
Denken (denken): dachte
Senden (zenden): sandte (zenden van post) + sendete (zenden van uitzendingen)
Wenden (wenden): wandte + wendete

ONREGELMATIGE WERKWOORDEN

Können (kunnen)
Mögen (mogen in de zin van sympathiek vinden / houden van / zin hebben in)
Dürfen (mogen: toestemming hebben van)
Müssen (moeten: noodzaak / vriendelijke raad)
Sollen (moeten: bevel / vragen naar iemands mening / gerucht)  bij vragende zinnen!
Wollen (willen)
Wissen (weten)

Onvoltooid tegenwoordige tijd


Dürfen Können Mögen Müssen Sollen Wollen Wissen
Ich Darf Kann Mag Muss Soll Will Weiß
Du Darst Kannst Magst Musst Sollst Willst Weißt
Er/sie/es Darf Kann Mag Muss Soll Will Weiß
Wir Dürfen Können Mögen Müssen Sollen Wollen Wissen
Ihr Dürft Könnt Mögt Müsst Sollt Wollt Wist
Sie/sie Dürfen Können Mögen Müssen Sollen Wollen Wissen
Onvoltooid verleden tijd en voltooid deelwoord
O.V.T. Durfte Konnte Mochte Musste Sollte Wollte Wusste
V.D.W. Gedurft Gekonnt Gemocht Gemusst Gesollt Gewollt Gewusst

In de o.t.t. Hebben de 1e en 3e persoon enkelvoud dezelfde vorm:


Voorbeeld: mögen:
 Ich mag
 Er/sie/es mag

In de o.v.t. Valt de Umlaut weg (indien mogelijk)


Voorbeeld:
Dürfen: ich durfte
Maar: sollen: ich sollte / wollen: ich wollte

De uitgangen bij de o.v.t. Zijn dezelfde als bij zwakke werkwoorden:

Voltooid deelwoord: eindigt op een -t


Voorbeeld: wissen: gewusst

Mochte (gern(e))  graag willen

Gedownload door: Florianhaak | florianhaak@icloud.com € 912 per jaar


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)

You might also like