Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 13

Fictiedossier

3 en 4 VMBO

Naam leerling : Chendrino Cicilia

Klas : Etl3B

Datum :
WOORD VOORAF

Je zit nu in 3 VMBO en het eindexamen lijkt nog ver weg ................


Maar niets is minder waar. Dit jaar start je namelijk al volop met de voorbereidingen voor je
examen.

Aan het einde van het vierde leerjaar (en dat is al in maart)moet je voor Nederlands een
mondeling examen afleggen over het onderdeel fictie. Je weet wel, boeken lezen, films
bekijken, gedichten, liederen. Wat het allemaal precies inhoudt en wat jij moet doen, kun je
lezen in dit boekwerk. Hierin wordt exact verteld wat wij van je verwachten.

Heel kort komt het op het volgende neer:


- Je gaat dit jaar een begin maken met je fictiedossier. Dit bestaat uit twee thema’s.
Eén thema maak je in klas 3, het andere in klas 4.
- Ieder thema bestaat uit twee boeken, één film en één liedtekst.
- Je levert volgens afspraak gedurende het schooljaar op gepaste tijden de
verschillende onderdelen per mail bij je docent in.
- Vervolgens zorg je ervoor dat je hele fictiedossier van leerjaar 3 in de maand mei in
de juiste volgorde op je computer staat. Je laat dit aan je docent zien en hij/zij zal
aangeven of het in orde is.
- Pas als je toestemming hebt om het fictiedossier te printen, doe je dat en lever je de
geprinte versie bij je docent in. Hij/zij bewaart deze dan tot het volgende schooljaar
als deel twee van het fictiedossier op dezelfde manier zal worden gemaakt.
- Je zorgt er natuurlijk voor dat je zelf ook en kop9ie hebt op je eigen computer, een
USB-stick of een externe harde schijf.

Hoe ziet dit dossier er uiteindelijk uit?


- Je typt alles in lettergrootte punt 12.
- Je nummert de pagina’s.
- Je zorgt voor een fatsoenlijke opbouw (kopteksten, witregels e.d.)
- Elk thema bestaat uit verschillende onderdelen. Per onderdeel hebben wij een
vragenlijst toegevoegd. Je dient op al deze vragen een antwoord te formuleren. Het
spreekt voor zich dat de gehele vraag met cijfer herhaald wordt.
- Je bouwt je fictiedossier op zoals de inhoudsopgave in dit boekwerk (zie blz. 3)
- Uiteraard ontbreekt de inhoudsopgave in je eigen dossier niet.

Tot slot:
Zie het maken van dit dossier niet als een berg werk, maar als een voorbereiding op je
mondeling examen. Vragen die je hierin beantwoord hebt, kun je ook verwachten op je
mondeling. Zorg er dus voor dat je geen ‘onzin’ opschrijft in je fictiedossier.
Bovendien bepaalt dit dossier voor een derde het eindpunt van je mondeling.

Deze data zijn voor jou van belang:


Inleveren boekverslag 1: zondag 25 november 2018.
Inleveren boekverslag 2: zondag 10 februari 2019.
Inleveren filmverslag: zondag 10 maart 2019.
Inleveren verslag liedtekst: zondag 14 april 2019.

Hele fictiedossier digitale versie aan docent in de eerste week van mei laten zien.
Daarna volgt volgens afspraak met je docent de geprinte versie.

Veel succes!

2
INHOUDSOPGAVE

Thema 1: Oorlog

Verantwoording themakeuze blz.4

Boekverslag 1 ‘Oorlogsgeheimen’ blz.5

Boekverslag 2 ‘titel boek’ (invullen) blz.

Filmverslag ‘titel film’ (invullen) blz.

Liedtekst ‘titel’ (invullen) blz.

Thema 2: gekozen thema invullen

Verantwoording themakeuze blz.

Boekverslag 1 ‘titel boek’ (invullen) blz.

Boekverslag 2 ‘titel boek’ (invullen) blz.

Filmverslag ‘titel film’ (invullen) blz.

Liedtekst ‘titel’ (invullen) blz.

blz.

VERANTWOORDING THEMAKEUZE

2
1. Waarom heb je juist dit thema gekozen? Omdat ik boeken die over de oorlog
gaan ik altijd spannend vind om te lezen zoals bv: het dagboek van Anna Frank
Waarin ze vertelt dat ze zich moest verstoppen omdat ze niet betrapt mocht
worden door de Duitsers en omdat ik ook bij het vak geschiedenis altijd oorlog het
interessantste vind om het erover te hebben omdat dat niet zo heel lang geleden
is gebeurd en ook in de steden waar je bijna altijd wel eens bent geweest dat het
zich toen die tijd daar afspeelde ook omdat ik vaak spelletjes speel zoals:
Battlefield, Call Of Duty WWOII wat over de Eerste en Tweede Wereldoorlog
gaan en ook documentaires of films over de Eerste en Tweede Wereldoorlog kijk.
2. Kun je uitleggen waarom de gekozen werken (bijv. boek, film en liedtekst) volgens
jou bij het thema horen. Het antwoord op deze drie vragen moet minimaal een
halve bladzijde lang zijn. : Het boek Oorlogsgeheimen gaat over een jongen en
een meisje die Tuur en Maartje heten waarvan het dorp waarin Tuur woont bezet
is door de Duitsers en dat is een voorbeeld dat zich ook afspeelt in oorlogen. Dat
troepen plekken bezetten om de macht overnemen over de plekken die ze
bezetten. Nog een ander voorbeeld uit het boek is dat Tuur een Engelse soldaat
op de zolder heeft en dat de Duitsers die Engelse soldaten aan het zoeken zijn
want die Engelse zijn op verboden terrein maar willen wel overleven en daarom
zitten ze verstoppen bij mensen zodat ze hopelijk niet gepakt worden de Duitsers
die de leiding hebben van dat gebied want als een Engelse soldaat te pakken
krijgen in hun gebied dan bestaat er een grote kans dat de Engelse soldaat
vermoord word omdat dat de tegenstanders zijn van de Duitsers dat is een
voorbeeld van de strijd wat er altijd is en van het risico lopen als je geen Duitser
bent of een Jood bent dat je niet gepakt mag worden en nog een voorbeeld wat in
dit boek voorkomt is dat Tuur tijdens diezelfde avond waarin Tuur en Maartje
elkaar hun geheimen hadden verteld, keek Tuur uit het raam en zag hoe Duitse
soldaten Maartje haar oom en haar tante meenemen in een vrachtwagen en
sindsdien had hij haar nooit meer gezien pas 10 jaar later kreeg Tuur van een
jongen die zei: ’Ik ben het broertje van Maartje ze is omgekomen in een strafkamp
voor Joden,’ zei het broertje van Maartje en dat is ook een voorbeeld wat er in de
oorlog gebeurd dat mensen zich geheim moesten houden als ze bijvoorbeeld
zoals Maartje Joods waren en als ze gepakt zouden worden dat ze dan helaas
vermoord werden en dat je te maken krijgt met verdriet en rouw in de oorlog
omdat veel mensen om kunnen komen in oorlogen.

2
BOEKVERSLAG 1

Algemene Gegevens:
1. Titel
Oorlogsgeheimen

2. Auteur (=de schrijver)


Jacques Vriens

3. Genre
Oorlogsroman

Inhoud:
Samenvatting
4. Dit verhaal speelt zich af in Zuid-Limburg, najaars 1943,

Het Zuid-Limburgse dorpje waar de elfjarige Tuur woont is bezet door de Duitsers. ’s Nachts gaat
vaak het luchtalarm af en moeten ze naar de kelder van buurman Nijskens, ook deze nacht. De
moeder van Tuur maakt hem wakker om naar buurman Nijskens te gaan. Tante Anna wil niet mee
naar de kelder van buurman Nijskens en blijft thuis. Als ze de straat oversteken is het hartstikke
donker buiten. Lieke en Gieltje zoeken de hand van hun moeder, Tuur zou het liefst ook iemands
hand vasthouden, maar hij doet dat niet. Als ze in de kelder zitten, horen ze een dreun en een
jankend geluid dat steeds dichter bij komt. Dan klinkt er een enorme klap, een donderslag die de
kelder doet trillen.

De volgende morgen op weg naar school besluiten Tuur en Maartje bij het neergestorte vliegtuig te
gaan kijken. Als ze bij het vliegtuig aankomen staan er Duitse soldaten op wacht. Maartje begint met
een Duitse soldaat te praten en even later verteld ze aan Tuur dat de Duitse soldaten nog twee Engelse
piloten zoeken en dat ze er al vijf hebben gepakt. Dan rennen ze snel naar school, want de grote klok
van de kerktoren slaat negen uur.

Als Tuur weer thuis komt van school, hoort hij gerommel op zolder. Zijn broer Leo slaapt daar, maar die
is op school. Tuur loopt naar boven en maakt de deur van Leo’s kamer open, daar staat een Engelse
piloot met een pistool. Hij zegt dat hij een van de piloten uit het neergestorte vliegtuig is en dat Tuur
niets over hem mag vertellen aan andere mensen.

Tuur heeft met Maartje afgesproken om te komen spelen, als ze een beetje zitten te praten zegt Tuur
tegen Maartje dat hij verliefd op haar is, Maartje zegt hetzelfde. Ze besluiten om verkering met elkaar te
nemen. Als Maartje haar geheime kamer aan Tuur laat zien, vertelt ze Tuur haar geheim dat ze Joods is
en dat zij niet uit Ijmuiden komt, maar uit Amsterdam. Tuur kan het bijna niet geloven. Nu moet hij ook
een geheim vertellen, want dat hebben ze afgesproken, hij vertelt dat ze een Engelse piloot op de
zolder hebben, maar dat Maartje dat tegen niemand mag zeggen.

5. Diezelfde avond stopte er een vrachtwagen in het dorp, Tuur wordt er wakker van en schuift het
gordijn weg van zijn raam en kijkt naar buiten. Hij ziet Duitse soldaten uit de vrachtwagen springen
en bij Maartje thuis aankloppen, Maartje en haar oom en tante worden meegenomen. Tuur rent naar
beneden. Hij moet Maartje redden! Maar zijn vader houdt hem tegen, en zegt tegen Tuur: ‘We
kunnen niks doen, ze zijn met teveel.’

Op een dag krijgt Leo een brief dat hij zich moet melden in Duitsland om daar te werken. Maar het
verzet weet hem toch te verstoppen, maar op een dag schiet hij een Duitser neer. Als de familie dit
hoort pakken ze snel hun spullen en gaan naar de Mergelgrotten waar Leo ook verstopt zit. Daar
wachtten ze net zo lang totdat Nederland bevrijd word van de Duitsers.

2
6. Tuur heeft Maartje nooit meer terug gezien. Na ongeveer 10 jaar kwam er een jongen aanbellen. Hij
zij dat hij de broer was van Maartje en dat Maartje was omgekomen in een strafkamp voor Joden.
Tuur liet hem binnen en gaf hem de spullen die hij van Maartje bewaart had. Tuur was inmiddels
getrouwd en vertelde tegen Maartjes broer: ‘Mijn dochter heet ook Tamar’, Maartje heette eigenlijk
Tamar maar ze kreeg een andere naam omdat ze moest onderduiken.
(bron=https://lezenmetpien.jouwweb.nl/boekverslag-oorlogsgeheimen).

Thema
7. Gedachte achter het verhaal is het geheim houden van geheimen.
Personen
8. Wie is/zijn de hoofdperso(o)n(en)?
Tuur Ramakers, Leo Ramakers en Maartje Holtermans
9. Wie zijn de belangrijkste bijpersonen? Burgemeester Nijkens: De burgemeester van het dorpje en hij
is lid van de NSB.
Lambert Nijkens: De zoon van burgemeester Nijkens.
10. Geef een karakterbeschrijving van de hoofdperso(o)n(en):
Tuur Ramakers: een normale jongen totdat de oorlog begint, begint hij steeds meer te
ontdekken wat de Duitsers allemaal doen en wanneer hij het geheim van Maartje
hoort loopt hij zelf ook nog gevaar.
Leo Ramakers: De broer van Tuur, die ook bij het verzet zit, net zoals zijn vader.
Maartje Holtermans : Een normaal meisje maar met een groot geheim,
zij wordt verliefd op Tuur en vertelt het geheim ook aan hem door.
11. Noteer de definitie van een ‘type’ en een ‘karakter’: een type is een bepaalde
eigenschap van een persoon en een karakter is de manier waarop iemand of iets in
elkaar zit
Nu je dit weet moet je de volgende vraag kunnen beantwoorden: Zijn er ook types
(verhaalpersonen die maar één of twee karaktereigenschappen hebben)? Wie zijn
het? Welk type stellen ze voor. : Nee, het word niet duidelijk gemaakt

Perspectief
12. Zoek de definitie van ‘perspectief’ op.
Wat is nu het perspectief van het boek dat je gelezen hebt en hoe weet je dat?
Noteer ook een duidelijk voorbeeld uit het gelezen boek waaruit dit blijkt.
Dit boek heeft het hij/zij perspectief

Tuur heeft met Maartje afgesproken om te komen spelen, als ze een beetje zitten te
praten zegt Tuur tegen Maartje dat hij verliefd op haar is, Maartje zegt hetzelfde.

2
Tijd
13. Wanneer speelt het verhaal zich af? Dit verhaal speelt zich af in Zuid-Limburg na het
jaar 1943.
14. Hoe weet je dat? Waar kun je dat aan zien? Geef een voorbeeld uit het boek. Ze
vermelden in het boek niet wanneer het word afgespeeld maar wel waar maar de
schrijver vermeldde voordat her verhaal dat het zich afspeelt na het jaar 1943 omdat
toen ook in het echt de Tweede Wereldoorlog zich afspeelde. Het voorbeeld uit het
boek: Het Zuid-Limburgse dorpje waarin Tuur woont is bezet door de Duitsers.
15. Wordt alles verteld in chronologische volgorde (de volgorde waarin de gebeurtenissen
in werkelijkheid plaatsgevonden zouden hebben) of werkt men met flashbacks? Het
wordt in een chronologische volgorde verteld.

Begin
16. Hoe begint het verhaal? : Het verhaal begint wanneer Tuur in zijn bed ligt en hij
wakker schrikt van de sirenes. Dat betekent dat er weer Engelse bommenwerpers in
aantocht zijn om Duitse fabrieken neer te schieten. Tuur gaat snel zijn bed uit en
samen met de rest van het gezin gaan ze naar de buurman Nijskens omdat hij een
schuilkelder heeft.
Er bestaan 3 verhaalopeningen: het begint met een inleiding, bij het begin van de
eigenlijke gebeurtenissen of ergens middenin de gebeurtenissen. Kies niet alleen een
van de drie mogelijkheden, maar beschrijf het begin ook echt. Je moet hier uitleg
geven in minimaal vijf zinnen!

Probleem en afloop
17. Wat is het belangrijkste probleem? Het belangrijkste probleem in het boek is de
oorlog. De Duitsers hebben Nederland bezet dus ook het kleine dorpje in Zuid-
Limburg. Tuur Ramakers een normale jongen uit dat kleine dorpje ontmoet een meisje
genaamd Maartje uit IJmuiden. hij begint verliefd op haar te raken en zij ook op hem.
Op een gegeven moment vertelt Maartje een groot geheim, dat ze joods is en dat ze
niet uit IJmuiden komt maar uit Amsterdam en dat ze hier onderduikt voor de Duitsers.
Leo de broer van Tuur krijgt op een dag een brief dat hij zich moet melden bij een
wapenfabriek in Duitsland. De vader van Tuur weet Leo onder te laten duiken in De
Mergelgrot bij hen in de buurt.
18. Welke afloop heeft het boek? Het boek loopt af wanneer Maartjes geheim wordt
ontdekt door de Duitsers en dat zij afgevoerd wordt naar Duitsland. De volgende dag
schiet Leo een Duitse soldaat neer en dat zorgt voor rep en roer in het dorp, ze
vluchten snel het bos in en gaan naar de Mergelgrotten, daar wachten ze totdat
Nederland is bevrijd.
Een goede of een slechte afloop, of iets daartussenin? Een slechte afloop voor
Maartje maar een goede en slechte afloop voor Tuur want hij leeft nog maar hij mist
Maartje.
19. Leg uit waarom je dat vindt? Omdat Maartje zijn enige vriendin was die hij had en
daarom is ook weer een slechte afloop voor hem maar ook weer een goede want hij
leeft nog is ook getrouwd en heeft een kind vernoemd naar de echte naam van
Maartje namelijk: Tamar.
20. Heeft het boek een open einde (het verhaal is uit, maar het is nog niet echt
afgelopen),of gesloten einde (het probleem in het verhaal is opgelost, het is echt
afgelopen)? Uitleg geven waaruit dat blijkt!
Het is een ligt daartussenin omdat Maartje er niet meer is er geen einde omdat Tuur
nog altijd aan haar denkt een voorbeeld uit het boek is Tuur was inmiddels al
getrouwd en vertelde aan Maartjes broertje: ’Mijn dochter heet ook Tamar’, Maartje
heette eigenlijk ook Tamar maar ze kreeg een andere naam omdat ze moest
onderduiken.

2
Titel
21. Welke betekenis heeft de titel? De betekenis van de titel is dat er in oorlog veel
mensen zoals Tuur en Maartje geheimen hadden die echt op levensbelang zijn omdat
Maartje Joods was kon het haar leven kostten en omdat Tuur een Engelse soldaat op
zolder had kon het ook slecht aflopen voor die Engelse soldaat en misschien ook wel
Tuur.

Beoordeling
22. Beschrijf wat je zelf vond. Maak gebruik van: beoordelingswoorden moeilijk, spannend
etc) en argumenten. Het was aangrijpend, omdat het in het echt precies zo kon gaan
als je toen leefde, want ik heb veel ouderen mensen in het centrum het mij horen
vertellen die toen in de Oorlog periode leefde wat ze toen allemaal hebben
meegemaakt wat echt aanslaat op dit boek zoals dat ze Joden hadden in de kelder of
op de zolder en dat ze geheim moeten houden en dat sommige zelf Joods waren en
dat ze gingen schuilen bij niet-Joodse vrienden of vriendinnen om hopelijk niet gepakt
te worden en dat zag je ook terug komen in dit boek.

23. Welke persoon sprak jou het meeste aan? Waarom juist deze persoon? Maartje
omdat ik haar een dappere meid vind omdat ze het gewoon op een gegeven moment
had verteld aan Tuur dat ze Joods was en dat ze er niet bang voor was dat Tuur haar
zou verlinken omdat ze zo goed bevriend met elkaar waren want dat kon haar leven
kosten en omdat zij speciaal gevonden werd door Tuur sprak ze mij het meeste aan.
24. Welk fragment is je het meest bijgebleven? Uitleg!!! Toen opeens Duitse soldaten voor
Maartjes haar huis stonden met een vrachtwagen en haar en haar oom en tante
meenamen en Tuur haar nog probeerde te redden, maar het te laat was en pas tien
jaar hoorde Tuur van de broer van Maartje dat Maartje overleden was en dat had ik
echt niet verwacht dat Maartje werd gepakt met haar familie want ze had zich echt
lang moeten verschuilen maar is het net niet gelukt en werden ze toch nog gepakt en
dat vond ik toch wel jammer.
25. Was er iets herkenbaars? Geef uitleg. Ja want alles wat in dit boek is verteld, kan en
is ook bij veel andere in die tijd gebeurd zoals dat mensen die Joods waren moesten
onderduiken en ook Engelse soldaten omdat de Duitsers bepaalde gebieden hadden
bezet en ook dat er Joden waren die met niet-Joodse mensen bevriend waren en
elkaar hielpen om onder te duiken en mensen hadden ook meegemaakt dat ze hun
vrienden of familieleden gepakt zagen worden door Duitse soldaten en sindsdien niks
meer gehoord hadden van hun.
26. Waarom heb je het boek gekozen? En niet aangeven dat dit moest van je docent 
Ik heb dit boek gekozen omdat ik dit een perfect voorbeeld is van wat het meeste
voorkwam in de oorlog dat mensen moesten onderduiken en niet gepakt mochten
worden anders kon het slecht aflopen voor ze en dat is precies wat er in dit boek
gebeurd en ook in het echte leven bij veel mensen is gebeurd.
27. Vond je alles voorspelbaar of was het origineel? Leg je antwoord heel duidelijk uit. Het
was origineel omdat je wist wat er ging gebeuren omdat je er toch niet van uit ging dat
bijvoorbeeld Maartje toch nog gepakt zou worden en dat Tuur en Maartje toch nog
bevriend zouden blijven nadat Maartje had verteld dat ze Joods is en dat Tuur ook een
Engelse soldaat op de zolder had zonder hem te verlinken en daarom vond ik het toch
nog wel origineel omdat het geen onzin is wat er verteld werd.

De vragen 22 t/m 27 moet je apart beantwoorden. Denk er wel aan dat deze
antwoorden zeker een A4’tje moeten beslaan.

2
BOEKVERSLAG 2

Van het boek dat je gelezen hebt, moet je een verslag maken. In dit verslag moeten alle
onderstaande punten aan de orde komen. Sommige antwoorden weet je meteen. Soms
kunnen er ook vragen zijn, waarop je het antwoord niet weet. Gebruik dan een uittrekselboek
of raadpleeg het internet. Let wel heel erg goed op, want niet alle uittreksels zijn even goed.
Denk aan de betrouwbaarheid van een bron.

Algemene Gegevens:
1. Titel
2. Auteur (=de schrijver)
3. Genre
Vermeld hier het soort boek o.a. avonturenroman, detectiveroman, jongerenroman
Je moet uit kunnen leggen waarom je dit genre gekozen hebt.

Inhoud:
Samenvatting
4. Neem een samenvatting op van het boek. Je mag deze zelf maken, maar je mag ook een
samenvatting gebruiken uit een uittrekselboek of van het internet. De lengte moet
ongeveer één A4’tje zijn. Het best zou zijn als je een mix maakt van de
internetsamenvatting en je eigen samenvatting. Dat zou je kunnen doen door na ieder
hoofdstuk kort op te schrijven wat erin stond en dat gebruik je later bij de
internetsamenvatting.
5. Gebruik je toch alleen een bestaande samenvatting, dan moet je wel de bron vermelden. Houd er
echter rekening mee dat niet alles wat op internet te vinden is, ook echt goed is.

Thema
6. Wat is het hoofdthema van het boek /verhaal (thema = het belangrijkste onderwerp
in het verhaal, de gedachte achter het verhaal)? Daarnaast heb je ook vak zgn.
subthema’s.
7. Geef een heel duidelijk voorbeeld uit het boek, waaruit dat thema blijkt. Geef desnoods
aan waar dat thema volgens jou in het boek zo goed te vinden is.Neem dat over

Personen
8. Wie is/zijn de hoofdperso(o)n(en)?
9. Wie zijn de belangrijkste bijpersonen?
10. Geef een karakterbeschrijving van de hoofdperso(o)n(en)
11. Noteer de definitie van een ‘type’ en een ‘karakter’.
Nu je dit weet moet je de volgende vraag kunnen beantwoorden: Zijn er ook types
(verhaalpersonen die maar één of twee karaktereigenschappen hebben)? Wie zijn
het? Welk type stellen ze voor.

Perspectief
12. Zoek de definitie van ‘perspectief’ op.
Wat is nu het perspectief van het boek dat je gelezen hebt en hoe weet je dat?
Noteer ook een duidelijk voorbeeld uit het gelezen boek waaruit dit blijkt.

2
Tijd
13. Wanneer speelt het verhaal zich af?
14. Hoe weet je dat? Waar kun je dat aan zien? Geef een voorbeeld uit het boek.
15. Wordt alles verteld in chronologische volgorde (de volgorde waarin de
gebeurtenissen in werkelijkheid plaatsgevonden zouden hebben) of werkt men met
flashbacks?

Begin
16. Hoe begint het verhaal?
Er bestaan 3 verhaalopeningen: het begint met een inleiding, bij het begin van de
eigenlijke gebeurtenissen of ergens middenin de gebeurtenissen. Kies niet alleen een
van de drie mogelijkheden, maar beschrijf het begin ook echt. Je moet hier uitleg
geven in minimaal vijf zinnen!

Probleem en afloop
17. Wat is het belangrijkste probleem?
18. Welke afloop heeft het boek?
Een goede of een slechte afloop, of iets daartussenin?
19. Leg uit waarom je dat vindt?
20. Heeft het boek een open einde (het verhaal is uit, maar het is nog niet echt
afgelopen),of gesloten einde (het probleem in het verhaal is opgelost, het is echt
afgelopen)? Uitleg geven waaruit dat blijkt!

Titel
21. Welke betekenis heeft de titel?

Beoordeling
22. Beschrijf wat je zelf vond. Maak gebruik van: beoordelingswoorden moeilijk,
spannend etc) en argumenten.

Bijvoorbeeld:
-Het was een moeilijk boek, want het was dik en de schrijver gebruikte veel moeilijke
woorden, zoals....
-Het was spannend. Ik las het in één adem uit, omdat.........
-Het boek was gevoelig geschreven. Het maakte veel indruk op me, vooral de
volgende gebeurtenis:.....
-Ik vond het niet boeiend, want de werkelijkheid is heel anders. De volgende
gebeurtenis zou nooit in het echt kunnen gebeuren:.....
-Ik vond het aangrijpend, omdat het in je eigen leven precies zo kan gaan. Ik heb
eens ongeveer hetzelfde meegemaakt als de hoofdpersoon, namelijk......
-Het was een humoristisch boek, want de gebeurtenissen waren grappig en werden
ook heel komisch beschreven. Ik moest bijvoorbeeld heel hard lachen bij.....
23. Welke persoon sprak jou het meeste aan? Waarom juist deze persoon?
24. Welk fragment is je het meest bijgebleven? Uitleg!!!
25. Was er iets herkenbaars? Geef uitleg.
26. Waarom heb je het boek gekozen? En niet aangeven dat dit moest van je docent 
27. Vond je alles voorspelbaar of was het origineel? Leg je antwoord heel duidelijk uit.

De vragen 22 t/m 27 moet je apart beantwoorden. Denk er wel aan dat deze
antwoorden zeker een A4’tje moeten beslaan.

2
FILMVERSLAG

Van een film die je bekeken hebt, moet je net zoals bij een boek een verslag maken. Dit lijkt
erg op een boekverslag, maar er zijn verschillen. Daarom is er voor het filmverslag een
aparte vragenlijst gemaakt.. In dit verslag moeten eveneens alle onderstaande punten aan
de orde komen. Sommige antwoorden weet je meteen. Soms kunnen er ook vragen zijn,
waarop je het antwoord niet weet. Gebruik dan een uittrekselboek of raadpleeg het internet.
Let wel heel erg goed op, want niet alle uittreksels zijn even goed. Denk aan de
betrouwbaarheid van een bron.

Algemene Gegevens:
1. Wat is de titel?
2. Wat is de naam van de regisseur? Leg ook uit wat een regisseur is.
3. Wat is de naam van de scenarioschrijver? Tip: bekijk de aftiteling. Vertel er ook bij wat een
scenario is.
4. In welk jaar is de film uitgebracht?
5. Wat is het genre?
Er bestaan o.a. de volgende soorten films:
-Misdaadfilm, avonturenfilm, oorlogsfilm, detectivefilm (western)
-Het melodrama (de sentimentele film, gevoelens en emoties)
-De comedy (klucht)
-De film noir (psychologische films die zich bezighouden met de menselijke problematiek)
6. Als er een boek bestaat over deze film, wat is de titel van het boek waarop de film is gebaseerd?
Tip: intro of aftiteling.
7. Wie is de schrijver van dit boek?

Inhoud:
Gebeurtenissen
8. Maak een samenvatting van de inhoud. Je mag deze zelf maken, maar je mag ook een
samenvatting gebruiken uit een uittrekselboek of van het internet.
9. Gebruik je een bestaande samenvatting, dan moet je wel de bron vermelden.

Personen
10. Wie is/zijn de hoofdperso(o)n(en)?
11. Wie zijn de belangrijkste bijpersonen?
12. Geef een karakterbeschrijving van de hoofdpersoon?
13. Maken de personen een ontwikkeling door? Zo ja, welke? Leg je antwoord uit. Denk
hierbij aan hoe de personen in de loop van de film door allerlei gebeurtenissen
veranderen.

Plaats
14. Beschrijf waar het verhaal zich afspeelt. Denk aan plaats, omgeving, streek, land. En
is deze bepalend voor het verhaal?

Tijd
15. Wanneer speelt het verhaal zich af?
16. Hoe weet je dat? Of…hoe kun je dat zien?
17. Wordt alles verteld in chronologische volgorde (de volgorde waarin de
gebeurtenissen in werkelijkheid plaatsgevonden zouden hebben?

18. Zijn er flashbacks (het verhaal wordt onderbroken door gebeurtenissen uit het
verleden, waardoor de lezer bepaalde situaties uit het heden van het verhaal beter
kan begrijpen).

2
Begin
19. Hoe begint het verhaal? Er bestaan 3 verhaalopeningen: met een inleiding, bij het
begin van de eigenlijke gebeurtenissen of ergens midden in de gebeurtenissen. Maak
een keuze en beschrijf de verhaalopening.

Probleem en afloop
20. Wat is het belangrijkste probleem?
21. Welke afloop heeft de film: een goede of een slechte afloop, of iets daartussenin?
Leg uit waarom je dat vindt.
22. Heeft de film een open einde (het verhaal is uit, maar het is nog niet echt afgelopen),
of gesloten einde (het probleem in het verhaal is opgelost, het is echt afgelopen)? Het
is hier wel de bedoeling dat je hierover een goede uitleg geeft.

Middelen
23. Werd er gebruik gemaakt van muziek?
24. Had de muziek een opvallende rol in de film of diende deze alleen als achtergrond?
25. Was er sprake van speciale geluidseffecten?

Titel
26. Welke betekenis heeft de titel?

Thema:
27. Wat is het belangrijkste thema van de film? (Thema = het belangrijkste onderwerp in
de film, de gedachte achter de film)

Beoordeling:
28. Beschrijf wat je zelf vond. Gebruik beoordelingswoorden (moeilijk, spannend,
gevoelig, boeiend, aangrijpend, humoristisch).
29. Welke persoon vond jij het leukst en waarom?
30. Waarom heb je juist deze film gekozen? En niet aangeven dat dit moest van je
docent 
31. Welk fragment vond jij het leukst en waarom?
32. Vond je alles voorspelbaar of was het origineel?
33. Was er iets herkenbaars?

Minimaal 3/4 A4’tje!!!

2
LIEDTEKST

1 Op deze bladzijde neem je de volledige liedtekst op. Uiteraard staat de titel erboven!
1 Vermeld ook de naam van de band/zanger(es).
2 Let op: niet alle muzikanten schrijven hun eigen liedjes. Noteer ook de naam van de
schrijvers van het liedje.
1 Vermeld ook de bron. Internetsite aangeven.

Geef antwoord op onderstaande vragen:


2 Wat voor soort lied is het (feestnummer, liefdesliedje, smartlap, rap …..)?
3 Wat is het onderwerp van het lied?
4 Uit hoeveel coupletten bestaat het lied? Het refrein telt niet mee.
5 Wat is het refrein?
Neem dit over of geef het duidelijk in de tekst zelf aan.
6 Hoe vaak herhaalt het refrein zich?
7 Welke soorten rijm ken je. Denk hierbij aan beginrijm, eindrijm etc.
8 Met welk rijmschema heb je in dit lied te maken. Duidelijk uitleggen.
9 Welke situaties of gebeurtenissen worden in het lied beschreven?
10 Vind jij de muziek passen bij de tekst? Niet met ja of nee beantwoorden, maar
aangeven waarom wel of niet.
11 Vind jij het een goed liedje? Leg uit waarom wel/niet.
12 Welke passage in dit lied raakt je het meest?
13 Waarom past dit lied in jouw thema? Dat heeft natuurlijk met het thema te maken,
maar leg dan wél uit waarom het met dat thema te maken heeft.

You might also like