Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 2

JOURNAL SCAN 94

Patiënten met chronische spontane


urticaria hebben vaak IgE-autoantistoffen
tegen interleukine-24
Dr. A.A.J.M. van de Ven

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2018;18:94-95)

INLEIDING RESULTATEN
Patiënten met chronische spontane urticaria (CSU) hebben Er werden 1.062 patiënten met CSU (73% vrouw, gemid-
last van jeukende galbulten en/of angio-oedeem. Vaak is er delde leeftijd 44 jaar), 7 patiënten met idiopathische ana-
basopenie. CSU reageert doorgaans goed op antihistaminica fylaxie en 482 gezonde controles geïncludeerd. Van elke
en omalizumab, een monoklonaal antilichaam gericht tegen groep werden 7 personen gescreend op autoreactief IgE. Er
IgE. Een causaal allergeen wordt zelden geïdentificeerd, werd een grote variëteit aan auto-IgE gevonden, met name
waardoor wordt gedacht dat het een auto-immuunaandoe- in de patiëntengroepen en er was bovendien nauwelijks
ning is. De auteurs stellen dat CSU een auto-immuunziekte overlap tussen de groepen (zie Figuur 1 op bladzijde 95).
is, gekenmerkt door IgE-autoantistoffen tegen diverse au- Op basis van het extracellulaire expressiepatroon, de aan-
toantigenen die zich waarschijnlijk met name in de huid be- wezigheid in de huid en het meetbaar zijn bij het meren-
vinden.1 deel van de gescreende CSU-patiënten werd anti-IL-24-IgE
als meest relevant voor vervolgonderzoek bevonden. Bij
STUDIEOPZET kwantificering hadden CSU-patiënten de grootste propor-
In het Charité ziekenhuis in Berlijn werd serum van patiënten tie anti-IL-24, gemiddeld 0,6% ± 0,24% van het totaal ge-
met CSU, idiopathische anafylaxie en gezonde controles on- meten anti-IgE. Bij een anti-IL-24-IgE-afkapwaarde van
derzocht op de aanwezigheid van autoreactief IgE met be- >0,33 IU/ml waren sensitiviteit en specificiteit voor CSU
hulp van >9.000 humane eiwitten bevattende microarrays. beide 80%. Het anti-IL-24-IgE bleek bovendien functio-
Na screening werd anti-IL-24-IgE als potentieel belangrijk neel; binden van IL-24 en anti-IL-24-IgE gaf mestceldegra-
auto-IgE gekozen en verder onderzocht. De hoeveelheid an- nulatie. Er was een zwakke correlatie met ziekteactiviteit,
ti-IL-24-IgE werd gekwantificeerd door middel van ELISA waarbij patiënten met een hogere UAS7 hogere anti-IL-24-
en afkapwaarden berekend met ROC-curves. Voor functio- IgE-waarden hadden en er was een negatieve associatie
neel onderzoek werden stamcellen uit perifeer bloed geïso- met perifere basofielenaantallen.
leerd en opgekweekt tot mestcellen. Deze werden geïncu-
beerd met IL-24 en een IgE-mengsel van patiënten of CONCLUSIE
controles en de histamineproductie werd gemeten. De hoe- De auteurs concluderen dat patiënten met CSU IgE tegen
veelheid anti-IL-24-IgE werd gecorreleerd aan de hoeveel- diverse autoantigenen hebben, waaronder IL-24. Anti-IL-24-
heid basofielen en de UAS7-score, een gevalideerde vragen- IgE is functioneel, verhoogd bij 80% van de CSU-patiënten
lijst voor de ziekteactiviteit van CSU. en correleert met ziekteactiviteit.

Bron: Schmetzer O, Lakin E, Topal FA, Preusse P, Freier D, Church MK, Maurer M2. IL-24 is a common and specific autoantigen of IgE in patients
with chronic spontaneous urticaria. J Allergy Clin Immunol 2017 pii: S0091-6749(17)31875-4.
Auteur: mw. dr. A.A.J.M. van de Ven, internist-allergoloog/immunoloog in opleiding, UMCG, Afdeling Allergologie, Reumatologie en Klinische Im-
munologie, interne postadres AA21, postbus 30.001, 9700 RB Groningen, e-mailadres: a.a.j.m.van.de.ven@umcg.nl

JA A RG A NG18 M E I 2 018 2
95

FIGUUR 1. Venn-diagram. Aantal autoantigenen opgepikt door IgE bij patiënten met chronische spontane urticaria (CSU) of
idiopathische anafylaxie en bij gezonde controles.

COMMENTAAR anti-IL-24-IgE in subgroepen ingedeeld worden en zo meer


Bovengenoemde bevindingen roepen nieuwe vragen op, on- persoonlijk toegespitste therapie ontvangen. Wel rijst de vraag
der andere of IL-24 daadwerkelijk een rol speelt in de patho- of deze resultaten kunnen worden geëxtrapoleerd naar een
genese van CSU. IL-24 stimuleert diverse immuuncellen andere patiëntenpopulatie, aangezien de Charité-studiepopu-
en kan door mestcellen worden geproduceerd, maar de latie een ernstige en langdurige vorm van CSU heeft.
relevantie voor CU is vooralsnog onbekend.2 De studie is
cross-sectioneel uitgevoerd; als de patiënten ook longitudi- REFERENTIES
naal vervolgd worden, kan worden onderzocht of de an- 1. Schmetzer O, Lakin E, Topal FA, Preusse P, Freier D, Church MK, Maurer M2.

ti-IL-24-IgE-serumwaarden correleren met ziekteactiviteit IL-24 is a common and specific autoantigen of IgE in patients with chronic spon-

voor de individuele patiënt. Indien dit het geval is, zou anti-IL- taneous urticaria. J Allergy Clin Immunol 2017 pii: S0091-6749(17)31875-4.

24-IgE gebruikt kunnen worden als biomarker om exacerba- 2. Shefler I, Pasmanik-Chor M, Kidron D, Mekori YA, Hershko AY. T cell-derived

ties tijdig te detecteren of om therapierespons en/of -trouw te microvesicles induce mast cell production of IL-24: relevance to inflammatory

monitoren. Mogelijk kunnen CSU-patiënten met behulp van skin diseases. J Allergy Clin Immunol 2014;133:217-24.e1-3.

JA A RG A NG18 M E I 2 018

You might also like