Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 2

Scheikunde hoofdstuk 7

7.1 – fossiele brandstoffen


De fossiele brandstoffen steenkool, aardgas en aardolie zorgen voor het grootste deel van onze
energie. Ze worden vooral gebruikt voor warmteproductie en het opwekken van elektriciteit. De
verbrandingswarmte geeft aan hoeveel warmte er vrijkomt bij de verbranding van een brandstof, je
drukt het uit in de hoeveelheid warmte in (kilo)joule die vrijkomt bij de verbranding van één kilogram
of één kubieke meter brandstof, bij een bepaalde druk en temperatuur (binas 28B).

Om de stoffen in aardolie te kunnen verwerken tot producten, moeten deze eerst worden
gescheiden. Door het grote aantal stoffen is het niet mogelijk aardolie te scheiden in zuivere stoffen,
dus wordt het gescheiden in fracties. Dat is een mengsel van stoffen met een kookpunt binnen
bepaalde grenzen. Eerst wordt de aardolie verwarmd en dan in een destillatiekolom ingeleid. Fracties
die bestaan uit stoffen met grote moleculen hebben een kooktraject met hoge temperaturen en
condenseren lager in de kolom. Dit proces heet gefractioneerde destillatie. De naftafractie bestaat uit
een mengsel van koolwaterstoffen waarvan het aantal koolstofatomen tussen de acht en twaalf ligt.
Twee belangrijke stappen in de naftafractie zijn kraken en reformen. Kraken is een proces waarbij
grote koolwaterstofmoleculen worden ontleed in kleinere moleculen. Dit vindt meestal plaats door
de fractie te verhitten. Reformen is een proces waarbij de nafta onder hoge temperatuur en druk
zodanig wordt bewerkt dat onvertakte alkanen en cycloalkanen worden omgezet in andere vertakte
alkanen en aromaten.

7.2 – biobrandstoffen
Biobrandstoffen zijn brandstoffen die worden gemaakt uit biomassa, als mogelijk alternatief in de
toekomst. Groene planten en bomen kunnen door fotosynthese uit koolstofdioxide en water glucose
maken. Dit is een endotherme reactie.

De CO2 die bij de verbranding van biomassa vrijkomt, is gelijk aan de hoeveelheid CO 2 die
oorspronkelijk door de plant was opgenomen. Biobrandstoffen die uit biomassa worden
geproduceerd zijn daarmee CO2-neutraal.

Bij biobrandstoffen onderscheid je drie generaties. Bij de eerste generatie worden voor de productie
van bio-ethanol voedselgewassen gebruikt. Biodiesel wordt in Europa vooral gemaakt uit koolzaad.
Eerst wordt de olie uit het zaad geperst en gezuiverd. Het omzetten tot biodiesel heet omestering.
Uit het bioafval kan door vergisting biogas, methaan, worden gevormd.

Algen groeien in water door zonlicht en mest. De algen worden geoogst, gecentrifugeerd en
gedroogd tot een dikke pasta of poeder. De oliën daaruit leveren dan de biobrandstof. Het proces is
CO2-neutraal.

Zeewier is een andere bron voor biobrandstoffen. Er is geen landbouwgrond of kunstmest voor
nodig, geen zoetwaterbronnen en er zijn geen nadelige gevolgen voor de voedselvoorraden. Het is
nu nog wel arbeidsintensief werk.
7.3 duurzame ontwikkelingen
Duurzaamheid is het rekening houden met de behoeften in het heden, zonder de behoeften van
toekomstige generaties in gevaar te brengen. Door gebruik te maken van duurzame grondstoffen
voorkom je dat grondstoffen op den duur opraken. Recyclen is een manier om duurzaam om te gaan
met grondstoffen. Volgens de Cradle to Cradle filosofie moet elke grondstof na gebruik in het ene
product weer nuttig gebruikt kunnen worden in een ander product, zonder verlies van kwaliteit. Als
de kwaliteit achteruit gaat heet het downcyclen.

Bij upcyclen is de gerecyclede grondstof van de gelijke kwaliteit, of zelfs van betere kwaliteit dan de
oorspronkelijke grondstof. De weg die een grondstof aflegt kun je weergeven in een
stoffenkringloop. Het streven naar verduurzaming in de chemische industrie wordt groene chemie
genoemd. De processen die zijn gebaseerd op deze uitgangspunten van de groene chemie zijn
veiliger, gebruiken minder energie en grondstoffen, maken zo veel mogelijk gebruik van duurzame
grondstoffen en energie en geven minder vervuiling.

Om aan te geven welk percentage van de atomen uit de beginstoffen terugkomen in het gewenste
eindproduct is de atoomeconomie geïntroduceerd. Dit kun je definiëren als:

Mgewenst product
Atoomeconomie = x 100%, waarin m de molecuulmassa is.
Mbeginstoffen
Alleen naar de atoomeconomie kijken is niet voldoende, dus wordt er ook naar het rendement
gekeken:

prakitische opbrengst
Rendement = x 100%
theoretische opbrenst

You might also like