Bio Samenvatting H5

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 2

Homeostase= Het in stant houden van een dynamisch evenwicht (schommeling rondom de normwaarde).

Het instant houden


van een dynamisch evenwicht gebeurt door een regelkring. Een sensor neemt een waarde waar -> er gaat een signaal naar het
controlecentrum -> er gaat een singaal naar een effector om het bij te stellen.

Negatieve terugkoppeling: Het resultaat heeft een remmende werking op het proces. Bijvoorbeeld bij de bloedsuikerspiegel,
bij een te hoge bloedsuikerspiegel wordt er insuline geproduceert met als gevolg een dalende bloedsuikerspiegel. Wanneer je
onder de normwaarde komt wordt er glucagon en glucose geproduceert wat weer zorgt voor een stijgende
bloedsuikerspiegel. Bij positieve terugkoppeling heert het resultaat een stimulerende werking op het proces. Bijvoorbeeld bij
de menstruatiecyclus waarbij hormonen worden geproduceert die een stimulerende wekring hebben op de aanmaak van dat
hormoon.

Bij het inwendige millieu zit er minimaal 1 cellaag tussen het uitwendige en het iwendige milieu. Hierdoor kan je het goed
instant houden. Ook heb je een uitwendig milieu hierbij zijn de cellen in direct contact met de omgeving (longen, neus).

Hormonen zijn signaalmoculen voor de overdracht van informatie tussen cellen. Het is een groepje cellen waar een bloedvat
doorheen loopt en wanneer er hormonen worden afgegeven gaan ze via het bloed. Deze hormonen gaan dan naar
doelwitcellen, dat zijn de cellen die gevoelig zijn voor een bepaald hormoon. Het hormoon bindt zich dan aan de receptoren
op de doelwitcel wat kan zorgen voor een reactie. De hormoonconcentratie (hoeveelheid hormonen) is bepalend voor hoe
sterk deze reactie is.

De hypofyse produceert verschillende hormonen, hij maakt: ADH, Oxytocine, FSH, LH, TSH, Groeihormoon . De hypothalamus
regelt het afgeven van deze hormonen. De Schildklier produceert thyroxine, dat stimuleert de verbranding van glucose. De
hypofyse produceert TSH –> Thyroxine stimulerend hormoon. De nieren produceren epo -> produceert rode bloedcellen. De
bijnieren produceren adrenaline -> zorgt voor snelle reactie. De eilandjes van langerhans produceren insuline en glycagon.
Te hoge bloedsuikerspiegel= E.v.l. produceren insuline -> glucose wordt omgezet in glycogeen.
Te lage bloedsuikerspiegel= E.v.l. produceren glucagon -> glycogeen wordt omgezet in glucose.

Anatomische indeling zenuwstelsel:


-Centrale zenuwstelsel: Hersenen en ruggenmerg
-Perifere zenuwstelsel: Sensorische zenuwcellen en motorische
zenuwcellen
Functionele indeling zenuwstelsel:
-Animale zenuwstelsel: De skeletspieren (bewuste handelingen)
-Autonome zenuwstelsel:
•Orthosympatisch, maakt lichamelijke inspannings mogelijk
•Parasympatisch, maakt ruststand mogelijk

Via de dendriet komen signalen binnen die naar de zenuwcel toe. Via de
axon worden de signalen vervoerd naar het uiteinde van de axon. Hier
kunnen de signalen worden doorgegeven aan een andere zenuwcel of naar een spier.
Door de myelineschede kan een signaal sneller doorgegeven worden.

Je hebt 3 verschillende soorten zenuwcellen:


-De gevoelszenuwcel/sensorische neuronen geleiden impulsen naar het
centrale zenuwstelsel. Ze liggen VLAKBIJ het centrale zenuwstelsel.
-De bewegingszenuwcel/motorische neuronen geleiden impulsen naar spieren of klieren.
Ze liggen IN het centrale zenuwstelsel.
-De schakelcel geleid impulsel door het gehele centrale zenuwstelsel. Ze kunne signalen in 2 richtingen doorgeven.
Je hebt dus ook 3 soort zenuwen: Gevoelszenuw, bewegingszenuw, gemengde zenuw

Doorgeven van impulsen: Een zintuigcel (gevoelszenuwcel) neemt iets weer -> er wordt een signaal gestuurt via het centrale
zenuwstelsel naar de hersenen -> het signaal komt weer terug en er wordt actie ondernomen (beweging van spier).

De zenuwcellen zitten doormiddelvan synapsen aan elkaar vast. Dat is de locatie van de signaaloverdracht van de zenuwcel
naar de andere cel. Er is een signaal -> er komen neurotransmitters vrij -> de neurotransmitters binden aan de receptoren van
de andere cel -> de elektrische lading veranderd.
Bij een bewuste reactie neem je iets waar zoals een lekkere geur en ga jij na je les naar de kantine. Bij een onbewuste reactie
heb je een reflex. Bijvoorbeeld een heet iets vastpakken en gelijk los laten. Jou gevoelszenuwcellen nemen iets waar en de
impuls gaat gelijk terug naar je bewegingszenuwcellen waardoor je loslaat. Ondertussen gaat er een signaal naar je hersenen
die het eff moeten verwerken waarna je pijn voeld.

You might also like