Nova SK 4 H1 T - M 4 Oefentoetsen

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 12

H1 t/m H4 Oefenen 4 havo

H1 Chemisch rekenen
Element 114
Lees het artikel en beantwoord de vragen.

114 bestaat echt


Als je plutonium-242 bestookt met kernen van calcium-48 krijg je elementen met
nummer 114, zo melden onderzoekers van Lawrence Berkeley National
Laboratorium.
In Berkeley zijn twee kernen waargenomen die redelijk stabiel bleken te zijn. De ene,
geïdentificeerd als Uuh-286, stootte na 0,1 s een alfadeeltje, een He-4-kern, uit. De
andere (vermoedelijk Uuh-287) deed dat pas na 0,5 s. De officiële naam is inmiddels
ook bekend: flerovium, Fl.
naar: C2W

2p 1 Geef de kernsamenstelling van plutonium-242 en van calcium-48.


2p 2 Toon aan dat bij het samensmelten van beide kernen element 114 ontstaat.
2p 3 Leg uit dat Fl-286 en Fl-287 isotopen zijn.

Het massagetal van beide isotopen is lager dan de som van de massagetallen
van plutonium-242 en calcium-48.
2p 4 Leg uit welk type kerndeeltje er is vrijgekomen bij het ontstaan van flerovium
uit Pu-242 en Ca-48 en bereken hoeveel van dit type kerndeeltjes er per
gevormd atoom Fl-286 vrijkomen.
2p 5 Flerovium is niet stabiel. Als het uit elkaar valt, komen er 4He-kernen vrij.
Teken een atoom He-4 volgens het atoommodel.

Progress-19
Progress-19 is een geautomatiseerd vrachtschip dat tot drie astronauten naar het
ISS kan brengen.
Aan boord van Progress-19 waren veertien zuurstofkaarsen. Een normale kaars
verbruikt zuurstof om te kunnen branden. Het chemische proces van een
zuurstofkaars werkt andersom: er komt juist zuurstof vrij.
Een zuurstofkaars bevat natriumchloraat, NaClO3. Natriumchloraat ontleedt in
zuurstof en natriumchloride:

2 NaClO3(s) → 2 NaCl(s) + 3 O2(g)

1
H1 t/m H4 Oefenen 4 havo

3p 6 Bereken het massapercentage zuurstof in natriumchloraat, NaClO3


(M = 106,44 g mol−1). Geef de uitkomst in het juiste aantal significante cijfers.
4p 7 Eén zuurstofkaars bevat 0,80 kg NaClO3.
Bereken hoeveel kubieke meter zuurstof hiermee kan worden gemaakt.
Gebruik Binas tabel 12.

Loda schoonmaakazijn
Hierna is een gedeelte weergegeven van het etiket op een fles schoonmaakazijn.

Gebruiksaanwijzing: Loda schoonmaakazijn ontkalkt veilig koffiezetapparaten,


theepotten, pannen, aardewerk en serviesgoed. (Niet voor aluminium gebruiken.)

Koffiezetapparaten
 Raadpleeg eerst de gebruiksaanwijzing van het apparaat.
 Altijd goed naspoelen met schoon water.
 Verdun 250 mL (1/4 liter) schoonmaakazijn met 750 mL (3/4 liter) water.
 Vul hiermee het koffiezetapparaat en zet het aan. Schakel het apparaat uit
zodra de helft is doorgelopen.
 Zet het apparaat na 15 minuten weer aan.
 Laat 2× een geheel gevuld reservoir met schoon water doorlopen, voordat er
weer koffie wordt gezet.
Loda schoonmaakzijn bevat 8 gram azijnzuur per 100 mL.

Azijnzuur heeft de volgende structuurformule:

4p 8 Bereken de concentratie azijnzuur in Loda schoonmaakazijn in mol L −1. Geef


de uitkomst in het juiste aantal significante cijfers.

Voor het schoonmaken van een koffiezetapparaat wordt de schoonmaakazijn vier


keer verdund. Ontkalken van koffiezetapparaten kan ook met 50 g citroenzuur,
C6H8O7(s).
2p 9 Bereken de molaire massa van citroenzuur.
2p 10 Bereken het aantal citroenzuurmoleculen in 50 g citroenzuur.

2
H1 t/m H4 Oefenen 4 havo

H2 Chemische bindingen
Ethyllactaat
Ethyllactaat is bij kamertemperatuur een vloeibare stof met een uitstekend
reinigend vermogen. Bovendien is ethyllactaat zowel met hydrofobe stoffen als
met water mengbaar. Een voorwerp dat is ontvet met ethyllactaat kan daarna
worden afgespoeld met water.
De structuurformule van ethyllactaat is:

2p 1 Leg uit, aan de hand van de structuurformule, dat ethyllactaat zowel met
hydrofobe stoffen als met water mengbaar is.

In een fabriek kan ethyllactaat worden gemaakt uit melkzuur en ethanol. De


vergelijking van deze reactie is hierna weergegeven. Stof X is een bijproduct.

C3H6O3 + C2H6O → C5H10O3 + stof X

Tijdens de reactie worden bindingen in de moleculen van de beginstoffen


verbroken.
1p 2 Geef de naam van dit bindingstype.
1p 3 Geef de molecuulformule van stof X.

Tijdens het productieproces moet ethyllactaat worden gezuiverd van de


bijproducten. In een van deze zuiveringsstappen verdampt onder andere
ethyllactaat uit het reactiemengsel.
2p 4 Geef in molecuulformules de vergelijking van het verdampen van ethyllactaat.
Vermeld ook de toestandsaanduidingen.

3
H1 t/m H4 Oefenen 4 havo

Ammoniak
Wanneer onder de juiste omstandigheden stikstofgas en waterstofgas met elkaar
reageren, ontstaat ammoniak. Dit is bij kamertemperatuur ook een gas.
3p 5 Geef in structuurformules de reactievergelijking van deze ontleding.

De kookpunten van deze drie stoffen zijn 240 K, 77 K en 20 K.


4p 6 Leg uit met begrippen op microniveau welk kookpunt bij welke stof hoort.

Het is niet alles goud wat er blinkt


Het mineraal pyriet, FeS2(s), heeft een goudgele kleur vergelijkbaar met goud.
Goudzoekers dachten nogal eens goud in handen te hebben, terwijl dit in
werkelijkheid pyriet bleek te zijn. En helaas voor hen is de waarde van pyriet een
stuk lager dan die van goud. Pyriet wordt ook wel ‘het goud der dwazen’
genoemd.
1p 7 Geef de formule van goud, inclusief toestandsaanduiding.

Om vast te stellen of je goud of pyriet in handen hebt, kun je een eenvoudige


proef doen: leg het materiaal op een steen en sla er met een andere steen op.
Pyriet zal breken, goud zal vervormen.
3p 8 Leg uit, met behulp van begrippen op microniveau, waarom pyriet breekt als
er een kracht op wordt uitgeoefend en waarom goud vervormt.

Voor het vervaardigheden van sieraden wordt geen puur goud gebruikt, want dan
zouden de sieraden te zacht worden. Door vloeibaar goud te mengen met
vloeibaar koper en zilver, ontstaat na afkoeling een legering die sterker en harder
is dan het pure goud. Als vooral koper wordt toegevoegd, spreek je van rood
goud.
2p 9 Geef op microniveau een verklaring voor de verandering in eigenschappen
van rood goud in vergelijking met puur goud. Maak gebruik van gegevens in
Binas tabel 40A.

Zoutvormers
Halogenen worden ook wel zoutvormers genoemd. De ontstane zouten heten
halogeniden. Voorbeelden hiervan zijn natriumfluoride, NaF(s), en
magnesiumchloride, MgCl2(s). Met behulp van elektrolyse van een gesmolten
halogenide ontstaan de niet-ontleedbare stoffen.
3p 10 Geef de reactievergelijking van de ontleding van gesmolten natriumfluoride.
Vermeld ook de toestandsaanduidingen.
1p 11 Welk type binding wordt tijdens de reactie bij de beginstof verbroken?

4
H1 t/m H4 Oefenen 4 havo

Silicagel
Om gevoelige producten, zoals elektronica, te beschermen tegen vocht, worden
vaak zakjes silicagel gebruikt. Silicagel bestaat uit een groot poreus netwerk van
siliciumatomen en zuurstofatomen. Door deze microstructuur kunnen
silicagelkristallen waterdamp uit de lucht binden.
De volgende afbeelding toont een deel van de microstructuur van silicagel:

Bij het binden van water worden tussen de silicagelmoleculen en de


watermoleculen waterstofbruggen gevormd. Waterstofbruggen zijn sterke
bindingen die kunnen worden gevormd doordat de binding tussen de H-atomen
en de O-atomen in een −OH-groep een bijzondere binding is.
1p 12 Geef de naam van het type binding dat tussen de H-atomen en de O-atomen
in een −OH-groep bestaat.
3p 13 Op het werkblad staat de microstructuur van silicagel nogmaals afgebeeld.
Voer de volgende opdrachten uit:
• Teken twee watermoleculen die door middel van waterstofbruggen aan
silicagel worden gebonden.
• Geef bij elke waterstofbrug de + en − van de betrokken atomen aan.

5
H1 t/m H4 Oefenen 4 havo

H2 Chemische bindingen
Werkblad

NAAM: ................................................................................. KLAS: .......................

13

6
H1 t/m H4 Oefenen 4 havo

H3 Organische chemie
Alkanen
Alkenen zijn veel reactiever dan alkanen. Toch vertonen ook alkanen een
bepaald reactievermogen: ze kunnen worden verbrand om energie op te wekken
en ze kunnen met chloor of broom reageren waarbij waterstofatomen worden
vervangen door chloor- of broomatomen.
1p 1 Geef de naam van het reactietype waarbij waterstofatomen worden
vervangen door chloor- of broomatomen.
2p 2 Geef de reactie tussen propaan en broom in structuurformules weer. Ga uit
van een molverhouding ethaan : broom = 1 : 1.
2p 3 Leg uit hoeveel verschillende structuurisomeren bij deze reactie kunnen
ontstaan.

Alcohol
Als je een alcohol wilt maken, kun je daarvoor een alkeen met water laten
reageren. Zo kun je ethanol produceren uit etheen.
2p 4 Geef in structuurformules de reactievergelijking van de additie van water aan
hex-3-een.
2p 5 Geef de systematische naam van het reactieproduct.

Aardolie
Aardolie levert bij destillatie veel fracties op, zoals de naftafractie. De naftafractie
wordt verder bewerkt door deze te kraken.
2p 6 Geef de reactievergelijking voor het kraken van decaan, C 10H22, waarbij uit
één molecuul decaan twee moleculen ontstaan. Een van de moleculen bevat
vier koolstofatomen.
2p 7 Geef de namen van de stoffen die ontstaan.

7
H1 t/m H4 Oefenen 4 havo

Caprolactam
Caprolactam is een stof die wordt gebruikt voor het maken van nylon.

caprolactam

Caprolactam kan worden gehydrolyseerd. De ring breekt daarbij open. Er


ontstaat dan slechts één verbinding met zowel een zuurgroep als een amine
groep.
1p 8 Welke functionele groep is er aanwezig in caprolactam?
3p 9 Geef de reactievergelijking in structuurformules van de hydrolyse van
caprolactam in de verbinding die zowel een zuurgroep als een aminegroep
heeft.

Groene lng
Lng staat voor liquefied natural gas, ofwel vloeibaar aardgas. Het
hoofdbestanddeel is methaan. Aardgas wordt vloeibaar als het wordt gekoeld tot
−162 °C. In vloeibare toestand is het 600 keer kleiner in volume dan in vluchtige
vorm. Lng mag ‘groen’ heten als het koolstofdioxide, dat vrijkomt bij verbranding,
wordt gecompenseerd met bijvoorbeeld bosaanplant.
Sommige mensen vinden groene lng niet duurzaam. Het gebruik van de term
‘groen’ heeft zowel voor- als tegenstanders.
2p 10 Geef een argument vóór en een argument tegen het gebruik van de term.

Lng moet je niet verwarren met lpg (liquefied petroleum gas). Terwijl lng direct uit
de aarde komt, is lpg een aardoliefractie.
2p 11 Leg uit of de aardoliefractie lpg een mengsel of een zuivere stof is.

Aardgas kan van zichzelf een klein beetje zwavel bevatten in de vorm van
diwaterstofsulfide. Dit levert problemen bij de verbranding. Daarom wordt deze
zwavel altijd verwijderd.
3p 12 Geef de reactievergelijking van de verbranding van diwaterstofsulfide.
1p 13 Geef aan wat het milieueffect is van de emissie van de stof die ontstaat bij de
verbranding van zwavel.

8
H1 t/m H4 Oefenen 4 havo

Structuurformules en systematische naamgeving


2p 14 Teken de structuurformule van pentaandizuur.
2p 15 Geef de systematische naam die hoort bij de volgende structuurformule:

9
H1 t/m H4 Oefenen 4 havo

H4 Zouten
Vanadium
Het element vanadium (symbool V) komt voor in het zout natriumvanadaat,
Na3VO4. Dit zout is opgebouwd uit slechts twee soorten ionen.
2p 1 Leid uit de formule van natriumvanadaat de formule van het vanadaation af.
4p 2 Bereken hoeveel gram natriumvanadaat moet worden opgelost in 500,0 mL
water om een [Na+] van 0,300 M te krijgen. Geef je antwoord in het juiste
aantal significante cijfers.

Er bestaan ook positieve samengestelde ionen met vanadiumatomen. Een


voorbeeld daarvan is het vanadylion, VO2+.
1p 3 Geef de formule van het zout vanadylcarbonaat.

Vanadylcarbonaat is goed oplosbaar in water. Een vanadylcarbonaatoplossing


geleidt elektriciteit. Daarbij bewegen gehydrateerde ionen naar de positieve en
negatieve pool.
2p 4 Maak een schematische tekening van het gehydrateerde ion dat bij
stroomgeleiding naar de positieve pool beweegt. Je mag het ion weergeven
als een bolletje met de formule van het ion erin. Teken minimaal drie
watermoleculen.

Weerbeeldje
Jordi heeft in Spanje als souvenir een weerbeeldje meegenomen. Volgens de
verkoper kan dit het weer voorspellen. Jordi gaat op internet op onderzoek uit en
komt erachter dat zo’n beeldje bedekt is met een laagje kobalt(II)chloride dat
reageert op de luchtvochtigheid. Bij een hoge luchtvochtigheid kleurt het beeldje
rood. Er ontstaat dan een hydraat.
1p 5 Hoe noem je het water dat in een zoutformule van een hydraat voorkomt?
2p 6 Geef de reactievergelijking van het naar rood kleuren van de stof
kobal(II)chloride. Maak gebruik van Binas tabel 65B.
3p 7 Het weerbeeldje van Jordi bevat 3,8 g kobalt(II)chloride.
Bereken hoeveel gram het beeldje zwaarder wordt als het de maximale
hoeveelheid water heeft opgenomen.

10
H1 t/m H4 Oefenen 4 havo

Profielwerkstuk
Mathilde wil voor haar profielwerkstuk een reactie tussen de gassen
waterstofchloride en ammoniak onderzoeken. Haar school heeft deze twee
gassen niet op voorraad. Op internet heeft ze gevonden hoe ze deze gassen zelf
kan maken:

Uitvoering
• Doe 5 spatelpunten natriumwaterstofsulfaat en
5 spatelpunten keukenzout in een droge
reageerbuis en meng goed.
• Bouw de opstelling zoals op de foto.
• Doe 3 spatelpunten salmiak en 3 spatelpunten
calciumhydroxide in de erlenmeyer en meng
goed.
• Plaats de erlenmeyer onder de haakse buis.
• Verwarm de reageerbuis met behulp van de spiritusbrander.
Let op dat je de gevormde gassen niet inademt!
• Stop met verwarmen als zich geen gas meer ontwikkelt.
naar: thuisexperimenteren.nl

In de reageerbuis zullen natriumwaterstofsulfaat (NaHSO 4(s)) en natriumchloride


met elkaar reageren. Hierbij ontstaan waterstofchloride en een zout.
2p 8 Geef de vergelijking van de reactie tussen natriumwaterstofsulfaat en
natriumchloride.

In de erlenmeyer reageren salmiak (ammoniumchloride) en calciumhydroxide


met elkaar. Bij deze reactie ontstaan naast ammoniak uitsluitend water en een
zout.
3p 9 Geef de vergelijking voor de reactie tussen ammoniumchloride en
calciumhydroxide.

Het waterstofchloride dat in de ene reageerbuis ontstaat, zal door het buisje
stromen en in de andere reageerbuis reageren met de ammoniak die daar is
ontstaan. Hierbij wordt een bepaald zout gevormd dat een witte nevel
veroorzaakt. Er ontstaan geen andere stoffen.
1p 10 Geef de naam van het zout dat ontstaat als waterstofchloride en ammoniak
met elkaar reageren.

11
H1 t/m H4 Oefenen 4 havo

Kopermineralen
In de natuur komt een zeer grote verscheidenheid aan kopermineralen voor.
Twee voorbeelden zijn koperazuur, Cu3(CO3)2(OH)2, en malachiet, Cu2CO3(OH)2.
2p 11 In beide kopermineralen komen twee typen bindingen voor.
Welke twee bindingstypen zijn dat?

Zowel koperazuur als malachiet kunnen worden opgevat als een mengsel van
twee dezelfde koperzouten. In deze verbindingen komen koperionen uitsluitend
als Cu2+-ionen voor.
3p 12 Geef de formules van deze twee koperzouten en geef aan in welke
molverhouding ze voorkomen in het mineraal koperazuur.
Noteer je antwoord als volgt:
formule zout 1: …
formule zout 2: …
molverhouding zout 1 : zout 2 in koperazuur = 1 : ...

12

You might also like