AK Hoofdstuk 2

1. Leven in het Amazonegebied

Tropische regenwouden: dichte ondoordringbare bossen

Tropen: het gebied dicht bij de evenaar

Etages: verdiepingen van bomen in een bos

Biodiversiteit: variatie aan levensvormen Bio=leven diversiteit= variatie

Ontbossing: het kappen van bossen

Bevolkingsspreiding: de ontbossing komt door de Brazilianen die een ongelijke

bevolkingsspreiding hebben om dit te voorkomen kappen ze delen van het bos

Natuurlijke hulpbronnen: product uit de natuur die mensen goud kunnen gebruiken

Duurzaam: ervoor zorgen dat iets altijd blijft bestaan

Herbebossing: als je een boom omkapt er een jonge boom voor in de plaats zetten

2. Leven in een droog gebied: Mali

Steppes: een droog gebied waar nog net genoeg regen valt voor grassen en doornige
struiken

Woestijn: Zand rotsen en grind

Oase: waar water is groeien palmbomen dat is een oase

Savanne: een landschap in de tropen met lange grassen afgewisseld met groepjes bomen

Nomaden: bewoners zonder vaste woonplaats

Extensieve veeteelt: Veeteelt met weinig vee per hectare

Irrigatie: kunstmatige bewatering van gewassen

Verzilting: het zout worden van de bodem

Overbeweiding: de begroeiing word minder doordat er te veel vee op te weinig grond

graast

Verwoestijning: de uitbreiding van een woestijn

3. De Inuit op Groenland

Boomgrens: Grens tussen gebieden waar wel en waar geen bomen groeien door de lage
temparatuur 10 graden in de zomer

Toendra: Boomloos gebied in de poolstreken met grassen mossen en lage struikjes

Permafrost: altijd bevroren ondergrond

Eeuwige sneeuw: Gebied waar altijd sneeuw ligt

Landijs: laag eeuwige sneeuw die op het land samengeperst is tot ijs

Zee-ijs: bevroren zee water

5.Bewoonbare aarde

Weer: de temperatuur de neerslag en wind op een bepaalde plaats en op een

bepaald moment

Klimaat: het gemiddelde weer in een bepaald gebied in dertig of veertig jaar

Landschap zones: een groot gebied met dezelfde oorspronkelijke plantengroei

Klimaatdiagram: een overzicht van gemiddelde temperaturen en neerslag van een plaats
of gebied

Bevolkingsconcentraties: opeenhoping van mensen in een gebied

Gematigde zone: het gebied tussen de breedtecirkels van 23 en een half en 66 en een
half N.B. en 23 en een half en 66 en een half Z.B. dat wil zeggen niet te koud en niet te
warm

Cultuurgrond: grond die gebruikt word voor akkerbouw en veeteelt

Aantekeningen van het schrift

Klimaten

1.tropische regenwoud dicht bij de evenaar

Herken je aan: veel regen veel bomen altijd zonnig

Klimaatgrafiek: veel regen en hoge temperatuur

A-klimaat tropisch warm en veel regen

2.savane naast de evenaar

Herken je aan: lange grassen bomen en andere soorten struikjes

Klimaatgrafiek:

A-klimaat tropisch warm en veel regen

3.steppe verder weg

Herken je aan: geen bomen af en toe struikjes

Klimaatgrafiek:

B-klimaat droge klimaten veel zand weinig vegetatie

4.woestijn naast de steppe

Herken je aan: bijna geen neerslag veel zand en rotsen

Klimaatgrafiek: weinig neerslag en hoge temperatuur

B-klimaat droge klimaten veel zand weinig vegetatie

5.meditrains dicht bij Europa

Herken je aan: zomers zijn warm en droog winters zijn nat en mild

Klimaatgrafiek: genoeg regen niet te koud niet te warm

C-klimaat zeeklimaat genoeg regen niet te koud niet te warm

6.Loofbos bij Nederland

Herken je aan: warm en nat klimaat staat Loofbos

Klimaatgrafiek: veel regen warm

C-klimaat zeeklimaat genoeg regen niet te koud niet te warm

7.Naaldbos verder dan Nederland

Herken je aan: bestemd tegen kou veel Naaldbomen en bladeren blijven meerdere jaren
aan de boom vastzitten

Klimaatgrafiek: veel regen en koud klimaat

D-klimaat continentaal extreme temperatuurverschillen naaldbos: tiaga

8.Toendra over de poolcirkel

Herken je aan: geen hoge planten 6 maanden bevroren of bedekt met sneeuw

Klimaatgrafiek: veel regen en sneeuw lage temperatuur

E-klimaat koude klimaten hoge breedte sneeuw lage temperaturen

9. sneeuwpoolgebied ver over de poolcirkel heen

Herken je aan: heel erg koud ligt veel sneeuw en ijs

Klimaatgrafiek: veel regen en sneeuw hele lage temperaturen

E-klimaat koude klimaten hoge breedte sneeuw lage temperaturen

10.hooggebergte op een berg

Herken je aan: spitse toppen hoger dan 1500M

Klimaatgrafiek: veel sneeuw en regen lage temperaturen

E-klimaat koude klimaten hoge breedte sneeuw lage temperaturen

Luchtstreken

Poolzone, poolcirkel

Gelijkmatige zone

Keerkring

Tropische zone evenaar

Keerkring

Gelijkmatige zone

Stijgingsregens

De zon verwarmt de aarde de grond en de oppervlakte water verdampt snel warme lucht
met waterdamp zet uit en stijgt op maar door die stijging koelt de lucht af daardoor
condenseert: warme lucht word wolken de waterdamp en ontstaat er kleine druppeltjes
die samen een grote stapelwolk vormen doordat er steeds meer lucht opstijgt en afkoelt
groeien deze stapelwolken uit tot enorme buien een plotselinge zware bui is heel gewoon
rond de evenaar