Professional Documents
Culture Documents
Solas
Solas
Solas
In dit hoofdstuk gaan we het hebben over de SOLAS “Safety Of Lives At Sea”. De
naam van deze conventie zegt het zelf, dit is om de mensen op zee te
beschermen. We gaan het over verschillende hoofdstukken hebben. We gaan ze
niet allemaal behandelen want ze zijn niet allemaal van toepassing.
Inhoud.
Hoofdstuk 1
Part A: voorschrift 1, 3 en 4
Part B: voorschrift 6, 8, 12, 13 en 14
Part C: voorschrift 21
Hoofdstuk 2
Part B: voorschrift 4,5 en 6
Part C: voorschrift 7,8,9 en 10
Part D: voorschrift 12 en 13
Part E: voorschrift 14,15 en 16
Part G: voorschrift 19
Hoofdstuk 3
Part B sectie 1: voorschrift 6 tot en met voorschrift 20.
Part b sectie 3: voorschrift 31,32 en 33
Hoofdstuk 4
Niet van toepassing voor ons
Hoofdstuk 9
Voorschrift 1:
Het reglement geldt enkel voor schepen die internationale reizen. Dit kan anders
zijn als het duidelijk wordt vermeld.
Voorschrift 3:
Voorschrift 4:
Schepen die uitzonderlijk een internationale reis maken, moeten niet voldoen
aan de regelementering van de SOLAS. Ze moeten wel veiligheidsmaatregelen
treffen die de eigenaar van het schip moet goedkeuren. Indien de eigenaar van
het schip vindt dat er niet genoeg beveiliging is, moet het worden aangepast. De
voorzorg wordt bepaald aan de hand van de reis.
Voorschrift 6:
6.1. Het schip kan op elk moment een survey verwachten in verband met de
veiligheid. Het mag natuurlijk niet door iedereen worden uitgevoerd maar het
moet door een professionele organisatie worden gedaan. Het beste voorbeeld dat
we hiervan kennen is “FOD mobiliteit”. De organisatie die de survey uitvoert mag
enkele zaken opleggen voor het schip. Ze hebben een bepaalde macht die hen
toelaat om:
Reparaties aan het schip te eisen.
Inspecties en surveys uit te voeren als dit wordt gevraagd door de haven .
6.2. Indien het schip niet voldoet aan de regels van de SOLAS of niet op zee kan
zonder dat er gevaar is voor schip en bemanning zullen de surveyors actie
ondernemen. Als het niet onmiddellijk wordt verbeterd zullen de juiste
autoriteiten en het bedrijf worden ingelicht dat het certificaat wordt ingetrokken.
De betrokken havenautoriteiten zullen de surveyors zo veel mogelijk helpen. Dit
gebeurt door ervoor te zorgen dat het schip de haven niet verlaat tot de nodige
veranderingen zijn gemaakt.
6.3. Het bedrijf zal uitermate zijn best doen om ervoor te zorgen dat het schip
altijd voldoet aan de SOLAS.
Voorschrift 8:
Dit voorschrift is voor de surveys op levensreddende apparatuur en andere
apparaten aan boord van koopvaardijschepen.
8.1. We hebben enkele surveys die alleen voor koopvaardijschepen van 500 gt of
meer. De surveys zijn:
8.2.1. In de “Initial Survey" wordt eerst alles voor de veiligheid van de mensen
nagekeken. Dit houdt in veiligheidssystemen en apparaten, levensreddende
apparatuur, de loodsladder, brand plannen en navigatieapparatuur. Dan gaan we
verder naar de veiligheid van het schip door na te kijken of we volledig voldoen
aan het internationaal aanvaringsreglement. Dit doen we door middel van te
kijken of alle juiste nautische publicaties aan boord hebben, de lichten in orde
zijn, de geluidssignalen het doen en we noodoproepen kunnen verzenden.
8.2.2. In de “renewal survey” zal er naar alle vooraf gemelde zaken gekeken
worden of ze nog in orde zijn. Als dit het geval is dan zal er een nieuw certificaat
worden gegeven.
8.2.3. In de “Annual Survey" zal opnieuw alles gecontroleerd worden maar als
extra zal er ook gekeken worden naar hoe alles onderhouden wordt. Natuurlijk
wordt er ook gezien of alles nog effectief is.
Voorschrift 12:
In dit voorschrift gaan we het hebben over de certificaten die gegeven worden en
er een voorbeeld van bijzetten.
12.1. “Cargo ship safety construction certificate” of in het Nederlands
12.2. Het “Cargo ship Safety equipment” in het Nederlands Vrachtschip
Veiligheidsuitrusting certificaat
12.3. “Cargo Ship Safety Radio Certificate” in het Nederlands Vrachtschip
Voorschrift 14:
Het voorschrift gaat over hoelang een certificaat houdbaar is. Een certificaat is 5
jaar geldig, dan moet er een nieuwe survey worden gedaan. De survey mag 3
maanden voor of na de vervaldatum van het certificaat worden gedaan.
In uitzonderlijke omstandigheden kan het zijn dat er geen survey kan gedaan
worden of dat het certificaat niet aan boord kan worden gebracht. In een situatie
zoals deze mag het certificaat verlengd worden voor maximaal 5 maanden.
Het nieuwe certificaat begint altijd op de datum dat de renewal survey wordt
voltooid. In uitzonderlijke omstandigheden kan het gebeuren dat het nieuwe
certificaat begint op de datum dat het oude certificaat verloopt.
Natuurlijk moet er ook een nieuw certificaat zijn wanneer het schip verandert
van naam of vlag. In dit geval moeten de surveys opnieuw gebeuren voor het
terug mag varen.
Deel C = Slachtoffers
Voorschrift 21:
Dit hoofdstuk gaat over slachtoffers aan boord laten we hopen dat we dat nooit
moeten meemaken.
21.1. Moest er een zwaar gewond of dodelijk slachtoffer aan boord zijn, moet het
bedrijf een onderzoek starten. De conclusie van dit onderzoek moet worden
doorgegeven zodat we er voor kunnen zorgen dat het niet meer gebeurt.
Voorschrift 4:
Dit voorschrift is om te voorkomen dat stoffen zelf gaan ontsteken. Dit zullen we
doen door volgende vereisten op te leggen.
4.2.3 Olietanks die geen dubbele bodem hebben, moeten buiten een type A
machinekamer staan. Dit is om brand te voorkomen: in elke tank kunnen we
langs de buitenkant de temperatuur aflezen om ervoor te zorgen dat de olie niet
te warm wordt. Bij de olie zeven zijn er ook stop valve's die ervoor zorgen dat er
geen brand kan ontstaan door compressie.
4.2.1.4. Brandstoffen die een vlampunt hebben lager dan 45°C mogen niet
worden opgeslagen in een ruimte waar machines staan. De reden is omdat
machines hitte creëren die ervoor zorgen dat de brandstof ontvlamt waardoor er
ernstige branden kunnen uitbreken.
4.2.2.2. Dit houdt in dat de ruimtes waar mogelijk brandbare dampen van olie
zijn goed worden verlucht. De reden is dat we ervoor gaan zorgen dat de
dampen niet in brand vliegen.
4.2.2.3. Alle vormen van brandbare olie aan boord zullen in tanks worden
gehouden. Deze tanks mogen nooit in de forepeak zijn.
4.2.2.3.2. Voor olie pijpen die als ze schade oplopen meer dan 500 l lekken
moeten van een veilige positie kunnen worden gesloten. Dit gebeurt met een
valf. Dit is voor het geval brand, in praktijk gaan we de valf toe draaien als de
brand in de buurt van de tank is. We zijn ook nooit zeker dat er schade is aan de
pijp.
4.3. Dit stuk gaat over gassen die worden gebruikt als een vorm van brandstof.
De gasflessen moeten goed worden geventileerd en in een ruimte op dek staan.
De reden is, als er iets mis loopt, kunnen we op deze manier iedereen veilig
houden. Er mogen alleen maar deuren zijn die kunnen openen vanaf het dek.
4.4 Dit stuk gaat over alle zaken die een brand kunnen veroorzaken en waar we
op moeten letten om ze te voorkomen.
5.2.1. Voor de ventilatie zullen we moeten zorgen dat in geval van brand dat we
snel en eenvoudig de ventilatie kunnen uitzetten. Dit is met het doel om het vuur
zonder zuurstof te zetten. Dit geldt vooral voor ruimtes zoals het ruim, de
accommodatie en controlekamers. De afsluiters moeten op een gemakkelijke
plaats zijn dat iedereen er aan kan in geval van nood.
5.3.1. Alles dat te maken heeft met isolatie moet niet brandbaar zijn. Natuurlijk
zijn er uitzonderingen:
Het ruim
Postkamer
Baggage ruimte
Koelingsruimtes
Voor de rest is alles afgesloten met niet brandbare stoffen, er is wel een gas
barrière overal op het schip. Dat zorgt ervoor dat gas zich niet gemakkelijk
verspreidt, zo beperken we de brand en explosiegevaar.
5.3.2.1. Alle bulk hoofden, plafonds en voegingen zijn niet brandbaar maar als ze
in de accommodatie staan moeten we ons wel herinneren dat er veel brandbare
zaken zijn zoals gordijnen, decoratie, lakens, enz.
5.3.2.3. We mogen niet te veel brandbare spullen in een ruimte hebben. Per
ruimte mogen we ongeveer brandbare materialen behouden die gelijk staan aan
2,5 mm fineer. Als heel het schip een automatisch sprinklersysteem heeft, dan
mag er meer per ruimte zijn. Dit is om te voorkomen dat de brand zich snel
verspreidt.
5.3.2.4. Aan boord hebben we een paar plaatsen waar brand zich niet snel
verspreidt omdat ze er op getest zijn. De materialen zijn er op getest voor de
verduidelijking.
Voorschrift 6
6.1. Het doel van dit voorschrift is om te voorkomen dat er slachtoffers vallen
door giftige gassen of rook. Deze kunnen vrij komen in een brand en zeker in de
ruimtes waar mensen leven en werken. Daarom zullen er in dit voorschrift regels
worden opgelegd om de giftige gassen van brandbare spullen te verminderen.
6.2. Wat verf betreft, we kunnen verf en vernis gebruiken om het interieur van
de accommodatie en leefruimtes te decoreren. We moeten wel weten dat de verf
en vernis die gebruikt wordt, heel weinig rook en giftige dampen afgeeft, dit is
bevestigd door de fire test procedures code.
6.3. Ook de verf die aan dek gebruikt wordt zal geen giftige stoffen afgeven en
weinig rook creëren. In theorie, maar ik ben persoonlijk van mening dat
brandende verf niet goed kan zijn voor de gezondheid.
Deel C
Voorschrift 7:
7.1. Dit voorschrift is in het leven geroepen om er voor te zorgen als er ergens
op het schip een brand woedt dat we deze snel kunnen detecteren. Als het snel
wordt gedetecteerd dan kunnen we ook snel de bestrijdings- en vlucht
procedures in zetten op het schip. Om dit waar te maken moeten we ons aan
enkele zaken houden.
brandalarm.
7.4. Wat machine ruimtes betreft moet er altijd een detectiesysteem zijn op de
plaatsen waar niet altijd mensen zijn. In ruimtes waar altijd iemand aanwezig is
of in ruimtes die continu onder supervisie staan, moeten er geen detectors
hangen. Er zullen altijd wel 1 of meerdere manuele brandalarmen zijn.
7.5.5. In elke “service space” en controlekamer zal er een systeem zijn dat vuur
detecteert of bestrijdt, we hebben 2 methodes. Ze zorgen er beiden voor dat het
schip veilig blijft voor brand.
Methode 2: In alle ruimtes waar mensen werken of ruimtes waar veel kans
is op brand zal er een automatisch sprinklersysteem zijn dat in verbinding
staat met de branddetector. In lege ruimtes, toiletten en andere ruimtes
waar er geen kans is op brand zal er geen sprinkler systeem zijn.
Natuurlijk zal er wel een rookmelder en een branddetector zijn.
Voorschrift 8
8.1. Dit voorschrift gaat over rook. Het gaat over de verspreiding en de gevaren
van rook. Dit voorschrift is voor het voorkomen dat de rook te snel verspreid en
op deze manier schaden aan de bemanning en het schip.
8.2. Voor controlekamers buiten ruimtes waar machines draaien moeten er extra
strenge regels volgen om te verzekeren dat er geen rook binnen kan. We moeten
er ten allen tijde voor zorgen dat er altijd ventilatie is, dat het een goede
zichtbaarheid blijft en dat er geen rook binnen komt. De reden hiervoor is omdat
we in geval van brand nog steeds de machines moeten kunnen monitoren en
besturen waardoor alles goed blijft werken.
8.3. In alle machineruimtes van type A moeten altijd rookvrij zijn. Dit is voor de
veiligheid. We moeten ervoor zorgen dat er een ventilatiesysteem is dat ervoor
zorgt dat in geval van brand. We mogen daarvoor ook de normale systemen
gebruiken, het is aangeraden om een ander circuit te hebben. Dan kan er nooit
rook binnen komen als het ergens anders brandt en dan kunnen we beter rook
weg halen als er iets kapot is. De besturing van de ventilatie moet buiten de
ruimte zijn. Indien er een brand uitbreekt dan kan de besturing van de ventilatie
niet beschadigd worden.
Als de brand over het hele schip is, kan er rook naar binnen komen door
de openingen. Dat kan opnieuw gevaren meebrengen.
De tweede reden is omdat er in deze ruimtes vaak een CO2 systeem is.
Indien er brand is in de betreffende ruimte moeten we de zuurstof
afsluiten zodat het vuur niet groter wordt. Dus als we een CO2 systeem
hebben mag er geen zuurstof meer binnen komen.
Voorschrift 9
9.1. Dit voorschrift schrijft voor dat schepen moeten worden uitgerust met
brandwerende materialen en constructies om structurele elementen en systemen
te beschermen die essentieel zijn voor de veiligheid van het schip in geval van
brand. Dit omvat bijvoorbeeld de hoofdmotoren, de brandstoftanks, de
elektrische systemen en de noodvoortstuwing. Het voorschrift vereist dat deze
elementen en systemen gedurende een bepaalde tijd bestand moeten zijn tegen
brand en hitte, zodat passagiers en bemanning voldoende tijd hebben om te
evacueren in geval van een brand.
9.4. Het doel van dit voorschrift is om de veiligheid van passagiers en bemanning
te waarborgen in het geval van een brand aan boord van een schip. Dit
voorschrift is van toepassing op alle schepen die onder SOLAS vallen, ongeacht
hun grootte of type, en het is de verantwoordelijkheid van de scheepseigenaar
om ervoor te zorgen dat het schip aan deze voorschriften voldoet.
Voorschrift 10.
10.1. voorschrift 10 van dit hoofdstuk bepaalt dat schepen een automatisch
branddetectie- en brandalarmsysteem moeten hebben dat voldoet aan de
voorgeschreven normen. Dit systeem moet geschikt zijn voor het detecteren van
brand in verschillende delen van het schip, waaronder de machinekamer, de
accommodatie en de laadruimte. Het systeem moet ook in staat zijn om
automatisch een alarm te activeren wanneer er brand wordt gedetecteerd.
poederblusser
CO2 blusser
Schuim
blusser
Water blusser
10.4. Naast de eisen aan branddetectie- en blussystemen, zijn er ook eisen
gesteld aan de brandwerendheid van het schip en de materialen die worden
gebruikt in de constructie ervan. Schepen moeten worden gebouwd volgens
voorgeschreven normen en moeten worden getest om te voldoen aan de vereiste
brandwerendheidseisen.
Voorschrift 14
14.1. Het doel van dit voorschrift is om ervoor te zorgen dat alle
brandveiligheidsmaatregelen volledig effectief blijven. Dit gebeurt als we alles
goed onderhouden en gebruiksklaar houden. Natuurlijk gaan we ook meerdere
inspecties en controles doen om te zorgen dat de maatregelen altijd effectief
zijn.
14.2. Alle systemen die met vuur te maken hebben bijvoorbeeld blussystemen,
afsluiters, rook en brandalarmen moeten altijd klaar zijn voor gebruik. Onder dit
stuk is er geen uitzondering: indien een brandblusser vervallen of leeg is, dient
deze onmiddellijk vervangen te worden. Elk van deze zaken moet altijd proper en
klaar voor gebruik zijn. Ze worden ook getest om zeker te zijn dat ze nog goed
werken.
Brand en rookmelders
Alle alarmsystemen.
Brandbestrijdings kledij
Voorschrift 16
16.3. De trainingen aan boord moeten gericht zijn op het ontwikkelen van
vaardigheden en kennis die nodig zijn om brand te voorkomen, te detecteren en
te bestrijden. De trainingen moeten ook rekening houden met de verschillende
rollen en verantwoordelijkheden van de bemanningsleden en moeten afgestemd
zijn op de specifieke kenmerken van het schip en de uitrusting die aan boord is.
Het is belangrijk dat bemanningsleden weten hoe ze de verschillende soorten
brandbestrijdingsapparatuur moeten gebruiken en hoe ze persoonlijke
beschermingsmiddelen moeten gebruiken om zichzelf te beschermen.
16.5. Tot slot moet er een register bijgehouden worden van alle trainingen en
oefeningen die aan boord zijn gehouden, evenals van eventuele wijzigingen in de
instructies aan boord. Dit register moet gemakkelijk toegankelijk zijn voor alle
bemanningsleden en moet worden bijgewerkt om ervoor te zorgen dat het up-to-
date is met de laatste richtlijnen en procedures.
16.6. Kortom, Voorschrift 15 van Hoofdstuk 2-II van SOLAS stelt specifieke eisen
aan de instructies, trainingen en oefeningen aan boord van schepen om de
veiligheid van de bemanning te waarborgen in geval van brand. Het is essentieel
dat deze maatregelen worden nageleefd om ervoor te zorgen dat
bemanningsleden adequaat zijn voorbereid op noodsituaties en om de kans op
letsel of verlies van mensenlevens te verminderen.
Voorschrift 16
In dit voorschrift staat dat elk schip dat een brandbare , gevaarlijke of speciale
lading aan boord heeft, een operationeel boekje moet hebben. Dit is voor moest
er iets fout lopen met de lading in geval van brand in het boekje staat hoe we
het beste met die specifieke goederen omgaan. In het boekje staat ook wat onze
verantwoordelijkheid is, hieronder verstaan we dat we er alles aan moeten doen
om ervoor te zorgen dat de lading geen vuur vat.
Voorschrift 19
19.2. Het voorschrift vereist dat alle gevaarlijke stoffen aan boord van het schip
worden geïdentificeerd, geclassificeerd en verpakt in overeenstemming met de
internationale normen. Dit omvat het gebruik van juiste verpakkingen,
etikettering en documentatie voor de lading. Het schip moet ook beschikken over
een ladingmanifest waarin alle gevaarlijke stoffen die aan boord zijn, worden
vermeld, samen met informatie over hun eigenschappen en de juiste procedures
voor het hanteren en opslaan van de lading.
19.3. Het voorschrift stelt ook eisen aan de constructie van het schip en de
uitrusting die aan boord moet zijn om de veiligheid te waarborgen. Dit omvat de
aanwezigheid van brandbestrijding apparatuur en -systemen, zoals
brandblussers, brandalarmsystemen, sprinklerinstallaties en branddeuren. Het
schip moet ook beschikken over een goed geventileerde ruimte voor het opslaan
van gevaarlijke stoffen en er moeten procedures zijn voor het veilig laden en
lossen van de lading.
Deel B: sectie 1
Voorschrift 6
6.2.1. We moeten ervoor zorgen dat we een vhf aan boord hebben die in twee
richtingen werkt, dit is verplicht voor alle schepen van 300 gt of meer. Dit is
verplicht om ervoor te zorgen dat we beter kunnen communiceren op zee. Dit
zorgt ervoor dat alles op zee veiliger verloopt. Voor meer informatie over de vhf
zie het hoofdstuk GMDSS in deze gip.
6.2.2. We hebben aan elke kant van het schip een SART dit is om te zorgen in
het geval dat we het schip moeten verlaten. Dat we sneller gevonden kunnen
worden. Alle informatie over de SART staat in het hoofdstuk
GMDSS.
6.3. Wat parachute flares betreft moeten er minstens 12 aan boord zijn. Deze
zullen maandelijks worden gecontroleerd door de crew. In deze controle zal er
worden gekeken naar de houdbaarheidsdatum en de fysieke toestand van de
flare. Ze moeten altijd te vinden zijn op de brug of dicht bij de brug.
6.4. Wat nood apparaten betreft hebben we natuurlijk ook een deel voor de
communicatie. Hieronder verstaan we dat er aan boord een twee wegen
communicatie systeem is op bepaalde plaatsen van het schip. Dit zijn meestal
strategisch gekozen plaatsen. Als voorbeeld hiervan de musterstations, de
kombuis, de brug, de machinekamer, etc… . logischerwijs hebben we ook een
general alarm systeem aan boord dit alarm heeft de bedoeling als het afgaat dan
moet iedereen van de crew alles laten vallen en naar de musterstation komen.
Op het musterstation hebben we een crewlist die we zullen nakijken. We hebben
op alle musterstations ook communicatie toestellen die ervoor zullen zorgen dat
de officier op het musterstation kan communiceren met de brug. Hieronder staan
twee manieren hoe we een musterstation kunnen markeren.
Voorschrift 7
7.1.1. Dit stukje gaat over reddingsboeien. De reddingsboeien moeten altijd
bereikbaar zijn over heel het schip voor in het geval dat de boei snel gebruikt
moet worden, er zal ook altijd de thuishaven en de naam van het schip op staan,
in de meeste gevallen ook het IMO nummer. Zowel aan de bakboord als
stuurboordkant moeten de boeien snel en gemakkelijk bereikbaar zijn. In geen 1
geval mag de boei permanent vast zitten aan het schip. De boei moet altijd los
zijn en klaar zijn voor gebruik. Het pictogram is foto 1.
Aan elke kant van het schip moet minstens 1 boei een touw hebben dat vast zit
aan het schip. Deze lijn moet 2 keer de hoogte zijn van waar het wordt gegooid
tot aan de waterlijn. Het meest geadviseerde is 30 m. Het pictogram is foto 2.
Van het totaal van alle reddingsboeien moet minstens de helft worden uitgerust
met een lichtje of een rooksignaal. Natuurlijk zal dit gelijk verdeeld worden als
voorbeeld: als we 8 reddingsboeien aan boord hebben dan zullen we er 4 aan
elke kant hebben, aan elke kant zal 1 van de 4 een lichtje hebben en 1 van de 4
een rookpot. De pictogrammen zijn foto 3 en 4.
1 2 3
4
(dit is de meest voorkomende vorm)
7.2. Wat reddingsvesten betreft moeten we er genoeg aan boord hebben voor
iedereen. Dit wil zeggen in elke kajuit en op alle plaatsen waar mensen werken
(full time). Deze ruimtes zijn vooral de ruimtes waar altijd iemand aanwezig is.
De locatie van de reddingsvesten moet altijd goed bereikbaar zijn en moet
worden gemarkeerd met een pictogram(afbeelding 1). Natuurlijk mogen er altijd
meer reddingsvesten zijn dan voorgeschreven.