Professional Documents
Culture Documents
Regelgeving APKdeel 1
Regelgeving APKdeel 1
. personenauto’s
. bedrijfsauto’s
. driewielige motorrijtuigen
. aanhangwagens
Voorwoord
Omdat de regelgeving voor de uitvoering van de algemene periodieke keuring APK is verdeeld over
verschillende uitgaven en publicaties heeft de RDW gemeend deze te moeten bundelen in deze
verzamelband.
Deze verzamelband bevat alle benodigde regelgeving die nodig is voor de uitvoering van de APK.
Aan de tekst kunnen geen rechten worden ontleend; alleen de tekst van de ondergenoemde publicaties
heeft rechtsgeldigheid:
- Wegenverkeerswet 1994 (WVW);
- Voertuigreglement (VR);
- Kentekenreglement (KR);
- Ministeriële regeling houdende vaststelling regels erkenning voor het uitvoeren van de periodieke
keuring van motorrijtuigen en aanhangwagens (ERK);
- Ministeriële regeling houdende aanwijzing van voertuigen die zijn uitgezonderd van de keurings-
plicht, bedoeld in artikel 72 van de Wegenverkeerswet 1994 (MRUK);
- Regeling Permanente eisen;
- Regeling Permanente eisen Taxi’s.
Exemplaren van het boekwerk ‘Regelgeving APK’ kunnen worden besteld bij de RDW. Aanvullingen
zijn door middel van een abonnement leverbaar. De ‘Regelgeving APK’ is ook op cd-rom verkrijgbaar.
Informatie over de wijze van bestellen kan worden verkregen bij de Klantenservice RDW,
tel. 0900 97 39 (10 cent per minuut).
INHOUDSOPGAVE
Algemeen blz. versie
Voorwoord 1 12 - 2006
Adressen RDW 5 ”
Openingstijden RDW kantoren 6 ”
Afmelden en raadplegen 6 ”
Adressen providers 6 ”
Algemene informatie voor de uitvoering van de APK 7 ”
1. Datum van ingebruikname 7 ”
2. Keuringsbevoegdheid 7 ”
3. Keuringsverplichting 8 ”
4. Keuringsplichtige voertuigen 9 ”
5. Uitvoering keuringsvoorschriften 9 ”
6. Uitzonderingen ten aanzien van de keuringseisen 10 ”
7. Personeel 10 ”
8. Archiveren 10 ”
9. Bestellen keuringsrapporten 10 ”
Adressen RDW
Divisie Voertuigtechniek
Voor beroepsgevallen en vragen over de erkenning kunt u contact opnemen met de Regiokantoren.
Voor algemene informatie en vragen over de uitvoering van de APK kunt u contact opnemen met de
Klantenservice RDW/Technische helpdesk via tel. 0900 97 39, of per e-mail via www.rdw.nl.
- Nieuwjaarsdag (1 januari)
- 2e Paasdag
- Koninginnedag (30 april)
- Hemelvaartsdag
- 2e Pinksterdag
- 1e en 2e Kerstdag (25 en 26 december)
Voorts zijn de kantoren elk jaar op 5, 24 en 31 december, indien deze dagen op een werkdag vallen,
steeds vanaf 15.30 uur gesloten.
Afmelden en raadplegen
Het afmelden van voertuigen via datacommunicatie kan op maandag tot en met vrijdag, met
uitzondering van de hierboven genoemde dagen, plaatsvinden van 8.30 uur tot 17.00 uur.
Het raadplegen van de door u afgemelde voertuigen via datacommunicatie is mogelijk op maandag tot
en met vrijdag van 8.30 uur tot 20.00 uur.
Het raadplegen van de voertuiggegevens via datacom is mogelijk op maandag tot en met vrijdag van
05.30 uur tot 21.00 uur en op zaterdag van 05.30 uur tot 17.00 uur.
Voor informatie over het afmelden en raadplegen van gegevens kunt u contact opnemen
met uw provider.
Adressen providers
NB
Indien de afgiftedatum en de datum eerste toelating niet is vermeld mag het
voertuig niet worden gekeurd en moet contact worden opgenomen met de
Klantenservice RDW/Technische helpdesk tel. 0900 97 39.
Indien één datumvermelding (gestempeld of geprint) aanwezig is, wordt deze datum
beschouwd als datum afgifte en als datum eerste toelating. Deze datum kan niet in de
toekomst liggen.
2. Keuringsbevoegdheid
WVW art.83 Een APK-keuringsinstantie mag alleen een ter keuring aangeboden voertuig keuren,
indien het voertuig behoort tot de groep voertuigen, waarvoor de erkenning is
verleend.
Bij de verlening van een APK-erkenning wordt onderscheid gemaakt tussen een
erkenning voor het keuren van zware voertuigen (APK 1) en een erkenning voor het
keuren van lichte voertuigen (APK 2).
Lichte voertuigen:
- Dit zijn voertuigen met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kg.
Zware voertuigen:
- Dit zijn voertuigen met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg.
De toegestane maximum massa kan in beginsel worden afgelezen van het kenteken-
bewijs.
Op de nieuwe kentekenbewijzen (3 E 1251a) worden een aantal nieuwe aspecten ver-
meld. Met name bij een personenautokenteken kan dit tijdens een APK keuring tot
onduidelijkheid leiden met betrekking tot de bevoegdheid van het te keuren voertuig.
Het gaat om de volgende aspecten:
q Massa ledig voertuig
q Technisch maximum massa
q Toegestane maximum massa
Wanneer de situatie zich voordoet dat niet is vast te stellen of het een licht of een
zwaar voertuig betreft, moet contact worden opgenomen met het regiokantoor van de
RDW. Het is in deze gevallen mogelijk dat het voertuig moet worden gewogen bij een
keuringsstation van de RDW.
Indien een APK-keuring wordt uitgevoerd bij een bedrijfsauto met een toegestane
maximum massa van niet meer dan 3500 kg welke is voorzien van een drukluchtrem-
systeem en een vangmuil- of schotelkoppeling ten behoeve van een aanhangwagen,
dan dient u, naast de apparatuur die voor uw erkenning al van toepassing is, bij de
keuring van het voertuig en de eventueel daarop volgende steekproef, te beschikken
over de volgende middelen:
1. twee manometers met slangen en aansluitstukken voor drukmeetpunten alsmede
aansluitkoppen voor aanhangwagenremsystemen, waarmee de druk in druklucht-
remsystemen en in gasveersystemen kan worden gemeten. Ten aanzien van de
manometers moet er een geldig certificaat van eerste keuring dan wel een geldig
certificaat van herkeuring, als bedoeld in hoofdstuk 1, paragraaf 2, van de
Voorschriften meetmiddelen 1997 aanwezig zijn. Deze eis geldt niet voor
manometers in gebruik genomen vóór 1 januari 1984;
en, indien het een bedrijfsauto met een schotelkoppeling betreft:
2. een stalen rei met een lengte van ten minste 0,90 m;
3. een hulpstuk waarmee de speling op de sluiting van een 2 inch koppelingschotel
meetbaar gemaakt kan worden.
ERK art 32 De erkenning kan ook andere beperkende bepalingen bevatten, bijvoorbeeld ten
aanzien van de afmetingen van het voertuig, waardoor een ter keuring aangeboden
voertuig niet mag worden gekeurd.
WVW art.83 Bussen bestemd voor het vervoer van personen waarop de Wet personenvervoer 2000
betrekking heeft en voertuigen bestemd voor het vervoer van gevaarlijke stoffen
(ADR/VLG) moeten bij de RDW worden gekeurd. De eigenaar/houder van deze voer-
tuigen is zelf verantwoordelijk dat deze voertuigen bij de RDW ter keuring worden
aangeboden.
3. Keuringsverplichting
WVW art.85 De erkenninghouder is verplicht om voertuigen, die bij hem ter keuring worden
aangeboden, te keuren indien hij daartoe gerechtigd is.
Regelgeving Algemene Periodieke Keuring aanvulling 12 versie 12-2006
8
APK Algemeen
4. Keuringsplichtige voertuigen
In het kader van de APK zijn de volgende groepen voertuigen één jaar na de datum
van eerste toelating keuringsplichtig:
VR art.4.2 - motorrijtuigen met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg.
VR art.4.2 - aanhangwagens met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg.
VR art.4.3 - motorrijtuigen met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kg,
waarop de Wet personenvervoer 2000 (taxi’s) van toepassing is.
VR art.4.4 - motorrijtuigen waarop de Wet ambulancevervoer (ambulances) van toepassing is.
De volgende groepen voertuigen zijn drie jaar na de datum van eerste toelating
keuringsplichtig:
VR art.4.5 - motorrijtuigen met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kg
uitgezonderd driewielige motorrijtuigen waarvan de ledige massa niet meer dan
400 kg bedraagt.
5. Uitvoering keuringsvoorschriften
Op basis van de Erkenningsregeling art. 32 en 39 moet het bij en krachtens de wet bepaal-
de in acht worden genomen. Hieronder wordt verstaan dat bij de periodieke keuring van
motorrijtuigen en aanhangwagens alle keuringsaspecten worden beoordeeld.
Als onderdelen niet beoordeeld kunnen worden moet het voertuig worden afgekeurd
waarbij de reden op de voorzijde van het keuringsrapport in het vak ‘Nadere uitleg
reparatie, afkeur en/of adviespunten’ wordt vermeld.
Redenen voor het niet kunnen beoordelen van een keuringsaspect kunnen onder andere
zijn:
- het niet kunnen openen van het kofferdeksel door het ontbreken van een sleutel;
- het niet kunnen openen van de motorkap;
- het niet kunnen los nemen van wieldeksels welke de wielbouten bedekken door het
ontbreken van een sleutel;
- het niet kunnen controleren van de brandstofdop door het ontbreken van een sleutel
of doordat de centrale vergrendeling niet werkt;
- het niet kunnen verwijderen van de dop over de trekhaakkogel door het ontbreken
van een sleutel.
6.1.Als bij een voertuig een formele ministeriële beschikking of brief van de RDW
wordt overgelegd, waarin bepaalde vrijstellingen of afwijkingen worden toege-
staan, moet men het gestelde in de beschikking in acht nemen, zoals bijvoorbeeld
plastic kentekenplaten zonder keurmerk bij een aantal politieauto’s.
6.2.Voertuigen met een bijzonder kenteken, bijvoorbeeld GN-, BN-, CD- en CDJ-
kenteken, mogen voor wat betreft de onderstaande punten afwijken van de
keuringseisen:
- aanwezigheid van kleine kentekenplaat model 18.2;
- ontbreken van het emissiebestrijdingssysteem (katalysator en/of lambdasonde);
- ontbreken van gordelbevestigingspunten en daardoor de autogordels;
- aanwezigheid van koplampen met een afwijkend lichtbeeld
(geen scherpe licht-donker scheiding);
- aanwezigheid van oranje stadslichten; en
- ontbreken van mistachterlicht.
Het kan voorkomen dat één of meerdere van deze uitzonderingen niet op het
betreffende kentekenbewijs is vermeld.
7. Personeel
Elke APK-keuring moet worden uitgevoerd door een daartoe bevoegde keurmeester
die in het bezit is van een geldige bevoegdheidspas. De bevoegdheidspas moet op
verzoek ter inzage worden gegeven.
8. Archiveren
9. Bestellen keuringsrapporten
Het aantal bestelde rapporten dient 50, 100, 200, 500 of 1000 te zijn.
APK keuringsrapporten zijn ook als kettingformulier leverbaar. De bestelhoeveelheid
is dan 500, 1000 of 1500 exemplaren.
Een maximum bestelhoeveelheid is niet bepaald, maar u dient altijd rekening te hou-
den met eventuele wijzigingen in het rapport.
Dergelijke wijzigingen worden vooraf tijdig bekend gemaakt.
De bestelling dient te geschieden door het verschuldigde bedrag over te maken op
gironummer 147060 t.n.v. Drukkerij Sonneveld b.v. te ’s-Gravenzande onder
vermelding van uw keuringsinstantienummer (KI-nummer) en het gewenste aantal.
Na ontvangst van het verschuldigde bedrag ontvangt u binnen 7 werkdagen het bestelde
aantal rapporten inclusief een factuur ten bewijze dat u heeft betaald.
Een spoedbestelling wordt binnen 3 werkdagen afgeleverd.
Als u vragen over uw bestelling heeft kunt u contact opnemen met Drukkerij
Sonneveld b.v.
Het telefoonnummer is: 0174 44 55 20.
In deze afdeling is informatie verzameld die voor de APK-keurmeester van direct belang is bij het uit-
voeren van periodieke keuringen. In de kantlijn is aangegeven op welke regelgeving de informatie is
gebaseerd.
Als de Administratieve procedures geen uitsluitsel geven is de gepubliceerde regelgeving zoals de
Erkenningsregeling APK doorslaggevend.
INHOUDSOPGAVE
1. Kentekenbewijs 3
1.1 Algemeen
1.2 Geldigheid
2. Raadplegen kentekenregister 4
3. Controle van gegevens op het kentekenbewijs met het voertuig en
controle kentekenplaten 5
4. Afmelden met datacommunicatie-apparatuur 6
5. Steekproef en beroepsmogelijkheden 6
5.1 Steekproef
5.2. Beroepsmogelijkheden
ALGEMEEN
Bij vragen omtrent de uitvoering van de APK kan contact worden opgenomen met de
Klantenservice RDW/Technische helpdesk tel. 0900 97 39.
1. Kentekenbewijs
1.1 Algemeen
VR art. 4.9 De aanvrager van een keuringsrapport moet het originele deel I A dan wel deel I van het
ERK 41-2 kentekenbewijs van het betrokken voertuig overleggen voordat dit voertuig door de
keurmeester wordt gekeurd.
VR art. 9.2 Een driewielig motorrijtuig kan een personen- of een bedrijfsautokentekenbewijs hebben.
WVW art. 36-3a De te controleren gegevens op het kentekenbewijs moeten duidelijk leesbaar zijn.
Het bewijs moet van een vastgestelde uitvoering en geldig zijn.
1.2 Geldigheid
Een kentekenbewijs dat zijn geldigheid heeft verloren is niet meer aan te merken als
kentekenbewijs. In dit geval mag niet tot keuring worden overgegaan.
WVW art. 57 Een kentekenbewijs verliest zijn geldigheid, indien:
- op het bewijs onder bijzonderheden een beperkte geldigheidsduur is vermeld en deze
termijn is verstreken;
- in de op het bewijs vermelde gegevens wijzigingen zijn aangebracht;
- het bewijs niet van een vastgestelde uitvoering is (hieronder wordt ook verstaan dat
het kentekenbewijs niet mag zijn geplastificeerd);
- de duplicaatcode op het kentekenbewijs afwijkt van het raadpleegscherm;
- op het kentekenbewijs geen datum eerste toelating is vermeld.
Toelichting
Indien de geldigheid is vervallen moet contact worden opgenomen met de Klantenservice
RDW/Technische helpdesk tel. 0900 97 39.
KR Het niet van een vastgestelde uitvoering zijn kan zich met name voordoen bij een
kentekenbewijs deel I model 287B, 911 of 912. Het model 287B bestaat uit 4 bladzijden,
de modellen 911 en 912 bestaan uit 2 bladzijden. Dit is bij de modellen 911 en 912
herkenbaar aan de doorlopende tekst onderaan de bladzijde en tevens dient het nummer
op de linker en rechter bladhelft hetzelfde te zijn.
Bij de modellen 3E1210a en 3E1211a en 3 E 1251a geldt eveneens dat op de linker- en
rechter bladhelft hetzelfde nummer moet zijn vermeld.
Ook moet bij een kentekenbewijs waarop is vermeld ‘taxi, zie bijlage’ deze bijlage
aanwezig zijn.
2. Raadplegen kentekenregister
ERK art. 41 lid 3 Voorafgaand aan de keuring moet worden gecontroleerd of een aantal gegevens zoals ver-
meld in het kentekenregister overeenkomt met het kentekenbewijs deel I A dan wel deel I
van het voertuig.
Om de gegevens van het kentekenbewijs te controleren moet het scherm ‘Raadplegen
Voertuiggegevens’ worden opgevraagd zoals is aangegeven in de ‘Gebruikshandleiding
Raadplegen Voertuiggegevens’ van de provider via welke u afmeldt.
Als de handleiding wordt gevolgd, wordt een aantal gegevens van het voertuig op het
raadpleegscherm getoond.
• kenteken;
• voertuigsoort;
• duplicaatcode;
• identificatienummer;
• brandstofsoort;
• maximum massa beladen voertuig;
• EEG voertuigcategorie toevoeging.
Indien één of meer van deze gegevens op het scherm in vergelijking met het kentekenbe-
wijs deel I A dan wel deel I ontbreken (leeg veld) mag het voertuig wel worden gekeurd,
maar dient een kopie van het kentekenbewijs deel I A dan wel deel I met een opgave van
de afwijkingen te worden gestuurd naar:
RDW
Bureau Voertuigdocumenten. Sectie Documentenafgifte
Postbus 30000
9640 RA Veendam
In het geval het raadpleegscherm de melding geeft: ‘keuren niet toegestaan, keuring door
RDW’ mag het voertuig niet worden gekeurd en kan dan ook niet worden afgemeld.
De eigenaar/houder moet een afspraak maken voor een keuring bij de RDW door contact
op te nemen met de Klantenservice RDW tel. 0900 97 39.
ERK art. 41 lid 6 Als het raadplegen van de voertuiggegevens als gevolg van een storing in een door de
RDW geaccepteerd netwerk niet mogelijk is, kan de controle achterwege blijven en moet
dit worden aangetekend op het keuringsrapport (zie de invulinstructie achter tab 2).
VR art.5.*.1 Voorafgaand aan de ondertekening van het keuringsrapport moet van onderstaande aspecten
ERK 41. worden gecontroleerd of het voertuig en het kentekenbewijs met elkaar overeenstemmen.
Op basis van Erkenningsregeling artikel 41 lid 3b. (tab 6 blz. 16) en bijlage 2 (tab 6 blz. 27):
1. kenteken;
2. identificatienummer;
3. brandstofsoort;
4. bijzonderheden (aanpassing gehandicapte / taxi bijlage).
De niet in bijlage 2 van de Erkenningsregeling (tab 6 blz. 27) genoemde gegevens op het
kentekenbewijsbehoeven bij deze controle niet overeen te stemmen.
Op basis van Erkenningsregeling artikel 41 lid 3c. (tab 6 blz. 16) en bijlage 3 (tab 6 blz. 31):
5. of het voertuig is voorzien van de juiste kentekenplaten.
Wanneer een afwijking wordt geconstateerd mag het voertuig niet worden gekeurd en
mag ook geen keuringsrapport worden afgegeven en moet de aanvrager worden verwezen
naar een keuringsstation van de RDW.
WVW art. 79 Voorafgaand aan de afgifte van een keuringsrapport en nadat is nagegaan of de keuring
heeft plaatsgevonden moet het voertuig worden afgemeld, zodat de keuring wordt
geregistreerd in het keuringsregister. Dit betreft zowel goedgekeurde als afgekeurde
voertuigen.
De handelwijze met betrekking tot het afmelden van APK keuringen en opvragen van
APK-keuringsgegevens is aangegeven in de ’Gebruikershandleiding’ van de provider via
welke u afmeldt.
Als door het geautomatiseerde systeem wordt teruggemeld dat de voertuigsoort (licht of
zwaar) niet is vast te stellen, kan het voertuig niet worden afgemeld.
In dit geval moet contact worden opgenomen met het regiokantoor van de RDW.
Het is in deze gevallen mogelijk dat het voertuig moet worden gewogen bij een
keuringsstation van de RDW.
In het geval het afmeldscherm de melding geeft: ‘afmelden niet toegestaan, keuring door
RDW’ kan niet worden afgemeld en moet de eigenaar/houder een afspraak maken voor
een keuring bij de RDW door contact op te nemen met de Klantenservice RDW
tel. 0900 97 39.
5. Steekproef en beroepsmogelijkheden
5.1 Steekproef
WVW art. 86 Een van de middelen om toe te zien op de juiste uitvoering van de keuringen is de
steekproefsgewijze herkeuring van afgemelde voertuigen.
ERK art. 45 Bij het afmelden wordt tevens meegedeeld of het voertuig aan een steekproefherkeuring
moet worden onderworpen en tot welk tijdstip het voertuig hiervoor beschikbaar moet
worden gehouden. Indien een steekproef wordt toegekend moet het voertuig tot
90 minuten na de afmelding en gedurende de steekproef beschikbaar worden gehouden.
ERK art. 45 In deze periode mogen geen wijzigingen aan het voertuig worden aangebracht en/of
metingen worden verricht. Tevens moeten bij de steekproef de eventueel vervangen
onderdelen zoals bedoeld in artikel 43 lid 4 van de Erkenningsregeling APK bij het
voertuig aanwezig zijn.
Bij de steekproef moet de bevoegde keurmeester die de keuring heeft verricht en het
keuringsrapport heeft ondertekend aanwezig zijn en gedurende de steekproef feitelijke
assistentie verlenen bij het uitvoeren van de steekproef.
In het geval van telefonisch afzeggen van de steekproef door de RDW moet op het
keuringsrapport in het vak ‘Nadere uitleg reparatie-, afkeur- en/of adviespunten’ worden
vermeld: Afgezegd om -tijdstip- door -naam RDW medewerker- en ondertekend door de
APK-keurmeester.
De uitvoering van de steekproef moet binnen 15 minuten na aankomst van de steekproef-
controleur kunnen aanvangen.
In het geval dat een afgekeurd voertuig wordt afgemeld geldt vooralsnog:
- Aan het afmelden van een afkeuring zijn geen afmeldkosten verbonden;
- De afkeurmeldingen vallen buiten de afmeldbeperking;
- Bij een steekproef op een afkeurmelding worden alleen de geregistreerde afkeurpunten
beoordeeld.
5.2 Beroepsmogelijkheden
ALGEMEEN
Na elke keuring dient een keuringsrapport te worden afgegeven. Het rapport moet volledig zijn
ingevuld en moet zijn ondertekend door de gediplomeerde keurmeester.
Indien het voertuig is goedgekeurd geldt het afgegeven keuringsrapport als keuringsbewijs, zoals
bedoeld in artikel 72 van de Wegenverkeerswet 1994. Indien het voertuig naar het oordeel van de
gediplomeerde keurmeester niet aan de keuringseisen voldoet geldt het keuringsrapport als de
schriftelijke mededeling van de weigering tot afgifte van een keuringsbewijs.
De geldigheid van een keuringsbewijs vangt aan met ingang van de dag van afgifte.
Een voertuig kan worden gekeurd en afgemeld binnen een periode van 2 maanden direct voorafgaande
aan de verplichting tot keuren. In een dergelijk geval wordt de oorspronkelijke afloopdatum door het
afmeldsysteem met een jaar verlengd.
Een keuringsbewijs verliest zijn geldigheid door de afgifte van een vervangend keuringsbewijs en
door het aanbrengen van wijzigingen.
Alle in te vullen zaken staan aan de voorzijde van het APK keuringsrapport. De achterzijde is uit-
sluitend informatief. Hierop zijn o.a. de controlepunten gecodeerd vermeld. Deze code moet worden
gebruikt bij het aangeven van afkeur- en/of reparatiepunten, zowel in het afmeldscherm als op de
voorzijde van het rapport.
Met het van kracht worden van de APK-verbeterpunten is er niet alleen sprake van het afmelden van
goedgekeurde voertuigen maar ook van het afmelden van afgekeurde voertuigen waarbij de afkeur-
punten zowel op dit rapport als in het afmeldscherm moeten worden aangeven. Als er sprake is van
een goedgekeurd voertuig nadat de “APK-gebreken” zijn hersteld moeten deze reparatiepunten ook
worden opgegeven, zowel op het keuringsrapport als in het afmeldscherm. Verder moeten eventuele
adviespunten worden genoteerd.
Het deel dat is bestemd voor de voertuigeigenaar mag pas worden afgegeven nadat is gebleken dat het
voertuig niet in een steekproef valt of, als dat wel het geval is, nadat de steekproef is verricht en er
geen bezwaar tegen afgifte van het rapport is.
De voertuiggegevens die in diverse velden vermeld moeten worden dienen overeen te komen met de
voertuiggegevens zoals zij op het kentekenbewijs staan aangegeven.
In deze instructie wordt een aantal aspecten van het keuringsrapport besproken. Invulvelden die voor
zich spreken komen niet aan de orde.
- Het voertuig wordt goedgekeurd al of niet met reparatiepunten. Is er sprake van reparatiepunten
die het gevolg zijn van APK-eisen dan moeten de reparatiepunten in het rechter bovenste deel
worden omschreven met vermelding van de code (zie hiervoor de achterzijde van het rapport).
De reparatiepunten moeten tijdens het afmelden van het voertuig tevens in het afmeldscherm worden
aangegeven.
- Het voertuig wordt afgekeurd. Dan is in de meeste gevallen sprake van een APK-sec keuring, dus
niet in combinatie met een onderhoudsbeurt of een reparatie-opdracht. Het derde vakje moet zijn
aangekruist en de afkeurpunten moeten in het afmeldscherm worden aangegeven. Ook deze punten
moeten op het rapport worden genoteerd met weer de vermelding van de bijbehorende code.
Het zou kunnen dat een voertuig wordt afgekeurd maar dat er ook sprake is van één of meerdere
reparatiepunten. In dat geval moet dit reparatiepunt of deze reparatiepunten op het rapport worden
genoteerd (samen met het afkeurpunt of de afkeurpunten) met vermelding van de bijbehorende code.
Deze reparatiepunten kunnen niet in het afmeldscherm worden aangegeven.
In het veld Kilometerstand moet de afgelezen tellerstand in km of mijl worden genoteerd. Van voer-
tuigen die niet zijn voorzien van een teller, zoals aanhangwagens of mogelijk zeer oude voertuigen, en
in andere gevallen waarbij geen kilometerstand is af te lezen moet ‘GT’ (Geen Teller) worden vermeld.
Bij Tijdstip afmelding moet de tijd worden ingevuld die op het terugmeldscherm verschijnt na het
afmelden van het voertuig. Dus niet op een horloge kijken en die tijd registreren.
Na het afmelden verschijnt er een transactiecode op het afmeldscherm. Deze transactiecode bestaat
uit vier cijfers en/of letters. De samenstelling van de code hangt nauw samen met o.a. de afmelddatum
en de afmeldtijd. Daarom is het heel belangrijk dat het juiste tijdstip van de afmelding op het rapport
wordt ingevuld. De code moet achter de aanduiding Transactiecode worden ingevuld en dient als
bewijs dat de afmelding daadwerkelijk in het afmeldsysteem is ontvangen en geregistreerd.
Dit betreft geen afkeurpunten, maar punten waarvan te verwachten valt dat die binnenkort niet meer
aan de APK-eisen voldoen en waarschijnlijk binnen 1 jaar aan herstel of reparatie toe zijn. Zij dienen
als advies aan de eigenaar van het voertuig.
De tekst is eenvoudig gehouden: ‘Er is een band aanwezig met een . . . . . .’. Ook als het 2, 3 of zelfs
4 banden zou betreffen kan dit hokje gewoon worden aangekruist. Dit geldt ook voor de andere
adviespunten.
In het vak rechts boven moet een korte omschrijving worden gegeven van het aangekruiste adviespunt.
In het geval van bijvoorbeeld de banden kan hier worden aangegeven of het beide voorbanden betref-
fen of alleen de band links achter. Vóór de omschrijving van het adviespunt moet ook de code worden
vermeld (ac 1, enz.).
Zowel bij een goedgekeurd als een afgekeurd voertuig moeten eventuele adviespunten op het
keuringsrapport worden aangekruist en worden omschreven. Bij het afmelden van een goedgekeurd
voertuig moeten deze adviespunten in het afmeldscherm worden aangegeven. Bij het afmelden van
een afgekeurd voertuig is deze mogelijkheid niet aanwezig.
Onder de naam van de keurmeester moet het Pasnummer worden genoteerd. Dit is het nummer dat op
zijn bevoegdheidspas staat vermeld. Dit nummer is opgenomen om zo goed mogelijk te waarborgen
dat de keurmeester die het voertuig heeft gekeurd ook degene is die het voertuig afmeldt.
Het keuringsrapport wordt afgegeven namens de erkenninghouder. De erkenninghouder mandateert de
keurmeester als het ware om dit rapport namens hem te ondertekenen en af te geven.
Als de aanvrager het niet eens is met de afkeuring van het voertuig kan hij of zij direct een herkeuring
bij de RDW aanvragen. In dat geval moet hij of zij dat verzoeken door middel van het plaatsen van
een handtekening. Ook in een dergelijk geval moet de auto toch altijd worden afgemeld als zijnde af-
gekeurd.
Het kan eveneens voorkomen dat de keurmeester of de erkenninghouder het niet eens is met het
resultaat van de steekproef door de steekproefcontroleur. Ook dan is een herkeuring mogelijk.
Dit moet echter aangegeven worden op het steekproefcontrolerapport.
Geldigheidsduur keuringsbewijs
Hier moet de nieuwe vervaldatum worden genoteerd, waarbij de maand van de vervaldatum voluit in
letters moet worden geschreven indien het voertuig wordt goedgekeurd (al of niet met reparatiepunten).
In deze ruimte moeten de geconstateerde afkeurpunten, gerepareerde punten en/of adviespunten in het
kort worden omschreven. Vóór ieder afkeur- of reparatiepunt moet de bijbehorende code van de lijst
op de achterzijde van het rapport worden genoteerd, vóór ieder adviespunt moet de bijbehorende code
(ac1 t/m ac5) worden genoteerd.
Ook moet in deze ruimte een aantekening worden gemaakt in het geval:
1. dat de auto is voorzien van een LPG-installatie waarbij de auto niet op benzine werkt. Er hoeft dan
geen code te worden aangegeven;
2. niet tot verwijdering van bepaalde onderdelen is overgegaan vanwege het gevaar van beschadiging;
3. de voertuiggegevens niet zijn geraadpleegd als gevolg van een storing in het netwerk;
4. de steekproef door de RDW is afgezegd.
Deze ruimte kan eventueel ook door de RDW worden gebruikt voor notities. Bijvoorbeeld in het geval
dat een steekproef niet is doorgegaan omdat de auto is weggereden.
Zie ook de Administratieve procedures, artikel 5.1.
Dit vak is zowel bedoeld voor het resultaat van de steekproef als voor het resultaat van een herkeuring
na afkeur. In dit vak mogen verder geen aantekeningen gemaakt worden.
Vervangende keuringsbewijzen
Indien de voertuigeigenaar een vervangend keuringsbewijs wil (het oude is zoekgeraakt, versleten
of geheel of ten dele onleesbaar) moet hij of zij zich tot de RDW wenden. De RDW verstrekt dan
tegen betaling een dergelijk bewijs en geeft dit aan middels het aankruisen van het vakje rechts onder:
“Vervangend keuringsbewijs”.
Het is een erkenninghouder niet toegestaan om vervangende keuringsbewijzen af te geven.
Herkeuring
Tot slot wordt de voertuigeigenaar gewezen op de mogelijkheid om een herkeuring aan te vragen als
hij het niet eens is met de goedkeuring van zijn voertuig. In tegenstelling tot de aanvraag van een
herkeuring nadat het voertuig is afgekeurd, is dit mogelijk gedurende de geldigheidsduur van het
keuringsbewijs of tot het moment dat de auto opnieuw een APK-keuring heeft ondergaan.
Met ingang van 1 januari 1995 is de Wegenverkeerswet 1994 in werking getreden. Ten gevolge hiervan
is de Algemene Periodieke Keuring (APK) gebaseerd op deze wet.
Een onderdeel van deze wet is het Voertuigreglement. Hierin zijn de eisen geformuleerd waaraan voer-
tuigen moeten voldoen alvorens deze tot de weg worden toegelaten, en de eisen die gelden tijdens het
gebruik en bij de APK.
De keuringseisen APK zijn een deel van de permanente eisen die in hoofdstuk 5 zijn vermeld.
In deze afdeling zijn de hoofdstukken van het Voertuigreglement opgenomen die van toepassing zijn
voor de Algemene Periodieke Keuring (APK).
Basis:
- Voertuigreglement zoals gepubliceerd in Staatsblad 1994, nr. 450, ingangsdatum: 01-01-1995, en
wijzigingsregelingen, zoals laatst gewijzigd in Staatsblad nr. 253 van 03-05-2006.
- Regeling Wijze van keuren APK zoals gepubliceerd in Staatscourant nr. 231 (supplement) van
30-11-1994, ingangsdatum 01-01-1995, en wijzigingsregelingen zoals laatst gewijzigd in
Staatscourant nr. 87 van 27-04-2006.
- Regeling meetmethoden massa’s en afmetingen van bedrijfsauto’s en aanhangwagens zoals
gepubliceerd in Staatscourant nr. 194 van 8-10-2001, en wijzigingsregelingen zoals laatst gewijzigd
in Staatscourant nr. 186 van 26-9-2003.
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK blz.
Index 3
1 Algemene bepalingen 7
Algemene bepalingen – Regeling wijze van keuren 19
2 Niet van toepassing voor APK
3 Niet van toepassing voor APK
4 Niet van toepassing voor APK
5.2 Personenauto’s 21
5.3 Bedrijfsauto’s 61
5.5. Driewielige motorrijtuigen 121
5.12 Aanhangwagens 155
ALGEMENE BEPALINGEN
Begrippen Keuringseisen algemeen artikel 1.1 7
Begrippen Afmetingen artikel 1.2 15
Meetvoorwaarden wielbasis en afmetingen artikel 1.3 17
Bepalen aantal wielen artikel 1.4 17
Bepalen aantal lichten artikel 1.5 17
Meetvoorwaarden t.a.v. verlichting artikel 1.6 17
Identificatienummer inslaan artikel 1.9 17
Datum Eerste toelating artikel 1.10 18
Regeling wijze van keuren 19
KEURINGSEISEN
In artikelnummer geldt voor gebruikte .*. :
- personenauto : .*. = 2;
- bedrijfsauto : .*. = 3;
- driewieler : .*. = 5;
- aanhangwagen : .*. = 12.
RPE
Artikel blz.* = 2 blz.* = 3 blz.* = 5 blz.* = 12 tab 4
Titel (blz)
Delen aan buitenzijde........................................... 5 .* . 48 ... 48 ... 102 ... 143 ... 172
Deuren.................................................................. 5 .* . 41 ... 45 ... 96 ... 140 ... 172 2(5-11)
Diefstalalarm signaalinrichting............................ 5 .* . 71 ... 60 ... 120 ... 153 ... ---
RPE
Artikel blz.* = 2 blz.* = 3 blz.* = 5 blz.* = 12 tab 4
Titel (blz)
Emissiebestrijdingssysteem ................................. 5 .* . 11 ... 26/31 ... 68/73 ... --- ... --- 3(12-16)
Frame ................................................................... 5 .* . 3 ... --- ... --- ... 122 ... ---
Fuseepennen, -lagering, -bussen en -kogels ........ 5 .* . 19 ... 33 ... 79 ... 129 ... 160 5(17-21)
Laadbakkleppen ................................................... 5 .* . 41 ... --- ... 96 ... 140 ... 172 2(5-11)
Laadruimte ondersteuning ................................... 5 .* . 4 ... --- ... 63 ... 122 ... 157 2(5-11)
Laadvloer ondersteuning...................................... 5 .* . 4 ... --- ... 63 ... 122 ... 157 2(5-11)
Last onder de as(sen) ........................................... 5 .* . 7 ... 23 ... 65 ... 123 ... 159
Load-index ........................................................... 5 .* . 27 ... --- ... 83 ... --- ... 163 6(22)
Losbreekreminrichting......................................... 5 .* . 40 ... --- ... --- ... --- ... 171
LPG-installatie ..................................................... 5 .* . 10 ... 24 ... 66 ... 124 ... ---
RPE
Artikel blz.* = 2 blz.* = 3 blz.* = 5 blz.* = 12 tab 4
Titel (blz)
Ontdooiing en ontwaseming voorruit .................. 5 .* . 44 ... 46 ... 97 ... 141 ... ---
Opleggerkoppeling (schotel)................................ 5 .* . 69 ... --- ... 118 ... --- ... ---
Opsnijden banden................................................. 5 .* . 27 ... 36 ... 82 ... 131 ... 163
Overeenstemmen voertuiggegevens .................... 5 .* . 1 ... 21 ... 61 ... 121 ... 155
Reflector dimlicht ................................................ 5 .* . 56 ... 53 ... 110 ... 147 ... --- 10(63-67)
Remmen, onderdelen en werking ........................ 5 .* . 31 ... 40/41 ... 87/89 ... 135/136 ... 167/168 2(5-11)
8(25-46)
Remmen, werking reminrichting aanhangwagen 5 .* . 40 ... --- ... --- ... --- ... 171
Remmen druklucht, onderdelen en werking ........ 5 .* . 35 ... --- ... 90/91 ... --- ... 168/169
Remmen druklucht, slag remcilinders ................. 5 .* . 36 ... --- ... 91 ... --- ... 169
Remmen druklucht, (voorraad)druk in systeem... 5 .* . 37 ... --- ... 92 ... --- ... ---
Remmen druklucht, waarschuwings-inrichting ... 5 .* . 33 ... --- ... 90 ... --- ... ---
Remmen druklucht, waarschuwing veerrem........ 5 .* . 34 ... --- ... 90 ... --- ... ---
Remmen hydraulisch, remvloeistof-reservoir...... 5 .* . 32 ... 42 ... 89 ... 137 ... ---
Remmen hydraulisch, waarschuwings-signaal .... 5 .* . 32 ... 42 ... 89 ... 137 ... ---
Remmen, bedrijfsrem remvertraging ................... 5 .* . 38 ... 42/43 ... 92/94 ... 137 ... 170 8(25-46)
Remmen, bedrijfsrem op alle wielen ................... 5 .* . 38 ... 43 ... 93 ... 138 ... 170
Remmen, overberemming achteras...................... 5 .* . 38 ... 43 ... 94 ... 138 ... --- 8(25-46)
Remmen, verschil op één as links/rechts ............. 5 .* . 38 ... 43 ... 94 ... 138 ... 170 8(25-46)
Remmen, parkeerrem vertraging ......................... 5 .* . 39 ... 43 ... 94 ... 139 ... --- 8(25-46)
Remmen, vastzetinrichting .................................. 5 .* . 39 ... --- ... --- ... --- ... 171
Remmen, hulpremsysteem geheel afzonderlijk ... 5 .* . 40 ... 44 ... 95 ... 139 ... ---
Remmen, losbreekreminrichting.......................... 5 .* . 40 ... --- ... --- ... --- ... 171
Remvertraging bedrijfsrem .................................. 5 .* . 38 ... 42/43 ... 92 ... 137 ... 170 8(25-46)
Remvertraging parkeerrem .................................. 5 .* . 39 ... 43 ... 94 ... 139 ... --- 8(25-46)
Reservewielhouder............................................... 5 .* . 48 ... 48 ... 102 ... 143 ... 172
Retroreflectie plaatsing ........................................ 5 .* . 61 ... 56 ... 114 ... 149 ... 180
Retroreflectie, toegestaan aantal .......................... 5 .* . 65 ... 58 ... 116 ... 151 ... 181
Retroreflectie facultatief ...................................... 5 .* . 57 ... 55 ... 113 ... 148 ... 179 10(63-67)
Retroreflectie verplicht ........................................ 5 .* . 51 ... 49/50 ... 107 ... 144 ... 175 10(63-67)
Roetuitstoot dieselmotor ...................................... 5 .* . 11 ... 30 ... 72 ... --- ... --- 3(12-16)
Ruiten................................................................... 5 .* . 42 ... 45 ... 96 ... 140 ... --- 9(47-63)
Ruitensproeierinstallatie ...................................... 5 .* . 43 ... 46 ... 97 ... 141 ... ---
Ruitenwisserinstallatie ......................................... 5 .* . 43 ... 46 ... 97 ... 140 ... ---
Scherpe delen ....................................................... 5 .* . 48 ... 48 ... 102 ... 143 ... 172
Schokdempers ...................................................... 5 .* . 28 ... 37 ... 84 ... 132 ... 164 2(5-11)
Schotelkoppeling.................................................. 5 .* . 69 ... --- ... 118 ... --- ... ---
Snelheidsbegrenzer .............................................. 5 .* . 15 ... --- ... 74/77 ... --- ... ---
Snelheidsmeter..................................................... 5 .* . 15 ... 32 ... 74 ...127 ... ---
Spiegels ................................................................ 5 .* . 45 ... 46 ... 97/99 ... 141 ... --- 9(47-63)
Spoorbreedte ........................................................ 5 .* . 23 ... 35 ... 81 ... --- ... ---
Stabilisatoren........................................................ 5 .* . 26 ... --- ... 81 ... --- ... 162
Stootbalk .............................................................. 5 .* . 49 ... --- ... 103/105 ... --- ... 173/174
Stuurinrichting (onderdelen)................................ 5 .* . 29 ... 38 ... 85 ... 134 ... 165 2(5-11)
7(23)
RPE
Artikel blz.* = 2 blz.* = 3 blz.* = 5 blz.* = 12 tab 4
Titel (blz)
Vangmuilkoppeling .............................................. 5 .* . 68 ... --- ... 117 ... --- ... ---
Vastzetinrichting remmen .................................... 5 .* . 39 ... 43 ... 94 ... 139 ... 171 8(25-46)
Veersysteem ......................................................... 5 .* . 28 ... 37 ... 84 ... 132 ... 164 2(5-11)
Velgen en wielen .................................................. 5 .* . 24 ... 35 ... 81 ... 130 ... 162
Verblindende verlichting...................................... 5 .* . 64 ... 57 ... 115 ... 150 ... ---
Verlichting, werking achteruitrijlichten ............... 5 .* . 63 ... 57 ... 115 ... 149 ... ---
Verlichting, toegestane aantal .............................. 5 .* . 65 ... 58 ... 116 ... 151 ... 181
Verlichting verblindend........................................ 5 .* . 64 ... 57 ... 115 ... 150 ... ---
Verlichting verplicht............................................. 5 .* . 51 ... 49/50 ... 107 ... 144 ... 175 10(63-67)
Verlichting verplicht, bevestiging 5 .* . 55 ... 51 ... 109 ... 145 ... 177 2(5-11)
10(63-67)
Verlichting, controlelampje mistachterlicht ......... 5 .* . 62 ... 57 ... 115 ... 149 ... ---
Verlichting afstelling, dimlicht............................. 5 .* . 56 ... 53 ... 110 ... 147 ... ---
Verlichting verplicht, toestand ............................. 5 .* . 55 ... 51 ... 109 ... 145 ... 177 2(5-11)
10(63-67)
Verlichting verplicht, werking ............................. 5 .* . 55 ... 51 ... 109 ... 145 ... 177 2(5-11)
10(63-67)
Verlichting verplicht, kleur .................................. 5 .* . 53 ... 51 ... 108 ... 145 ... 176
Verlichting toegestaan.......................................... 5 .* . 57 ... 54/55 ... 113 ... 148 ... 175/179 10(63-67)
Verlichting toegestaan, kleur................................ 5 .* . 59 ... 56 ... 114 ... 149 ... 180
Verlichting plaatsing ............................................ 5 .* . 61 ... 56 ... 114 ... 149 ... 180
Voertuiggegevens kentekenbewijs/Register......... 5 .* . 1 ... 21 ... 61 ... 121 ... 155
Voorruit, ontdooiing en ontwaseming.................. 5 .* . 44 ... 46 ... 97 ... 141 ... ---
Voorvork en achtervork........................................ 5 .* . 3 ... --- ... --- ... 122 ... --- 2(5-11)
Voorvork en balhoofdlagering ............................. 5 .* . 30 ... --- ... --- ... 134 ... --- 2(5-11)
Wielafschermingen .............................................. 5 .* . 48 ... 48 ... 102 ... 143 ... 172 9(47-63)
Wielbasis.............................................................. 5 .* . 21 ... 35 ... 80 ... --- ... 162
Wielen en velgen.................................................. 5 .* . 24 ... 35 ... 81 ... 130 ... 162
Wiellagers ............................................................ 5 .* . 20 ... 34 ... 80 ... 130 ... 161
Wielnaven ............................................................ 5 .* . 25 ... --- ... 81 ... --- ... ---
Wieluitlijning ....................................................... 5 .* . 22 ... 35 ... 81 ... --- ... ---
Zelfdragende carrosserie (geheel of deels) .......... 5 .* . 3 ... 22 ... 63 ... 122 ... 157 2(5-11)
Zijdelingse afschermingen ................................... 5 .* . 48 ... --- ... 102 ... 143 ... 172 9(47-63)
Zitplaatsen............................................................ 5 .* . 46 ... 46 ... 99 ... 142 ... --- 2(5-11)
In de genoemde titel van de RPE (Regeling permanente eisen) is mogelijk nog iets naders geregeld.
a. aanhangwagen:
voertuig dat is bestemd om aan een motorrijtuig te worden gekoppeld, met inbegrip van een
oplegger; als aanhangwagen wordt voorts aangemerkt een dolly met een oplegger;
b. achterlicht:
licht dat, van de achterzijde gezien, de aanwezigheid van het voertuig kenbaar maakt en een
aanwijzing is voor de breedte van het voertuig;
c. achteruitrijlicht:
licht, bestemd voor het verlichten van de weg achter het voertuig en voor het waarschuwen van de
overige weggebruikers dat het voertuig achteruit rijdt of achteruit gaat rijden;
d. afsleepdolly:
aanhangwagen, bestemd voor het dragen van één van de assen van een voertuig;
d1. airbag:
een inrichting in motorvoertuigen, gemonteerd ter aanvulling van autogordels, die een systeem
bevat dat bij een ernstige botsing van het voertuig automatisch een flexibel omhulsel opblaast dat
door samendrukking van het daarin opgesloten gas de ernst van het contact van één of meer delen
van het lichaam van een inzittende van het voertuig met de binneninrichting van de passagiers-
ruimte beperkt;
e. ambulance:
motorrijtuig, bestemd om te worden gebruikt voor ambulancevervoer als bedoeld in de Wet
ambulancevervoer (Stb. 1971, 369);
f. as:
geheel van aslichaam met inbegrip van wielgeleidingselementen;
f1. ashefinrichting:
een op een voertuig vast aangebrachte inrichting om de belasting op de as of assen naar gelang
van de beladingstoestand van het voertuig te verlagen of te verhogen;
g. asstel:
combinatie van twee of meer assen, evenwijdig gelegen op een onderlinge afstand van minder
dan 1,80 m;
g1. autogordel:
een geheel van banden met sluiting, verstelinrichtingen en bevestigingselementen dat in een
motorvoertuig kan worden bevestigd en zodanig is ontworpen dat de kans op verwondingen voor
de gebruiker bij botsing of plotselinge vertraging van het voertuig wordt verminderd doordat het
de bewegingsmogelijkheid van het lichaam van de gebruiker beperkt en dat mede omvat alle
onderdelen die energie kunnen opnemen of waarmee de gordel wordt ingetrokken;
g2. autonome aanhangwagen:
aanhangwagen met minimaal twee assen, waarvan in ieder geval één gestuurd is, en die is
uitgerust met een beweegbare trekinrichting die het trekkend voertuig verticaal met minder dan
100 kg belast; als autonome aanhangwagen wordt voorts aangemerkt een gekoppelde dolly met
een oplegger;
h. bedrijfsauto:
motorrijtuig op vier of meer wielen, niet zijnde een motorrijtuig met beperkte snelheid, een
landbouw- of bosbouwtrekker, een motorrijtuig op vier wielen als bedoeld in onderdeel q of een
vierwielige bromfiets, en
1. ingericht voor het vervoer van personen, met meer dan acht zitplaatsen, de bestuurderszitplaats
niet meegerekend, of
2. ingericht voor het vervoer van goederen, of
3. ingericht voor het uitvoeren van andere werkzaamheden, of
4. ingericht als kampeerauto;
in ieder geval wordt als bedrijfsauto aangemerkt een voertuig dat blijkens het afgegeven
kentekenbewijs als bedrijfsauto is aangeduid;
h1. begrafeniswagen:
motorrijtuig, bestemd en speciaal uitgerust voor het vervoer van overledenen;
i. bermlicht:
licht, bestemd voor het verlichten van de berm rechts voor het voertuig;
j. vervallen
k. bestuurde as:
as die rechtstreeks door middel van de stuurinrichting door de bestuurder kan worden bediend;
l. bestuurd asstel:
asstel dat rechtstreeks door middel van de stuurinrichting door de bestuurder kan worden bediend;
l1. bevestigingspunten:
de delen van de voertuigcarrosserie of van de zitplaatsconstructie of andere delen van het voertuig
waaraan autogordels moeten worden vastgemaakt;
m. bromfiets:
a. motorrijtuig op twee wielen, met een door de constructie bepaalde maximum snelheid van
niet meer dan 45 km/h, uitgerust met een verbrandingsmotor met een cilinderinhoud van niet
meer dan 50 cm3 of een elektromotor met een nominaal continu maximumvermogen van niet
meer dan 4 kW, niet zijnde een gehandicaptenvoertuig;
b. motorrijtuig op drie wielen, met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van
niet meer dan 45 km/h, niet zijnde een gehandicaptenvoertuig, uitgerust met:
1°. een motor met elektrische ontsteking met een cilinderinhoud van niet meer dan 50 cm3,
2°. een motor met inwendige verbranding en een netto maximumvermogen van niet meer dan
4 kW voor andere dan onder 1° genoemde motoren, of
3°. een elektromotor met een nominaal continu maximumvermogen van niet meer dan 4 kW;
dan wel
c. motorrijtuig op vier wielen, niet zijnde een gehandicaptenvoertuig, met een door de constructie
bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 45 km/h en een ledige massa van minder dan
350 kg, de massa van de batterijen in elektrische voertuigen niet inbegrepen, uitgerust met:
1°. een motor met elektrische ontsteking met een cilinderinhoud van niet meer dan 50 cm3,
2°. een motor met inwendige verbranding en een netto maximumvermogen van niet meer dan
4 kW voor andere dan onder 1° genoemde motoren, of
3°. een elektromotor met een nominaal continu maximumvermogen van niet meer dan 4 kW.
In ieder geval wordt als bromfiets aangemerkt een voertuig dat blijkens het afgegeven
kentekenbewijs als bromfiets is aangeduid;
n. bus:
bedrijfsauto, ingericht en blijkens het kentekenbewijs bestemd voor het vervoer van personen,
met meer dan acht zitplaatsen de bestuurderszitplaats niet meegerekend; als bus wordt in ieder
geval aangemerkt een bus van één van de volgende categorieën:
- klasse I: categorie bussen met een capaciteit van meer dan 22 passagiers, de bestuurder niet
meegerekend, gebouwd met ruimte voor staande passagiers, zodat passagiers vaak kunnen in-
en uitstappen;
- klasse II: categorie bussen met een capaciteit van meer dan 22 personen, de bestuurder niet
meegerekend, voornamelijk gebouwd voor het vervoer van zittende passagiers en ontworpen
voor het vervoer van staande passagiers in het gangpad of op een oppervlak dat niet groter is
dan de ruimte voor twee dubbele zitplaatsen;
- klasse III: categorie bussen met een capaciteit van meer dan 22 personen, de bestuurder niet
meegerekend, uitsluitend gebouwd voor het vervoer van zittende passagiers;
- klasse A: categorie bussen met een capaciteit van ten hoogste 22 personen, de bestuurder niet
meegerekend, gebouwd voor het vervoer van staande passagiers en tevens voorzien van
zitplaatsen;
- klasse B: categorie bussen met een capaciteit van ten hoogste 22 personen, de bestuurder niet
meegerekend, gebouwd voor het vervoer van zittende passagiers en zonder voorzieningen
voor staande passagiers.
w. hoofdgroeven:
brede groeven in het middelste gedeelte van het loopvlak van een band, welk gedeelte
ongeveer drievierde deel van de breedte van het loopvlak inneemt;
x. invalidenvoertuig:
voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een invalide, niet breder is dan 1,10 m en niet is uitge-
rust met een motor, dan wel waarvan de door de constructie bepaalde maximum snelheid niet meer
dan 45 km/h bedraagt indien het voertuig is uitgerust met een motor, en niet zijnde een bromfiets;
x1. inrichting voor indirect zicht:
een inrichting om het aan het voertuig grenzende gebied waar te nemen dat niet rechtstreeks kan
worden waargenomen, zijnde een spiegel, een camera-monitor of een andere inrichting die de
bestuurder informatie over het indirecte gezichtsveld geeft;
y. kampeerauto:
personenauto of bedrijfsauto, waarvan de constructie woonaccommodatie bevat die ten minste
bestaat uit de volgende uitrusting:
1. zitplaatsen en een tafel,
2. slaapaccommodatie die met behulp van de zitplaatsen kan worden gecreëerd,
3. kookgelegenheid en
4. opbergfaciliteiten,
welke vast in de woonafdeling zijn bevestigd, met dien verstande dat de tafel zodanig mag zijn
ontworpen dat zij gemakkelijk kan worden verwijderd;
z. kermis- en circusvoertuig:
voertuig, niet zijnde een voertuig op rupsbanden, dat wordt gebruikt voor het kermis- of circusbedrijf;
z1. kinderbeveiligingssysteem:
een geheel van onderdelen, eventueel bestaande uit een combinatie van riemen of flexibele com-
ponenten met een sluiting, verstelinrichtingen en bevestigingselementen, soms tevens voorzien van
een zitje of botsingsscherm, dat kan worden bevestigd aan een motorvoertuig, met het oogmerk
de kans op verwonding van de gebruiker bij een botsing of abrupte vertraging van het voertuig te
verminderen doordat het de bewegingsmogelijkheid voor het lichaam van de gebruiker beperkt;
z2. klapstoel:
extra zitplaats om bij gelegenheid te worden gebruikt en die gewoonlijk is weggeklapt;
aa. lading:
alle personen, dieren, goederen, lastdragers, alsmede zonder gebruik van gereedschap van het
voertuig los te nemen laad- en losinrichtingen en voertuiguitrustingen, het reservewiel daaronder
niet begrepen;
ab. landbouw-of bosbouwtrekker:
motorrijtuig op wielen of rupsbanden, met ten minste twee assen en een door de constructie
bepaalde maximumsnelheid van niet minder dan 6 km/h, die voornamelijk voor tractiedoeleinden
is bestemd en in het bijzonder is ontworpen voor het trekken, duwen, dragen of in beweging
brengen van bepaalde verwisselbare uitrustingsstukken die voor gebruik in de land- of bosbouw
zijn bestemd, of voor het trekken van aanhangwagens voor de land- of bosbouw, welk
motorrijtuig kan zijn ingericht om een lading te vervoeren voor landbouw- of bosbouwdoeleinden
of kan worden uitgerust met zitplaatsen voor meerijders;
ab1. landbouw- of bosbouwtrekker categorie T1:
landbouw- of bosbouwtrekker op wielen met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid
van niet meer dan 40 km/h, met een minimumspoorbreedte van de zich het dichtst bij de
bestuurder bevindende as van niet minder dan 1150 mm, met een lege massa in rijklare toestand
van meer dan 600 kg en met een vrije hoogte boven het wegdek van ten hoogste 1000 mm;
ab2. landbouw- of bosbouwtrekker categorie T2:
landbouw- of bosbouwtrekker op wielen met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid
van niet meer dan 40 km/h, met een minimumspoorbreedte van minder dan 1150 mm, met een
lege massa in rijklare toestand van meer dan 600 kg en met een vrije hoogte boven het wegdek
van ten hoogste 600 mm, met dien verstande dat wanneer echter de waarde van de hoogte van het
zwaartepunt van de landbouw- of bosbouwtrekker – ten opzichte van het wegdek gemeten –,
gedeeld door het gemiddelde van de minimumspoorbreedten van elke as, meer dan 0,90 bedraagt,
de door de constructie bepaalde maximumsnelheid beperkt is tot 30 km/h;
av. retroreflector:
inrichting, bestemd om de aanwezigheid van een voertuig kenbaar te maken door weerkaatsing
van het licht afkomstig van een niet tot dat voertuig behorende lichtbron, waarbij de waarnemer
zich nabij deze lichten bevindt;
aw. richtingaanwijzer:
licht, bestemd om andere weggebruikers kenbaar te maken dat de bestuurder het voornemen heeft
naar links of naar rechts van richting te veranderen;
ax. richtlicht:
licht waarvan de lichtbundel naar wens kan worden gericht;
ay. rijdend werktuig:
bedrijfsauto of motorrijtuig met beperkte snelheid, ingericht voor het uitvoeren van in hoofdzaak
andere werkzaamheden dan het vervoer van goederen of personen;
az. samenstel van voertuigen:
trekkend voertuig met een of meer aanhangwagens;
ba. stadslicht:
licht dat, van de voorzijde gezien, de aanwezigheid van het voertuig kenbaar maakt en een
aanwijzing is voor de breedte van het voertuig;
ba1. technische eenheid:
als onderdeel van een voertuig bedoelde inrichting, die aan de eisen van een bijzondere richtlijn
als bedoeld in de artikelen 4 van de richtlijnen 70/156/EEG, 92/61/EEG of 2002/24/EG moet
voldoen en waarvan de betrokken bijzondere richtlijn een afzonderlijke typegoedkeuring mogelijk
maakt uitsluitend in samenhang met een of meer bepaalde typen voertuigen;
ba2. T100 bus:
bus, ten aanzien waarvan uit een aantekening op het kentekenbewijs dan wel uit het kenteken-
register blijkt dat hij zodanig is ingericht dat hij in aanmerking komt voor een maximumsnelheid
van 100 km/h;
bb. trekker:
bedrijfsauto, voorzien van een koppeling, bestemd voor het voortbewegen van een oplegger;
bc. vervangingskatalysator:
een katalysator of een samenstel van katalysatoren die bestemd is of zijn om een originele
katalysator op een voertuig te vervangen en waarvoor als technische eenheid volgens de definitie
in artikel 4, eerste lid, onderdeel d, van richtlijn 70/156/EEG of artikel 2, vijfde lid, van richtlijn
2002/24/EG typegoedkeuring kan worden verleend;
bc1. verwarmingssysteem op brandstof:
verwarmingssysteem dat rechtstreeks op vloeibare of gasvormige brandstof werkt en geen
gebruik maakt van de door de aandrijfmotor van het voertuig voortgebrachte afvalwarmte;
bd. voertuig:
motorrijtuig, aanhangwagen, fiets, zijspanwagen, wagen of andere constructie, niet bestemd om
langs spoorstaven te worden voortbewogen; onder een andere constructie wordt niet verstaan een
kinderwagen, niet-gemotoriseerde rolstoel, kruiwagen of soortgelijke kleine constructie;
bd1.vooruitkijkspiegel:
een spiegel van klasse VI als bedoeld in bijlage I, punt 1.1.1.14 van richtlijn 2003/97/EG;
be. waarschuwingsknipperlicht:
gelijktijdige werking van alle richtingaanwijzers, bestemd om aan te geven dat het voertuig
tijdelijk een bijzonder gevaar oplevert voor andere weggebruikers;
bf. wagens:
voertuigen, met uitzondering van motorrijtuigen, aanhangwagens, niet-gemotoriseerde invaliden-
voertuigen, fietsen en zijspanwagens, doch met inbegrip van handwagens met motorvermogen;
bg. werklicht:
licht, bestemd voor het verlichten van een plaats waar werkzaamheden worden verricht;
bh. wet:
Wegenverkeerswet 1994;
bi. wielbasis:
1. ten aanzien van vóór 1 april 1983 in gebruik genomen voertuigen: de horizontaal, evenwijdig
aan het middenlangsvlak van het voertuig gemeten afstand tussen het hart van de eerste as, van
het eerste samenstel van assen of van de koppelingspen en het hart van de laatste as of het hart
van het laatste samenstel van assen,
2. ten aanzien van na 31 maart 1983 in gebruik genomen voertuigen, niet zijnde opleggers: de
horizontaal, evenwijdig aan het middenlangsvlak van het voertuig gemeten afstand tussen het
hart van de eerste en het hart van de laatste as van het voertuig,
3. ten aanzien van na 31 maart 1983 in gebruik genomen opleggers: de horizontaal, evenwijdig
aan het middenlangsvlak van het voertuig gemeten afstand tussen de verticale hartlijn van de
koppelingspen en het hart van de laatste as;
bj. zelfsturende as:
as die wordt gestuurd doordat, door de wrijving van de banden op het wegdek, de wielen
zelfstandig een zodanige stand innemen dat zij de cirkelbaan van het voertuig volgen;
bk. zelfsturend asstel:
asstel dat wordt gestuurd doordat, door de wrijving van de banden op het wegdek, de wielen
zelfstandig een zodanige stand innemen dat zij de cirkelbaan van het voertuig volgen;
bl. zijmarkeringslicht:
licht dat, van de zijkant gezien, de aanwezigheid van het voertuig kenbaar maakt;
bm. zijspanwagen:
voertuig, afneembaar verbonden aan de zijkant van een fiets, bromfiets of motorfiets;
bn. zitbank:
een constructie, die plaats biedt aan tenminste twee volwassenen;
bo. zitplaats:
constructie die al dan niet een integrerend deel vormt van de constructie van het voertuig, die
plaats biedt aan een volwassen persoon, met dien verstande dat de zitplaats zowel een afzonder-
lijke zitplaats kan zijn als een gedeelte van een bank dat plaats biedt aan één persoon en die af-
hankelijk van de richting als volgt wordt aangeduid:
1. naar voren gerichte zitplaats: zitplaats die kan worden gebruikt terwijl het voertuig in bewe-
ging is en die zodanig naar de voorkant van het voertuig is gericht dat het middenlangsvlak
van de zitplaats een hoek van minder dan + 10° of – 10° vormt met het middenlangsvlak van
het voertuig;
2. naar achteren gerichte zitplaats: zitplaats die kan worden gebruikt terwijl het voertuig in bewe-
ging is en die zodanig naar de achterkant van het voertuig is gericht dat het middenlangsvlak
van de zitplaats een hoek van minder dan + 10° of – 10° vormt met het middenlangsvlak van
het voertuig;
3. zijdelings gerichte zitplaats: zitplaats die, gelet op haar gerichtheid ten opzichte van het
middenlangsvlak van het voertuig, niet voldoet aan de onderdelen 1 en 2;
Toelichting:
Deze constructie omvat het samenstel van een zitting en een rugleuning.
Algemeen
1. De keuring wordt uitgevoerd zonder demontage, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.
2. De keuring wordt uitgevoerd zonder rijproef, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.
3. De keuring van voertuigen met variabele afmetingen wordt uitgevoerd in de stand waarin het
voertuig ter keuring wordt aangeboden.
Demonteren
1. Indien een visuele controle wordt voorgeschreven en deze controle onvoldoende uitsluitsel biedt,
wordt het desbetreffende onderdeel aanvullend op één van de volgende wijzen gecontroleerd:
a. door gebruik te maken van hulpmiddelen zoals een spiegel, hamertje, bandijzer, staalborstel of
schuurpapier;
b. door het uitoefenen van een kracht, al dan niet met behulp van gereedschap.
2. Teneinde een goede controle te waarborgen, worden de hierna genoemde onderdelen verwijderd in
de daarachter beschreven gevallen:
b. onderbeplating ten behoeve van stroomlijning voor zover deze een visuele controle onmogelijk
of geluidsisolatie, maakt van direct voor de verkeersveiligheid van
belang zijnde aspecten, zoals de bevestiging van
het stuurhuis of de wielophanging;
e. zijskirts, waaronder kunststofspoilers aan alleen indien duidelijke twijfel bestaat over de
dorpels; conditie van het afgedekte onderdeel en verwij-
dering kan geschieden zonder lakbeschadiging
(bijvoorbeeld bevestigd met parkers).
Zijskirts bevestigd door middel van popnagels
of andere permanente bevestigingsmiddelen
mogen niet worden verwijderd;
Meten
Voor het meten van voertuigafmetingen, wielbasis en spoorbreedte wordt een stalen meetband met
voldoende bereik gebruikt.
Milieu
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. bedrijfstemperatuur: de temperatuur van een motor na ongeveer vijftien minuten functioneren onder
normale bedrijfsomstandigheden;
b. boekwerk ‘APK-milieukeuringseisen’: de editie van het door de Minister vastgestelde boekwerk
‘APK-milieukeuringseisen’, die geldig is op het moment van de keuring;
c. stationair toerental: het toerental van de draaiende motor waarbij:
1. de koudstartinrichting of het handgas niet is ingeschakeld,
2. het gaspedaal en de koppeling in ruststand zijn,
3. de keuzehandel van de versnellingsbak in de neutrale stand staat bij een niet- of half-
automatische versnellingsbak dan wel in de parkeerstand of in de neutrale stand bij een
volautomatische versnellingsbak, en waarbij
4. lampen en andere stroomverbruikers niet zijn ingeschakeld met uitzondering van lampen die bij
het starten automatisch gaan branden;
d. afregeltoerental:
het toerental, waarbij de regelaar van de brandstoftoevoer in werking treedt.
Controle-apparaat:
ontrole-apparaat als bedoeld in Bijlage I of Bijlage IB van verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad
van 20 december 1985 betreffende het controle-apparaat in het wegvervoer (PbEG L 370).
§ 0. Algemeen
Op driewielige motorrijtuigen met een toegestane maximum massa van meer dan 400 kg waarvoor een
personenautokenteken is afgegeven zijn de in afdeling 5.5. (blz. 121) gestelde eisen van toepassing.
Artikel 5.2.0
Vervallen
Artikel 5.2.1 - Overeenstemmen van het voertuig met de voertuiggegevens alsmede eisen m.b.t.
identificatie
Personenauto’s moeten voldoen aan de volgende
eisen:
a. de personenauto moet in overeenstemming zijn Controle hierop moet reeds voorafgaand aan de
met de op het voor het voertuig afgegeven keuring hebben plaatsgevonden.
kentekenbewijs en in het kentekenregister
omtrent het voertuig vermelde gegevens;
Toelichting
- Indien op het kentekenbewijs deel I A dan wel
deel I onder bijzonderheden uitzonderingen op de
keuringseisen zijn vermeld moeten deze in acht
worden genomen.
- Indien bij bijzonderheden is vermeld ‘Taxi,
zie bijlage’, moet het voertuig tevens voldoen
aan de Regeling Permanente Eisen Taxi’s
(tab 5).
b. het identificatienummer moet op een vast Visuele controle.
voertuigdeel zijn ingeslagen en moet goed
leesbaar zijn;
c. de kentekenplaten moeten zijn voorzien van het Alleen visuele controle op de bevestiging van
in artikel 5 van het Kentekenreglement de kentekenplaat.
voorgeschreven goedkeuringsmerk en moeten
deugdelijk aan de voor- en achterzijde van het
voertuig zijn bevestigd;
Toelichting
Het kentekennummer moet op één plaatdeel staan.
d. het kenteken moet goed leesbaar zijn en de Visuele controle, waarbij de letters en cijfers
kentekenplaten mogen niet zijn afgeschermd. volledig zichtbaar moeten zijn indien de
waarnemer op een afstand van 20,00 m vóór dan
wel achter het midden van de personenauto staat.
§ 2. Afmetingen en massa’s
§ 3. Motor
zonder e
milieucode e
max. 1,5%
niet lambda- milieucode: n
geregelde S6, S9, K6, Zie sticker, indien
installatie K9, N2 of geen sticker: 1,5%
N9 e
LPG of i Lambda-
ander milieucode: geregelde
verdicht U9 of E2 s
LPG-installatie
gas verplicht
max. 0,5%
lambda- zonder
geregelde milieucode
installatie
milieucode: Zie sticker, indien
U9 of E2 geen sticker: 0,5%
Toelichting
Indien op het kentekenbewijs bij ‘bijzonderheden’ één van de volgende teksten is vermeld:
‘Basis TGK: EEGK-9999’ of ‘Basis EEGK-9999’, ‘Basis TGK: VERH-9999’ of ‘Basis VERH-9999’ dan wel
‘Voertuig niet voorzien van emissiebestrijdingssysteem’, en het voertuig is niet voorzien van een katalysator
en/of lambdasonde kan er vanuit worden gegaan dat dit van fabriekswege het geval is.
In dit geval behoeft de viergasmeting niet te worden uitgevoerd.
§ 4. Krachtoverbrenging
§ 5. Assen
§ 6. Ophanging
§ 7. Stuurinrichting
§ 8. Reminrichting
§ 9. Carrosserie
§ 12. Diversen
§ 0. Algemeen
Artikel 5.3.0
Vervallen
Artikel 5.3.1 - overeenstemmen van het voertuig met de voertuiggegevens alsmede eisen
m.b.t. identificatie
Bedrijfsauto’s moeten voldoen aan de volgende
eisen:
a. de bedrijfsauto moet in overeenstemming zijn Controle hierop moet reeds voorafgaand aan de
met de op het voor het voertuig afgegeven keuring hebben plaatsgevonden.
kentekenbewijs en in het kentekenregister
omtrent het voertuig vermelde gegevens;
Toelichting
Indien op het kentekenbewijs deel I A dan wel
deel I onder bijzonderheden uitzonderingen op de
keuringseisen zijn vermeld moeten deze in acht
worden genomen.
b. het identificatienummer moet op een vast Visuele controle.
voertuigdeel zijn ingeslagen en moet goed
leesbaar zijn;
c. bedrijfsauto’s die in gebruik zijn genomen Aan deze eis wordt niet getoetst tijdens de
na 31 december 1997, moeten zijn voorzien periodieke keuring ten behoeve van de afgifte
van een constructieplaat die goed leesbaar van een keuringsrapport.
is en waarvan de gegevens in overeenstem-
ming zijn met het kentekenregister, met dien
verstande dat de maximum massa’s die op de
constructieplaat zijn vermeld ten minste gelijk
zijn aan de massa’s die zijn aangegeven in het
kentekenregister en op het kentekenbewijs;
d. de kentekenplaten moeten zijn voorzien van Alleen visuele controle op de bevestiging van
het in artikel 5 van het Kentekenreglement de kentekenplaat.
voorgeschreven goedkeuringsmerk en moeten
deugdelijk aan de voor- en achterzijde van het
voertuig zijn bevestigd;
Toelichting
Het kentekennummer moet op één plaatdeel staan.
e. het kenteken moet goed leesbaar zijn en de Visuele controle, waarbij de letters en cijfers
kentekenplaten mogen niet zijn afgeschermd. volledig zichtbaar moeten zijn indien de
waarnemer op een afstand van 20,00 m vóór dan
wel achter het midden van de bedrijfsauto staat.
§ 2. Afmetingen en massa’s
§ 3. Motor
CO-tabel
niet lambda-geregeld max. CO-% volgens milieu- max. CO-% volgens milieu-
brandstofsysteem g keuringseisenboek of, indien keuringseisenboek of, indien
benzine e voertuig in boek ontbreekt: 4,5% voertuig in boek ontbreekt: 3,5%
lambda-geregeld e
max. 4,5% max. 0,5% max.0,3%
brandstofsysteem n
LPG of een ander al dan niet Viergasmeting niet verplicht Zie toelichting
tot vloeistof verdicht gas
Toelichting
Indien op het kentekenbewijs bij ‘bijzonderheden’ één van de volgende teksten is vermeld:
‘Basis TGK: EEGK-9999’ of ‘Basis EEGK-9999’, ‘Basis TGK: VERH-9999’ of ‘Basis VERH-9999’ dan wel
‘Voertuig niet voorzien van emissiebestrijdingssysteem’, en het voertuig is niet voorzien van een katalysator
en/of lambdasonde kan er vanuit worden gegaan dat dit van fabriekswege het geval is.
In dit geval behoeft de viergasmeting niet te worden uitgevoerd.
§ 4. Krachtoverbrenging
Motorrijtuigen ten dienste van politie en brandweer, ambulances en motorrijtuigen van andere door Onze
Minister aangewezen hulpverleningsdiensten, zoals aangegeven in artikel 29 van het Reglement verkeersregels
en verkeerstekens, behoeven niet te zijn voorzien van een snelheidsbegrenzer.
1. Als hulpverleningsdiensten worden aangewezen die diensten die, voorzover de aan hen opgedragen taak
hierin voorziet, voor het vervullen van een dringende taak worden ingezet
a. in geval van hulpverlening bij rampen, ernstige ongevallen en bijzondere gebeurtenissen of
b. ter bestrijding of ter voorkoming van (dreigende) ongevallen en rampen.
2. De in het eerste lid bedoelde diensten zijn de volgende:
algemeen
a. het Rode Kruis Korps van het Nederlandse Rode Kruis;
b. de ambulancediensten aan wie krachtens de Wet Ambulancevervoer vergunning is verleend voor het
verrichten van ambulancevervoer, voorzover gebruik wordt gemaakt van daartoe uitgeruste dienst-
voertuigen die aan beide zijden tenminste zijn voorzien van het in bijlage 1 vastgestelde symbool, alsmede
daartoe uitgeruste voertuigen van andere hulpverleningsdiensten die zich in opdracht van de Centrale
Post Ambulancevervoer als bedoeld in de Wet ambulancevervoer, bezig houden met het verlenen van de
eerstelijns spoedeisende hulpverlening, voor zover die voertuigen aan beide zijden tenminste zijn voor-
zien van het in bijlage 1 vastgestelde symbool;
c. de Stichting Rode Kruis Bloedbank ’Zuid-West Nederland’ voor een spoedtransport van bloed of bloed-
produkten in voor de overige weggebruikers herkenbare dienstauto’s.
d. de afdeling Ongevallenbestrijding van N.S. Beveiligingsservices;
e. de Eenheid Crisisbeheersing van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ten behoeve van
het gebruik van met autotelefoon of mobilofoon uitgeruste auto’s;
f. het Wapen der Koninklijke Marechaussee, alsmede andere door de Minister van Defensie aangewezen
bijstandseenheden;
f1.de Stafafdeling Beveiliging, Bewaking & Vervoer van de Arrondissementale Stafdienst Amsterdam;
Kleuren:
n = blauw
m = wit
§ 5. Assen
§ 6. Ophanging
§ 7. Stuurinrichting
§ 8. Reminrichting
§ 9. Carrosserie
§ 12. Diversen
§ 0. Algemeen
Artikel 5.5.0
Vervallen
Artikel 5.5.1 - Overeenstemmen van het voertuig met de voertuiggegevens alsmede eisen m.b.t
identificatie
Driewielige motorrijtuigen moeten voldoen aan
de volgende eisen:
a. het driewielige motorrijtuig moet in overeen- Controle hierop moet reeds voorafgaand aan de
stemming zijn met de op het voor het voertuig keuring hebben plaatsgevonden.
afgegeven kentekenbewijs en in het kenteken-
register omtrent het voertuig vermelde
gegevens;
Toelichting
Indien op het kentekenbewijs deel I A dan wel
deel I onder bijzonderheden uitzonderingen
op de keuringseisen zijn vermeld moeten deze
in acht worden genomen.
b. het identificatienummer moet op een vast Visuele controle.
voertuigdeel zijn ingeslagen en moet goed
leesbaar zijn;
c. het voertuig moet aan de achterzijde en mag Alleen visuele controle op de bevestiging van de
aan de voorzijde zijn voorzien van een kentekenplaat
kentekenplaat. De kentekenplaten moeten
deugdelijk zijn bevestigd en zijn voorzien
van het in artikel 5 van het Kenteken-
reglement voorgeschreven goedkeurings
merk;
Toelichting
Het kentekennummer moet op één plaatdeel staan.
d. de kentekenplaat aan de achterzijde mag niet Visuele controle, waarbij de letters en cijfers
zijn afgeschermd en het kenteken moet goed volledig zichtbaar moeten zijn indien de
leesbaar zijn. waarnemer op een afstand van 20,00 m vóór
dan wel achter het midden van het driewielig
motorrijtuig staat.
§ 2. Afmetingen en massa’s
§ 3. Motor
§ 4. Krachtoverbrenging
§ 5. Assen
§ 6 Ophanging
§ 7. Stuurinrichting
§ 8. Reminrichting
§ 9. Carrosserie
§ 12. Diversen
§ 0. Algemeen
Artikel 5.12.1 – overeenstemmen van het voertuig met de voertuiggegevens alsmede eisen
m.b.t. identificatie
Aanhangwagens moeten voldoen aan de volgende
eisen:
a. de aanhangwagen moet in overeenstemming Controle hierop moet reeds voorafgaand aan de
zijn met de op het voor het voertuig afgegeven keuring hebben plaatsgevonden.
kentekenbewijs en in het kentekenregister
omtrent het voertuig vermelde gegevens;
Toelichting
Indien op het kentekenbewijs deel I A dan wel
deel I onder bijzonderheden uitzonderingen op de
keuringseisen zijn vermeld moeten deze in acht
worden genomen.
b. het identificatienummer moet op een vast Visuele controle.
voertuigdeel zijn ingeslagen en moet goed
leesbaar zijn;
Toelichting
Bij kunststof hoofdliggers mag het identificatie-
nummer zijn aangebracht op een aluminium plaat
die op de hoofdligger is gelijmd en tevens met
twee popnagels is bevestigd.
c. aanhangwagens die in gebruik zijn genomen Aan deze eis wordt niet getoetst tijdens de
na 31 december 1997, moeten zijn voorzien periodieke keuring ten behoeve van de afgifte
van een constructieplaat die goed leesbaar is van een keuringsrapport.
en waarvan de gegevens in overeenstemming
zijn met het kentekenregister, met dien
verstande dat de maximum massa’s die op de
constructieplaat zijn vermeld tenminste gelijk
zijn aan de massa’s die zijn aangegeven in het
kentekenregister en op het kentekenbewijs;
d. de kentekenplaat moet zijn voorzien van het in Alleen visuele controle op de bevestiging van
artikel 5 van het Kentekenreglement de kentekenplaat.
voorgeschreven goedkeuringsmerk en moet
deugdelijk aan de achterzijde van het voertuig
zijn bevestigd;
Toelichting
Het kentekennummer moet op één plaatdeel staan.
e. het kenteken moet goed leesbaar zijn en de Visuele controle, waarbij de letters en cijfers
kentekenplaat mag niet zijn afgeschermd. volledig zichtbaar moeten zijn indien de
waarnemer op een afstand van 20,00 m achter het
midden van de aanhangwagen staat.
§ 5. Assen
§ 6. Ophanging
§ 7. Stuurinrichting
§ 8. Reminrichting
§ 9. Carrosserie
Beproeving van een aanhangwagen, met elektrisch bekrachtigde remmen, met een toegestane maxi-
mum massa van meer dan 3500 kg op een rollenremtestbank.
Indien de controle van de remvertraging van de bedrijfsrem van een aanhangwagen met een toegesta-
ne maximum massa van meer dan 3500 kg plaats vindt door middel van een beproeving van het voer-
tuig op een rollenremtestbank waarbij de belasting van het voertuig door middel van spanbanden of
spankettingen wordt gesimuleerd,
1. moeten, nadat de gesimuleerde belasting is aangebracht, per as de maximale remkrachten aan de
wielen worden vastgesteld;
2. moet de bij de remproef behaalde remvertraging worden berekend door de remkrachten bij elkaar
op te tellen en vervolgens te delen door de op het kentekenbewijs vermelde toegestane maximum
massa onder de assen.
Bepaling remkrachten
1. Bij de vaststelling van de maximale remkrachten zoals bedoeld in onderdeel 1 van het bovenstaan-
de, moet het volgende in acht worden genomen:
a. bij de remtest moet de remwerking door middel van het activeren van de remmodule (EBC)1 lang-
zaam worden opgevoerd en op het moment van aflezen worden vastgehouden;
b. de maximale remkracht wordt bereikt wanneer:
1º. één of meer wielen van het voertuig blokkeren, of
2º. de rollenremtestbank afslaat,
Indien de wielen niet blokkeren of de rollenremtestbank niet afslaat bij de maximale remkracht,
gelden de dan afgelezen remkrachten als maximale remkrachten.
Indien de remkracht op één wiel tussen twee waarden schommelt of de remkrachten op beide wielen
van een as tussen twee waarden schommelen, moeten per wiel de minimale en maximale remkracht
worden gemiddeld en wordt dit gemiddelde gebruikt als remkracht voor dat wiel.
Maximale remkrachten
Bij de controle van de remvertraging van de bedrijfsrem van een aanhangwagen met een toegestane
maximum massa van meer dan 3500 kg door middel van een beproeving van het voertuig op een
rollenremtestbank zonder dat de belasting van het voertuig wordt gesimuleerd, moet voor iedere as
de maximale remkrachten aan de wielen worden vastgesteld.
1
Het activeren van de remmodule dient te gebeuren volgens de voorschriften van de fabrikant.