Professional Documents
Culture Documents
Inbound 686369179733016344
Inbound 686369179733016344
tr ou
…… w au s
s …… ij
p …… l ei
dw …… l
ou t
h …… p au
…… ze ij k
w …… boerder …… ij
3. Noteer de persoonsvorm en het onderwerp van de zin.
Verleden tijd
Tegenwoordige tijd
Zonder klankverandering Met klankverandering
blijft aten
5. Vul het werkwoord correct in.
ui swerk
h …… eu r
g …… i ter
l …… ie
polit ……
eu gel
b …… b ui
…… kpijn ie k
muz …… januar …… i
3. Noteer de persoonsvorm en het onderwerp van de zin.
Verleden tijd
Tegenwoordige tijd
Zonder klankverandering Met klankverandering
is leerde
5. Vul het werkwoordenschema correct aan.
klimmen leren
ik klim ik leer
jij klimt jij leert
hij/zij klimt hij/zij leert
wij klimmen wij leren
jullie klimmen jullie leren
zij klimmen zij leren
Dagelijks werk do 11 juni
1. Vul in d of t. 2. Vul in b of p.
d
paar …… enbloem vrien …… d p
kla …… b
clu ……
d
draa …… t
zwar …… b
kra …… b
ri ……
t club
spor …… t deur
kas …… p
sto …… sta ……p
3. Onderstreep in de zin:
• het onderwerp 1 keer in het blauw,
• de persoonsvorm 2 keer in het blauw,
• de informatie over het onderwerp (=gezegde) 1 keer in het zwart.
EIG ZN BN WW
flessen X
Max X
paarse X
wandelen X
Dagelijks werk vrij 12 juni
1. Enkel of dubbel?
aa
zw …… (a/aa) rd ll
kna …… (l/ll) en tt
la …… (t/tt) en
o (o/oo) men
dr …… pe nn
…… (n/nn) en e (e/ee) ren
k ……
o (o/oo) ren
t …… ba kk
…… (k/kk) en u (u/uu) ren
m ……
2. Onderstreep in de zin:
• het onderwerp 1 keer in het blauw,
• de persoonsvorm 2 keer in het blauw,
• de informatie over het onderwerp (=gezegde) 1 keer in het zwart.
zelfstandig bijvoeglijk
eigennaam werkwoord
naamwoord naamwoord
Antwerpen
Antwerpen kast groene dansen
Weststation groep vrolijke kennen
Dagelijks werk maa 15 juni
1. Zoek de fout in het woord. Schrijf het woord juist op.
d
stran …… t
plan …… p
ra …… p
lam ……
d
paar …… d sel
voe …… b
bi …… p
kram ……
a) Mag jij in het zwembad spelen? b) Mijn ouders vonden dat niet zo fijn.
Verleden tijd
Tegenwoordige tijd
Zonder klankverandering Met klankverandering
mag vonden
5. Bedenk vijf woorden die bij het woord in het midden passen.
Vraag aan de juf om te controleren.
fruit
vakantie
Dagelijks werk woe 17 juni
1. Kleur alle klinkers blauw. 2. Kleur alle medeklinkers groen.
sport pretpark
tennis splash
turnen attracties
basketbal souvenirs
Dagelijks werk do 18 juni
1. Vul in: aai, ooi of oei. 2. Vul in: eeuw of ieuw.
oei
gr …… ooi
k …… ieuws
n ………… ieuw
n …………
kr aai
…… t aai
…… sn eeuw
………… ieuw
k …………
h aai
…… of ooi …… of ooi g eeuw
m aai ………… schr eeuw
…………
3. Onderstreep de persoonsvorm.
Kruis aan: verleden tijd (v.t.) of tegenwoordige tijd (t.t.).
v.t. t.t.
ik wou deze zomer erg graag op reis naar frankrijk. helaas kan
onze reis niet doorgaan. mama, papa, fleur en ik keken al uit naar
een wandeling in parijs en een bezoek aan disneyland.
ou
oerw …… d s au
…… s ij l
p …… ei
dw …… l
kab ou
…… ter au ze
p …… ij k
w …… boerder …… ij
3. Zoek een samenstelling met de volgende woorden.
Vraag aan de juf om te controleren.
boek + =
strand + =
hand + =
voet + =
dier + =
kaar …… t t
taar …… b site
we …… p
sti ……
d
bla …… d schap
lan …… p je
ha …… p voets
sta ……
3. Onderstreep in de zin:
• het onderwerp 1 keer in het blauw,
• de persoonsvorm 2 keer in het blauw,
• de informatie over het onderwerp (=gezegde) 1 keer in het zwart.
EIG ZN BN WW
krabben X X
vriendelijke X
Simba X
kabouter X
Dagelijks werk di 23 juni
1. Enkel of dubbel?
aa
h …… (a/aa) rd ll
va …… (l/ll) en tt
spo …… (t/tt) en
o (o/oo) men
k …… n (n/nn) en
me …… ee (e/ee) r
sp ……
o (o/oo) ren
st …… k (k/kk) en
spal …… u (u/uu) rig
v ……
Verleden tijd
Tegenwoordige tijd
Zonder klankverandering Met klankverandering
hebt huilde
4. Bedenk vijf woorden die bij het woord in het midden passen.
Vraag aan de juf om te controleren.
groenten
school
Dagelijks werk woe 24 juni
1. Kleur de korte klanken groen, de lange klanken blauw en de
andere klanken paars.
gara …… eg g
Hij ze …… t.
het
…… dier het
…… park
g t in bed.
Hij li …… ch
to …… de krant
…… het
…… vriendje
3 5 4 2 1
toren - taart - taak - toets - trap
4 2 1 3 5
Dagelijks werk vrij 26 juni
1. Vul in d of t. 2. Vul in de of het .
d
broo …… doos duizen …… d de
…… speelplaats het
…… gordijn
voorhoof …… d t
stif …… de winkel
…… het
…… ziekenhuis
potloo …… d t
star …… het
…… paard de oven
……
hebben zijn
ik heb ik ben
jij hebt jij bent
hij/zij heeft hij/zij is
wij hebben wij zijn
jullie hebben jullie zijn
zij hebben zij zijn
4. Onderstreep de persoonsvorm.
Kruis aan: verleden tijd (v.t.) of tegenwoordige tijd (t.t.).
v.t. t.t.