Tijdbalk van de wetenschap.

De Grieken. Begrippen, jaartallen.

3000vchr. Tot 300 vchr.

Aristoteles, Plato, Pythagoras

1a: Wat is het verschil tussen Astrologie en Astronomie?

1b: Waarom beschouwen we Astronomie wel maar Astrologie niet als wetenschap?

De Mesopotamiërs gelden niet alleen als uitvinders van de wetenschap, zij worden ook
gezien als de oudste beschaving.
2a: Zoek op: aan welke criteria moet een samenleving voldoen, willen we haar een
beschaving noemen?

2b: Wat zijn de relaties tussen antwoord (a) en de uitvinding van de wetenschap in het
Tweestromenland (Mesopotamië)?
3a: Wat is een mythe? Geef een beschrijving van de vorm maar ook van de functie.

3b: Zoek op: wat betekent logos?

3c: Wat betekent dus mythologie?

3d: Wat is logica?

Aristoteles geldt als de grondlegger van de biologie. Ondanks zijn opmerkingsgave

verklaarde Aristoteles stellig dat bij mensen vrouwen minder tanden en kiezen hebben
dan mannen, een ‘feit’ dat daarna nog eeuwenlang als vaststaand gold. Mannen en
vrouwen hebben echter precies evenveel tanden en kiezen…

4a: Wat is er misgegaan denk je?

4b: Ondanks de fout heeft men eeuwenlang de ‘waarneming’ van Aristoteles voor waar
aangenomen. Hoe kun je dat verklaren?
Griekse natuurfilosofen deden aan wetenschap. Zij begonnen te werken vanuit een
vooraf bepaald denkraam en keken met die ogen naar de wereld.

5a: Het moeilijke woord voor denkraam is paradigma. Zoek in drie verschillende
bronnen naar het woord paradigma en geef de betekenis.

5b: Vergelijk de drie betekenissen, wat zijn de verschillen en wat zijn de

overeenkomsten?

5c: Schrijf nu een eigen betekenis van het woord paradigma.

5d: Hebben wetenschappers ook nu nog een denkraam, of paradigma?