3eco - Ges Samenvatting

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 15

A/ Over oude en nieuwe dingen

Geschiedkundige = maakt een reconstructie van het verleden op basis van bronnen

Bron = rechtstreekse getuigenis van wat er is gebeurd.

Soorten bronnen:

 Geschreven bronnen
 Ongeschreven bronnen
- mondelinge bronnen
- materiële bronnen

Domeinen:

 Politiek
territoriaal
bestuurlijk

 Socio-economisch
sociaal
economisch

 Cultureel
kunst
wetenschappen en techniek
godsdienst
leefgewoonten

B1/ De evolutie van de bevolking


200 tot 700 => bevolkingsdaling door epidemie en koude => geen oogst => hongersnood

700 tot 1300 => bevolkingsstijging door mindere invallen geen epidemie en warm klimaat

1300 tot 1400 => bevolkingsdaling door 100jarige oorlog, epidemieën en neerslag

1400 tot 1800 => bevolkingsstijging door de koude en geen epidemieën

1900 tot na => stijging van de bevolking

Door dat er in de vorige periode een epidemie uit brak werd het immuunsysteem van de mens
sterker daarom kwam de epidemie niet meer zo snel terug.
Begrippen:

Demografie: wetenschappelijke bestudering van de kwantitatieve eigenschappen van de bevolking,


de veranderingen daarin en de gevolgen daarvan.

Demografie in België:
-> in België hebben we slechts een beperkte bevolkingsgroei door een laag aantal geboortes per
gezin.

-> We krijgen ook te maken met veel vergrijzing. We hebben een grote toename van ouderen op de
totale bevolking met een vrij hoog sterftecijfers.

Vergijzing: toename van het aantal ouderen op de totale bevolking

Nataliteit: het aantal geboortes per 1000 inwoners over een bepaalde periode (jaar)

Mortaliteit: het aantal overlijdens per 1000 inwoners over een bepaalde periode (jaar)

Onder de loep: De pest

1 De pestepidemie ontstaat in het Oosten

Verspreiding
 Handelsroute vanuit Oosten in Europa
 Ratten aan boord van schepen => rattenvlo brengt de ziekte door naar de mens
 Gebrek hygiëne
 Vuilnis op straten trekt ongedierte aan
 Mislukte oogsten zorgen voor minder eten en dus een zwakker immuunsysteem

2 Drie soorten van de pest

Builen pest

 Hevige pijn
 Hoge koorts
 Pestbuilen door opgezwollen lymfeklieren
 Builen etteren en breken open

Zwarte pest/ zwarte dood

 Onderhuidse bloedingen
 Donkere vlekken op het lichaam= zwarte dood

Longpest

 Via de lucht overgedragen => veel besmettelijker


 Altijd dodelijk
 Overleden beginnen na een paar uur afgrijselijk te stinken

1/3 van de West-Europese bevolking overlijdt (40 miljoen mensen)


‘Geneesmiddelen'

 Aderlatingen
 Verminkingen
 Zogezegde medicijnen
 Afzondering
 Kruiden

=> Er was veel onwetendheid! Ziektekiemen bestrijden met hygiëne was toen nog onbekend.

3 de pest beïnvloedt de samenleving

Middeleeuwse verklaring voor de pest


 Straf van god (prestige van de kerk krijgt een flinke deuk.)
 Joden=> hebben sterkere hygiëne (worden gezien als de ‘schuldige’ omdat zij minder hard
getroffen worden.)

Maatschappelijke gevolgen

 Tekort aan werkkrachten => minder vruchtbare gronden worden verlaten

=> Grondheren moeten betere voorwaarden geven


=> boeren krijgen meer vrijheden
=> boeren vluchten naar stad omwille van de betere levensstandaar waardoor er meer
besmettingen in de stad komen

Eerste besmetting van de pest in 1347 in de eilanden van Italië Marseille en Corsica.

In onze streek 1349

B2/ Landschap en landbouw


1 ontginningen veranderen het landschap

Begin van ancien régime

 Grote delen van West-Europa nog bedekt met woud


 Mensen wonen op open plekken die gebruikt worden als landbouwgrond

Twee landbouw modellen

Romeins en Germaans

Romeins

 Zuid-Europa
 Wijn- en olijfgaarden
 Door kloosters verspreidt

Germaans

 Noord-Europa
 Veeteelt
 Versmelt met het Romeinse systeem door de verspreiding

=> beide modellen worden aangevuld door plus van vruchten, jacht en visvangst.

Tussen de 10de en 13de eeuw

Bevolkingsgroei => extra voedsel nodig => nieuwe landbouwgronden nodig => woud blijft
gedeeltelijk voor jacht, bouwmateriaal, brandstof en voedsel => 3 soorten ontginningen: indijken
van polders, moerassen droogleggen en heide in cultuur brengen => ontstaan nieuwe dorpen.

Tussen de 12e en 13e eeuw

Kolonisaties naar het Oosten

Oorzaak?

Duitse vorsten en ridderorden veroveren gebieden op Slavische volkeren=> gronden moeten


ontgonnen worden=> Vooral Vlamingen en Hollanders hebben er ervaring mee => koloniseren
Oostland

Gevolgen?

 Opbrengst stijgen
 Graanuitvoer mogelijk
 Invoer goedkoop Oostzeegraan in onze streken
=> Vlaamse boeren stappen over op vlasteelt

2 vernieuwende technieken

Werk in de landbouw

 Met de hand
 Primitieve houten werktuigen
 IJzer is zeldzaam
 Kleine houten ploegen
 Ondiep bewerken van de grond
 Niet geschikt voor zware kleigronden in noordelijke landen

5 vernieuwingen

 Drieslagstel
 Karploeg
 Gareel
 Hoefijzer
 Water- en windmolens

Drieslagstelsel =
grond wordt verdeeld in 3 delen/’slagen’. Afwisselen verbouwt hij wintergraan, zomergraan en blijft
1 stuk braak liggen. Zo behoudt de grond langer zijn voedingsstoffen om goed te oogsten.
4 de landbouw en de samenleving veranderen

Landbouworganisatie in vroege middeleeuwen

 Tussen Loire en Rijn: klein aantal heren en abdijen eigenaar van grote domeinen
 Ontstaan uit Romeinse villa’s en latifundia (grote boerderijen)
 Grote domeinen slorpen kleine boerderijen op
 Landbouw wordt belangrijker (handel en nijverheid kwijnen weg)

Onderdelen van domeinen

Zelfvoorzienende economie

 Opbrengsten van domein dienen voor eigen behoeften


 Aantal goederen (ijzer, zout, wapens) worden ingevoerd door externe handel

Overschakelingen van horigheid naar pacht (vanaf 11ste eeuw)

 Heropleving stedelijke nijverheid => horigen trekken naar stad


 In steden meer vrijheid
 In nieuwe ontginningen => boeren krijgen meer vrijheid
 Heren moeten boeren overal meer vrijheid geven om leegloop te vermijden

Gevolg =>
Horigheid verdwijnt en wordt vervangen door pacht

Pacht= boer krijgt stuk grond of boerderij tegen jaarlijkse betaling


C1/ De ondergang van het West-Romeinse Rijk

1 De soldaten verzwakken heet rijk

Aan de grenzen van het Romeins rijk komen er spanningen door buurvolkeren zoals de Germanen.

Gevolg:

 Meer legers aan de grenzen


 Legioenen beseffen dat Rome niet zonder hen kan=> ze willen meer geld krijgen

192: keizer Commodus wordt vermoord => problemen met zijn opvolging

=> Soldatenkeizers (generaals) = proberen de macht krijgen

=> gevolg => een burgeroorlog in Rome

Resultaat van een periode die geregeerd werd door soldatenkeizers:

2 een tijdelijke heropleving onder Diocletianus en Constantijn

Diocletanius splitst het rijk in 2: Westelijk deel en Oostelijk deel.

 Elk rijk krijgt een keizer en een medekeizer


 Dit leidt tot conflicten.

Tetrarchie =
land wordt bestuurd door een keizer + medekeizer
=> Wanneer de keizer sterft, volgt de medekeizer hem op. Die stelt dan een nieuwe medekeizer aan.

Constantijn komt aan de macht => opnieuw alleenheerser

=> Nieuwe hoofdstad is Constantinopel en de christenen krijgen godsdienstvrijheid .


3 barbaarse volkeren vallen opnieuw en in grote aantallen het Romeins rijk binnen

4de eeuw: nieuwe invallen, geen gewone plundertochten maar volksverhuizingen. (Germaanse
stammen trekken het rijk binnen)

Oorzaken:

 Uitputting van landbouwgronden


 Verslechtering van klimaat
 Slecht verdedigde grenzen van het romeins rijk
 Opmars van de Hunnen

In 395 splits Theodosius het rijk definitief

Westelijk rijk vergaat in 476 na.C. Oostelijk deel in 1453 na.C.

De rol van de Hunnen en de Germanen

Hunnen vallen binnen => Germaanse stammen mogen zich in het rijk vestigen maar moeten mee in
het leger de grens beschermen ( foederati: Latijns woord voor bondgenoten) => Germanen en.
Romeinen verdrijven de Hunnen=> Germanen controleren grote delen van het Romeins rijk= in 476
gaan de Romeinse soldaten hun generaals tot koning benoemen => West-Romeinse keizer doet
troonsaftstand.

Een keizer regeerde gemiddeld 3 jaar, dit komt omdat ze meestal vermoord werden.

C2/De franken: nieuwe heersers in het westen

1 De franken worden een politieke macht

Franken: Germaanse volksstam die zich vestigt in onze gewesten en het huidige Frankrijk.

Geschiedenis:

3de eeuw: krijgsgevangenen in het West-Romeins rijk=> vrijheid in ruil voor:

 Dienst Romeins leger


 Grond bewerken in dunbevolkte gebieden

4de eeuw: Bondgenoten in het leger (foederati)

5de eeuw: Franken controleren Noord-Gallie en Rijnland

Geen politieke eenheid: verschillende koninkrijkjes onder leiding van families

De relatie van de Franken met de Romeinen

 Werken samen of vechten tegen elkaar


 Frankische leiders dragen Romeinse titels

Merovingers:

Het zijn Frankische leiders

Koningen:

 Stamhoofd en krijgsheer Clovis: schakelt alle andere Frankische vorsten uit


 Controleert een groot deel van West-Europa (Gallië)
 Gallo-Romeinen, Franken en Germanen aanvaarden hem als koning

Ondergang (7de eeuw):

 Weinig veroveringstochten
 Belonen medewerkers met grond=> ver arming
 Rijke hofmeiers besturen i.p.v. koningen
 751: familie hofmeiers grijpt macht (Karolingers)
 800: Karel de Grote door paus tot keizer gekroond

Hofmeier = iemand die voor de koning werkt

2 De Franken als bondgenoten van de kerk

+/- 500 : Clovis (Chlodovech) bekeert zich tot christendom

Voordelen:

1. Kerk goed georganiseerd => rijk besturen en controleren


2. Bisschoppen werden raadgevers en ambtenaren
3. Christendom als gemeenschappelijke godsdienst => schept meer eenheid tussen Franken en
Gallo-Romeinen
=> zijn strijd tegen de andere Germaanse volkeren wordt gezien als een strijd tegen ketters
(ongelovige) (Hij ging strijd voeren in naam van het geloof.)

Clovis houdt wel sterke controle over de kerk => iedereen die hem niet gunstig gezind is mocht niet
mee ‘dienen’.

Karolingers = zijn de verdedigers van het christendom in 8ste eeuw

Karel Martel

Drijft islamitische invallers weg met ruiterleger (slag bij tours Poitiers) => geeft hun een stuk grond
=> dit wordt afgenomen van de gebieden van de kerk => geen financieel verlies voor Karel

Pepijn III

 Zoon en opvolger Karel Martel


 Zet laatste Merovingische koningen af
 Bisschop Bonifatius zalft hem met heilige olie tot koning
 Maakt bondgenootschap met Paus

Longobarden bedreigen Rome=>

Pepijn III bood bescherming tegen de Longobarden =>

Paus hernieuwt hem tot Frankische koning =>

Pepijn verslaat de longobarden + schenkt hij midden Italië aan de paus.


Tienden (Ruiters die grond kregen van de kerk moeten 1/10 v/de oogst aan de kerk afstaan) =>

Karel de grote beschermt de Paus tegen opstand i Italië =>

Karel wordt tot keizer verklaart door Paus in 800

Karolingers

 Steunen missionering niet-christelijke stammen


 Veroverde gebieden: Verplicht bekeren
 Controleren benoeming bisschoppen

3 De koningen besturen het rijk als hun privébezit

Bevoegdheden van de Frankische koning/keizer

1. Alle macht
2. Rijk is zijn persoonlijk bezit
3. Opperste bestuurders, wetgevers en rechter
4. Geen vaste hoofdstad => moet verschillende delen van rijk in het oog houden

Zendgraven: controleren of de plaatselijke bestuurders de bevelen v/de koning volgen

Rechtspraak: Koningen laten wetten opschrijven

Lex salica (Salische wet-Clovis) = Opsomming schadevergoeding aan koning en slachtoffer

Lex salica= boetesysteem & Discriminatie tegen Romeinen minder strafbaar omdat Romeinen
minder belangrijk zijn.

4 De Frankische economie beperkt zich niet tot de landbouw

Economie: landbouw, ambachtslieden (Schoenenmakers, smids) en handelaars


Rol v/de Friezen in handel:

 Friezen handelen in onze gebieden


 Boer, visser en/of handelaar
 Stichten in onze streken handelsnederzettingen bij monding grote rivieren
 Verwerven luxegoederen via Vikingen als tussenpersoon

Friezen & Vikingen: dubbelzinnige relatie

 Drijven handel met elkaar (luxeproducten zoals berenhuiden via Vikingen)


 Friezen nemen deel aan plundertochten met Vikingen
 Vikingen plunderen handelsneerzettingen van Friezen

5 de Karolingische renaissance

Frankische rijk: 100den abdijen

Abdijen en koninklijk hof=> culturele heropleving

 Geleerden schrijven er boeken


 Verzamelen klassieke literatuur
 Onderwijzen zeven vrije kunsten
 Kunstenaars en bouwmeesters: nieuwe gebouwen (Romeins voorbeeld)

6 Het Karolingische rijk valt uiteen

Oorzaken verbrokkeling

Lodewijk de Vrome

 Meer interesse voor godsdienst => Verwaarloosde het bestuur van het rijk
 Geen zendgraven meer
 Slechte staat wegennet=> moeilijker controleren

Zonen

 Maken ruzie om verdeling rijk

Invallen Vikingen

 Bevolking alleen beschermd door gouw graven en zendgraven (plaatselijke bestuurders)

Gevolg: Plaatselijke bestuurders maken hun ambt erfelijk

Verdrag van verdun (843): verdeling rijk


C3/ Het ontstaan van een nieuwe samenleving
1 De Germaanse en de Romeinse bijdrage
Germaanse gewoontes

 Mode: broek (mannen, rok (vrouwen)


 Veeteelt: vlees en zuivelproducten
 Geen schrift bij rechtspraak: alleen mondelinge afspraken
 Germaanse talen in Noordwest-Europa
 Namen van de weekdagen
Romeinse gebruiken

 Wetten opgeschreven
 Druiventeelt => wijn
 Romeinse techniek voor bouwwerken en kunst: verfijnd
 Latijn=> Romaanse taal (Zuidwest-Europa)

2 De kerk verenigt Germaanse en Romeinse gebruiken


Overgenomen van Romeinen

 Grenzen bisdommen
 Latijn
 Paus heet ‘Pontifex Maximus’
Overgenomen van de Germanen

 Germaanse feesten: joelfeest samengevoegd met kerstmis


 Heidense ‘tempels’ => omgevormd tot kerken

3 De taalgrens is een restant van de Germaanse invallen


Ontstaan van de taalgrens

 Germanen dringen door Gallo-Romeins gebied


 Twee mogelijkheden:
1. Germanen nemen taal overwonnenen over
2. Gallo-Romeinen nemen taal Germanen over

 Ontstaan van 2 duidelijke taalgebieden

Germaans taalgebied Romaans taalgebied


Nederlands, Duits Frans

Taaleilanden: gemengde taalregio’s waar ze beide talen spreken.


1962: België legt een grens tussen de 2 taalgebieden = taalgrens

C4/ Het romeinse rijk houdt stand in het oosten

1/ Constantijn bouwt een nieuwe hoofdstad


Romeinse keizer Constantijn => Byzantium = nieuwe hoofdstad: Constantinopel
Redenen om nieuwe hoofdstad te stichten;

 Ligging: schiereiland
 Oostelijk deel = dichtbevolkt en welvarend
 Bedreigde Danougrens beschermen
aanvallen Perzische Sassanie afweren
 Handel rond zwarte zee controleren

Oorzaken waarom ORR invallen overleeft:

 Strategische ligging Constantinopel


 Diplomatische keizers
 Geen economische en demografische achteruitgang

2/ Justinianus legt het Romeinse recht vast

Justinianus => Romeinse recht vastleggen in Codex

3 delen codex van Justinianus:

 Leerboek voor studenten


 Overzicht keizerlijke wetten
 Opinies van romeinse rechtsgeleerde
=> oorspronkelijk alles in Latijn geschreven
=> Novellae (nieuwe wetten werden in het Grieks geschreven)

Romeinse recht dringt door in het westen


=> Romeinse recht legde nadruk op almacht van de keizer
=> Westerse vorsten maakte hier gebruik van om hun macht uit te breiden

Droom: herstel van het oude romeinse rijk => enkele veroveringen gedaan, nooit volledig in
geslaagd.

Keizer = almachtig

 Vertegenwoordigt staatsmacht
 Militair leider
 Hoofd van de kerk
=> absolute macht = onvoldoende => veel keizer vermoord, verminkt, verbannen

Byzantijnse kunst => beklemtoont almacht van de keizer


=> Aya Sophia gebouwd door Justinianus

Val ORR => 1453 => Ottomaanse turken vallen Constantinopel binnen

E1/ De wereld van de Islam

1/ De Islam
Ontstaan: Begin 7e eeuw, Mohammed verkondigt het geloof in 1 god (Allah)
Islam = geloof in 1 god en wat mensen moeten doen

Ook elementen uit het Jodendom, Christendom en meergodendom (Arabieren)

Problemen:

 622 moet Mohammed vluchten van Mekka naar Medina


(begin islamitische tijdrekening)
 630: Mohammed verslaat tegenstanders in Mekka
Mekka = centrum voor de Islam
 632: Mohammed sterft

Islam = geen nieuwe godsdienst

 Mohammed = laatste profeet van de godsdienst


 Koran= heilige boek van moslims
tekst is door Aartsengel Gabriël mondeling aan Mohammed geopenbaard.
 Hadith = uitspraken en overlevering over Mohammed
 Middelpunt Islam = totale overgave aan God

5 pijlers van de Islam:

1. Geloofsbelijdenis
2. Dagelijkse ritueel gebed
3. Geven van aalmoezen
4. Vasten (ramadam)
5. Bedevaart (naar Mekka)

2/ De Arabieren stichten een groot wereldrijk

Tijdens leven van Mohammed

=> verovering Arabisch schiereiland

Na de dood van Mohammed

=> Verspreiding Islam en uitgebreid grondgebied


Zuid-EU, Noord-Afrika, Azië
=> in bepaalde veroverde gebieden mogen de mensen hun eigen geloof beleven
nadeel: ze werden een tweederangsburger
=> In andere gebieden = keuze tussen bekeren of vermoord worden

2 grote stromingen
- soennieten: Islam = Koran + traditie over leven van Mohammed
- Sjiieten: afstammelingen van de profeet en bepalen de inhoud Islam

Damascus = hoofdstad Islamrijk


Kalief zetelt daar van 661 – 750
=> Bagdad neemt deze functie over
Vervolg vorming Arabische rijk

10e eeuw 3 kalifaten:


1. Cordoba = Westen
2. Caïro = Egypte en Syrië
3. Bagdad = oosten
11e eeuw Kalifaten zijn versnipperd in emiraten
12e eeuw Turken veroveren Bagdad en Klein-Azië
13e eeuw De Mongolen verover 2/3 van het toenmalige moslimrijk

3/ moslimcultuur beïnvloedt het Westen diepgaand

Overname kennis uit Griekse, Perzische en Indische wereld:

 Ze nemen de kennis over, vertalen die en bouwen er op voort


 Overnamde Indische getallen + toevoeging cijfer 0
 Bestuderen ook de kennis uit de klassieke oudheid:
griekse filosofie, wiskunde, aardrijkskunde, …

Arrabieren zijn erg actief in de wetenschap: geografie, astronomie, natuurkunde

Kunst:

 Geïnsprireerd door Byzantium, Syrië, Perzië, Indië


 Geen afbeeldingen van Mohammed
=> bepaalde tijdsperiode hielden ze hier geen rekening mee
 Veel meetkundige versieringen en arabesken
 Duizend-en-één-nacht

You might also like