Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 2

Groundwork - Oscar van der Put – tentoonstelling TAC 13 mei – 11 juni 2023

Schilderkunst gericht op het medium schilderen geldt als een middel dat tegenwicht kan bieden aan het huidige
Djdperk waarin alles vloeit en beweeglijk is, niets meer een vaste vorm heeF en een veelheid in plaats van
enkelvoud zich duidt. Schilderen vergt sensibiliteit, concentraDe en Djd, bij de maker en de kijker. Daardoor werkt
het vertragend. Het maakt ruimte voor rust, en versDlling.
Het meest verbazingwekkende aan het schilderen is de eenvoud van de handeling. Samen met de versDlling
maakt deze eenvoud haar kwetsbaar en kan het schilderen gemakkelijk worden afgedaan als pure ambacht.
Socioloog Richard SenneM (1943) betoogt echter in The Cra(sman, dat vakmanschap en ambacht
bewustzijnsvormend zijn: ’it cannot be grasped, other than trough doing’. Hij vindt diepgaande verbanden tussen
materieel bewustzijn en ethische waarden in zijn onderzoek naar het ambacht in heden en verleden.
.
Oscar van der Put schildert en werkt binnen de parameters van de (abstracte) schilderkunst.
Hij wordt nog steeds verrast door wat formele en materiële uitgangspunten en beslissingen uiteindelijk kunnen
betekenen voor de picturale kwaliteiten van het beeld.
In de loop der jaren heeF hij een gedegen experDse opgebouwd over de eigenschappen van het medium.
Ogenschijnlijk betekenen de doeken niets; er is geen enkele verwijzing naar een literaire strekking en niet of
nauwelijks naar de wereld om ons heen.
De schilderijen ontlenen hun betekenis aan de (schilder) kunst zelf, aan de kwaliteit van textuur, structuur en
kleur en aan de middelen die een schilderij tot schilderij maken. Materiële elementen als het linnen, het
bindmiddel, de eigenschappen van de verf en het gebruik van gesso - niet als onderschildering maar
geëmancipeerd tot hoofdthema - zijn ondeelbare faceMen van zijn creaDeve experiment.
Oscar van der Put werkt er insDncDef mee en zonder een vooraf vastgestelde onbuigzame methodiek.

‘To paint the paint’.


Het door de Amerikaanse kunstenaar Robert Ryman (1930-2019) gebruikte moMo komt in dit verband bij me op,
ofschoon Ryman zijn werk maakte vanuit conceptuele overwegingen over wat het wezen van de schilderkunst is
of zou moeten zijn. Toch is het citaat in de context van het werk van Oscar van der Put voor mij relevant omdat
we bij het waarnemen van zijn werk haast gedwongen worden om door de kunstwerken heen te kijken naar de
manier waarop het beeld uit de materie ontstaat. Hij gebruikt materie als methode. Vaak kun je in het
uiteindelijke resultaat nog sporen van vorige stadia in de ontwikkeling aantreffen. Ze tonen een intuïDef
onderzoeksproces naar de grondbeginselen van de schilderkunst. Geen enkel werk oogt hetzelfde wanneer je
inzoomt tot dicht op de huid ervan.

‘Incidents of light’
Oscar van der Put is gepreoccupeerd met het ambigue van de picturale oppervlakte en met het onorthodox
gebruik van tradiDonele kunstenaarsmaterialen. Hij is meer een tonalist dan colorist. Daarbinnen creëert hij een
oneindige schakering aan gedempte Dnten die door een sluier van kalkachDg wit heen schemeren.
Hij noemt deze schilderijen zijn ‘Incidents of light’. In deze werken onderzoekt hij de eigenschappen van het
materiaal, toon en de invloed van het steeds veranderende licht dat over het oppervlakte strijkt. Het ene
moment verschijnt de kleur, maar kan even snel weer verdwijnen. Zijn ‘Incidents of light’ beziMen het vermogen
ons te raken op een visueel niveau dat grenst aan het tacDele, dat verder gaat dan het verbale.

‘Index pain<ngs’
Naast de ijle haast monochrome schilderijen bestaan zijn ‘Index pain<ngs’; een soort register van kleurstellingen.
Het zijn de meest ‘kleurrijke’ werken uit zijn oeuvre, bestaande uit tegen elkaar gehangen doeken van elk 100 x
100 cm. Ze doen denken aan werken uit het Amerikaans minimalisme in hun gebruik van materiaal als kleur,
onderzocht door het naast elkaar plaatsen van texturen in één werk of door middel van dichotome serialiteit.
De werken zijn vervaardigd uit pastelachDge grondDnten en natuurlijk pigment. Elk schilderij is monochroom van
karakter. We zien een contrast tussen gebarsten versus plat oppervlak, waardoor dit verschil het bepalende
betekenisgevend kenmerk van het werk wordt. In de loop der Djd zijn er craquelures ontstaan, vlekken op
gekomen en hebben stukken verf losgelaten. De tand des Djds en ‘fouten’ in de materiaalbehandeling gaan hier
hand in hand en brengen deze index tot leven.
Onbegrensde contour
Langzamerhand treedt Oscar van der Put ook buiten de grenzen van het opgespannen doek. In zijn missie de
schilderkunst te onderzoeken gaat hij ook over tot het ongespannen doek dat samensmelt met de
achterliggende muur. Waar is de rand, het einde van het stuk. Hij ondervraagt daarmee als het ware het
beeldvlak, de composiDe als tradiDoneel aspect van de beeldende kunst. Hij visualiseert de texDele oorsprong
van de drager - het weefsel - en vormt deze om tot een oneindige ruimte voor zijn schilderkunsDge ingrepen. Om
deze grenzeloosheid echter op te vangen introduceert hij abstracte vormen als composiDe elementen.

‘Traces’.
Deze composiDe elementen beDtelt hij als ‘Traces.’ Sporen zijn veelzeggende dragers waarop een kunstenaar zijn
persoonlijke wereldbeeld kan ordenen. Oscar van der Put zoekt en ziet ogenschijnlijk toevallige vormen uit onze
omgeving. Deze sporen zijn natuurlijk ontstane vormen - oneffenheden in vloeren - zoals in de hal van het TAC - ,
restruimtes en uitsneden uit bestaande aeeeldingen - in zijn schetsen met ansichtkaarten - en contrasten in
rotsformaDes - zoals grotopeningen in Cappadocië. Hij conserveert deze sporen door hen keer op keer te
herhalen: geschilderd, uitgesneden, gebouwd of gemarkeerd op een verweerde bodem. Kijken betekent hier niet
interpreteren maar zintuiglijk aFasten.

Performa<eve kwaliteit
Door zijn analoge ambacht te verrijken met een digitale vorm van schilderkunst voegt Oscar van der Put een
hedendaags en performaDef element in zijn werk. Via een projecDe ‘corrigeert’ hij in aanwezigheid van de
toeschouwer zijn miniem beschilderde, op de wand gespijkerde, doeken. Deze krijgen door de extra
overschildering met licht een zekere immaterialiteit. Ruimte en licht worden op deze wijze puur perceptueel en
non-verbaal zichtbaar gemaakt. De werken zijn het residu van de lichamelijke handeling en bestaan Djdelijk. De
maker creëert daarmee een situaDe die ons dwingt tot betrokkenheid, tot het ontrafelen van hetgeen is
waargenomen en dwingt tot het ondervragen van wat het precies is waarmee we geconfronteerd worden zowel
fysiek als conceptueel. Dit alles binnen het besef dat ook anderen zich in de ruimte bevinden. In die context
hebben deze werken meer een sociale vorm dan een solitaire contemplaDeve. De ervaring van het kijken wordt
een daad van deelname. Een ongrijpbaar fenomeen als licht wordt een tastbaar object.

Aan de hand van elementaire materialen en technieken speelt Oscar van der Put het klaar om een consistent
oeuvre te bouwen met een persoonlijk handschriF. De ene reeks werken wordt niet afgeschreven wanneer een
andere tot stand komt. Allen bestaan naast en door elkaar. Rhizoom.
Het versDlde, contemplaDeve en landschappelijke karakter, verbonden aan kleur, licht, vorm en volume komen
helder tot uitdrukking wanneer we de constellaDe van kunstwerken in de ruimte bij elkaar zien. De werken
prikkelen dankzij hun materialiteit. Arm in materiaal en rijk in details. We kijken van het grote naar het kleine
detail en visa versa en worden ons bewust van het potenDeel aan beperkte maar doelgerichte gebaren en
handelingen van de maker.
Hij zit de schilderkunst ronduit op de huid.
Hij vertelt ons het verhaal van een kunstenaar die in zijn eigen hoofd leeF en werk maakt dat zijn eigen logica
volgt en toch genereus is naar ons, de kijker.

R. Sennet, The Cra(sman, Yale University Press, Londen, 2008

Diana Franssen -2023

You might also like