Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 10

Duurzaamheidsanalyse – Overzicht

HC1: inleiding, SD, SES, frameworks en transitie


- Wat is duurzaamheid?
- Holocentric era  Antrophocene era
o Positieve en negatieve loops
o SES
o Lineaire economie  circulaire economie
- SD
o Needs en limits
- Economische groei (KT) vs ontwikkeling (LT)
o Gelijkheid vs rechtvaardigheid
 Positieve economics vs normatieve economics
- SD en 3 dimensies (3p’s)
- Onderscheid duurzaamheid en SD
- Groei
o Absolute vs relatieve groei
- SD en SDG’s
- SES (figuur)
o Regulaire interactie
o Hiërarchisch gelinkt
o Regulatie (ecologisch en sociaal systeem)
o Continue adaptatie
- Voorbeeld schip
- Globale trends  impact op SES
o Risico tot systeem falen
 Systeem aanpassen (institutionele support)
- Transitie management
o Capaciteit verhogen  welvaart behouden
- Sustainable frameworks
o Weak vs strong
 Capital stock
 Man made vs natural
 Complement vs substituut
- Systeem innovatie (Transitie mgm)
o MLP
 Macrolevel, meso level en microlevel
 Sociologische veranderingen
o Geen verandering?
 Verschillende opties
 Geen SD-minister?
 Locked-in
 Schaalvoordelen verdwijnen
 Adaptatie?
 Leereffect ontbreekt
 Netwerkeffecten
 Politieke redenen
o Systeem innovatie 2de figuur (praktischer)  MPP
 1) Huidige systeem analyseren
 2) Experimenteren
 3) Welke optie beste?
 4) Toetsen en nagaan
 5) Verankeren in huidige systeem
 6) Visie naar de toekomst? Doel?
HC2: Duurzaamheidsanalyse meetmethoden
- SD is complex  hoe meten?
o Vertrekpunt is een framework
- Framework
o Descriptive
 Hoe wordt SA uitgevoerd
 In een bepaalde context?
o Prescriptive
 Hoe wordt SA op een beste wijze uitgevoerd
 Wat is de beste SA wijze/methode
 De verschillende disciplines
 Monodiscipline (economisch CBA)
 Multi-discipline (meerdere disciplines vb econoom,
socioloog en jurist)
 Inter-discipline (een nieuwe discipline uitwerken)
 Trans-discipline (de samenleving speelt ook een rol)
 Gestructureerde procedure
 External inputs (values to define the boundery etc)
 Interal methode elementen
 Methoden of onzekerheid weg te werken
 Benodigdheden
 Geïntegreerde duurzaamheids doelstellingen,
principes etc
 Richting trans discipline gaan
 Uitdaging
 Wetenschappelijke maar ook politieke juiste
beslissing nemen
 Transdiciplinair denken
 Normatieve functie
 Onzekerheden wegwerken
 Feedback
 Doelstelling
 Het kiezen van een transparant, robuust, flexibel en
comprehensive methoden om juiste beslissingen te
kunnen nemen
o Comprehensive: alle dimensies bevatten (3 p’s
etc)
o Flexibel: snelle aanpassingen mogelijk maken
(adaptatie)
o Robuust: meten wat het moet meten
o Transparant: duidelijk zijn en niet vaag
- Prescriptive framework (in detail)
o Duurzaamheidsprincipes
 Guiding vision (idee van wat duurzaamheid is?)
 Essential consideraties (3 p’s rekening mee houden)
 Adequate scope (tijdspanne en geografische schaal)
 Framework and indicators (framework met indicators als
benchmark)
 Transparancy
 Effectieve communicatie
 Continuïteit en capaciteit (leer capaciteit)
 Betrokkenheid van derden (verhoogt de betrouwbaarheid
van je methode en resultaten)
o De kijk naar duurzaamheid
 Zwak vs sterk
 De duurzaamheidsprincipes
o Target (gerecreëerd door)
 Onderzoeker
 Beleidsmaker
 Deelnemer
o Beslissingscontext
 Wat meten we
 Welke variabelen zijn het belangrijkste
 Het type van methoden/meting
o Methodologische beslissingen
 De methoden
 Tools
 Indicatoren
 Risicotest uitvoeren
- De juiste methode kiezen
o Waarde bepalen en perspectief
o Reductionistische of niet-reductionistische perspectief
o Trade-offs tussen de verschillende duurzaamheid problemen
- Categorieën meetmethoden
o Biosfeer
 Material flow accounting
 Life cycle analyse
 Ecological foodprint
o Monetair
 Valuation tools (geen bestaande markt)
 Market-price (een vergelijkbare markt(prijs) vinden
voor de goods/bads
 Hedonic pricing model
o Huizenprijzen
o Lonen
 Travel cost method
 Contingent valuation method
o Daadwerkelijk aan de mensen vragen: heoveel
bereid te betalen of te accepteren
o Context, visueel weergeven?
o Payment vehicle
 Choice modelling (wetenschappelijk gezien meest
geschikte methode)
 Productivity based methods
o Oorzakelijk verband zoeken
 Deliberative monetary valuation
o Doelbewust mensen eerst laten spreken over
een onderwerp
 Aggregation tools
 CBA
o De stappen
 Accounting tools
o De boekhouding gebruiken om na te gaan hoe
duurzaam we bezig zijn
o Indicator gebaseerd
 MCA
HC3: TEV, RP (HPM & TCM)
- Waarderen in de economie
o Oppurtuniteitskosten
o V/A  evenwicht
o Juiste allocatie van de (schaarste)middelen
 Efficiënte werking markten
o Inefficiënte werking markten
 Goods: ondergewaardeerd
 Bads: overgewaardeerd
 Misallocatie
- Hoe waarderen zonder (efficiënte)markten?
- Waarderen
o Relatief en subjectief
 WTP (proxy voor WTA)
 WTA (altijd te hoog)
o Afhankelijk van de context en status
o Vb koekje
o CBA-methode (mogelijkheid maar wat nog in link met milieu?)
- Waarderen van ons ecosysteem/milieu/natuur?
o Kritiek
 Intrinsieke waarde vs economische waarde
 Economische waarde: te rationeel in economische
termen  maximale welvaart  intrinsieke waarde
daalt (Marx)
o Waarderen in monetaire wijze/economisch
 Economische waardering  complement en niet substituut
voor de redenering over ecosysteem/natuur/milieu
o TEV
 Stocks en Flows
 ES
 Provisioning, cultural, regulating en supporting
o TEV
 Zie schema slide p16
 TEV = som use and non-use value
 Alles samennemen  marginale veranderingen van
de use en non-use values in de ES, impact in tijd en
alle groepen
 Trade-off
- Valuation method
o Gebruik maken van sp/rp
o Consumptie (of niet)  waarde
o In welvaartstermen (payment vehicle)
- SP/RP
o SP: direct met de mensen, geen markt,
o RP: indirect dus afleiden (less bias), proxy markt (prijzen/lonen)
- RP: HPM
o Verzamel data van een gelijkaardige markt
o Model/regressie bepalen
o Testen van je model/regressie
o Schatten en vergelijken met de anderen
o Interpreteren
- HPM:
o Voordelen: indirect & revealed (data makkelijk beschikbaar etc)
o Zwaktes:
 Niet altijd juiste info
 Transactiekosten ontbreken
 Homogene markt is essentieel voor data collecting
 Moeilijk om alle data te verzamelen
 Econometrische fouten
- RP: TCM
o Voordelen: Indirect en revealed
o Nadelen:
 On-site sampling (biased)
 Multi destination
 Alleen of met meerdere mensen
 Substituten
 Opp cost of time
o ZTCM
 Defines zones
 Bepaal aantal bezoeken per jaar aan een zone
 Visitation rate bepalen (visitors in een zone/population in
een zone)
 TC berekenen
 Regressie opstellen waarin de TC gelinkt zijn aan de
visitation rate
 Gebruik de resultaten om de visitation rates na te gaan met
andere hypotheses van entrance fees
 Herhaal dit voor andere prijzen
 Bereken de CS
o ITCM
HC4: SP
- Stappen voor een SP study
o Populatie
 Wie heeft er belang bij (effect?)
 Wie heeft er kennis over?
 Wie gaat ervoor moeten betalen of betaald worden?
o Steekproef
 Willekeurig selecteren
 RCT
 Geen Frame
 Niet willekeurig selecteren
 Subjectief
 Frame
o Steekproefgrootte
o Survey methode
 Hoe ervoor zorgen dat de respondenten de vragen invullen
 Reminders
 Eerste vragen als introductie?
 Incentives
o Model van je onderzoek
 Cost en Response rate
 Telefonisch
 Email
 Interview
 Enquête design?
o CVM of CM
 CVM
 Open ended
 Bidding game
o Starting point bias
 Ja gaan we hoger, neen gaan we lager
 Payment card
o Voordeel is geen starting point bias
 Single-bounded dichotomous choice methode
o Binair: ja of nee
 Double-bounded dichotomous choice methode
o Interval
 Survey van CVM
o Valuation scenario
 Payment vehicle
 Wat is de verandering
 Impact van de verandering en op wie
 Wat is datgeen dat een verandering zal
creëren
o Lay-out
 Introductie sectie
 Intro
 Socio-demografische factoren
 Valuation sectie
 Valuation scenario
 Value uitlokkende vragen
 Final section
 Socio-demo
 Indetificatie
o Piloot test
o CM
 Type
 Choice 
 Ranking
 Raying
 Nut theorie
 1) nut is de som van de attributen van een
goed/dienst
 2) nut is eigenlijke nut en zit in het hoofd/gedachten
van iemand en kan je dus niet exact weten
 CM (stated)
 Voordelen:
o Kan gebruikt worden voor scenario’s die nog
niet bestaan
o Trade off gedrag komt voor
o Per respondent meerdere observaties mogelijk
 Nadelen:
o Het is hypothetisch
o Geen beperkingen
o Is niet consequent
 CM (revealed)
 Voordelen: nadelen van stated CM
 Nadelen: voordelen van stated CM
 Algemeen CM
 Voordelen
o Te gebruiken voor use en non use value
o Marginal en total WTP berekenen
 Nadelen
o Algemeen bias
 Strategische en hypothetische
o Design bias
 Order effects
 Starting point
o Procedurele bias
 Sample-selection
 interviewer

You might also like