Professional Documents
Culture Documents
2A1 2021-2022 Hertentamen Compleet Digitaal
2A1 2021-2022 Hertentamen Compleet Digitaal
2A1 2021-2022 Hertentamen Compleet Digitaal
Toetsinstructie
Maximale score
Maximale score te behalen bij deze toets: 126 punten.
De maximale score per vraag staat rechts bovenaan bij elke vraag vermeld.
Help
Klik op Help links onderaan voor hulp, en tijdens de toets op Instructie om deze instructies later nogmaals te lezen.
Kladpapier en rekenmachine
Je mag één vel kladpapier gebruiken bij deze toets. Het is niet toegestaan om een eigen rekenmachine te gebruiken.
Wanneer er gerekend moet worden, voorziet Testvision in een rekenmachine via het knopje in de balk onderaan het scherm.
Uitzonderingen
Het kan voorkomen dat het niet logisch is om bij een vraag een gedeelte van de punten toe te kennen, zelfs wanneer een deel van de
antwoordopties goed aangevinkt is. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer de deelantwoorden inhoudelijk gezien niet los van elkaar geïnterpreteerd
kunnen worden. In dat geval worden er geen gedeeltelijke punten toegekend voor deze vraag, en zal dit expliciet bij de vraag vermeld staan.
Inzoomen / afbeeldingen
In een aantal gevallen is het mogelijk om een afbeelding te vergroten door op de afbeelding te klikken.
Het is altijd mogelijk tekst en afbeeldingen te verduidelijken met de toetscombinaties "Ctrl+" om in te zoomen of "Ctrl-" om uit te zoomen.
Vraag markeren
Door het vlaggetje onderaan het scherm aan te vinken, kun je een vraag voor jezelf markeren, om er later weer snel naar terug te springen. In
Toets beëindigen
Controleer voor het afsluiten van de toets zorgvuldig of je alle vragen hebt beantwoord. Indien je alle vragen hebt ingevuld, klik je op “klaar”
rechts onderaan de pagina en vervolgens op "ja" om te bevestigen.
Veel succes!
Resultaat tekst
Beste student,
A Gemetastaseerd familiair colorectaal carcinoom wordt in eerstelijns palliatieve setting bij voorkeur behandeld met
chemotherapie.
B Gemetastaseerd Lynch geassocieerd colorectaal carcinoom wordt in eerstelijns palliatieve setting behandeld met
chemotherapie.
C Gemetastaseerd familiair colorectaal carcinoom heeft een betere prognose dan het sporadisch voorkomend colorectaal
carcinoom.
Antropoloog Joanna Baines verbindt haar eigen ervaringen met borstkanker met die van haar oma en moeder in het artikel ‘Three Stories:
Generations of Breast Cancer’ (2012).
Hoe laten de overeenkomsten en/of verschillen tussen de ervaringen van Joanna Baines en met name haar moeder zich het
beste samenvatten?
A Omdat hun borstkanker veroorzaakt werd door dezelfde genetische factor, was de ziekte-ervaring voor Baines en voor haar
moeder, die ook allebei weet hadden van deze genetische factor, ook grotendeels dezelfde.
B Terwijl haar moeder kampte met de fysieke en psychologische gevolgen van een ingrijpende behandeling (radicale
mastectomie), profiteerde Baines van nieuwe, veel verfijndere én meer effectieve behandelmethoden, zodat de kanker veel
minder impact op haar leven had.
C Voor de moeder van Baines was haar borstkanker een eenmalige en tijdelijke gebeurtenis: na het ondergaan van mastectomie,
pakte ze de draad van haar ‘gewone’ leven weer op; voor Baines zelf werd borstkanker voor lange tijd een centraal onderdeel
van haar leven.
D Voor de moeder van Baines was kanker een taboe-onderwerp waar niet over werd gesproken en waar artsen ook therapeutisch
niet veel meer aan konden of wilden doen. Baines ondervond dat de Amerikaanse ‘war on cancer’ had geleid tot meer openheid
over kanker én toepassing van ingrijpende behandelmethoden.
Waarom worden ‘genoom instabiliteit en mutaties’ en ‘tumor bevorderende ontsteking’ ook wel ‘enabling characteristics
(tumorbevorderende karakteristieken) genoemd?
A Genoom instabiliteit en mutaties bevordert het ontstaan van tumorcellen en tumorbevorderende ontsteking bevordert de groei
van tumoren.
B Genoom instabiliteit en mutaties bevordert de groei van tumorcellen en tumorbevorderende ontsteking bevordert het ontstaan
van tumoren.
FAP (familiaire polyposis coli) is een erfelijke vorm van darmkanker waarvoor APC het verantwoordelijke gen is. Het APC-eiwit speelt een rol
in een signaaltransductieroute waarin onder andere ook Bèta-catenine, TCF4 en cycline-D functioneren. In de figuur is een schematische
weergave van een deel van deze signaalcascade weergegeven.
D Het APC-eiwit is niet actief in een darmepitheelcel zonder signalen van buitenaf.
A Het aantal sterfgevallen aan kanker in een bepaalde periode, uitgedrukt als proportie van de populatie.
C De overleving van patiënten met kanker gecorrigeerd voor de overleving van mensen in de algemene populatie die dezelfde
karakteristieken hebben.
Leg in maximaal 40 woorden uit hoe spectrale karyotypering (SKY) werkt. (3p)
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 3)
Antwoord: Je gebruikt voor elk chromosoom specifieke probes (1p) met verschillende kleuren fluorescente markers (1p). Hiermee kleur je
een karyogram, zodat elk chromosoom een andere kleur krijgt, die je met een fluorescentie microscoop kunt waarnemen (1p).
D nondisjunctie
Op basis van welke eigenschap worden fosfaatgroepen op een eiwit gedetecteerd door massaspectrometrie?
Imatinib is een geneesmiddel dat ontwikkeld is om de tyrosine kinase activiteit van BCR-ABL te remmen.
Hoe kan de humane genoomsequentie gebruikt worden om mogelijke bijwerkingen van Imatinib te voorspellen?
A Door alle genen voor eiwitten met een tyrosine kinase domein te identificeren.
B Door alle genen voor eiwitten met een tyrosine fosfatase domein te identificeren.
In de moleculaire diagnostiek van leukemieën kan men gebruik maken van next generation sequencing technieken om oncogene mutaties
te vinden. Hoewel het mogelijk is om het complete genoom te sequencen, beperkt men zich om praktische redenen vaak tot de exonen van
de genen (whole exome sequencing of WES).
Noem de belangrijkste reden om toch het hele genoom te sequencen in plaats van alleen maar de exonen. (2p)
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 2)
Niet alle oncogene mutaties liggen in exonen. (1 punt). Om mutaties/translocaties buiten exonen te vinden is sequencen van het hele
genoom de aangewezen weg. (1p)
A Het deel van een chromosoom waar tubuline draden hechten tijdens de profase.
B Het deel van een chromosoom dat als aanhechtingspunt fungeert bij de opdeling van de chromatiden tijdens de mitose.
Tumorcellen van een patiënt met folliculair B cel lymfoom werden geanalyseerd op interfase kernen door middel van fluorescente in situ
hybridisatie (FISH) met een probe voor het gen BCL2 op chromosoom 18q21 (rood) en een probe voor het gen IgH op chromosoom 14q32
(groen). In het blauw is het DNA gekleurd.
Welke cellen zijn van de patiënt met het folliculair B cel lymfoom?
A A
B B
C C
D D
E E
Uit cellen van een patiënt (P) met een recessieve erfelijke ziekte wordt RNA en eiwit geanalyseerd bij blotting technieken. De resultaten van
deze analyse, vergeleken met cellen van de vader (V), de moeder (M) en een niet-verwante controle (C) zijn aangegeven in onderstaande
afbeelding.
Zet in de onderstaande tabel de mutatie van het vaderlijke allel en van het moederlijke allel die overeenstemmen met deze
resultaten.
Mutatie
Vader splice-mutatie
Moeder nonsense mutatie
[Lijst] [Lijst]
splice-mutatie nonsense mutatie
missense mutatie splice-mutatie
nonsense mutatie missense mutatie
In ons DNA kan cytosine gemethyleerd worden tot 5-methylcytosine (5mC), een epigenetische modificatie. In patiënten met
myelodysplastisch syndroom is normale cytosine methylering verstoord.
C DNA methylering leidt in het algemeen tot het inactiveren van genen.
D DNA methylering leidt in het algemeen tot het activeren van genen.
In “knock-out” muizen waarin het gen coderend voor TCF4 was geïnactiveerd, werd gevonden dat de intestinale crypten zich niet
ontwikkelden en volledig afwezig waren.
Beschrijf in maximaal 40 woorden wat het lot is van de intestinale crypten als APC is geïnactiveerd. Neem twee verschillende
aspecten van de rol van β-catenine in dit proces mee in je antwoord. (3p)
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 3)
Zonder APC zien we accumulatie van β-catenine (1p) en daardoor hyperactivatie van TCF4 (1p) door β-catenine wat leidt tot poliep
formatie in de darmen door incorrecte proliferatie van de intestinale stamcellen (1p).
Bij een patiënt wordt in het bloed een sterk verhoogd aantal neutrofiele granulocyten gevonden. Bij moleculair onderzoek wordt een mutatie
in het CSF3R gen gevonden, die de aminozuurverandering T618I in het CSF3R eiwit veroorzaakt.
Welke van de onderstaande gebeurtenissen vinden normaal gesproken plaats bij activering van de niet gemuteerde CSF3R
door de groeifactor CSF3 plaats?
Het signaaleiwit RAS wordt geactiveerd door groeifactoren. Mutaties in het RAS gen spelen een belangrijke rol bij de ongecontroleerde
groei van kanker. Door die mutaties kan het RAS eiwit niet worden geïnactiveerd.
Welk proces of activiteit is of zijn in normale cellen betrokken bij de activatie van het RAS eiwit?
A binding van het docking eiwit Grb2 aan geactiveerde groeifactor receptoren
D binding van GTP in plaats van GDP aan het RAS eiwit
Clonale hematopoiese, gekenmerkt door verworven mutaties in de bloedvormende stam en progenitor cellen, komt in ~10% van de ouderen
voor zonder dat er sprake is van klinische kenmerken van (voorstadia van) acute myeloide leukemie (AML).
B Het leukemierisico wordt hoger naarmate de clone (gemeten aan de hand van de variant allele frequency of VAF), groter is.
C Ze worden ook gevonden in AML, maar dan alleen als subclonale “passenger” mutaties.
Bij patiënten met primaire myelofibrose (PMF) kunnen drie verschillende typen gen mutaties voorkomen.
Welke van deze mutaties leidt of leiden tot spontane tyrosine-fosforylering van de TPO-R?
A Mutaties in MPL, het gen dat codeert voor de thrombopoietine receptor (TPO-R).
B Mutaties in JAK2, het gen dat codeert voor het JAK2 tyrosine kinase.
C Mutaties in CALR, het gen dat codeert voor het calreticuline eiwit.
Bij het bepalen van het globale rijpingsstadium van hematopoietische voorlopercellen zijn verschillende morfologische kenmerken belangrijk.
Selecteer in onderstaande schema voor zowel de onrijpere als voor de rijpere voorlopers steeds de juiste kenmerken.
Een uitstrijk van het perifeer bloed van een patiënt die mogelijk leukemie heeft, geeft het onderstaande afbeelding te zien.
Welk type aandoening past het best bij de morfologie van deze cellen?
C multipel myeloom
D non-hodgkin lymfoom
Bij sommige patiënten wordt 5-azacytidine met een myelodysplastich syndroom als therapeutisch middel toegediend. Het idee erachter is dat
het middel invloed heeft op de methylering en daarmee op de expressie van kritische genen.
Wat is het effect van 5-azacytidine op methylering en de expressie van deze genen? (2p)
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 2)
Decitabine zorgt voor demethylering van genen (1p). Demethylering leidt tot het aanschakelen van genen die uit staan.(1p)
In de 15e eeuw schreef de Zwitserse arts, botanicus en theoloog Paracelsus dat alle stoffen giftig zijn, en dat alleen de dosis die je van een
stof binnenkrijgt bepaalt of je er niets van krijgt, ziek van wordt of dood aan gaat.
Noem vier andere factoren die het toxisch effect van een stof beïnvloeden. (4p)
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 4)
- vorm (actief/inactief, metabole activering)
- duur van de blootstelling (kort vs lang)
- interindividuele verschillen in gevoeligheid (genetische heterogeniteit)
- moment van de dag van blootstelling (chronotoxiciteit)
Patiënten met Li-Fraumeni syndroom zijn heterozygoot voor een overerfbare mutatie in het tumorsuppressorgen TP53 en vertonen later in
het volwassen leven een breed spectrum van tumoren.
Een onderzoeker heeft een Li-Fraumeni zebravismodel gemaakt door een T naar C mutatie aan te brengen in het TP53 gen, waardoor
aminozuur 166 verandert van isoleucine naar threonine en het p53 eiwit niet meer actief is (zie panel A voor de DNA sequentie analyse van
het betreffende deel van de TP53 genen van wildtype en, heterozygoot mutant vissen).
Heterozygote TP53 vissen bleken, in tegenstelling tot wildtype vissen, na ongeveer 8 maanden tumoren te ontwikkelen en moesten derhalve
uit het experiment worden genomen (panel B). De onderzoeker heeft vervolgens een TP53 sequentie analyse uitgevoerd op tumorweefsel
en omliggend gezond weefsel (panel C).
1. Welke conclusie kun je op grond van de sequentieanalyse van de tumoren trekken over de status van de TP53 genen?
(1p)
2. Beschrijf twee DNA reparatie-gerelateerde manieren waardoor deze situatie zou kunnen zijn ontstaan. (2p)
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 3)
1. LOH. Gezonde allel verloren, geen actief p53 eiwit meer
2. Dubbelstrengsbreuk in gezonde allel
HR met homologe chromosoom (i.p.v. zusterchromatide) als template
NHEJ, resulterend in (partiele) deletie
Welke bewering over een defect in het DNA Mismatch Reparatie (MMR) mechanisme is juist?
Nijmegen Breuk Syndroom (NBS) cellen hebben een radioresistent DNA synthese fenotype.
Welke bewering over blooststelling van NBS cellen aan ioniserende straling is of welke zijn juist?
B het G1/S checkpoint is het moment waarop de cel wordt gestimuleerd om te gaan delen
In gezonde delende cellen is de celcyclus gekoppeld aan de circadiane klok, waardoor de cellen synchroon de celcyclus doorlopen en op
hetzelfde moment van de dag delen. Bij een patiënt met een huidtumor is aangetoond dat de tumorcellen op willekeurige momenten van de
dag deelden.
Geef drie mogelijke veranderingen in de circadiane klok in tumorcellen die dit asynchrone delingsgedrag van de tumorcellen
kunnen verklaren. (3p)
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 3)
- de tumor cellen hebben hun circadiane klok verloren (1 pt)
- de circadiane klok van de tumorcellen is intact en gekoppeld aan de celcyclus, maar reageert niet meer op klok-synchroniserende prikkels
(1 pt)
- de circadiane klok van de tumorcellen is intact, maar ontkoppeld van de celcyclus (1 pt)
Welke van de onderstaande criteria zijn vereist voor het microscopisch bewijs van plaveiselcelcarcinomen?
A buisjes
B desmosomen
C vasoinvasie
D verhoorning
B Incisiebiopten betekent dat materiaal zonder marge wordt verwijderd, terwijl excisiebiopt altijd een marge van gezond weefsel
heeft.
C Incisie biopt is altijd met een naald van minder dan 14G en excisie biopt met een mes.
1. Wat is de meest gebruikelijke techniek in de diagnostische pathologie om specifieke eiwitten zichtbaar te maken met
histologische technieken? (1p)
Met target amplificatie techniek kan men gedetailleerde moleculaire analyses van longtumoren doen.
3. Hoe worden translocaties in de tumordiagnostiek van onder andere longtumoren gevisualiseerd, zonder sequence
technieken? (1p)
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 3)
1. Immunohistochemie (1p)
2. NGS of PCR (1p)
3. in situ hybridisatie (1p)
Totaal 3p.
Wat is de laatste stap bij het aantasten en doorbreken van een basaalmembraan?
B locomotie
C afbraak laminine
Er zit soms een lange periode tussen het metastaseren van mammatumoren en het vervolgens uitgroeien van deze uitzaaiïngen.
A contactinhibitie
B angiogenetische switch
C tumordormancy
D in transit metastasering
E skipmetastasering
Als coloncarcinomen gemetastaseerd zijn, wordt het belangrijk geïnformeerd te zijn over de mutatiestatus van een bepaald gen. Dit hangt
ook weer samen met de twee typen adenomen.
2. Welke van de twee typen adenomen komt het meest voor? Van welk gen moet voor dit typen de mutatiestatus worden
bepaald? (2p)
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 4)
1. (tubulo villeus)adenomen (1p) en serrated of sessiele adenomen (1p)
2. (tubulo villeus)adenomen (1p)
KRAS (1p)
Totaal max4p.
A veranderd defecatiepatroon
B rectaal bloedverlies
C krampen
D moeheid
E anemie
Bij FAP (polyposis coli) is het dikke darmslijmvlies bezaaid met honderden poliepen.
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 2)
tubulair of tubulovilleus adenoom (met laaggradige of hooggradige dysplasie).
Totaal 2 punten
Welk van de onderstaande histologische kenmerken heeft een tubulair adenoom in het colon met laaggradige dysplasie?
A overmatige slijmproductie
Een patiënt wordt behandeld met systemische therapie in verband met longmetastasen van een niercelcarcinoom. Hij komt nu voor een CT
thorax-abdomen ter controle van ziekte activiteit. De 2 target/referentie longmetastasen zijn evident van 40 naar 20 mm en de tweede
longmetastase van 30 naar 9 mm. Ook de non-target/ non-referentie longmetastasen zijn afgenomen. Er is een nieuwe levermetastase van
15mm.
A progressieve ziekte
B Stabiele ziekte, omdat een deel van de metastasen afneemt en elders een nieuwe metastase ontstaan is, is de situatie in
essentie stabiel is.
C Partiele respons, omdat de som van diameters bij controle kleiner is dan op de uitgangsscan is er duidelijk te kwantificeren
afname in ziekte activiteit.
Je bent oncoloog en je ziet een 62-jarige man met een non-Hodgkin lymfoom. Deze patiënt verdenk je van nieuwe kliermetastasen.
A Echo hals en echo abdomen met een RX thorax; zo kun je meteen een echogeleide punctie doen indien je een pathologische
klier ergens ziet.
Wat moet van de patient bekend zijn indien een CT met jodiumhoudend contrastmiddel nodig is?
Geef in maximaal 70 woorden weer wat het verschil is in de doelstelling van inductiebehandeling met chemotherapie en neo-
adjuvante behandeling met chemotherapie. (4p)
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 4)
TREFWOORDEN
Bij neoadjuvante doelstelling zal de systemische behandeling altijd worden gevolgd door een in opzet curatieve vervolgstap (vaak zal dat
een operatie zijn); een respons van de primaire tumor op neoadjvante behandeling is niet perse nodig
Bij inductiebehandeling zal alleen wanneer er een goede respons/reactie is opgetreden op de inductiebehandeling het mogelijk zijn een
vervolgstap aan te bieden (vaak ook een operatie); een respons van de primaire tumor is hier dus noodzakelijk.
In totaal 4 punten:
2 punten bij neo-adjuvante behandeling (1 punt voor vervolg behandeling en 1 p voor respons)
2 punten bij inductie behandeling (1 punt voor vervolg behandeling en 1 p voor respons)
Immunotherapie met antilichamen (Mab) gericht tegen specifieke receptoren op de tumorcel of de T-lymfocyt vormen een relatief nieuw
onderdeel van de huidige systemische therapie tegen kanker.
A Ze activeren apoptose
B Ze remmen topoisomerase
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 4)
1. In tegenstelling tot een eenmalige dosis kan bij fractioneren een groter deel van de cellen overleven en zich herstellen. (2p)
2. Dit herstel is bij de tumorcellen echter veel minder goed mogelijk dan bij de normale cellen. Na een aantal fracties is er daarom een groot
verschil in aantal overlevende cellen en kan het aantal overlevende tumorcellen naderen tot nul. (2p)
Waarom wordt de marge tussen Clinical Target Volume en Planning Target Volume aangebracht?
C positioneringsonnauwkeurigheid
D onnauwkeurigheid in de dosisafgifte
Zie bijgaande afbeelding van een patiënt welke bestraald gaat worden.
Leg uit wat het hulpmiddel rond het hoofd is en waar het voor bedoeld is. (2p)
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 2)
Trefwoorden: fixatiemasker om positioneringsonnauwkeurigheid te reduceren
Totaal: 2 punten
Twee beweringen over palliatieve zorg bij patiënten met kanker zijn:
1. Palliatieve zorg is alleen mogelijk op verzoek van de patiënt.
2. Palliatieve zorg vindt alleen plaats buiten het ziekenhuis.
A alleen 1
B alleen 2
C 1 en 2
D geen
Je bent huisarts. Je ziet op je spreekuur een 54-jarige man die klaagt over moeheid. Bij navraag heeft patient een inactieve leefstijl. Je vindt
dat hij meer zou moeten bewegen.
Welke van deze onderstaande vragen zou je hem als arts het beste kunnen stellen?
A Wat zou u kunnen motiveren om vanaf volgende week meer te gaan bewegen?
B Kunt u mij wat meer vertellen over hoe uw week eruit ziet qua beweging?
C Mag ik u wat meer informatie geven over hoe u om zou kunnen gaan met veel voorkomende lastige situaties, zodat u het meer
bewegen dat u nu doet beter vol kunt houden?
D Mag ik u wat meer informatie geven over de voor- en nadelen van meer bewegen?
Zie onderstaande afbeelding voor een ROC-curve met daarin de AUC. De ROC-curve is een manier om de diagnostische prestatie van een
screeningtest weer te geven.
1. Licht toe wat er op de X-as en de Y-as van deze grafiek hoort te staan. (2p)
2. Bij welke AUC waarde is de screeningtest in staat om zieke personen van gezonde personen te onderscheiden? (2p)
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 4)
1. Y-as: sensitiviteit (1 punt)
X-as: 1-specificiteit (1 punt)
2. AUC groter dan 0.50 zijn (2 punt)
In een Canadese studie (Ortved et al. 2019) is de kosteneffectiviteit onderzocht van eerste-trimester screening met gebruik van aspirine
(ASA) bij vrouwen die een verhoogd risico hebben op pre-eclampsie (PE).
Wat was in deze studie de kans voor hoog-risico vrouwen op het krijgen van vroege pre-eclampsie bij een zwangerschap?
A 0.105 + 0.360
E 0.15 * 0.105
Vanuit historisch perspectief is er een duidelijk verband tussen enerzijds het vraagstuk van schaarste en keuzen in de zorg en anderzijds
(de keerzijden van) van het proces van medicalisering dat zich met name in de laatste eeuw heeft voltrokken.
Wat is één van de aspecten of uitingsvormen van dit proces van medicalisering?
B Een toegenomen mondigheid en kritische attitude van (gemedicaliseerde) patiënten tegenover artsen.
Dat het vraagstuk van schaarste en keuzen in de zorg om veel meer gaat dan alleen om (de verdeling van) geld, bleek in de jaren 1980,
toen er in Nederland een breed debat werd gevoerd over de grenzen van de gezondheidszorg. Daarbij werd onderscheid gemaakt tussen
vijf verschillende ‘grenzen’.
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 4)
Antwoordsleutel:
4 van onderstaande 5 (precieze formulering mag afwijken, als de strekking maar klopt):
1. De grens tussen wat nog wel en wat niet meer gezondheidszorg kan worden genoemd.
2. De grens tussen wat ethisch nog wel en wat niet meer toelaatbaar moet worden geacht.
3. De grens tussen effectieve en niet (meer) effectieve / doelmatige en niet-doelmatige zorg.
4. De grens tussen financierbare en niet meer financierbare zorg
5. De grens van de grondwettelijke plicht van de overheid tot bevordering van de volksgezondheid
Totaal: 4 p (1p per correct item)