Rehearsal Test Anorganic Chemistry

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 3

Elektronisch deel : werk de vragen uit op papier en vul het antwoord in in de cel

Vraag 1
Metallisch magnesium reageert met vanadaat-ionen in oplossing tot magnesium- en vanadium(II)-
ionen volgens
Mg(s) + VO43–(aq) → Mg2+(aq) + V2+(aq)
(ongebalanceerde reactievergelijking)
a) Geef de voorgetallen van de volgende deeltjes in de gebalanceerde reactievergelijking. (1 punt)

b) Hoeveel gram vanadaat-ionen zit er in 5,50 mL oplossing als 1,13 g magnesium nodig is om al het
vanadaat volledig te laten wegreageren? (1 punt)

Vraag 2
Vul aan voor elke molecuul met lineair/vlak-trigonaal/tetraëdrisch/trigonaal-
bipyramidaal/oktaëdrisch. a) Het molecuul BF4– is ... (1 punt)
b) De molecule SeBr4 is ... (1 punt)
c) De molecule H2Se is ... (1 punt)
d) De molecule SbF5 is ... (1 punt)
e) Het ion SF3– is ... (1 punt)

Vraag 3
777,0 mL oplossing is samengesteld uit 222,0 mL hexaan (C6H14, d = 0,660 g.mL–1); 333,0 mL dichloor-
methaan (CH2Cl2, d = 1,30 g.mL–1) en 222,0 mL ethanol (C2H5OH, d = 0,790 g.mL–1).
a) Bereken het massapercentage hexaan. (1 punt)
b) Bereken de concentratie ethanol in molair. (1 punt)
c) Bereken de concentratie hexaan in molal. (1 punt)
Vraag 4
Natriumbicarbonaat ontbindt tot natriumcarbonaat, koolstofdioxide en water volgens
NaHCO3(s) → Na2CO3(s) + CO2(g) + H2O(g)
(ongebalanceerde reactievergelijking)
Voor deze stoffen is gegeven:
∆H°f[CO2(g)] = –393,5 kJ.mol–1
∆H°f[Na2CO3(s)] = –1130,7 kJ.mol–1
∆H°f[NaHCO3(s)] = –950,8 kJ.mol–1
∆H°f[H2O(g)] = –241,8 kJ.mol–1
S°[CO2(g)] = 213,6 J.K–1.mol–1
S°[Na2CO3(s)] = 135,0 J.K–1.mol–1
S°[NaHCO3(s)] = 102 J.K–1.mol–1
S°[H2O(g)] = 188,7 J.K–1.mol–1
Bereken ∆G° in kJ. (1 punt)

Vraag 5
Een oplossing wordt bereid door 0,235 g natriumsulfaat; 0,927 g natriumfosfaat en 0,123 g lithium-
sulfaat op te lossen in 105 mL water.
a) Wat is de molariteit van de natrium-ionen? (1 punt)
b) Wat is de molariteit van de lithium-ionen? (1 punt)
c) Wat is de molariteit van de sulfaat-ionen? (1 punt)
d) Wat is de molariteit van de fosfaat-ionen? (1 punt)

Vraag 6
a) Zink(II)fluoride wordt opgelost in 250 mL zuiver water. Bereken de concentratie aan
zink(II)fluoride in molair als je weet dat het oplosbaarheidsproduct Ksp van dit zout 3,04 × 10–2
bedraagt. (1 punt)
b) Je lost 12,5 g zink(II)fluoride op in 600 mL zuiver water. Bij welke temperatuur in °C bevriest deze
oplossing als je weet dat Kf(water) = 1,86 °C.kg.mol–1. Ga uit van volledige dissociatie. (1 punt)
Vraag 7
a) Bereken de concentratie hydronium-ionen van een 0,0955 M oplossing van azijnzuur. (1 punt)
b) Beschouw de titratie van 40,0 ml 0,100 M HCl met 0,100 M natriumhydroxide. Bereken de pH na
toevoegen van 39,9 ml van de natriumhydroxide-oplossing. (1 punt)
c) Beschouw de titratie van 40,0 ml 0,100 M HCl met 0,100 M natriumhydroxide. Bereken de pH na
toevoegen van 40,1 ml van de natriumhydroxide-oplossing. (1 punt)

Vraag 8
De volgende twee isomeren van C3H7NO zijn in evenwicht met elkaar in oplossing:

Voor dit evenwicht is Kc = 0,57 bij 25 °C. Als de initiële concentratie van isomeer 1 gelijk is aan 0,25
M en die van isomeer 2 is 0,75 M, wat is dan ...
a) ... de evenwichtsconcentratie in molair van isomeer 1? (1 punt)
b) ... de evenwichtsconcentratie in molair van isomeer 2? (1 punt)

Schriftelijk deel : teken de juiste structuren op het tijdens het examen uitgedeelde blad

Teken de Lewis-structuur van XeS4, BrCl5, HNSO en SiI3–. (4 punten)


LEWIS-STRUCTUREN – INSTRUCTIES
1. We zoeken altijd de Lewis-structuur met de kleinste formele ladingen.
2. Geef enkel het eindresultaat – één structuur per vak.
3. Vrije-elektronen-paren voorstellen door duidelijke streepjes, niet door bolletjes.
4. Alles of niets: bij één ontbrekend item (atoom of elektronenpaar) verlies je het volledige punt.
5. Een onduidelijke structuur of meer dan één structuur in een vak wordt volledig fout gerekend.
6. Let op de schrijfwijze van de elementsymbolen.

You might also like