Professional Documents
Culture Documents
Sociale Psychologie
Sociale Psychologie
Sociale Psychologie
HOOFDSTUK 1: INLEIDING:
1) De mens is een sociaal dier:
Vele vb in de media; bv
Vrouwelijke speler is aangevallen door medespeelsters, zwaar toegetakeld &
geblesseerd Spontane vraag: WAAROM?
Jeugdrechter zei op radio “Sommige ouders mogen geen kinderen krijgen”
Hugh Hefner deelde naar eigen zeggen, met meer dan 1000 vrouwen naar bed
Allemaal vb van zaken waarin wij geïnteresseerd zijn => Natuurlijke interesse, waarop media
inspelen!
Onderscheid vn deze def ivm andere psychologische richtingen; sociale heeft alles te
maken met invloed op anderen!!
Wij laten ons op continue wijze beïnvloeden door onze sociale omgeving:
Sociologie= betrekking op zaken die in groep te zien zijn-> groepsfactoren bv; geslacht,
nationaliteit, SES,… Integratie tussen sociologie & sociale psychologie -> Bpl technische
ontw & statistische vooruitgaan => Multilevel design
Alle drie domeinen zijn nodig om een deel van de variantie te verklaren -> Wie verschilt er
van elkaar, kan men verdelen verklaren door de drie componenten
HOOFDSTUK 2: ONDERZOEKSMETHODEN:
Hypothese = een expliciete, toetsbare voorspelling over het al dan niet optreden van een
gebeurtenis
Theorie = een georganiseerde set van abstracte principes die het mogelijk maken om een
geobserveerde fenomenen te verklaren
Voorwaarden:
- Eenvoud
- Volledigheid
- Generaliteit
= Lot van elke theorie is dat ze ooit overtroffen worden door nieuwe theorieën
Binnen sociale Psychologie, hebben theorieën geen eindig leven, vaak verdwijnen, vervangen,
verbeteren!
Zelfbeschrijving:
Gedragsobservatie:
Zulk onderzoek betrouwbaar? => Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: de mate waarin
verschillende waarnemers overeenstemmen in de waarnemingen die ze rapporteren
- Coderen of bepaalde (verbale en non-verbale) gedragingen al dan niet aanwezig
kunnen zijn
- Codeerschema’s kunnen ingewikkeld zijn
- Gedrag observeren is dus niet vanzelfsprekend
Vertekening is nog steeds een probleem -> zelfpresentatie
Volgorde-effect: KEB-wedstrijd
- Slide 11: de volgorde is random gekozen dus zou eigenlijk rechten lijn moeten
verlopen, maar ondanks gemotiveerde publiek & jury en de aandacht die men aan elk
individu schenkt, toch zien we geen volmaakte platte lijn, maar wel dat degene die
tweede optreedt beter beoordeeld wordt. Ook is er een tendens naar boven hoe later in
de wedstrijd, hoe hoger de kans op selectie van overwinning
- Zou objectief zijn, maar toch verloopt dit niet zo
Beschrijvend onderzoek
Observationeel onderzoek
- Hoelang duurt het bv vooraleer iemand een blinde man op straat helpt
Archiefonderzoek
- Studie van oude stukken
- BV analyse van muziekstukken en indicatoren van conflict
Opiniepeiling
Correlationeel onderzoek
Hypothesen over relaties tussen variabelen
- Bv relatie tussen zelfwaardering en populariteit (mensen die zichzelf graag zien
zouden bv populairder kunnen zijn)
Is A het gevolg van B of is B het gevolg van a? -> richting kan verschillen
Interactie-effect
Hoofdeffect en interactie
- Hoofdeffect = effect van een onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele
- Interactie-effect = als het effect van 1 onafhankelijke variabele (op de afhankelijke)
afhankelijk is van de waarde van een andere onafhankelijke variabele
- Slide 25: effect van temperatuur & luchtvochtigheid
- Typische examenvraag -> Geen hoofdeffect van A, ook geen hoofdeffect van B
(zelfde gemiddeldes), maar wel een interactie-effect (in de ene is er een stijging,
andere daling => cross-over effect) => Zelftest
A1 A2 A3
B1 5 6 7
B2 7 6 5
- Er kan zowel een interactie als hoofdeffect zijn bv
A1 A2 A3
B1 5 6 7
B2 10 9 8
Experiment – vervolg
- Interne validiteit = mate waarin validiteit in de afhankelijke variabele met redelijke
zekerheid kan toegeschreven worden aan het effect van de onafhankelijke
variabele(n)
- Externe validiteit = mate waarin men bepaalde bevindingen terugvinden wanneer men
bv een experiment in een andere cultuur uitvoert => repliceerbaarheid
Niet makkelijk te waarborgen
Het is niet omdat je de hele tijd hetzelfde ziet dat je het moet uitsluiten dan er
iets anders kan zijn
Deceptie
4) Ethiek en waarden => zelfstudie
HOOFDSTUK 3: HET SOCIALE ZELF
Zelfschema’s
- Zelfconcept = het geheel van de opvattingen van een individu over zijn of haar
persoonlijke eigenschappen
- Bevat een aantal zelfschema’s
Bv eerlijk, gevoelig, conservatief (beschrijf jezelf)
men is schematisch of a-schematisch ( bv over je gewicht)
Steeds klaar voor gebruik
Zelfregulatie
= De intentionele poging om gedachten, gevoelens en gedrag te controleren en eventueel
te veranderen aan de hand van interne standaarden
Zelfbewustzijn is aversief = confronteert ons met onze beperkingen
Stelt dat op de zelf gerichte aandacht leidt tot het bemerken van zelfdiscrepanties
die de persoon motiveren tot het vermijden van zelfbewustzijn of tot
gedragsverandering
Oplossingen?
Zelfdiscrepanties verminderen door gedrag aan te passen
Zelfbewustzijn vermijden: (BAUMEISTER; drugmisbruik, alcoholisme…
zijn middel om (negatief) zelfbewustzijn te ontvluchten) Wanneer je niet kan
zijn wie je wilt zijn, vlucht je
teveel bezig zijn met onszelf lijdt tot negatieve emoties
Sociale perceptie = een algemene term voor de processen die de basis vormen van hoe we tot
oordelen over anderen komen.
De waarnemer
- De manier waarop we naar anderen kijken wordt sterk aangedreven door wie we zijn
Het uiterlijk
-