Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 14

1

Module A: PROGRESS
Werkcollege 19 nov 2021

Nietzsche
History pertains to the living man in three respects: it pertains to him as a being who
acts and strives, as a being who preserves and reveres, as a being who suffers and seeks
deliverance. This threefold relationship cor responds to three species of history - insofar
as it is permissible to distinguish between a monumental, an antiquarian and a critical
species of historv. - Nietzsche
1. Monumental history: How does it serve life? Under which conditions does it undermine life?
Wanneer we de geschiedenis zo erg bewonderen, glorificeren, dan kunnen we dit nooit meer overtreffen.
Dan denken we het is niet meer te over treffen. Zo van er is nooit meer goede muziek gemaakt na de 70’s of
zo.
‘Because greatness was possible it is possible again’ —> houd hoop!
We moeten dus voorzichtig zijn en een balans vinden in onze bewondering voor de geschiedenis.

2. Antiquarian history: How does it serve life? Under which conditions does it undermine life?

Het risico is dat als we te ver de geschiedenis induiken we het willen kopiëren, dan willen we dat terug
brengen naar nu. Maar we moeten ons laten inspireren en niet direct overnemen.

Aan de ene kant is deze geschiedenis een verleden dat ons goed laat voelen; collectieve identiteit, verhalen
en symbolen en gevoelens erbij etc. Dit versterkt ons dan. Maar aan de andere kant moeten we nieuwe
dingen creëren om te overleven, als we te traditioneel zijn heeft het geen zin.

————
In hun effect zijn deze twee soorten geschiedenis hetzelfde; te heftig.
1e: wooow de geschiedenis is zo mooi we kunnen het nooit beter doen.
2e: je moet het alleen doen zoals het verleden en niet anders!!

3. Critical history: How does it serve life? Under which conditions does it undermine life?
• Kijk naar je afkomst, welke geschiedenis jouw stamboom doorheen is gegaan en wees hier kritisch op!
• We hebben critical history nodig om cultuur die van generatie naar generatie gaat goed te bekijken en wat
we nu hebben te herdefiniëren.
• Soms zijn we gedefinieerd door dingen uit ons verleden waar we helemaal niet gedefinieerd door willen
zijn. We moeten dus kritisch kijken om dit een beetje te trimmen, zodat we makkelijker kunnen creëren.
• Risico: we gooien al onze geschiedenis weg en hebben dan niks meer over wat ons leeg achter laat.

4. What prejudices, held by his contemporaries, does Nietzsche expose in his critique of objectivity?
• Vooroordeel 1: we zien heel veel structuur in de geschiedenis —> Meeste mensen denken dat
geschiedenis een helder systeem is met allerlei duidelijke patronen erin, maar misschien is dit slechts onze
eigen perceptie die we hebben hierop (hier zegt Nietzsche dus al bijna wat Foucault zegt over hem).
• Vooroordeel 2: belangrijk! De centrale aanname dat mensen zoveel belang geven aan objectiviteit. We
moeten heel erg opletten hiermee! Als mensen claimen zo objectief te zijn, moeten we heel goed opletten
of er geen andere motivatie achter zit..

Foucault
2
5. What (philosophical) misconceptions that we hold today does Foucault target in his critique of the
concept of origins?
• De misconceptie dat een heldere gestructureerde geschiedenis nodig is.
• Het idee dat de geschiedenis noodzakelijk zo is gelopen; hij legt nadruk op dat er niet een start punt is, dat
er ook toeval bestaat in het proces etc.
• Pluraliteit van krachten die de geschiedenis duwen.

Foucault is minder essentialistisch dan Nietzsche


Nietzsche: er is een essentie in alle mensen die overeenkomt. Zo denkt hij dat ons lichaam dus ook cultuur
bepaald; de sterken gaan regeren en domineren.
Foucault draait het om: zelf het geen wat we zien als voor bepaald; het lichaam, is bepaald door cultuur, door
de processen (geschiedenis) waar we doorheen zijn gegaan.

Foucault presenteert twee foto’s van geschiedenis in deze tekst


1) van origins= duidelijk geschiedenis, alles is gebaseerd op voorgaande dingen. Uniteit en continuiteit, een
oorzaak die bepaald wat onze huidige ideeën bepaald (in antiquity) —> een lijnrechte continue
geschiedenis gedefinieerd oor een oorzaak.
2) Van pluraliteit (Foucault zelf)= meerdere chaotische, plurale lijnen die met elkaar snijden. Met
onverwachte wendingen van het lot etc met meerdere oorzaken.

Werkcollege 24 november
Herder - This Too a Philosophy of History for the Forma-
tion of Humanity (1774)
1. Herder thinks that the history of humankind is like individual development – a development of life
stages. Why does this make the application of present-day standards to the past problematic?   
 
In ons leven leren we dingen aan die zogenaamd met pure bekoelde reden zijn vastgesteld, maar eigenlijk
zijn deze ook gesitueerd in gehoorzaamheid van autoriteit (de status-quo, de tijd waarin we zelf leven):
- ieder mens kent een periode in zijn leven waarin hij alles aangeleerd krijgt (met name in de
opvoeding) waarbij je niks bevraagd of bekritiseerd, je neemt allerlei vooroordelen en impressies van de
opvoeding aan. Deze worden vastgesteld zonder syllogistisch/logisch redeneren.
- we moeten beseffen hoe belangrijk deze aannames zijn! Ze zijn de zaden waaruit uiteindelijk een
hele samenleving wordt opgebouwd, waaruit personen worden ontwikkeld en waarmee ons gehele leven
wordt gezegend of verpest.

Voorbeeld: Orientaal despotisme (in het Midden-Oosten)


Pagina 276: Herder legt uit hoe we despotisme nu als het meest verschrikkelijke scenario zien, en we denken dat respect en autoriteit
dit patriarchale model runde en angst het drijvende motief is. Maar we moeten ons afvragen om wat voor respect het hier gaat, om
wat voor angst! Anders kunnen we niet oordelen over despotisme.

Vervolgens stelt Herder dat despotisme in die tijd niets meer was dan vaderlijke autoriteit om het huishouden te bewaken, in die tijd
werd het als goed gezien of leek het in ieder geval goed! Dat moeten we niet vergeten..

Herder legt nadruk op het belang van de onwetendheid van een kind; filosofische kennis/intellectualiteit is
helemaal niet zo noodzakelijk!
Onze sensitieve natuur, onwetend, maar heel nieuwsgierig, goedgelovig maar toch ook heel verdenkelijk.
—> om geleid te worden tot alles dat goed is, doormiddel van inbeelding, verwondering en admiratie!

Zijn eeuw, aldus Herder, kenmerkt filosofie, met een minachtende blik op de geschiedenis van de filosofie!
—> dit is niet goed! Je beoordeelt de creatie van God toch niet op zo’n manier!

Daarnaast is er door de geschiedenis heen vaak de fout gemaakt om te schrijven over een bepaalde
cultuur (zoals Egyptische ethiek en politiek p. 284) met een Europeaanse geest. Dit werkt niet!
3

Vervolgens bespreekt die de Phoeniciërs en de Romeinen en vergelijkt deze weer aan de Egyptenaren etc.

Metaforen van de levensfases:


• Orient: kind
• Egypte: jeugd ofzo
• Phoeniciërs: ..
• Romeinen: volwassen man
Dit representeert dat we andere, vroegere tijden niet kunnen beoordelen omdat het een heel andere
leeftijd is (je kunt de kwaliteiten van een volwassen man niet willen aanmeten en vergelijken aan die
van een baby), dit impliceert ook doorgroeien, en de noodzakelijkheid van de eerdere fases voor de
latere.

Zowel absolute maatstaf om culturen aan te meten, iets universeels, maar aan de andere kant ook niet..
• Met name: we moeten culturen in hun eigen context/omstandigheden; tijd, geografie, samenleving alles,
bekijken en niet vanuit onze eigen omstandigheid.

2. Herder recommends to the historian to “go into the age, into the clime, the whole history, feel your-
self into everything” (Herder 1774, 292) How is that supposed to work?
 
Herder legt uit dat de enige manier om een cultuur te begrijpen (om geschiedenis te begrijpen dus) is:
- om de gehele manier van leven, inclusief gewoontes, behoeftes, de specifieke omgeving van land en
klimaat, in acht moeten worden genomen,
- er sympathie moet zijn met de natie, om een van de neigingen of alle acties van het land mee te kunnen
voelen/inzien.
- Men zou de gehele context in volledigheid moeten inzien om een woord te kunnen vinden om het te
omschrijven.
Jezelf volledig inleven, alsof je onderdeel bent van deze tijd en wereld, is de enige manier om dat onderdeel
van de geschiedenis te begrijpen.

Les:
Understanding door:
• Bekend worden met de belangen en motivaties van de mensen in die tijd
• Het is voor een groot deel een emotioneel proces: we moeten sympathie vinden voor de mensen in die
tijd, inleven in hun denken, en niet alleen afweren en afkeuren van hun idee —> van binnenuit, emotioneel
begrijpen is dus heel belangrijk! Staat centraal.
• Want er is een ‘radical mental difference’.
• Om een andere cultuur te snappen moet je niet alleen naar een tekst etc kijken, maar ook naar sociale
structuren, geschiedenis, de geografie, de taal, alles alles alles. Als je alles kent zou je bv een Griekse
tragedie in een keert kunnen begrijpen en voelen.
• Dit begrijpen is Verstehung, dus alles kennen, dus de cultuur begrijpen. En het voelen op de goede manier
helemaal voelen is Einfuhlung, daar ligt die nadruk op emotie; dus de cultuur voelen. Dit gaat natuurlijk
over in elkaar want Einfuhlung is nodig om volledige Verstehung te bereiken.
Natuurlijk kun je dan zeggen; hoe weet je zeker of je dit goed hebt gedaan? Nou eigenlijk nooit want er is
niemand meer van die tijd, maar het is in ieder geval een goede poging, want we gebruiken dan de definities
van bepaalde concepten uit die tijd en niet die van ons op hun tijd toegepast.

3. What present-day biases and prejudices are linked to the concept of progress? 
Bij Herder:
• Het idee dat wij de piek van de geschiedenis zijn is heel verkeerd.
• Het idee van progressie is gebaseerd op onze perceptie van geluk, maar die is gebonden aan ons en niet zo
voor iedere cultuur. Het wisselt heel per groep en daarom kunnen we ook niet ons idee van progressie
toepassen op anderen.
• Prejudice: kan goed zijn, als het vanuit de cultuur zelf komt omdat het dan de mensen naar de kern van de
cultuur brengt, hoe geluk kan worden gevormd.
4

Algemeen:
Probleem is altijd; vooruitgang voor wie? Voor hoe lang? Op welke manier? Iedere vorm van vooruitgang
lijkt lang een stijgende lijn te maken maar uiteindelijk ons tegen gaan werken (denk aan technologische
ontwikkeling bv).

4. Explain Herder’s concept of culture. Can different cultures be compared and evaluated? 
Herder concept van cultuur: dus heel erg gesitueerd in allerlei omstandigheden:: wat iedereen gemeen heeft
is de capaciteit tot het ontwikkelen van de rede, moraal en geluk, pluralisme: hoe dit uitpakt is dan weer
helemaal afhankelijk van de volledige context.
• Daarnaast wordt er ook wel dingen overgenomen van vorige tijdperken/generaties.
• Herder gaat in tegen het idee dat als mensen in aard hetzelfde zijn culturen ook heel erg hetzelfde zijn; nee
die aard is hetzelfde maar dan is er nog steeds heel erg veel variatie mogelijk.

• Het grootste onderscheid: het concept van geluk (en wat daarbij hoort). Iedere samenleving ziet dit
heel erg anders en daardoor wordt de rest, samenleving en moraal, politiek etc ook heel erg anders.
Er zijn dus allerlei vormen van geluk en die verschillen per tijdperk.
• Dit staat van te voren wel vast; God/Natuur/iets objectiefs zet dit wel vast voor een tijdperk. Als het ware
wordt voor iedere groep een soort geluk gekozen uit de set mogelijkheden en dit werkt die groep dan uit tot
politiek moraal en eigenlijk de volledige cultuur.
• Interessant nieuw: betekent dit dan een soort determinisme? Had de kolonist er niets aan kunnen doen?
Hebben dingen dan zo moeten lopen? Heeft God kapitalistisch geluk voor ons voor ogen?

Kunnen we culturen dan vergelijken?= aan de ene kant ja aan de andere kant nee.
Ja maar we kunnen ze niet beoordelen, want daarvoor zouden we in die tijd moeten staan.
Evalueren op een niet normatieve manier kan ook; bedenken hoe bepaalde dingen (overtuigingen etc) zijn
ontstaat in een samenleving en waaruit (uit bv de Nijl voor Egyptenaren).

We kunnen wel op een bepaalde manier oordelen: als het tegen het doel vd samenleving zelf (van toen)
ingaat, dan is er wat mis gegaan. Dit gaat over die universele menselijke natuur en als het daar tegen in gaat
is het op zich verkeerd (zoals slavernij, de Holocaust).
- Als een situatie geen mogelijkheid geeft om de basis menselijke natuur ruimte te geven; om de
rede, moraal en geluk te ontwikkelen is het verkeerd: dus wanneer iemand volledig onvrij is gemaakt bv is
die mogelijkheid weg. Soms kan een samenleving individuen dan wel daadwerkelijk in de weg zitten. (Dat is
sowieso verkeerd!) Denk aan zelf-beschikking, de behoefte aan (de keuze in) relationele binding etc.

Hij schommelt dus tussen de twee in: helemaal niet kunnen beoordelen en dat er iets van een universele
human nature is.
—> in die zin stelt hij dus een pluralisme voor. Er zijn meer culturen mogelijk die de basis human nature de
ruimte geven en dus goed zijn.
hij doet dit in plaats van relativisme (probleem) omdat dit te ver doorgaat; dan moeten we alles
goedkeuren, want alles is gesitueerd, en dat is niet correct (ook niet in overeenstemming met de menselijke
natuur). —> dit lost die dus op met het idee van de basis van de menselijke natuur wat dan weer stelt dat
bepaalde capaciteiten tot ontwikkeling moeten worden gebracht.

Belangrijk stukje:
For if, again, human nature is no container of an absolute, independent, unchangeable happiness as the
philosopher defines it, but it everywhere attracts as much happiness as it can, is a flexible clay for, in the
most different situations, needs, and pressures, also forming itself differently, [and] even the image of happi-
ness changes with each condition and region (for what is this image ever but the sum of “satisfactions of
wishes, achievements of purposes, and gentle overcoming of needs,” which, though, all shape themselves ac-
cording to land, time, and place?) – then at bottom all comparison proves to be problematic.

Module B: UNDERSTANDING
5
Werkcollege 26 november

Dilthey (1900) “The Emergence of Hermeneutics"


1 How does Dilthey use the terms “understanding” and “interpretation” and how are the two related?
• Understanding: doen we continu, gebeurt hoe dan ook. Wanneer we met andere communiceren, een bordje
lezen, een bericht/brief lezen van een ander etc. Dit gebeurt natuurlijk zonder veel moeite en reflectie.
• Interpretation: is exclusiever, het volgt regels, het is specifieker omdat het methodologisch gestuurd is en
regels heeft.

2. How can interpretation become objective and universally valid, according to Dilthey?
• Begrijpen; door simulatie —> dus hij hangt de theorie van begrijpen door simulatie aan.
• Objectiviteit is mogelijk omdat we allemaal dezelfde overeenkomsten hebben in onze natuur die het
mogelijk maken anderen te begrijpen.
• Daarnaast is het niet zo dat we tot 100% objectiviteit te komen maar

2. What does Dilthey say were Schleiermacher’s great achievements?


Wat Schleiermacher toevoegt:
248: punten die hij goed heeft gedaan:
- belangrijke relatie tussen het begrijpen van een specifiek werk en het maakproces
van dit specifieke werk.

3. How would you characterize the historical narrative that Dilthey is telling? What kind of historical
story is this and how does it inform Dilthey’s own conception of hermeneutics?
Een verhaal over de origine van hermeneutiek: Dilthey’s eigen start punt.
Stappen;
Grieken, sofisten en daarna meer Aristetolische denkers die bezig gaan met het interpreteren van teksten. Ze
gebruikten toen ook al regels om dit te doen, en dit blijft de hele geschiedenis door zo; mensen interpreteren
teksten adhv regels.
• MAAR dan komt Schleiermacher; en hij voegt baanbrekende dingen toe.
Wat Schleiermacher toevoegt:
248: punten die hij goed heeft gedaan:
- belangrijke relatie tussen het begrijpen van een specifiek werk en het maakproces
van dit specifieke werk.

4. What role does hermeneutics play with respect to the other human sciences?

5. What does it mean to understand an author better than they understood themselves?
Schleiermacher heeft een nieuwe manier van begrijpen.
• Hij maakt hermeneutiek in een eigen wetenschap: hij interpreteert interpretatie.
• In de geschiedenis van hermeneutiek kwamen mensen al op met verschillende soorten interpretatie.
• Hij vroeg zich af; hoe kan het dat we met die regels van interpretatie echt komen bij de betekenis van de
tekst.
• —> omdat interpretatie gegrond is in dat wat we altijd doen; understanding, gewoonweg elkaar begrijpen.
Als iemand iets schrijft doet die gene het deels wetend en onwetend (conscious en unconscious) maar als wij
het lezen zijn we volledig wetend (conscious) dus dan kunnen we meer begrijpen.
—> Gadamer’s kritiek (op Schleiermacher en Dilthey): maar dan zijn we gewoon een nieuwe betekenis aan
het vinden, het is niet zo dat er in een werk een betekenis zit opgesloten die we er eruit kunnen trekken en op
zichzelf kunnen gaan zien.

p. 250
6
Textuele hermeneutiek: is meer mogelijk dan voor de hermeneutiek van kunstwerken (schilderijen of muziek
ofzo) —> we hebben deze teksten zijn dus superieur aan alle andere bronnen omdat ze objectiviteit geven die
we dan weer voor andere bronnen kunnen krijgen.

Dus twee soorten hermeneutiek; textuele, die die regels heel erg volgt, en die is mogelijk door de filosofische
hermeuntiek die Dilthey volgt; die bestaat uit het idee van understanding, de natuurlijke capaciteit die we
hebben om anderen te begrijpen.

Dilthey stelt dat Schleiermacher helpt verder te kijken naar de filosofische hermeneutiek onder de textuele:
Gewone niveau;
Interpretatie: werk proberen te begrijpen door regels, theorie.

Dieper niveau:
Filosofische hermeneutiek; understanding —> is de basis waarop interpretatie mogelijk is door middel van
regels.

hoe het wel moet:


We moeten als het ware onze moderne, Europeaanse bril afzetten en de periode volledig induiken
(Verstehung), door alle context in acht te nemen; gewoontes, behoeftes, specifiek klimaat, ligging etc, maar
met name is begrijpen van een andere cultuur een emotioneel proces (Einfuhlung): door middel van
sympathie moeten we proberen het radicale mentale verschil tussen die tijd en jouw tijd te overkomen.

Module C: Agency
Werkcollege vrijdag 2 december 2021
7

Being-in-the-World as Being-with and Being a self: The


‘They’ - Heidegger
Dasein: geabsorbeerd worden door de wereld —> dit determineert het fenomeen wat dit hoofdstuk bekijkt: Wie is het die in de dagelijkse is van Dasein? Wie is het subject
van Dasein?—> antwoord: they.

De dagelijksheid van Dasein: het subject van dagelijksheid= they.

Structuur tekst:
2. De existentiele vraag over de wie van Dasein. Sectie 25.
3. Het Mitda-sein van anderen en dagelijk zijn met. Sectie 26.
4. Dagelijks zijn als zelf en de they. Sectie 27.

Section 25:
• Dasein= is een wezen dat ik zelf ben, zijn bestaan is namelijk van mij/door mij.
• —> indiceert een ontologische constitutie, maar ook een ontic indicatie= ik ben altijd mij en nooit iemand anders. Ontic= fysiek, echt of objectief waarneembaar
bestaan.
• Het subject= altijd klaar, constant objectief aanwezig in een ruimte. —> de who is wat overblijft door verandering in situaties en plaatsen heen.
• Maar the who van Dasein is niet allen ontic —-> het is niet volledig aannemelijk dat de wie van het Dasein per se ikzelf ben —> misschien is het wel precies niet ik.

Is het apriori zelf-evident dat de toegang tot Dasein simpelweg het ontvangen van reflecties van/door de ik op handelingen? —> bestaan onze inner wereld dan dus alleen
uit mijn reactie op wat ik zie gebeuren?

Wat als het Dasein zo geconstituteerd is, met het in ieder geval altijd mijn is (dat het altijd mijn leefwereld/bestaan is, waarin ik ben), door dat altijd zo te zeggen en te
denken, het voor het grootste gedeelte helemaal niet van zichzelf is.

De ik moet alleen begrepen worden als non-gecomiteerd formele indicatie van iets dat wellicht zichzelf laat zien in de actuele fenomenale context van het zijn als that
zijnde’s tegenovergestelde.
—> een modus van zijn van de ik dat niet ik is, maar bijvoorbeeld jezelf kwijt zijn.

De ‘ik’ kan nooit geconstrueerd worden zonder anderen = Mitdasein.


De wie van Dasein is initieel niet alleen een ontologisch probleem, maar het blijft ook ontically/ontisch verborgen.

De ik is een essentiële determinatie van Dasein, en het moet existentieel geïnterpreteerd worden.

De ‘substantie’ van menselijk bestaan is niet alleen de geest als de synthese van lichaam en ziel, maar bestaan.

Het Mitda-sein van anderen en dagelijks zijn met. Sectie 26.

Wanneer we in de wereld zijn presenteren er steeds dingen aan zich, waarbij de relevantie ervan steeds door ons hoofd schiet, de essentiele mogelijkheid ervan om het te
‘gebruiken’ (bv. Wanneer je een wandeling maakt een veld, materiaal dat je ziet liggen en je bent iets aan het bouwen)
Maar ook de essentiele connectie van dat geen wat we zien aan een persoon (de eigenaar ervan bv) dus wanneer we een bot zien, is die van iemand, waneer we een veld
zien wordt het door iemand onderhouden etc. —> het bestaan van deze dingen wordt bepaald aan de hand van wat ze voor anderen betekenen.

Voor mensen:
De wereld van Dasein is een met-wereld. In de wereld zijn, is met anderen zijn. Het binnenwereld-achtige in zichzelf zijn van anderen is mitdasein.

Dasein is te vinden in wat het doet, nodig heeft, verwacht, grip over heeft, de dingen waar het org over neemt in de omgevingswereld.
—> zelf als het Dasein stelt; ik hier, dan betekent dit niet een eminent punt van het ik-ding maar Dasein woont in zorgen/care.

Section 27: They


• Everyone is the other, and no one is himself (p. 120 of 128).
• Being-among-one-another, op afstand, algemeenheid, levelling down, publiekelijkheid, ontlasten van t eigen bestaan —> de
constantheid van Dasein.

De they is een existentieel en behoort als pre-mordiaal fenomeen toe aan de positieve constitutie van Dasein.
De zelf van het dagelijkse Dasein = the they self, de we moeten onderscheiden van de authentieke zelf.

1. What does Heidegger mean by „care” – can you think of examples for the different modes of care
that he distinguishes?
 
Het zorg nemen over dingen= is een karakter van het zijn, dat being-with niet op zichzelf kan hebben —>
being towards.
Het gaat hier om bezorgdheid/belangstelling.
—> dat Dasein voor het grootste deel bestaat uit modussen van bezorgheid/belangstelling/cocern.

Voorbeelden van concern:


- er wel/niet voor een ander zijn,
- Zonder een ander zijn,
- Er niet toe doen voor een ander
8
- —> deze karakteriseren het dagelijks met elkaar zijn.
Je kan de keuze maken om je aan de culturele normen te houden (bv gepaste afstand te nemen) (de they self)
maar je kan ook iets anders doen dan de norm (bewust leven, authentic self)
—> dit is een eeuwige spanning !

Maar om misverstanden te voorkomen:


Het is niet dat je niet aan de norm houden altijd op authenticiteit duidt en je er wel aan houden je altijd in-
authentiek maakt, maar het gaat om hoe je er bewust van bent, wat je erbij voelt.
- zonder afvragen- they self, met afvragen- authentic self.

Modes of caring:
5. Being with others; gewoon met iemand zijn —> gewoon weg iemand zien maar je geen zorgen maken
om de ander.
6. Taking care of others; daadwerkelijk iets voor met iemand. —> bv een ouder die zich heel veel zorgen
maakt om een kind, alles wat het kind pijn kan doen wegnemen, maar dan leert het kind ook niks meer
—> zo maken we al keuzes voor anderen voordat ze het zelf gedaan hebben. —> dit is inauthentic!
(Want zo maak je iemand anders minder authentiek omdat jij het al doet voor een ander,
- wanneer ik de ander help door verantwoordelijkheid te nemen voor hun leven.
7. Taking care of others kan ook op een authentieke manier —> overleggen met de gene die hulp nodig
heeft, advies geven, maar vooral ook vragen stellen! —> dit is authentic!

2. Explain what Heidegger means by averageness and levelling down. Can you give examples for these
phenomena?
 Behoren beide tot de they self en niet de authentic self.

Averageness= de dagelijksheid, de gewoonheid die iedereen kan overnemen. Het is een hele makkelijke
manier van leven , die op een makkelijke manier antwoord geeft op de vragen in het leven, weinig
mogelijkheden biedt, eigenlijk je hele leven uitstippelt.
—> dit zorgt voor ‘levelling down’ van het Dasein.
= het degradeert het zijn in deze wereld tot maar een mogelijke manier/een mogelijk pad.

Voorbeelden:
- er zijn super veel manieren om te kleden, maar we doen het allemaal een beetje op dezelfde manier.
- Als we willen praten met iemand beginnen we vaak over het weer of iets anders algemeens.
- Gender norms: het is normaal dat de vrouw dit doet, de man dit.
- Levenskeuzes: trouwen, kinderen krijgen etc.
- Over al deze dingen stellen we geen vragen! We doen het gewoon uit ‘everydayness’ of ‘averageness’.

3. Explain what Heidegger means by idle talk, curiosity and ambiguity. Can you give examples for
these phenomena?

Idle talk:
• Koetjes en kalfjes

Voorbeeld:
- Roddelen: gaat helemaal niet over begrijpen, maar het is puur om te kunnen praten met elkaar. Het gaat in
dit soort gevallen niet om waar we het over hebben maar dat we aan het babbelen zijn. Dit gebeurt in een
heleboel gevallen!
- Op een verjaardag: je gaat over allerlei dingen praten maar over niets specifieks.
- Maar ook klagen: gaat niet per se om waar we over klagen, maar het kunnen klagen in het algemeen.
9
Curiosity:
- iets zien om iets te kunnen zien, nieuwsgierig zijn naar iets omdat het nieuw is en niet om wat het zelf
is/inhoudt.
- Puur het zoeken naar iets nieuws wat ons kan prikkelen.
Voorbeeld:
- iedereen gaat kijken als er een ongeluk is.
- Steeds op je telefoon kijken of er überhaupt een nieuw berichtje of zo is.
Ambiguity:
- Tussen de mogelijkheid inzitten van in-authenticiteit (door idle talk en curiosity) en de mogelijkheid tot
authenticiteit (door wel afvragen)
- Het is de modus van zijn waarin we niet duidelijk hebben voor onszelf of we authentiek zijn of niet. We
geven niet volledig toe aan een van de twee —> ben ik het echt zelf die dit beslist of ga ik eigenlijk mee
hierin?

4. Would Heidegger reach a different verdict concerning the possibility of understanding others than
Stein and Dilthey?
Misschien is avarageness/everydayness een manier om elkaar te begrijpen, door allemaal een beetje
hetzelfde te doen en te volgen, lijken we elkaar misschien wel heel goed te kunnen begrijpen.

Als we impliciete normen zo makkelijk kunnen oppakken dan kunnen we dus in ieder geval iets van elkaar
begrijpen.
Dus misschien binnen het kader van in-authenticiteit kunnen we elkaar heel goed begrijpen, maar zodra
mensen voor authenticiteit kiezen wordt het lastiger…
—> zodra er dus wordt afgeweken van de norm, wordt ht lastiger.
—> maar als de ander zich dan weer verplaatst in authenticiteit, en ook gaat ‘omdenken’ is het misschien wel
weer opnieuw mogelijk.

Dit gaat over over de menselijke natuur (maar dit woord zou Heidegger nooit gebruiken want dit gaat over
het ontic niveau)
Maar hij denkt dus dat al deze aspecten (Dasein) iets is wat iedereen altijd karakteriseert, dus over alle
borders heen —> het is allemaal geworteld in het Dasein en dat ervaart ieder mens.

Cassirer
1. Simmel had described the tragedy of culture as consisting in the antagonism between creative life
and the fossilized works of culture: the latter can never fully express the former.

1a, What is Cassirer’s critique of Simmel’s “mysticism”?

Mysticism:
De ‘ik’ ervaring is direct, en kan ook alleen door jou ervaren worden, unieke toegang tot wat diep in jou
verborgen zit. Via die is verbinding tot god dan mogelijk.
Mysticism houdt in dat de ik dus heel ingesloten en ontoegankelijk is, je kan jezelf dus ook nooit echt
uitdrukken.

Kritiek hierop: het idee van ‘ik’ überhaupt. De veronderstelling van positivisme= dat de ik onafhankelijk
bestaat en dat je daar ongelimiteerde onafhankelijke toegang toe hebt, onafhankelijk van symbolen in de
wereld/cultuur —>dit neemt Simmel aan.
Volgens SImmel is de Tragedie van de cultuur: en autonome ik tegenover een complexe cultuur. Je kan er
niet in deelnemen is een probleem, en daarmee gaat er iets verloren; dat je niet kunt deelnemen.
10
Dat ongelimiteerde zelf-kennis en zelfervaring mogelijk is, maar hier is Cassirer het niet mee eens.
• Culturele producten gaan veel meer over wisselwerking, geen vaststaande betekenissen gegeven door een
mystieke ik. We bestaan in cultuur, en niet daarbuiten als mystieke ik. De ik bestaat niet op zichzelf!

1b, How does Cassirer himself think about the function of cultural works, and how does that change
the perspective on the tragedy of culture?

Tragedy of culture= cultuur wordt op een gegeven moment zo groot en complex dat het individu er door
wordt overmeesterd en niks meer lijkt te kunnen.
De buitenstaande objectieve cultuur domineert de innerlijke subjectieve cultuur.

Het enige wat je tragedisch aan cultuur moet noemen is het volgende volgens Cassirer: de communicatie
door culturele werken is altijd meer en minder:
- je kan nooit alles erin stoppen (minder) alles wat je wil uitdrukken ook echt erin stoppen is onmogelijk
- Maar aan de andere kant halen consumenten er altijd meer uit / andere dingen uit dan jij zelf, dus zo is er
heel veel verschillende interpretatie.
Hij zet zo dus een nieuwe vorm van tragedie van cultuur neer (die veel minder negatief is).

2. How does the transmission of cultural contents work, according to Cassirer, and what are the impli-
cations of historical change?

In cultuur overdracht zit vastheid en vernieuwing. Dingen worden overgenomen maar ook altijd anders.
Voorbeeld is taal, we houden vaak hetzelfde systeem aan maar voegen actief ook nieuwe dingen (woorden of
betekenissen) toe.
Cultuur is geen vaststaand iets, met vaststaande content. Maar we gaan er actief en creatief mee aan de slag
en er is zo continu transformatie van content. Productive activism.
(Hier kunnen we hem linken met Kant: er is altijd bemiddeling vanuit ons zelf, we bekijken
alles met onze eigen bril etc).

Het overbrengen van culturele content is heel open volgens Cassirer:


Culturele producten worden steeds opnieuw geboren (renaissances), ze zijn de bewijzen van onze
spontaniteit.

Het is een oneindig, onvermoeilijk proces van steeds nieuw leven die in oude vormen wordt geblazen etc.

Implicaties;
Er zit door de hele geschiedenis heen een verbinding; continuïteit (culturele werken worden doorgegeven),
we zijn zo nog verbonden met het verleden iets snappen en terug zien van een oude tiid, maar er zit ook
verandering in wat we vervormen en vernieuwen alles.

 
3. Cassirer has a more optimistic conception of culture than Heidegger. Why, what are the main dif-
ferences?

Cassirer vs Heidegger:
- transcendentie vs gebonden aan empirische wereld —> vrijheid vs vrijheid in de acceptatie dat je onvrij
bent.
- De mens wordt onderdrukt voor cultuur (als obstakel tot authenticiteit) vs de mens wordt verrijkt door de
cultuur (als middel tot authenticiteit).
11
- Wat authenticiteit verpest: the they = de ander kan net zo goed jij zijn. They kun je zien als cultuur,
anoniem= geen groep/auteur/subject van de normen die we in onze cultuur hebben. Hier kun je in
vervallen.
- Hiermee veronderstelt Heidegger natuurlijk dat er uberhaupt een authentieke zelf (enigzins wat er is een
Dasein en wat niet Dasein) is, waar Cassirer niet spreekt van een authentieke zelf, maar een zelf die zich
bevindt in de cultuur.

Heidegger, verschillende vormen van zijn, zijndes (bv een tafel, andere objecten etc)
- De mens bestaat op deze manier; Dasein is een het zijn als zijnde (soort: bewustzijn hebben). Dasein is de
modus van bestaan die wij hebben; jouw eigen zijns ervaring.
- Dasein als mens is niet altijd Dasein.
Raar: we worden geworpen in deze wereld, de cultuur bestaat als entiteit. Daarin vallen we en dat nemen we
passief over, we zijn niet creatief. Maar iemand moet het toch gemaakt hebben? —> is beetje onduidelijk,
het is er gewoon, en blijft zo (??).
toch is de cultuur dan ook soort afhankelijk van ons; want iemand moet het praktiseren,
maar dit doen we niet op een creatieve, scheppende manier (zoals bij Cassirer).
Heidegger vindt in-authentiek zijn heel problematisch; dat we meegaan in cultuur zonder enige twijfel.

Het is te kort om te zeggen dat Heidegger stelt dat er een geweldige authentieke ik is die alleen wordt verpest
door de cultuur —> hij heeft het ook over Mitda-sein.

Hoe Cassirer hier dus tegenover staat;


Je kan authentiek zijn door in de cultuur te zijn, er bestaat in die zin geen authentieke ik die uberhaupt
verpest kan worden door cultuur.
Je ervaart jezelf altijd door anderen, door de vormen die we allemaal hebben, functies, culturele werken etc.
—> hij denkt niet dat er een absoluut iets is te ontdekken terwijl Heidegger daar wel op hoopt.

4. Identify similarities and differences between Herder’s and Cassirer’s accounts of historical change?

Overeenkomsten:
Cassirer en Herder zeggen beide dat er continuïteit zit in de geschiedenis. Bij Herder gaat het meer om
interne veranderingen in een cultuur terwijl Cassirer het toch meer heeft over het overnemen.
Beide hebben het over een basic human nature, dat er uberhaupt zoeits bestaat bij beide.

Verschil:
Herder is strenger, stelt dat je echt in de tijd moet gaan om een cultuur te kunnen begrijpen terwijl Cassirer
waarschijnlijk streng zou zijn en stelt dat een renaissance van ene cultuur/werk altijd gebeurt op eigen
manioer en dat mag. Herder stelt zo meer een innerlijke betekenis (een interpretatie) van een cultuur/werk
voor.

 
5. In what ways is the problem of the “tragedy of culture” similar to Freud’s pessimistic diagnosis
about culture, and how does it differ from it?

Achille Mbembe: Kritiek van de zwarte rede - de


‘vernegering’ van de wereld
12
ras, als oerbegrip met een materieel en tegelijk fantastisch karakter, de bron van talrijke rampen, de oorzaak
p.11
van enorme psychische verwoestingen, ontelbare misdaden en bloedbaden.

Wat typeert de rol ‘Zwarte’?


2. Het is ‘datgene’ dat je ziet als je niets ziet, niets begrijpt en vooral niets wil begrijpen. Het is een
onbegrijpelijk iets, en op het moment dat je ‘ermee’ geconfronteerd wordt direct de rede op
steltes zet.
3. Niemand zou een ‘Neger’ willen zijn, of in de praktijk zo behandeld willen worden.
4. Het wezen wordt gereduceerd tot een uiterlijke kwestie van huidskleur.

5. Wat zijn de drie fasen van de “vernegering” van de wereld die Mbembe
beschrijft, en wat wordt anders in elk van de fasen?
6. De trans-atlantische mensenhandel; mannen, vrouwen en kinderen werden letterlijk objecten, koopwaar
en geld. Niets was meer van hun zelf, zelfs hun lichaam niet, terwijl ze ‘nog altijd handelende subjecten
bleven’. —> verdingelijking= reïficatie.
7. Het schrijven mbt onafhankelijkheid. Eigen talen werd uiteindelijk ontwikkeld waardoor geschreven kon
worden. Over allerlei verschrikkelijke zaken zoals het vechten voor onafhankelijkheid, afschaffing van
de mensenhandel en als laatste de apartheid.
—> de ‘Zwarte’ wordt onafhankelijk (in politieke zin) maar wordt nooit echt onafhankelijk,
want wordt altijd, vanaf nu, gedefinieerd door dat verleden. De onafhankelijkheid in die zin, de
echte vrijheid, is nog steeds niet bereikt, maar slavernij en kolonisatie als instituties zijn wel
afgeschaft.
8. Neo-liberalisme. Een periode ‘waarin de halfgeleiderindustrieën en de digitale technologieën de
overhand hebben’
- een escalerende beweging: productie van onverschilligheid. Sociale leven in normen. Categorieën
en cijfers en het idee dat we wereld kan worden gerationaliseerd door bedrijfslogica.
- het financieel kapitaal geldt als onbegrensd.
- de mens wordt een heel kneednaar subject, die steeds moet configureren met het tijdperk, met de
veranderingen, en door allerlei systemen mee wordt gesleurd o.a. neurowetenschappen en de neuro-
economie.
—> nieuwe mens onderworpen aan de markt: dingmens, machinemens, codemens of
doorstroommens
—> dubbele zorg om zijn dier-zijn (biologisch voortplanten van zijn leven) en zijn ding-zijn (genieten van
de goederen van deze wereld).

Mensbeeld: ieder mens wordt zon kneedbaar subject, onderhevig aan de marktwerking en winst-ideologie.

Hoe de wereld eruit gaan zien:


• Het idee van exploiteren, dat Europa en Amerika gebruikte, is zich geen verspreiden over de hele wereld
door de nieuwe marktwerking. Het idee van winst wordt leidend voor hoe we de samenleving organiseren.

2. Mbembe beweert dat met de komst van het mondiale neoliberalisme een
“nieuwe mens” is ontstaan en de “arbeiders als zodanig er niet meer zijn”. Leg
uit – aan hand van het volgende citaat – hoe de situatie (en het leed) van deze
“nieuwe mens” anders is dan die van de vervreemde arbeider uit de
industrialisering van de 19e eeuw.

"Als dier onder de dieren heeft de nieuwe mens naar het heet geen eigen
essentie om te beschermen of te behouden. Zijn biologische en genetische
structuur zou in principe onbeperkt wijzigbaar zijn. In heel wat opzichten
13
onderscheidt hij zich van het tragische, van zichzelf vervreemde subject van de
eerste industrialisatie.” (p. 13)
de mens wordt een heel kneedbaar subject, die steeds moet configureren met het tijdperk, met de
veranderingen, en door allerlei systemen mee wordt gesleurd o.a. neurowetenschappen en de neuro-
economie.
—> nieuwe mens onderworpen aan de markt: dingmens, machinemens, codemens of
doorstroommens.
—> dubbele zorg om zijn dier-zijn (biologisch voortplanten van zijn leven) en zijn ding-zijn (genieten van
de goederen van deze wereld),

Vervreemding van Marx:


- Het vervreemden van jezelf: verliezen van de capaciteit om je eigen leven te bepalen; jezelf niet meer als
agent zien
- Het vervreemden van de ander: de relatie die je houdt met anderen
- Het vervreemden van het product.
Verschil vervreemding Marx en Mbembe:
- er is nog wel sprake van een mens, van een ik, van een subject, al dan wel vervreemd.
- Bij Mbembe: zwartificatie geldt voor iedereen. Iedereen is een speelbal geworden. De mens is dus
eigenlijk geen.
- Altijd steeds weer een ander worden (link met Beauvoir).
- Mbembe geeft geen duidelijk antwoord of er nog wel of geen ik meer is; maar het lijkt er op dat er geen ik
meer is, omdat je alleen nog maar in de marktwerking bestaat. De mens is helemaal verandert in speelbal.
- De ik is ‘geerodeert’.
- Aan de andere kant is er ook sprake van een versterking van de persoon, van je identiteit; maar dan in de
zin van wat je de markt kan bieden. Welke sociale skills, welke opleidingen, welke carrière en alles.
‘Jezelf als uitwisselbare koopwaar aan te bieden’ —> het jezelf helemaal vormgeven naar wat je de
markt kan aanbieden.
- Mogelijke kritiek: het is overdreven om te zeggen dat elke manier van jezelf presenteren is omwille van
de markt, en aan de andere kant zijn mensen ook heel erg opzoek naar zichzelf; denk aan zelfhulpboeken,
opzoek naar jezelf, enorme vraag aan psychologische hulp.

Wat deze nieuwe mens anders maakt dan die vervreemde arbeider uit de industrialisering van de 19e eeuw
is:
9. Het individu zit gevangen in zijn verlangen; voor genot afhankelijk van hoe hij zijn privéleven weet de
presenteren aan anderen en wat hij kan kopen/krijgen daarvoor.
10. Zijn gedrag wordt bepaald door allerlei systemen en wordt zo continu aan dingen toegepast/aangepast en
is een soort speelbal. Voor de arbeider was dat wat hem bespeelde met name het werk, nu is dat alles; de
gehele markt, dus als consument en producent.
11. In het neo-liberalisme lopen kapitalisme en animisme (= alles heeft een ziel) over in elkaar.
- gevolgen voor ras en racisme:
1. De rol die de zwarte mens had gekregen om kapitaal te verkrijgen is nu inwisselbaar voor alle
ondergeschikte mensengroepen.
2. Elementen van de koloniale bezettings- en exploitatielogica zin universeel uit gebreid. Oorlogvoering=
richten op veranderen van realiteit in fictie en fictie in realiteit.

Nog sterker tekenend voor de op handen zijnde versmelting van kapitalisme en


animisme is de duidelijke mogelijkheid om mensen te veranderen in bezielde
dingen, digitale gegevens en codes. Voor het eerst in de geschiedenis van de mens
verwijst de naam ‘Neger’ niet meer louter naar het lot van mensen van Afrikaanse
origine in het vroege kapitalisme (toen ze allerhande plunderingen ondergingen,
beroofd werden van elk zelfbeschikkingsrecht en vooral van hun toekomst en hun
14
tijd, de twee grondstructuren van het mogelijke). Deze nieuwe vervangbaarheid,
deze oplosbaarheid, die als nieuwe bestaansnorm wordt geïnstitutionaliseerd en
wereldwijd wordt veralgemeend, noemen wij de ‘vernegering van de wereld’.

3. Als de wereld “vernegert”, wat blijft er dan over van racisme?

2 opties: Als vernegering begrijp als uniek aan de zwarte mens, dan zou dat betekenen dat ieder zwart mens
‘vernegert’ en wordt gedregradeerd tot deze onmenselijke term. Dan zou racisme bloeien want iedereen zou
dit dan ervaren.

Maar Mbembe bedoelt wellicht dat wanneer het proces van venegering zich steeds verder uitbreidt, de rol
van de ‘neger’ zich niet meer per se bindt aan de zwarte mens maar iedereen inwisselbaar wordt tot deze
onmenselijke rol.
Als iedereen geobjectiviseerd kan worden, tot een niet als mens te behandelen wezen, dan zijn er twee opties:
als daadwerkelijk iedereen die rol krijgt, bestaat racisme niet meer omdat men op volledig gelijke voet staat,
maar dit verwacht ik niet. Ik denk eerder dat racisme dan een heel wispelturig, fluïde fenomeen wordt dat
nog lastiger te grijpen, aanwijzen en te veranderen is omdat het iedereen als boeman kan kiezen om welke
reden dan ook?

• Vernegering: historische bijzonderheid van de zwarte mens: is echt tot koopwaar, tot handelsartikel
gemaakt.
—> dit proces breidt zich steeds verder uit; iedereen wordt inwisselbaar tot de rol van handelswaar.

‘Deze nieuwe vervangbaarheid, deze oplosbaarheid, die als nieuwe bestaansnorm wordt
geïnstitutionaliseerd en wereldwijd wordt veralgemeend, noemen wij de vernegering van de wereld’ - p.15.

Les:
Zwartificatie gaat over iedereen.
- we zijn allemaal bepaald door die marktwerking, maar natuurlijk heeft het voor iedereen wel een
andere uitwerking. Sommigen groepen zijn nog sterker bepaald door de marktwerking.

Racisme blijft zeker wel bestaan aan zwartificatie;


• Maar dan minder direct, meer indirect; dus niet van je bent minder waardig omdat je zwart bent,
maar meer het prefereren van bepaalde individuen vanwege bepaalde kwaliteiten, maar omdat
bepaalde groepen die kwaliteiten niet hebben, vindt racisme nog steeds plaats.
• Racisme zonder ras; dus niet een directe link met huidskleur, maar het blijft er aan gekoppeld.
• Anderen dingen waar het nog meer over kan gaan naast ras
Hoe lossen we het op? Mbembe:
• zegt restoration;
• Maar hij ziet het niet echt mogelijk binnen het kapitalisme. Hij ziet het niet als sommige mensen
maken misbruik van kapitalisme, nee het is het hele idee van kapitalisme om uit te buiten en alles
om winst te laten draaien.
• Bewust zijn van onze zwartheid; dat is de kritiek van de zwarte rede, van alle mensen van die
gezwartificiseerd zijn —> dit kan het ‘fellow’ gevoel terug brengen, het gevoel bij elkaar te horen
en een breder gevoel van (mede)menselijkheid.

You might also like