Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 148

Tijd voor jezelf... tijd voor Harlequin!

Bij Harlequin vind je altijd wat je zoekt - of je nu zin hebt in


romantisch, feelgood, ontroerend of spannend.

Om je te laten kennismaken met onze brede collectie doen we je dit


e-book cadeau. Smaakt het naar meer? Neem dan vooral eens een
kijkje op www.harlequin.nl en ontdek wat Harlequin allemaal voor je
heeft.

Lees je liever van papier? Harlequin-pockets zijn te koop in onder


meer het tijdschriftenschap van je supermarkt of boekhandel en in
diverse webwinkels, zoals www.harlequin.nl

We wensen je veel leesplezier toe met dit gratis e-book!

1
Korte inhoud

Passie in de sneeuw
FLEUR VAN INGEN

Een vurige ontmoeting in de koude sneeuw...

Tot Dominic Papadakis' ergernis heeft zijn privéjet pech en moet hij
een gewone lijnvlucht nemen. Zijn ergernis slaat om in woede als
een koppige stewardess hem meedeelt dat er alleen plek voor hem
is in economy. Hoe mooi ze ook is, dit hoeft hij niet te pikken! Hij
dient een klacht in bij de eigenaar van de luchtvaartmaatschappij!
Pal na dit voorval vertrekt Dominic voor de feestdagen naar zijn
riante buitenhuis in Aspen. En wie komt hij tegen tijdens zijn eerste
sneeuwwandeling?

Jo-Beth verheugt zich zeer op haar skitrip naar Aspen. Ze is dit jaar
erg aan kerstvakantie toe, vooral na een aanvaring met een
passagier. Een heel knappe, maar ook héél arrogante zakenman,
die haar enorm in de problemen heeft gebracht. Gelukkig hoeft ze
die nare vent nooit meer te zien!

2
Hoofdstuk 1

‘Maar kijk dan toch, Jo-Beth!’ riep Stephanie Marshall uit, met
hoogrode blosjes op haar wangen en fonkelende blauwe ogen van
opwinding. ‘De Duke is geweldig! Wat een man!’ Ze liet de foto van
een schaars geklede, donkere man zien, die met een verleidelijke
oogopslag in de camera keek.
Stephanie was een kleine, niet onknappe vrouw van net dertig.
Haar rode krullen vielen in strengen langs haar gezicht. ‘Daar word
je als vrouw toch helemaal blij van?’
Jo-Beth Annis, die een poging had gedaan om haar lange,
goudblonde haar op te steken maar daar nu mee ophield, keek haar
vriendin in de spiegel aan. ‘Als je het mij vraagt, is die foto niet echt,’
zei ze met haar mond vol haarspelden. ‘Zulke mooie mannen
bestaan niet. Tenminste, niet in de echte wereld.’
‘De Duke wel!’ reageerde Stephanie. ‘Nou ja, de man dan die hem
speelt in Bridgerton. Daar is niets aan gefotoshopt!’
‘Als jij het zegt, Steph.’
Jo-Beth ging verder met haar haar. Sinds Stephanie het
Amerikaanse kostuumdrama Bridgerton volgde, was ze volledig in
de ban van de Duke. De serie speelde zich af tijdens het Regency-
tijdperk, rond 1813, waarin schandalen en romantiek aan de orde
van de dag waren. Ze had er genoeg over gehoord en hoewel ze de
serie zelf niet volgde, wist ze dat Bridgerton een fenomeen was dat
miljoenen kijkers en fans over de hele wereld aan de buis gekluisterd
hield.
‘Weet je aan wie hij me doet denken?’ onderbrak Stephanie haar
gedachten. ‘Aan Dominic Papadakis.’
Jo-Beth besloot het gevecht met haar weerbarstige lokken op te
geven. ‘Dominic Papadakis?’ herhaalde ze, terwijl ze de haarspelden
in haar toilettas liet vallen en een borstel pakte. De naam zei haar
niets. ‘En wie mag dat dan wel zijn?’
Stephanies mond viel open. ‘Ken jij Dominic Papadakis niet?’

3
Met lange halen borstelde Jo-Beth haar haar. ‘Waar zou ik hem
van moeten kennen?’
Stephanie was met stomheid geslagen. Ze kon niet geloven dat
Jo-Beth nog nooit van de man had gehoord. ‘Hij is een van de rijkste
mannen van de wereld! Een Griek, ontzettend knap en hij is
vrijgezel. Samen met zijn vader leidt hij Papadakis Oil in Denver,
Colorado.’
Jo-Beth hield op met borstelen. ‘Hij komt uit Denver? Waarom heb
ik dan nog nooit van hem gehoord? Wij wonen in Denver.’
Stephanie haalde haar schouders op. ‘O, ik dacht dat je dat al wel
wist. Tot een paar weken geleden verbleef hij nog in het buitenland.
Kijk, dit is hem.’ Ze hield Jo-Beth haar tablet voor.
De man die haar vanaf het beeldscherm serieus aankeek, deed
haar onwillekeurig huiveren. Stephanie had gelijk. Hij was een
knappe man.
Zijn huid was licht getint, zijn krullen waren kortgeknipt en net zo
zwart als de wimpers die zijn donkerbruine ogen omkransten. Zijn
baard was perfect getrimd en omsloot een sensuele mond met volle
lippen. Hij droeg een wit getailleerd overhemd waarvan de bovenste
knoopjes los waren. Een pluk donker borsthaar reikte tot aan zijn
hals.
‘Een echte knapperd, nietwaar?’ lachte Stephanie, die zag dat Jo-
Beth onder de indruk was. ‘Kijk, en dit is de Duke.’ Ze tikte een
tabblad aan onder in het scherm en de foto van de mannelijke
hoofdrolspeler uit Bridgerton verscheen. ‘Zie je wel? Dominic
Papadakis lijkt sprekend op de Duke.’
Jo-Beth moest toegeven dat er overeenkomsten waren tussen de
twee mannen, hoewel ze vermoedde dat de Griek iets ouder was
dan de acteur. ‘Het zouden broers kunnen zijn,’ knikte ze. Ze ging
verder met borstelen. ‘Het zijn inderdaad knappe mannen.’
‘Ik zou best een beschuitje met een van hen willen eten,’ grapte
Stephanie. ‘Maar ja, dan zou ik moeten kiezen met wie. Ik vind ze
allebei zo leuk!’
Jo-Beth schoot in de lach. ‘Keuzes, Stephanie. De wereld zit er vol
mee!’

4
Stephanie klapte de tablet dicht. ‘Hoever ben je? Ik ben klaar met
pakken. Ik moet me alleen nog omkleden.’
Jo-Beth borstelde een lok achter haar oor. ‘Ik ben zo goed als
klaar. Alleen nog even de toilettas in mijn koffer stoppen en we
kunnen vertrekken!’
Met een dromerige blik in haar groene ogen slaakte Stephanie een
diepe, tevreden zucht. ‘Nog even met het vliegtuig, en dan... skiën in
Aspen! O, ik heb toch zo’n zin in de vakantie!’
‘Daar verheug ik mij het hele jaar al op,’ beaamde Jo-Beth. Het
vooruitzicht om ook dit jaar weer samen vakantie te vieren in het
skiresort dat in de Rocky Mountains was gelegen en een hotspot
was voor filmsterren en royalty, deed haar hemelsblauwe ogen
schitteren bij de gedachte. Ieder jaar trok ze met Stephanie, haar
beste vriendin, naar het wintersportgebied. En met Stephanies broer,
Dave, en diens vriend, Woody Montana, erbij zou de vakantie dit jaar
helemaal geweldig worden. ‘Ik kan niet wachten tot we terug zijn in
Denver, Steph. Thuis heb ik alles al klaarstaan.’
Stephanie glunderde. ‘Als niets tegenzit, kunnen we al om vijf uur
in ons chalet The Old Lodge zijn. Dat klinkt toch fantastisch? Tien
dagen lang skiën, uitslapen en pret maken. Een verrukkelijk
vooruitzicht!’ Ze keek op haar horloge. ‘Maar dan moet ik me nu echt
gaan klaarmaken. Ik zie ik je zo wel beneden in de lounge.’
‘Ja, tot zo.’
Stephanie liep de badkamer uit en enkele seconden later hoorde
Jo-Beth de kamerdeur in het slot vallen.
In de spiegel zag ze haar gezicht oplichten. Wintersportvakantie!
Ze hadden er het hele jaar hard voor moeten werken, dus het was
geen wonder dat ze ernaar uitkeken. Ook Dave en Woody, die in
Denver een massagestudio runden, waren zeker toe aan vakantie.
Haar oog bleef even rusten op het zilverkleurige speldje op haar
borst. De letters FRONTIER met aan weerskanten twee vleugels. De
naam van de luchtvaartmaatschappij vervulde haar met trots.
Zes jaar geleden was ze als stewardess gaan werken voor de
luchtvaartmaatschappij. Hoe raar kon het lopen in het leven? Want
ze had nooit over een baan in de luchtvaart nagedacht. Nee, van
kinds af aan wilde ze mondhygiëniste worden. Ze had de opleiding

5
mondzorgkunde gevolgd en daarvoor alle benodigde papieren en
diploma’s behaald. Maar toen ze eenmaal haar studie had afgerond
en ze op het punt stond om voor zichzelf te beginnen, hadden de
omstandigheden haar gedwongen tot een radicale carrièreswitch.
Haar relatie met Ben Saunders bleek een grote vergissing te zijn
en na een jaar had ze er dan ook een einde aan gemaakt. Voor haar
was dat pijnlijke hoofdstuk afgelopen geweest, maar dat had Ben
niet willen accepteren. Hij weigerde haar los te laten en was
begonnen haar te stalken. Overal waar zij ging, was hij ook.
Dagelijks reed hij een paar maal door de straat waar ze woonde om
te zien of ze thuis was. Hij sprak buren en vrienden aan die op
bezoek kwamen en hield haar huis constant in de gaten. Toen het uit
de hand dreigde te lopen, had ze zelfs de politie ingeschakeld. Ben
werd gearresteerd en zij had een straat- en contactverbod
aangevraagd.
Maar het verbod hield hem niet weg, en het stalken kreeg een
nieuwe, veel grimmiger impuls. Af en toe wachtte hij haar op
wanneer ze ’s avonds thuiskwam van haar werk, of hij verscheen op
een feestje waarvoor zij was uitgenodigd. Dan werd hij opgepakt en
bracht hij een nacht door in een politiecel, om de volgende dag weer
vrijgelaten te worden. En dan begon het hele circus weer van voren
af aan. Het maakte haar onzeker en schuchter.
Ben was een geslepen stalker. Hij raakte haar nooit aan, schold
haar nooit uit en stuurde haar nooit doodsbedreigingen. Niets van dit
alles. Nee, hij gebruikte een andere tactiek. Hij verscheen op
plaatsen waar zij ook kwam. In de stad, op het werk, op een terras,
en zelfs een keertje op een camping toen ze met haar vriendinnen
aan het kamperen was. Alleen de gedachte aan hem maakte haar al
bloednerveus.
Hij was gewoon een creep die haar niet wilde loslaten.
Het was uiteindelijk Stephanie geweest die haar had overgehaald
naar de andere kant van het land te verhuizen. Een beslissing
waarvan ze tot op de dag van vandaag nog geen moment spijt had
gehad.
Stephanie en zij waren allebei geboren en getogen in San
Francisco. Toen Stephanie naar Denver was verhuisd, was het

6
contact verwaterd. Maar na jaren stuurde ze opeens een
vriendschapsverzoek via Facebook.
Stephanie had een baan aangeboden gekregen als stewardess bij
Frontier, juist in de periode dat Jo-Beth het niet meer zag zitten in
Frisco. In een opwelling vroeg Stephanie haar vriendin om met haar
mee te gaan en die uitdaging had Jo-Beth met twee handen
aangegrepen.
Nog geen week later was ze naar Denver verhuisd, waar ze een
appartement had gehuurd. Familie had ze niet. Haar ouders waren
al overleden en wat er verder aan familie was, leefde verspreid over
de wereld.
Op aanraden van Stephanie solliciteerde Jo-Beth naar een baan
als stewardess bij Frontier Airlines, en ze werd tot haar grote
blijdschap aangenomen. Na het volgen van de opleiding Luchtvaart
en Hospitality, die intern werd gegeven zodat ze ervaring en
vlieguren kon opdoen, had ze haar felbegeerde speldje gekregen.
Sindsdien vloog ze mee als stewardess op intercontinentale
vluchten.
In de jaren die volgden, was ze weer helemaal opgebloeid. Haar
onzekerheid had plaatsgemaakt voor vastberadenheid en durf. Drie
jaar geleden had ze een mooi en ruim appartement in de binnenstad
van Denver gekocht, waar ze naar volle tevredenheid woonde. Van
Ben had ze nooit meer iets gehoord.
Haar werkschema’s waren divers en altijd verrassend. De ene
maand vloog ze van New York naar Australië, de volgende maand
stond ze ingepland voor de vlucht naar Nederland, om de maand
erop van New York naar Delhi te vliegen. Het was een druk en soms
hectisch bestaan, maar Jo-Beth genoot met volle teugen van haar
nieuwe leven.
Vanwege de naderende kerstvakantie waren de schema’s van
zowel Stephanie als Jo-Beth zo op elkaar aangepast dat ze hun
laatste vlucht van het jaar samen vlogen. De vliegreis had hen de
avond ervoor naar New York gebracht en vanmorgen stond de
terugreis naar Denver gepland. Als het meezat, stond ze vanavond
nog op de lange latten in Aspen!

7
Ze had het fijn voor elkaar, bedacht Jo-Beth. Een baan vol
uitdagingen, een eigen huis en fijne vrienden. Als ze vrij was, trok ze
veel op met Stephanie, Dave en Woody. Ze waren vrienden voor het
leven. Acht handen op één buik, zei Steph altijd. Vrienden die voor
elkaar door het vuur gingen. Ze was gezond en de toekomst zag er
rooskleurig uit. Alleen...
Ze was nog steeds single. Dat was eigenlijk het enige wat er nog
aan haar geluk ontbrak. Een leuke man om haar leven mee te delen.
Na Ben had ze het hoofdstuk mannen resoluut in de koelkast gezet.
Daarvoor had hij haar te veel pijn gedaan. Maar ongeveer een jaar
geleden was het toch weer gaan kriebelen. Haar leven had ze weer
helemaal op de rails, maar nu werd het hoog tijd om ook op het
romantische vlak de teugels zelf weer strak in de hand te nemen.
Maar op dit moment hield haar werk haar dusdanig bezig dat er
geen tijd was voor de liefde. Vliegen was haar lust en haar leven.
Welke vrouw van haar leeftijd kon nu zeggen dat ze de meeste
landen op aarde had bezocht en in de mooiste en exclusiefste hotels
ter wereld had geslapen? Als ze al eens een vrije dag had en ze
kwam iemand tegen die ze leuk vond, dan bleef het vaak bij een
onenightstand. Voor iets anders was er gewoon geen tijd.
Nou ja, besloot ze, het was nu eenmaal niet anders. Ze was nog
jong en had alle tijd om Mister Right tegen het lijf te lopen.
Over lijf gesproken. Kon ze er een beetje mee door? Met een
kritisch oog inspecteerde ze het totaalplaatje. En wat ze zag beviel
haar.
In het uniform van de luchtvaartmaatschappij kwamen haar
vrouwelijke vormen goed tot hun recht. Een zwart overhemd met een
lichtblauw sjaaltje en daaronder een zwarte rok met bijpassende
pumps. Ze bestudeerde haar gezicht: brede kaken, kleine neus,
grote hemelsblauwe ogen die bijna geen eyeliner en mascara
vereisten. Haar goudblonde haren omlijsten haar hartvormige
gezicht en vielen losjes op haar schouders.
‘Niets meer aan doen!’ stelde ze tevreden vast. Dus stopte ze de
borstel in de toilettas en liep terug naar de slaapkamer.
De Queen Deluxe Suite waar Jo-Beth ditmaal de nacht had
doorgebracht, bevond zich op de vijftiende verdieping van het

8
Beacon Hotel. Het hotel lag aan de Upper West Side van de stad en
bood uitzicht over Broadway en de Hudson rivier. Vanaf het balkon
had je een prachtig uitzicht over de miljoenenstad, die rond deze
periode van het jaar volledig in kerstsfeer was getooid. De etalages
van de winkels waren prachtig versierd, bezoekers werden betoverd
door de ontelbare lichtjes en de magische decoraties. In de schaduw
van de enorme, prachtig versierde kerstboom op Rockefeller Center,
waarvan de lichtjes ieder jaar door de president werden ontstoken,
schaatsten verliefde paartjes hand in hand en trakteerden ouders
hun kinderen op de verwarmde terrasjes rond de ijsbaan op warme
chocolademelk met slagroom.
Jo-Beth kreeg van deze gezelligheid weinig mee. Toen ze de
vorige avond was aangekomen, was het donker geweest. Ze had
amper op haar benen kunnen staan en was blij geweest dat ze
eindelijk kon gaan liggen en slapen.
Die ochtend had een telefoontje van de receptionist haar om
halfacht gewekt, en nu stond ze op het punt een taxi te nemen naar
Newark Liberty International Airport, waar een A320neo van Frontier
Airlines stond te wachten om de crew en de passagiers naar Denver
te vliegen.
Jo-Beth stopte de toilettas in haar koffertrolley en keek nog een
keer de suite rond. Een snelle inspectie van de ruime
eenpersoonskamer waarin zich behalve een comfortabel queensize
bed, een kleine gezellige woonkamer en een marmeren badkamer
ook een volledig uitgeruste kitchenette bevond, leerde haar dat ze
niets was vergeten.
Voor de zekerheid keek ze toch nog maar even achter het
douchegordijn in de badkamer en de gordijnen van woonkamer. Je
kon per slot van rekening nooit weten. Maar ze trof niets aan.
Wel werd haar aandacht getrokken door de gedempte muziek die
van buiten kwam. Toen ze door het raam keek, zag ze beneden in
de straat een grote versierde stoet voor het hotel langs trekken,
voorafgegaan door een korps muzikanten die vrolijke kerstdeuntjes
speelden. Achter hen aan trok een zestal rendieren een prachtig
versierde arrenslee. In de slee zwaaiden de kerstman en zijn vrouw
enthousiast naar de vele toeschouwers die zich langs de weg

9
hadden verzameld. Een handjevol elven deelde snoep en kleine
cadeautjes uit aan de kinderen.
Het verkeer was een totale chaos en de verkeerspolitie kwam dan
ook handen te kort om alles in goede banen te leiden. Maar er viel
geen onvertogen woord, want iedere New Yorker wist nu eenmaal
dat dit soort feestelijke opstoppingen in de decembermaand meer
regel dan uitzondering waren.
Jo-Beth voelde haar hart verwarmen bij het zien van al die
gezelligheid. Ze hield van de kerst met zijn versieringen en
festiviteiten, al bracht ze die de laatste jaren nooit meer thuis door,
maar met haar vrienden in Aspen. Ook fijn. Daar maakten ze het
altijd wel gezellig, met glühwein en cadeaus, maar diep in haar hart
verlangde ze best wel eens terug naar de kerstdagen bij haar ouders
op de boerderij in Wyoming.
Of samen met Ben...
Jo-Beth voelde een pijnlijke steek in haar hart. Nee, juist niet met
Ben, want zo plezierig was dat ene jaar waarin ze de feestdagen
samen hadden gevierd niet geweest.
Ben Saunders... Jarenlang had ze amper aan hem teruggedacht
en nu bleef zijn naam door haar hoofd spoken.
Ze probeerde de gedachten aan hem van zich af te schudden,
maar dat wilde niet echt lukken. Ongewild dwaalden haar gedachten
af naar haar eerste vriendje, de eerste man aan wie ze zich totaal
had overgegeven. Ze had echt gedacht dat Ben de ware man voor
haar was geweest.
Van buitenaf drong vaag het slaan op trommels en het geschetter
van trompetten tot haar door, maar ze nam er nauwelijks notie van.
O, in het begin van hun relatie had het daar ook echt wel op
geleken. Ben was een charmante en galante man, die voor haar de
deuren openhield en de rekening betaalde als ze samen uit gingen.
Hoe vaak had ze wel niet moeten horen dat ze met hem de
hoofdprijs had gewonnen? En eerlijk was eerlijk, zo had zij er in het
begin ook over gedacht.
Maar vanaf het moment waarop ze gingen samenwonen in een
huurappartement in Boise, waar hij een baan in de bouw had
aangenomen, was alles anders geworden. Ben veranderde van een

10
liefdevolle en toegewijde vriend in een bezitterige en jaloerse man,
die haar 24/7 om zich heen wilde hebben. Als ze met haar
vriendinnen afsprak, maakte hij daar zo’n drama van dat ze dan
maar besloot om thuis te blijven. Boodschappen wilde hij samen
doen, omdat ze volgens hem nooit met de juiste levensmiddelen
thuiskwam. Hij beschuldigde haar er volkomen onterecht van dat ze
met mannen flirtte als ze eens uitgingen – iets dat naar gelang de tijd
verstreek steeds minder voorkwam. De druppel die voor haar de
emmer had doen overlopen, was toen hij op de begrafenis van een
kennisje stennis had lopen maken omdat hij vond dat ze wel heel
uitdagend naar de weduwnaar glimlachte! Toen was ze er helemaal
klaar mee geweest en had ze hem nog diezelfde dag de deur
gewezen. Maar ja, Ben wilde niet luisteren en er volgde een heel
scala aan onverkwikkelijke gebeurtenissen. Uiteindelijk was het zo
erg geworden, dat ze had besloten naar Denver te verhuizen.
Wat haar was overkomen had haar uiteindelijk sterker gemaakt,
weerbaarder ook. Gelukkig waren al die toestanden pap en mam
bespaard gebleven. Die waren al overleden voor ze Ben leerde
kennen.
Het rinkelen van haar iPhone deed haar uit haar gedachten
opschrikken. In de display verscheen de naam van Stephanie. Die
stond natuurlijk beneden in de lounge op haar te wachten!
Jo-Beth bracht de verbinding tot stand. ‘Ik ben onderweg, Steph,’
zei ze, voordat haar vriendin iets kon zeggen.
‘Ik dacht al dat je zonder mij was vertrokken,’ reageerde Stephanie
een beetje gepikeerd.
‘Nee, ik zie je zo!’ Ze verbrak de verbinding en haalde diep adem.
Ben was verleden tijd en zij had een fijn leven met nieuwe vrienden
weten op te bouwen. Waarschijnlijk had Ben ook zijn leven weer
opgepakt. Hij moest uiteindelijk hebben ingezien dat hij haar voor
altijd kwijt was. In ieder geval was hij niet langer haar probleem!
‘Zo!’ sprak zich zichzelf streng toe. ‘Genoeg stilgestaan bij je ex,
Miss Annis. Laat het verleden rusten en geniet van alles wat het
heden je te bieden heeft!’
Haar vingers sloten zich om de handgreep van haar koffertrolley
en na nog een laatste blik op de Queen Deluxe Suite, verliet ze de

11
hotelkamer. Vastbesloten om geen sprankeltje energie meer te
steken in verdrietige herinneringen.

‘Hè, hè, dat zal tijd worden!’ hoorde Jo-Beth Stephanie zeggen, toen
ze uit de lift stapte en de moderne luxueuze lobby van het Beacon
Hotel betrad. De witte plisségordijnen voor de hoge ramen lieten
weinig daglicht door; het lichtschijnsel van de spotjes in de verlaagde
plafonds, zowel boven de receptie als het loungegedeelte, lichtten
het vertrek perfect uit. In de lounge genoten enkele gasten van een
kopje koffie en achter de balie knikte een jongeman haar vriendelijk
toe. In het restaurant, waarvan de glazen deuren openstonden,
klonken opgewekte stemmen en het getik van servies.
Stephanie, die op een bank had gezeten, kwam overeind. ‘Ik dacht
dat je zei dat je zo klaar was?’
Jo-Beth glimlachte. ‘Dat was ik ook, maar –’
Opeens voelde ze een stevige duw tegen haar schouder, waardoor
ze bijna haar balans verloor. ‘Hé!’
De lange man in een donkere winterjas die haar een duw had
gegeven, liep zonder om te kijken of te reageren door.
‘Nou moe,’ zei Jo-Beth, die de man het restaurant in zag lopen.
‘Wat een lomperik, zeg!’
‘Dat is New York voor je,’ merkte Stephanie op. ‘Mensen hebben
hier gewoon geen enkel respect voor elkaar.’
Jo-Beth masseerde haar pijnlijke schouder. De klap was best hard
aangekomen. ‘Kom, kom, Steph. Niet iedere New Yorker is zoals
deze man. Er zijn er die wel netjes hun excuses aanbieden als ze je
omverlopen.’
Stephanie trok een wenkbrauw op. ‘Je zegt dat op een toon alsof
je dat al vaker hebt meegemaakt.’
‘Nee, dat niet, maar –’
‘New Yorkers staan erom bekend dat ze alleen maar met zichzelf
bezig zijn. Dat weet toch iedereen?’
Jo-Beth vond dat haar vriendin niet alle New Yorkers met deze
man mocht vergelijken, maar ze had geen zin in een discussie, dus
liet ze het verder maar zo.

12
De receptionist, die achter zijn computer had zitten werken, zag
Jo-Beth en Stephanie naderen en stond op. MARK stond er op zijn
naambordje dat op zijn borst was gespeld. ‘Jullie gaan ons dus weer
verlaten, dames?’
‘Ja, het zit er weer op, Mark,’ antwoordde Jo-Beth. Ze pakte haar
creditcard en overhandigde die aan de receptionist. ‘In de
voormiddag worden we weer in Denver terugverwacht.’
Mark, die er in zijn onberispelijke kleding uitzag alsof hij zo was
weggelopen uit een cocktailreclame, tikte het nummer van de pas in
het betaalsysteem. ‘Ik hoop dat alles naar wens is geweest en dat
jullie een goede nachtrust hebben gehad?’
‘Ik heb heerlijk geslapen, Mark.’
‘Ik ook,’ beaamde Stephanie. ‘De bedden hier in het Beacon Hotel
zijn voortreffelijk.’
Mark gaf de creditcard terug aan Jo-Beth, en lachte naar
Stephanie. ‘Daar ben ik blij om, Miss Marshall. Ik wens jullie een
prettige vlucht.’
‘Dank je, Mark.’
De winter had New York behoorlijk in zijn greep en zorgde voor
prachtige plaatjes. Omdat het nog vroeg was, brandden de
straatlantaarns, wat de besneeuwde straten en huizen een
sprookjesachtige uitstraling gaf. Op elke hoek stond een versierde
kerstboom met knipperende lampjes. Het sneeuwde zachtjes, maar
de wegen waren begaanbaar. De feestelijke stoet die Jo-Beth vanuit
haar raam had gezien, verdween aan het einde van de straat om de
hoek.
‘Wat is het koud!’ rilde Stephanie, en ze trok de boord van haar
koningsblauwe wollen winterjas wat hoger. ‘Ik wil straks eerst een
kop warme chocolademelk voor we opstijgen!’
De vrouwen staken de stoep over, de wielen van hun koffertrolleys
ratelden over de schoongeveegde tegels achter hen aan.
Jo-Beth keek naar het verkeer, dat inmiddels goed op gang was
gekomen. Bussen en personenauto’s snelden voorbij, vrachtwagens
denderden over het asfalt. Verderop in de straat waren wegwerkers
bezig met het repareren van een scheur in het wegdek, waardoor
het verkeer zijn snelheid moest aanpassen. In de verte klonk het

13
geluid van loeiende sirenes en uit de luidsprekers, die hier en daar
aan de voorgevels van het Beacon Hotel waren opgehangen, zong
Bing Crosby zijn klassieker White Christmas.
‘Lieve help,’ bromde Stephanie toen ze aan de rand van de stoep
stonden en het verkeer voorbij zagen schieten. ‘Wat een chaos! Krijg
hier maar eens een taxi?’
‘Daar komt er net eentje!’ wees Jo-Beth naar een gele wagen, die
handig tussen de verschillende wagens door glipte in hun richting.
‘Hoe eerder we op Newark Airport zijn, hoe geruster ik me zal
voelen.’
‘Mijn idee!’ knikte Stephanie.
Jo-Beth stak twee vingers in haar mond en floot zo hard ze kon
naar de taxichauffeur. ‘Hij heeft ons gezien,’ stelde ze tevreden vast.
‘Dat is nog eens geluk hebben. We kunnen zo instappen!’
Maar dat liep toch anders.
Want op het moment waarop de taxi met piepende banden naast
de stoep stopte, werden de twee vrouwen ruw aan de kant geduwd.
‘Sorry, ladies,’ klonk een barse mannenstem. ‘Dit is mijn taxi!’ Een
lange gestalte in een donkere winterjas opende het portier achter de
chauffeur en gleed op de achterbank. Hij trok het portier dicht en gaf
de chauffeur instructies.
Het gebeurde allemaal zo snel dat Jo-Beth en Stephanie niet in
staat waren om te reageren.
De chauffeur haalde zijn schouders op en zijn mond vormde een
‘sorry’, waarna hij gas gaf en de taxi tussen het verkeer
manoeuvreerde.
‘Nou moe!’ riep Jo-Beth verbluft. ‘Nu moet het niet gekker worden!
Wat denkt die man wel niet? Dit is mijn taxi! Stond zijn naam
misschien op het bordje? Ja, toe even! En heb je die jas gezien?
Volgens mij was dat dezelfde vent die mij daarstraks in de lobby van
het hotel bijna omverliep!’
‘Eh...’
‘Die man denkt zeker dat hij zich alles kan veroorloven!’ mopperde
Jo-Beth verder. ‘Zo maar voor zijn beurt in onze taxi stappen en dan
zeggen dat...’ Ze keek opzij omdat Stephanie niet reageerde, iets
wat ze niet van haar vriendin gewend was. Die nam meestal geen

14
blad voor de mond als mensen onfatsoenlijk waren. Maar toen ze
haar gezicht zag, bleek en strak als een masker, schrok ze. ‘Steph,
wat heb jij? Voel je je niet goed?’
Stephanie hapte naar adem en keek Jo-Beth met grote, onthutste
ogen aan. ‘Heb jij die man niet herkend?’ vroeg ze met een
bibberstem.
‘Jawel, dat zeg ik net. In het hotel...’
Maar Stephanie schudde het hoofd. Ze kreeg nu weer kleur in haar
gezicht. Sterker nog, er verschenen rode blosjes op haar wangen en
in haar ogen dansten gouden sterretjes rond. ‘Nee, dat bedoel ik
niet. Die man. We hebben daarstraks nog over hem gesproken!’
Jo-Beth begreep het niet. ‘Hoe bedoel je?’
‘De Duke!’
Jo-Beth kreunde. Alsjeblieft! Niet weer Bridgerton!
Stephanie glunderde van oor tot oor. ‘De man die jou daarstraks
bijna omverliep en die nu onze taxi stal, is niemand anders dan
Dominic Papadakis!’

15
Hoofdstuk 2

‘Neem me niet kwalijk, dames, maar hoorde ik u spreken over


Dominic Papadakis?’
Vanaf de achterbank keken Jo-Beth en Stephanie verbaasd op
naar de man, die zijn taxi door het drukke stadsverkeer naar Newark
Liberty International Airport loodste. Hij droeg een kleurige
Laplandmuts met pompons die met iedere beweging meebewogen
en twee flanellen overhemden over elkaar om zich te beschermen
tegen de kou.
‘Pardon?’
‘Ik hoorde u praten over Mister Papadakis?’
Jo-Beth keek Stephanie met een schuine blik aan. ‘Ja, dat klopt.
Kent u hem?’
‘Kennen is een groot woord, miss,’ antwoordde de taxichauffeur.
Hij nam een bocht en de banden verloren even hun grip op het natte
en hier en daar spekgladde wegdek.
De vriendinnen zetten zich schrap en Stephanie slaakte een
gilletje.
‘Niets aan de hand,’ zei de man, terwijl hij de auto weer onder
controle kreeg en rustig verder reed. ‘Nee, persoonlijk ken ik hem
niet,’ bepaalde hij zijn aandacht weer tot het onderwerp dat hij had
aangesneden. ‘Maar ik ken wel iemand die voor Papadakis Oil heeft
gewerkt. En die moet niets van de man hebben, dat kan ik u
verzekeren.’
Ook Stephanies nieuwsgierigheid was nu gewekt. ‘O?’
‘Mijn zwager, Armie, werkte op de administratie op het
hoofdkwartier in Denver van Papadakis Oil,’ vertelde de chauffeur,
waarbij hij Jo-Beth en Stephanie tussen het schakelen door in de
achteruitkijkspiegel aankeek. ‘Mister Papadakis heeft er eigenhandig
voor gezorgd dat hij werd ontslagen. Zei dat Armie onbetrouwbaar
was en dat hij belangrijke informatie doorspeelde naar de
concurrentie. Nu vraag ik je. Armie? Die jongen doet nog geen vlieg

16
kwaad en is zo eerlijk als goud. Hij is een beetje simpel, dat dan
weer wel, maar het was beslist niet nodig om hem te ontslaan.’
‘Ik begin steeds meer een hekel aan die Dominic Papadakis te
krijgen,’ mompelde Jo-Beth, die haar aversie tegen de man steeds
meer gerechtvaardigd zag.
‘Ik snap er niets van,’ zei Stephanie hoofdschuddend. ‘Zoiets zou
de Duke nooit doen.’
Jo-Beth keek uit het raam naar de dwarrelende witte massa. Een
brandweerwagen kwam hun met loeiende sirene tegemoet en
zoefde met grote snelheid voorbij, op zijn wielen gevolgd door een
ziekenwagen, eveneens met loeiende sirene. ‘De Duke misschien
niet, nee, maar de Griek wel.’
Stephanie schoot in de lach. ‘De Griek? Dat klinkt als een
personage uit een misdaadroman.’
‘Het een hoeft het ander niet uit te sluiten, Stephanie.’
Stephanie keek haar vriendin met grote ogen aan. ‘Denk je soms
dat Dominic betrokken is bij duistere zaakjes?’
De onthutste blik in haar ogen deed Jo-Beth in de lach schieten.
‘Grapje, Steph!’ zei ze.
Stephanie lachte met haar mee, maar dat ging niet van harte.
‘Laten we het over iets anders hebben,’ stelde Jo-Beth voor. ‘Over
de vakantie bijvoorbeeld!’
Daar was Stephanie wel voor te porren. Al snel waren de twee
vriendinnen in een geanimeerd gesprek over Aspen verwikkeld en
dachten ze niet meer aan de machtige tycoon.

Anderhalf uur later verwelkomden Jo-Beth en haar collega’s de


passagiers in het vliegtuig, waarvan de motoren inmiddels al
warmdraaiden. In de cockpit liep de vierkoppige bemanning de
checklist nog even door, en in het ruim werden pallets volgeladen
met bagage op hun plek geschoven en stevig vastgezet door het
grondpersoneel.
‘Welkom aan boord. Fijn dat u met Frontier Airlines vliegt!’
De meeste passagiers hadden wel vaker gevlogen en lieten zich
door de stewardessen en stewards naar hun plaatsen brengen. Een

17
enkeling had meer moeite met het boarden, maar met geduld en
vriendelijke woorden lukte het de crew ook hen in te laten stappen.
‘Welkom aan boord. Mag ik uw plaatsbewijs zien?’
‘Lieve help,’ verzuchtte Stephanie, die de lange stroom van
mensen door de doorzichtige vliegtuigslurf naar hen toe zag
schuiven. ‘New York loopt leeg!’
‘Geen wonder,’ zei Jo-Beth. ‘Veel New Yorkers brengen de
feestdagen ergens anders door.’
‘Ik hoop niet dat ze allemaal naar Aspen gaan.’
Jo-Beth bekeek de boardingpas van een oudere vrouw, die haar
nieuwsgierig vanachter dikke brillenglazen aankeek. ‘Dat zal wel
niet, Steph. Vanaf Denver International kun je veel kanten op. Las
Vegas, Los Angeles, Hawaii, noem maar op.’ Ze gaf de papieren aan
de vrouw terug. ‘U heeft een mooi plekje bij het raam, Mrs Peel.
Binnen zullen mijn collega’s u wel opvangen.’
Jo-Beth en Stephanie werkten snel en efficiënt. Drie kwartier later
kwam het einde van de stroom passagiers in zicht en nog eens een
kwartier later checkte Stephanie de laatste passagier in.
‘Volgens mij zijn we compleet,’ zei de steward, kijkend op zijn
tablet, waarop de doorsnede van het vliegtuig was te zien. Hij was
een lange man met blond haar, waarvan een lok over zijn voorhoofd
viel. Uit zijn borstzak stak een walkietalkie, waaruit met tussenpozen
statische ruis kwam. ‘Op één stoel na in de economyclass, is er in
het hele vliegtuig geen zitplaats meer te vinden.’
Jo-Beth keek over zijn schouder mee. ‘Wow, zelfs de first class en
de businessclass zitten vol,’ zag ze.
Stephanie, die een kop kleiner was, ging op haar tenen staan om
ook iets te kunnen zien. ‘Waar bevindt zich die laatste stoel, Oliver?’
Oliver Coons tikte op het beeldscherm, waarna hij met zijn duim en
wijsvinger de afbeelding uitvergrootte. ‘Naast het toilet.’
‘Laten we de deur dan maar sluiten,’ stelde Jo-Beth voor, en stak
haar hand uit naar de deurhandel. ‘Zeg tegen captain Haistings en
zijn crew dat we binnen vijf minuten kunnen opstijgen.’
‘Doe ik,’ zei Oliver. Hij wilde weglopen, maar hield zijn pas in toen
zijn walkietalkie een indringende pieptoon begon uit te stoten. ‘Ja?’
meldde hij zich.

18
‘Ik help je een handje met de deur,’ bood Stephanie aan.
‘Graag.’
Maar toen de deur voor de helft gesloten was, riep Oliver hen toe:
‘Wacht nog even, dames! Er is nog een passagier naar ons
onderweg!’
‘Nu nog?’ vroeg Jo-Beth verbaasd. ‘We staan op het punt te
vertrekken.’
‘Hij schijnt op het allerlaatste moment te hebben ingecheckt.’
Stephanie zag een man in een donkere winterjas aan het einde
van de slurf verschijnen. ‘Ja, ik zie hem...O nee!’ Ze greep de deur
nog steviger vast om niet te vallen.
Jo-Beth, die achter de deur stond, schrok. ‘Wat is er? Word je niet
goed?’
‘Ja, wacht op mij!’ klonk het in de slurf. ‘Ik moet mee!’
Jo-Beth deed een stap opzij en wierp een blik op de man, die hen
bijna had bereikt. Op dat moment begreep ze waarom Stephanie zo
was geschrokken. Want de man die met grote passen kwam
aanlopen, was niemand minder dan Dominic Papadakis!
De Griek! Wat een ongelooflijk toeval. Dit was nu al de derde keer
binnen anderhalf uur dat ze hem troffen.
Hoewel hij hard moest hebben gelopen om het vliegtuig te halen,
was dat beslist niet aan hem te merken. Hij transpireerde niet en zijn
ademhaling was rustig.
Waarom ze het deed wist ze eigenlijk zelf niet, maar Jo-Beth
besloot een paar passen achteruit te doen, zodat hij haar niet
meteen kon zien. Om de een of andere reden leek haar
verstandiger. Maar voor wie? Voor hem of voor zichzelf?
‘Mister Papadakis?’ vroeg Oliver, die bij Stephanie was komen
staan. ‘Dominic Papadakis?’
Jo-Beth zag Stephanie met een dromerige glimlach kijken en
knikken. Die was helemaal van de wereld! Nu zag ze de Duke in
hoogsteigen persoon, maar dan in de vorm van de Griek.
‘Ja, dezelfde,’ klonk het antwoord.
Het klonk niet erg vriendelijk, vond Jo-Beth. Eerder koel en
afstandelijk. Maar hij had wel een prettige, warme stem. Ze zag de
man voor de deuropening verschijnen, althans zijn jas en armen.

19
‘Hier!’ Zonder verder acht te slaan op de steward overhandigde
Dominic Stephanie zijn boardingpas. ‘Bezorg me een zitplaats met
veel beenruimte. En een tafeltje, zodat ik wat kan werken. Ik hoop
dat jullie champagne aan boord hebben?’ Zijn Engels was
voortreffelijk, al was toch duidelijk in zijn stem zijn Griekse afkomst te
horen.
Stephanies wangen kleurden rood. ‘Ja, eh...,’ stamelde ze, totaal
onder de indruk van de man. ‘Ziet u, wij... Champagne wordt alleen
geschonken in de first class en de businessclass, sir. Nou ja, en u...’
Dominic wierp haar een minzaam lachje toe. ‘Nou dan,’ zei hij met
zijn donkere, sonore stem, die onder andere omstandigheden beslist
prettig in het gehoor zou hebben gelegen. Alleen droop de
arrogantie en de verwaandheid er nu van af. Het was duidelijk dat hij
zich superieur voelde. ‘Als je mij naar de first class wilt brengen...’
Stephanie kauwde op de binnenkant van haar wang, iets dat ze
altijd deed als ze zenuwachtig was. Hulpzoekend keek ze naar Jo-
Beth, die het tot dan toe was gelukt uit het zicht van de man te
blijven. De paniek in Stephanies ogen deden haar denken aan een
konijntje dat verstijfd van schrik in de felle koplampen van een auto
staart. Haar vriendin had hulp nodig.
‘Het spijt me,’ zei Oliver, die de situatie ook bijzonder pijnlijk vond
en zich toch een beetje geïntimideerd voelde door de aanwezigheid
van de tycoon. ‘U bent op het laatste moment aan de lijst
toegevoegd, sir. Het vliegtuig is vol en –’
Dominic wierp hem een norse blik toe. ‘Ik ben met deze juffrouw
aan het praten, kai?’ beet hij de steward toe.
Oliver hield zijn adem in en zijn wangen kleurden. ‘Maar sir...’
‘Je zei?’ negeerde Dominic hem, en hij richtte zijn aandacht weer
op Stephanie, die zich steeds kleiner voelde worden. De toon van
zijn stem was scherp, aanmatigend en zelfs dreigend.
‘Ziet u,’ deed Stephanie een poging om hem ter wille te zijn. ‘In dit
vliegtuig... Nou ja, het is zoals mijn collega zegt... U bent op het
allerlaatste moment...’
Jo-Beth kon het niet langer aanzien en stapte het blikveld van
Dominic binnen, die verrast opkeek. Zijn donkere ogen lichtten even

20
op. Zijn mond bleef echter een dunne smalle streep van
ongenoegen.
‘Het spijt me, Mister Papadakis,’ zei ze beleefd, zonder zich ook
maar iets van zijn hautaine blik aan te trekken. ‘Wat mijn collega’s u
proberen uit te leggen, is dat er geen plaats meer is in de first class.
Of in de businessclass, wat dat betreft. Maar hier...’ Ze wees op de
overvolle passagierscabine achter haar waar het een chaos aan
geluiden en bewegingen was. ‘...is nog een plaatsje voor u vrij.’
Voor zover dat mogelijk was, zag ze zijn blik nog meer verstrakken.
Haar boodschap zinde hem allerminst, maar dat was zijn probleem,
niet het hare. Hij was op het allerlaatste moment verschenen,
waarschijnlijk omdat zijn oorspronkelijke vlucht was uitgevallen of
uitgesteld, dacht ze. Een andere reden voor zijn aanwezigheid kon
ze zo snel niet bedenken. Mister Papadakis mocht blij zijn dat hij
überhaupt mee kon vliegen naar Denver.
Dominic keek haar ijzig aan, terwijl hij de knopen van zijn winterjas
een voor een opende. ‘Ik reis altijd first class, miss,’ zei hij. Zijn stem
was zo scherp als het snijvlak van een mes. ‘Het is dat mijn privéjet
motorproblemen heeft en dat ik zo snel mogelijk terug moet zijn in
Denver, maar anders...’ Zijn jas viel open.
‘Dat spijt me voor u, Mister Papadakis,’ onderbrak Jo-Beth hem,
‘maar dit is de keuze die we u bieden.’ Ze vond dat ze al te veel tijd
waren verloren. Ze bleef vriendelijk, maar de man moest niet denken
dat hij zijn zin kreeg omdat hij met een gouden lepel in zijn mond
was geboren. ‘Of u neemt een andere vlucht, of u neemt genoegen
met de stoel die wij u aanbieden. Ik raad u aan snel te beslissen,
want de captain wil vertrekken!’
Naast zich hoorde ze hoe Stephanie haar adem inhield en Oliver
zachtjes kreunde, maar dat kon haar helemaal niets schelen. Mister
Papadakis mocht best weten dat zijn wil in het vliegtuig geen wet
was, maar dat de crew het hier voor het zeggen had.
Jammer dat hij zo moeilijk deed, dacht ze, terwijl ze naar de man
voor haar keek, die eruitzag alsof hij haar bloed wel kon drinken.
Want hij was een knappe man, daar viel niets op aan te merken. Hij
was langer dan de meeste mannen, met brede schouders onder zijn
strakke witte shirt en een denim spijkerbroek, die strak om zijn

21
slanke heupen en gespierde dijen zat. Stephanie had gezegd dat ze
best wel eens een beschuitje met hem wilde eten, en eerlijk was
eerlijk, als ze Dominic Papadakis onder andere, aangenamere
omstandigheden had leren kennen, had ze dat zeker niet
afgeslagen. Maar nu? Echt niet! De man vond zichzelf blijkbaar zo
belangrijk dat hij het als vanzelfsprekend beschouwde dat een
vliegtuig vol passagiers op hem wachtte. Om vervolgens ook nog
problemen te maken over zijn plaats in het vliegtuig.
Dominic wist zich even geen raad met de situatie en dat was nieuw
voor hem. Onder alle omstandigheden was hij gewend zijn zin te
krijgen. Mensen deden alles wat hij hen opdroeg te doen. Samen
met zijn vader stond hij aan het hoofd van Papadakis Oil en gaf
leiding aan duizenden medewerkers. Hij moest vaak moeilijke
beslissingen nemen, harde beslissingen die van Papadakis Oil een
nog sterker en machtiger bedrijf maakten dan het al was. De
concurrentie met andere oliemaatschappijen was moordend, de druk
om te blijven presteren was groot en in de strijd om aan de top te
blijven, waren in zijn ogen vele offers geoorloofd. Zakelijke offers,
want hoewel hij bekend stond als een harde zakenman, was hij privé
een veel milder mens. Maar hij hield vast aan het zakelijke imago dat
hij zorgvuldig had weten te creëren, omdat hij er op die manier zeker
van was dat hij niet gekwetst kon worden.
Zakelijk, hard, arrogant. Hij kende alle bewoordingen die mensen
voor hem hadden, en in zekere mate was hij daar trots op. Het hield
mensen op een afstand, hij liet alleen hen toe die hij door en door
vertrouwde. En, stelde hij niet voor de eerste keer vast, dat waren er
bitter weinig.
Jo-Beth trok een wenkbrauw op en wisselde een snelle blik met
Stephanie en Oliver. ‘Mister Papadakis?’
Zijn ogen vonden die van de blonde stewardess. Een harde
zakenman wiens wil wet was. Iemand naar wie werd geluisterd. Aan
wiens woorden niet werd getwijfeld. En nu stond hij met zijn mond
vol tanden, omdat die blondine hem op zijn nummer zette!
Een knappe blondine, dat wel. Ja, dat had hij meteen gezien toen
ze tevoorschijn was gekomen. Tussen het gesprek door had hij zijn
ogen goed de kost gegeven en hij was tot de conclusie gekomen,

22
dat ze een heel aantrekkelijke vrouw was. Lange benen onder een
zwarte rok, prachtige heupen en een slanke taille... En dan de
welving van haar stevige borsten onder het zwarte bloesje. O Lála!
De passagiers begonnen onrustig te worden.
‘Wanneer gaan we de lucht in?’ werd er geroepen.
‘Waarschijnlijk doet de motor het niet,’ grapte een ander. ‘Moeten
we allemaal uitstappen om het vliegtuig de lucht in te duwen?’
Dominic nam een besluit. Hij moest koste wat het kost op tijd terug
zijn in Denver. Er wachtte een belangrijke stafvergadering. Zijn
privéjet had het laten afweten en het was hem gelukt om nog een
plaats aan boord van dit vliegtuig te krijgen. Als dat betekende dat hij
genoegen moest nemen met een stoel in de economyclass, dan
moest hij zich daarbij neerleggen. Dat gebaar kon hij wel maken,
vond hij.
‘Goed dan,’ knikte hij Jo-Beth toe, iets milder nu. ‘Ik neem de stoel
die je nog over hebt.’
Jo-Beth herademde en wees naar Oliver. ‘Mijn collega zal u naar
uw stoel brengen, Mister Papadakis. Frontier wenst u een prettig
verblijf aan boord.’
Hij keek haar met een schuin hoofd aan. Was dit sarcastisch
bedoeld, of niet? Maar dat kon hij niet goed uit haar stem of uit haar
blik afleiden, dus besloot hij haar het voordeel van de twijfel te
gunnen. ‘Dank je.’
Ze knikte hem toe en bepaalde toen samen met Stephanie haar
aandacht tot het afsluiten van de deur.
‘Wilt u mij volgen, mister?’ vroeg Oliver, zichtbaar opgelucht omdat
de aanvaring met de passagier een storm in een glas water was
gebleken.
‘Graag,’ antwoordde Dominic, en hij volgde de steward naar zijn
zitplaats.

‘Jo-Beth? Jo-Beth, hoor je me niet?’


Jo-Beth, die in het kleine keukentje bezig was om voor de captain
een kopje koffie in te schenken, kreunde inwendig. Jawel, ze hoorde
hem echt wel, maar ze had het even helemaal gehad met de Griek.

23
De man was gewoon onuitstaanbaar! Sinds ze waren opgestegen,
bleef hij haar lastigvallen met vragen en verzoekjes, die niets om het
lijf hadden maar die wel veel tijd in beslag namen. Dan weer waren
de leuningen van zijn stoel te laag, dan weer moest de rugleuning
versteld worden. En was dat klaar, dan vond meneer wel weer iets
anders om over te klagen. ‘Dit water heeft geen bubbeltjes, terwijl ik
daar wel om had gevraagd.’ Toen ze hem een nieuw glas met
sprankelende belletjes had gebracht had hij er een slokje van
genomen en een vies gezicht getrokken. ‘Neem maar weer mee,’
had hij gezegd. ‘Dit prikt me te veel!’
Je zou er toch horendol van worden! Het had maar weinig
gescheeld of ze had het glas in zijn schoot leeg gekieperd. Een
verleidelijke gedachte...
‘Jo-Beth?’
Ze sloot haar ogen en telde in gedachten tot tien. Maar ditmaal
was het niet Dominic Papadakis die haar riep, maar Stephanie die
een nieuwe bestelling kwam ophalen.
‘O, ben je hier?’ zei Stephanie en liep naar de koelkast. ‘Dominic
vraagt naar je.’
Jo-Beth deed een stapje opzij om haar vriendin de ruimte te
geven. ‘Hij doet niets anders,’ reageerde ze feller dan ze wilde, en
daar schrok ze van. Stephanie kon het immers niet helpen dat
Dominic zo vervelend tegen haar deed? ‘Sorry,’ verontschuldigde ze
zich meteen. ‘Dat was niet tegen jou bedoeld.’
Stephanie glimlachte. ‘Hij maakt het je nogal moeilijk, is het niet?’
Ze haalde haar schouders op. ‘Dat is zijn manier om wraak op me
te nemen.’
‘Wraak?’
‘Omdat ik hem voor de keus heb gesteld.’
Stephanie begreep het. ‘My way or the highway.’
‘Zoiets, ja. Daar is meneer niet van gediend, en dat moet ik nu
bezuren.’
‘O, Jo-Beth!’ klonk het sarcastisch buiten de keuken.
Jo-Beth voelde zich helemaal kriegel worden. Haar handen jeukten
en haar vingers knelden om het flesje. ‘O, ik ben toch zo klaar met

24
die man! Het is net een klein kind. Nee, dat is niet waar. Zelfs kleine
kinderen doen niet zo vervelend.’
Stephanie schoot in de lach. ‘Dan ken jij mijn neefje Harry niet!’
Haar lach was zo aanstekelijk dat Jo-Beth niet langer boos kon
blijven en met haar meelachte.
Oliver verscheen in de deuropening. Hij duimde over zijn schouder.
‘De baas wil je spreken, Jo-Beth,’ zei hij jolig.
‘Hij is mijn baas niet!’ kaatste Jo-Beth terug. Ze schudde het hoofd
en probeerde zich te ontspannen. ‘Nou ja, over een paar uur zijn we
van hem af. Tot het zover is zal ik me maar in mijn lot schikken.’
‘Joh, dat kon zo uit Bridgerton komen!’ koerde Stephanie. ‘Ik zal
me in mijn lot schikken en –’
‘Maar voor je dat doet,’ onderbrak Jo-Beth haar snel en duwde
Stephanie een klein dienblad in haar handen, waarop een kopje
koffie stond. ‘Zou je captain Haistings zijn koffie willen brengen? Dan
ga ik me nu bekommeren om de Duke!’ voegde ze er met een
knipoog aan toe.
Stephanie maakte haar eigen versie van een reverence die ze de
vrouwelijke hoofdrolspeelsters in de serie had zien maken. ‘Maar
natuurlijk, hertogin. Uw wens is mijn bevel.’
Jo-Beth verliet de keuken en hoorde Stephanie en Oliver lachen.
Hun lach matchte haar glimlach. Wat had ze toch een heerlijke baan,
dacht ze, terwijl ze door het gangpad naar het toiletgedeelte liep. En
wat had ze fijne collega’s. Zonder hen was het werk lang zo leuk
niet.
Op weg naar Dominic werd ze een paar maal aangesproken door
passagiers. Ze stond hen vriendelijk en geduldig te woord. Daarbij
werd haar duidelijk dat veel mensen zich ergerden aan het
zeurderige machogedrag van de Griek. ‘Dat roept en doet maar,’ zei
een oudere man met een grote, witte hangsnor en kleine oogjes,
waardoor hij Jo-Beth een beetje aan een walrus deed denken. ‘Heeft
die man geen manieren?’
Jo-Beth vermoedde van wel, maar Dominic had zich nu eenmaal in
het hoofd gehaald dat hij hoger op de maatschappelijke ladder stond
dan wie ook en dat zij zich naar haar stand diende te gedragen.

25
Nou, dacht ze toen ze hem in het oog kreeg, als hij werkelijk dacht
dat ze zich door hem liet intimideren, dan zou ze hem wel even
fijntjes duidelijk maken dat ze dat niet deed.
Dominic zag haar naderen en onwillekeurig hield hij zijn adem in.
Daar liep een trotse vrouw, een vrouw die zelfverzekerd was en zich
door niets of niemand de mond liet snoeren. Zelfs niet door hem! En
dat intrigeerde hem bijzonder. De meeste vrouwen met wie hij
omging, waren onder de indruk van hem, zijn macht en rijkdom.
Maar deze blondine was niet alleen intelligent en knap, ze had ook
pit en pezzaz. Jo-Beth. Zelfs haar naam had iets krachtigs. Ze had
zich niet door hem laten overbluffen en had hem zelfs op zijn
nummer gezet. Iets wat hij volkomen verdiend had, wist hij. Zo
arrogant en hooghartig was hij van nature helemaal niet, maar soms
– als het tegenzat – wilden die eigenschappen spijtig genoeg nog
wel eens de kop opsteken. Misschien moest hij Jo-Beth niet langer
lastigvallen met onbenulligheden, overlegde hij met zichzelf. Hij had
haar willen straffen en zag nu in dat dat niet eerlijk tegenover haar
was. Ze had immers gewoon haar werk gedaan. Was hij iemand
anders geweest, had ze waarschijnlijk precies hetzelfde gegaan.
Nee, na deze keer zou hij haar verder met rust laten.
Jo-Beth verscheen voor hem. En ondanks alles merkte ze toch dat
haar hart sneller begon te kloppen toen ze in zijn donkere ogen
keek. ‘Mister Papadakis? Gaat dit nog lang duren? U bent niet de
enige passagier waar ik me om moet bekommeren. Wat is het deze
keer?’
De toon van haar stem raakte hem op een onaangename manier
en deed zijn voornemen om haar verder met rust te laten wankelen.
Ze zette hem opnieuw op zijn nummer. Hij had het er zelf naar
gemaakt, maar dat hoefde ze niet zo te benadrukken. Maar goed,
als ze het op die manier wilde spelen, dan zou hij haar niet
teleurstellen. ‘O, dat ben ik alweer vergeten,’ antwoordde hij, waarbij
zijn donkerbruine ogen haar spottend aankeken. ‘Waarschijnlijk was
het niets.’
Jo-Beth telde opnieuw tot tien. ‘Net zoals de vorige keren, dus,’
reageerde ze met een mierzoet stemmetje.
Hij grinnikte. ‘De volgende keer is er misschien wel iets.’

26
Maar nu was Jo-Beth echt wel klaar met hem. ‘Mister Papadakis,’
zei ze zachtjes en boog naar hem toe, zodat de anderen niet konden
meeluisteren. ‘Ik kan u natuurlijk niet verbieden om mijn collega’s en
mij constant lastig te vallen met onnodige en onbenullige
verzoeken...’
Hij zag haar mond bewegen, haar prachtige lippen woorden
vormen, maar wat ze precies zei, drong even niet tot hem door. Hij
werd bedwelmd door haar parfum, een heerlijke melange van
mandarijn, citrus, gember, vanille, amber en sandelhout. Wat hij
rook, was de geur van pure verleiding.
‘U mag dan misschien een rijk en machtig man zijn en een
miljoenenbedrijf leiden...’
Haar woorden begonnen langzaam weer tot hem door te dringen.
‘Ja?’
Ze hield zijn blik gevangen. Onder andere omstandigheden zou ze
in zijn ogen kunnen verdrinken, was een gedachte die ze
onmiddellijk wegstopte. ‘Maar hier in dit vliegtuig heeft u zich te
gedragen.’
Hij kon zijn blik niet afwenden. Hij moest in haar ogen blijven kijken
of hij nu wilde of niet. Toch ontging de boodschap van haar woorden
hem niet. ‘Ik ben geen klein kind, Jo-Beth.’
Jo-Beth kwam overeind. ‘Gedraag u dan ook niet als zodanig, sir!’
Haar woorden werkten uiterst ontnuchterend. De blik in zijn ogen
verhardde. ‘Jij begeeft je op glad ijs, dame,’ fluisterde hij haar toe.
‘Als ik jou was, zou ik me maar een beetje inhouden.’
‘Maar ik ben u niet!’ kaatste Jo-Beth terug. ‘Ik zal u zeggen hoe ik
u zie!’
‘Jo-Beth!’ klonk de waarschuwende stem van Stephanie, die net
voorbijliep.
Jo-Beth keek naar haar vriendin en begon te lachen. ‘O, goed
hoor, Steph,’ gaf ze opgewekt toe. ‘Ik zal me inhouden. Maar, mister
Papadakis... luister goed naar me. Ik ben stewardess en ik ben goed
in mijn werk. Maar u bent niet de enige passagier in dit vliegtuig die
mijn aandacht vraagt. Dus als u de rest van de reis een aangename
vlucht wilt hebben, zult u dat moeten accepteren. Ik ben namelijk niet

27
van plan om voor ieder wissewasje op te komen draven, alleen om
uw mannelijke ego op te vijzelen!’
Na deze woorden draaide Jo-Beth zich om en liep weg.
Dominic keek haar met grote, boze ogen na. Maar tegelijkertijd
dwaalde zijn blik over haar lichaam, en hij bedacht hoe mooi ze was
in haar zwarte outfit. In de rok zat een split waardoor een fraai
gevormd been te zien was.
En hij besefte zich ineens dat de man die haar de zijne mocht
noemen een gelukkig man moest zijn.

28
Hoofdstuk 3

Enkele uren later landde de A320neo van Frontier Airlines op


Denver International Airport. De passagiers applaudisseerden toen
de wielen het asfalt van de landingsbaan raakten, dat kort daarvoor
door het grondpersoneel vrijgemaakt was van sneeuw en ijs.
Ook in Denver sneeuwde het behoorlijk. De lucht was nagenoeg
volledig grauw en grijs en dikke, witte vlokken dwarrelden omlaag.
Terwijl het vliegtuig naar de gate taxiede, keek Jo-Beth door haar
raampje naar buiten. Ondanks het winterse weer zag ze twee
reusachtige jets bulderend en rokend opstijgen.
‘We zijn thuis!’ zei Stephanie, die haar veiligheidsgordel losmaakte
en opstond. ‘Nog even iedereen het vliegtuig uitwerken en dan:
vakantie!’
Vakantie... Het woord klonk Jo-Beth als muziek in de oren. ‘We zijn
mooi op tijd,’ antwoordde ze, terwijl ze op haar horloge keek. ‘Over
een paar uur halen jullie mij op. Voor het zover is, kan ik misschien
nog even een wasje draaien.’ Ze klikte haar gordel los en stond ook
op.
‘Kom dames,’ zei Oliver, die in de richting van de deur begon te
lopen. ‘Over enkele ogenblikken wordt de slurf aangekoppeld en
moeten we klaarstaan.’
Korte tijd later verlieten de passagiers goedgemutst een voor een
het vliegtuig. Jo-Beth en haar collega’s deden hen uitgeleide en
wensten iedereen fijne feestdagen. Tevens spraken zij de wens uit
dat de passagiers in de toekomst opnieuw met Frontier Airlines
zouden vliegen.
Maar toen Dominic Papadakis in de rij verscheen, had met name
Jo-Beth daar een hard hoofd in. Ze had zich zo aan de man lopen
ergeren en had dat duidelijk aan hem laten merken, iets waar ze
achteraf niet trots op was. Ze stond erom bekend dat ze onder alle
omstandigheden altijd vriendelijk en netjes bleef, en netjes was ze
nu niet bepaald tegen hem geweest. Hij had het er zelf naar

29
gemaakt natuurlijk. Na haar laatste uitbrander, had hij zich echter
voorbeeldig gedragen en haar en haar collega’s geen last meer
bezorgd.
Maar de spanning die zich tussen Dominic en haar had
opgebouwd, voelde ze nog steeds toen hij bij het uitstappen voor
haar stond. Maar ze voelde ook nog iets anders. De man was knap
en waren de omstandigheden anders geweest, dan... Ze kon er niets
aan doen, ze voelde zich tot in het diepst van haar wezen tot hem
aangetrokken. Het was iets wat ze totaal niet kon begrijpen. De man
was gewoon onuitstaanbaar, er sijpelde pure arrogantie en
verwaandheid uit al zijn poriën, en toch... Toch was ze nieuwsgierig
naar hem.
Dominic liet zijn blik over de vrouw glijden die hem als een klein
kind een standje had gegeven. Aan de ene kant had hij zich
daarover ontzettend opgewonden, hij was woedend op haar omdat
ze haar plaats niet kende en hem meteen toen hij het vliegtuig
binnenstapte voor het blok had gezet. Toegegeven, hij was ook niet
echt vriendelijk geweest. Zijn Griekse trots had hem verboden toe te
geven dat hij fout zat, maar dan nog! Zo had Jo-Beth hem niet
hoeven te behandelen.
Jo-Beth... Die naam zou hij wel nooit meer vergeten. Maar was dat
zo’n straf? Ze mocht dan een eigengereide dame zijn die haar
mening niet onder stoelen of banken stak, ze was nooit echt uit haar
slof geschoten. Ze was altijd netjes gebleven, al waren haar
woorden pijnlijk scherp geweest.
Diep in zijn hart kon hij daarvoor begrip en zelfs waardering
opbrengen. Bovendien was ze een beeldschone vrouw. Een vrouw
die menig mannenhart sneller deed kloppen, en hij moest toegeven
dat ze erin was geslaagd om ook zijn hart af en toe wat sneller te
laten kloppen...
Dominic zag haar praten met haar collega, met een zweem van
een glimlach om haar lippen. En op dat moment voelde hij zich weer
even heel sterk tot haar aangetrokken. Een gevoel dat hij ook weer
meteen van zich af probeerde te zetten.
‘Mister Papadakis,’ richtte Oliver zich tot de tycoon. ‘Ik hoop dat u
ondanks uw zitplaats toch een goede reis hebt gehad.’

30
Dominic glimlachte minzaam. Hij had zichzelf nu weer helemaal
onder controle. ‘Over de zitplaats heb ik niets te klagen, steward,’ zei
hij, en zocht oogcontact met Jo-Beth. ‘De bediening daarentegen...’
De woorden bleven even hangen, en Stephanie legde een hand op
Jo-Beths arm.
Die laatste woorden waren speciaal bedoeld voor haar, begreep
Jo-Beth. Ze voelde een knoop in haar maag ontstaan. Kon die man
niet gewoon ophouden met zeuren?
‘Dat spijt me om te moeten horen, Mister Papadakis,’ hoorde ze
zichzelf zeggen, terwijl ze hem een stralende glimlach toewierp.
‘Maar gelooft u ook niet dat u dat helemaal aan uzelf heeft te
danken?’
Oliver hield zijn adem in en Stephanie wendde haar gezicht af.
Dominics ogen schoten vuur en zijn handen balden tot vuisten.
Maar hij hield zich in en besloot geen scène te maken. ‘Tot ziens,’
nam hij met opgeheven hoofd afscheid en hij verliet het vliegtuig.
‘Dat mag ik toch hopen van niet,’ verzuchtte Jo-Beth. ‘Die man is
gewoon niet te genieten!’ Daarna zette ze haar glimlach weer op en
nam afscheid van de andere passagiers.
Stephanie zag Dominic de slurf uit lopen. Een machtig en rijk man
als Dominic Papadakis zou het hier nooit bij laten zitten, dacht ze.
Nee, dit muisje kon nog wel eens een vervelend staartje krijgen!

Het appartement waar Jo-Beth zich anderhalf uur later door een taxi
liet afzetten, bevond zich in de wijk Lower Downtown, op 16th Street.
LoDo, zoals de wijk in Denver bekendstond, werd gezien als het
toeristische hart van de stad. Er waren tal van bezienswaardigheden
in de hoofdstad van Colorado. Of men nu van musea of van
shoppen hield, of van geschiedenis en een sportwedstrijd, in alle
gevallen was LoDo the place to be.
16th Street was een winkelstraat van ruim een kilometer lengte.
Hier bevonden zich allerlei leuke winkeltjes, boetieks en de
vermaande Mall. Nu de feestdagen naderen, waren alle winkels en
panden uitbundig versierd met gouden en zilveren slingers en
knipperende lampjes. Halverwege de straat stond een zestien meter
hoge kerstboom, die qua versiering en lampjes niet onderdeed voor

31
de kerstboom op Rockefeller Centre in New York. Het licht van de
duizenden gekleurde lampjes werd weerkaatst in de zilveren en
gouden ballen, waarmee de takken waren volgehangen. De
plaatselijke ondernemers hadden twee ijsbanen laten aanleggen,
waarvan gretig gebruik werd gemaakt. Uit de luidsprekers, die hoog
in de lantaarnpalen waren gehangen, klonk vrolijke kerstmuziek.
Dat én de sneeuw die gestaag uit de lucht bleef dwarrelen en de
stad onder een witte deken bedekte, gaven Denver een
sprookjesachtige sfeer.
Jo-Beths appartement bevond zich op de eerste etage van een
grote winkelgalerij, recht tegenover de kerstboom.
Toen ze haar appartement betrad, werd ze verwelkomd door een
gloed van rode, witte en blauwe kerstlichtjes die door de hoge ramen
haar interieur verlichtten.
‘Thuis!’ Ze liet haar koffertrolley los om de post van de deurmat te
pakken. Veel zat er niet bij, zag ze. Wat reclame, een enkele
rekening en een kerstkaart van Frontier Airlines.
De rust in haar appartement voelde weldadig aan. De afgelopen
dagen waren hectisch geweest en hadden de nodige stress met zich
meegebracht. Maar nu ze weer thuis was, kon ze zich weer
helemaal ontspannen.
Althans... Ze wilde de was draaien en haar uniform naar de
stomerij beneden in de galerij brengen en haar schone uniformen
ophalen voordat Stephanie, Dave en Woody haar kwamen ophalen.
Als ze terugkwam uit Aspen was daar geen tijd meer voor. De
volgende vlucht stond de dag erna al in haar agenda.
Hoe laat was het eigenlijk?
Net twee uur geweest. Haar vrienden zouden haar tegen vier uur
ophalen. Tijd genoeg dus om de was te draaien en zichzelf wat op te
frissen.
Niet lang daarna kleedde Jo-Beth zich in haar slaapkamer uit. Op
de achtergrond draaide de wasmachine. Toen ze zichzelf in de
passpiegel bekeek, voelde ze een lichte huivering omdat ze was
vergeten de thermostaat van de kachel hoger te zetten. Nou ja, zo
lang bleef ze toch niet in het appartement.

32
Ze spoot wat deodorant onder haar armen, pakte een schoon
slipje en trok het aan. Vervolgens deed ze wat poeder in de cups van
haar bh en deed hem om. Ze pakte haar poederroze kabeltrui van
het bed, vouwde hem open en trok hem over haar hoofd aan.
Jo-Beth wilde net de donkergrijze pantalon aantrekken, toen haar
iPhone zich liet horen op haar nachtkastje. Een blik op de display
vertelde haar dat haar baas, Tobias Monroe, haar probeerde te
bereiken.
Ze trok snel haar broek aan, ritste hem langs de zijkanten dicht en
pakte de iPhone.
‘Hallo?’
‘Jo-Beth, met mij.’
‘Hallo Tobias. Hoe staan de zaken?’
‘Er is een klacht over je binnengekomen.’ Tobias stem klonk
zakelijk en afstandelijk.
‘Een klacht?’ herhaalde Jo-Beth. Toch was ze niet verbaasd. Ze
kon wel raden wie die klacht had ingediend. Maar ze wilde eerst
horen wat Tobias haar te zeggen had. ‘Zeg het maar.’
‘Je klinkt niet geschrokken,’ stelde Tobias vast. ‘Waarschijnlijk
omdat je het hebt zien aankomen?’
Jo-Beth voelde haar hartslag langzaam oplopen. ‘Laat me raden,’
zei ze. ‘Dominic Papadakis?’
‘Goed geraden, Jo-Beth. Wat is er gebeurd? Ik heb zolang je bij
ons werkt nog nooit een klacht over jou ontvangen.’
Jo-Beth dacht even na. Dominic had het blijkbaar nodig gevonden
om zich over haar te beklagen bij de directie van Frontier Airlines. In
zekere zin was dat zijn goed recht, in zijn ogen was hij onheus
behandeld. ‘Heeft hij ook gezegd wat de reden van zijn klacht is?’
‘Hij vond je algehele gedrag onaanvaardbaar,’ las Tobias voor van
het briefje dat hij per mail had ontvangen van het hoofdkantoor van
Papadakis Oil. ‘Je was niet bereid om hem te helpen, liet hem
onnodig lang wachten en was niet voor rede vatbaar.’
‘Wat?’ riep Jo-Beth uit. Ze voelde zich boos worden. ‘Nee maar, nu
wordt-ie helemaal mooi. En jij gelooft dat?’
‘Ik krijg een klacht op mijn bureau en die dien ik af te handelen.
Zijn de beschuldigen waar?’

33
‘Wat denk je zelf?’
‘Jo-Beth, alsjeblieft.’
Ze haalde diep adem en telde tot tien, iets dat ze tijdens haar
laatste vlucht vaker had moeten doen. Tobias deed gewoon zijn
werk. Er was een klacht ingediend en het hoofdkwartier wilde dat hij
die onderzocht. Het was niet persoonlijk bedoeld. ‘Die
beschuldigingen zijn absoluut niet waar.’
‘Ik geloof je,’ zei Tobias. ‘Wil je me alles vertellen?’
En dat deed Jo-Beth. Vanaf het eerste moment waarop ze de
Griek had ontmoet in het Beacon Hotel, tot zijn irritante gedrag aan
boord van het vliegtuig. Niets sloeg ze over. Ze maakte het verhaal
niet fraaier dan het was, maar ze brandde de man ook niet af.
‘Hij wilde first class vliegen,’ beëindigde Jo-Beth haar relaas. ‘En
toen ik hem vertelde dat dit niet mogelijk was en hij de keuze had
mee te vliegen of achter te blijven in New York, koos hij eieren voor
zijn geld. Vervolgens deed hij er alles aan om het voor mij en de
anderen zo lastig mogelijk te maken.’
Na afloop bleef het even stil aan de lijn.
‘Tobias, ben je er nog?’ vroeg Jo-Beth toch maar even voor de
zekerheid. Voor hetzelfde geld had hij opgehangen.
Maar dat bleek niet het geval te zijn.
‘Jouw verhaal is bevestigd door Stephanie en Oliver,’ zei Tobias.
‘Ik geloof je.’
Er viel een last van haar schouder. ‘Daar ben ik blij om. Wat ga je
tegen Dominic zeggen? Dat hij moet ophouden met zijn gezeur en
ons niet langer moet lastigvallen?’
‘Het ligt een beetje gevoeliger dan dat,’ antwoordde Tobias, na
enige aarzeling.
‘Hoe bedoel je?’
‘Dominic Papadakis neemt de zaak nogal hoog op.’
‘Waarom verbaast me dat niet?’ merkte Jo-Beth droogjes op.
‘Hij dreigt stappen te ondernemen,’ ging Tobias verder. ‘Vergaande
stappen om Frontier Airlines in een kwaad daglicht te stellen. Hij eist
genoegdoening.’
Jo-Beth kreeg een akelig voorgevoel.

34
‘Hij heeft inmiddels de raad van bestuur van Frontier zover
gekregen dat er excuses moeten worden aangeboden.’
‘Je meent het!’ riep Jo-Beth uit. Dat kon toch niet waar zijn? De
man had die hele toestand aan zichzelf te danken en nu eiste hij
excuses?
‘Het spijt me, Jo-Beth,’ zei Tobias gelaten. ‘Hij laat me geen andere
keus.’
Ze voelde haar slapen pijnlijk bonken. Dit gesprek dreigde totaal
de verkeerde kant op te gaan. ‘Welke keus?’
‘Dominic Papadakis staat erop dat jij je excuses komt aanbieden!’
Het duizelde Jo-Beth een beetje. ‘Ik moet mijn excuses
aanbieden?’ Haar stem was een mengeling van verbazing en
ongeloof.
‘Vandaag nog,’ beaamde Tobias. ‘Alleen dan is Mister Papadakis
bereid zijn aanklacht tegen jou, en indirect tegen ons, in te trekken.’
Jo-Beth was met stomheid geslagen. De man had zich als een
volslagen idioot gedragen en nu moest zij hém haar
verontschuldigingen aanbieden? Was dit niet precies de
omgekeerde wereld? Voor wat hij haar en haar collega’s had
aangedaan, diende híj juist zijn excuses aan te bieden, niet
andersom!
‘Het spijt me,’ zei Tobias, die aan de stilte kon merken dat Jo-Beth
daar niet op zat te wachten. Haar verhaal was bevestigd door haar
collega’s, maar hij had geen andere keus. De directie wilde dat er
aan Dominics eis gevolg werd gegeven. ‘Mijn handen zijn
gebonden.’
Jo-Beth begreep dat ze geen keus had. Ze nam het Tobias ook
niet kwalijk en ergens de directie van Frontier ook niet. Dit was
Dominic Papadakis ten voeten uit!
‘Goed dan,’ gaf ze zich gewonnen. ‘Ik bied die man namens
Frontier mijn verontschuldigingen aan. Maar dat doe ik met een
flinke dosis tegenzin. Mij treft in deze zaak geen enkele blaam!’
‘Ga naar hem toe, bied je excuses aan,’ zei Tobias. ‘Hoe eerder je
dat achter de rug hebt, des te eerder jij je kunt concentreren op
fijnere zaken, zoals je skivakantie.’
En daar hield Jo-Beth zich dan maar aan vast.

35
Het hoofdkantoor van Dominic Papadakis bedrijf bevond zich aan de
rand van het Central Business District en was een gigantische,
twintig verdiepingen tellend kantoorgebouw. Een strakke moderne
toren van glaswerk en staal.
PAPADAKIS OIL stond er discreet in stalen letters op de voordeur.
‘Wilt u hier op me wachten?’ vroeg Jo-Beth aan de taxichauffeur
toen ze uitstapte. ‘Ik verwacht binnen vijf minuten terug te zijn.’
‘Ik laat de teller lopen, miss,’ beloofde de man haar met een
stoïcijns gezicht. Hij pakte een krant uit zijn dashboard, vouwde hem
open en maakte het zich gemakkelijk.
Jo-Beth moest toegeven dat ze onder de indruk was toen ze de
intimiderende, wit zandstenen lobby binnenwandelde. In het midden
van het ruime vertrek stond een versierde kerstboom, waarvan de
tientallen witte lichtjes in het glas van de ramen werd gereflecteerd.
De jonge, roodharige vrouw achter de imposante zandstenen balie
keek haar vriendelijk aan. Ze droeg een koket zwart jurkje met
daaroverheen een wit colbertje.
‘Ik kom voor Mister Papadakis,’ zei Jo-Beth op zakelijke toon.
‘Dominic Papadakis,’ voegde ze er snel aan toe omdat ze wist dat
zowel de vader als de zoon in dit gebouw werkten.
‘Hebt u een afspraak?’ vroeg de receptioniste.
‘Hij verwacht me. Mijn naam is Jo-Beth Annis.’
De vrouw keek in Dominics agenda, maar kon haar naam niet
vinden. ‘Het spijt me, maar uw naam zie ik niet staan. Of wacht
eens...’ Ze keek Jo-Beth aan. ‘U bent toevallig niet werkzaam voor
Frontier Airlines?’
‘Ja, dat ben ik toevallig wel.’
De receptionist knikte. ‘Dan heb ik u nu toch gevonden.’
Jo-Beth trok een wenkbrauw op. ‘Als stewardess zeker?’
De vrouw glimlachte pijnlijk. ‘Zoiets ja.’ Ze wees naar het zitje
naast de balie. ‘Als u daar wilt wachten, dan zal ik Mister Papadakis
laten weten dat u er bent.’
‘Dank u.’ Jo-Beth nam plaats op een van de stoelen, die modern
van vorm waren, maar comfortabel zaten.

36
‘Liz hier,’ hoorde ze de receptioniste zeggen. ‘Wil je tegen Mister
Papadakis zeggen dat zijn afspraak er is?’ Ze lachte. ‘Ja, ik kon haar
eerst ook niet vinden. Ze staat genoteerd als Frontiergirl.’
Jo-Beth, die het hoorde, keek naar de receptioniste, die verlegen
haar hoofd afwendde. Frontiergirl? Ach, waarom ook niet? Als dit zijn
gevoel voor humor was, zou ze dat niet tegen hem gebruiken.
Ineens had ze een dringende behoefte om een stukje te lopen. Ze
moest weg van de balie, weg bij de receptioniste. Bovendien voelde
ze zich nu toch een beetje zenuwachtig worden. Over een paar
minuten zou ze weer oog in oog staan met de man die ze het liefst
zo snel mogelijk had willen vergeten.
Ze stond op en liep weg. Ze negeerde de receptioniste, die haar
nariep dat Mister Papadakis onderweg naar beneden was. Bij de
kerstboom bleef ze staan. De boom was zo geplaatst dat hij van alle
kanten vanaf een metalen wenteltrap kon worden bekeken.
Jo-Beth keek om zich heen en verbaasde zich erover hoeveel
mensen er zich in de lobby bevonden. De vier doorzichtige liftkooien,
die zich schuin tegenover de ingang bevonden, gleden tegen de
chromen wanden naar boven en beneden.
Stralen zonlicht, die door het grauwe wolkendek wisten te breken,
verlichtten het gebouw en kregen bijval van tientallen spotlights, die
in de systeemplafonds waren weggewerkt. Het geroezemoes van
mensen, het geping dat te horen was zodra de liftdeuren zich
openden en sloten, en het zachte gezoem van de airconditioning
gaven het gebouw een energie die bijna aanstekelijk kon worden
genoemd.
Bij een langwerpige metalen vitrinekast bleef ze even staan. Erin
waren foto’s geplaatst van de directieleden en de eigenaren van
Papadakis Oil. Nieuwe foto’s maar ook oude uit een tijd toen
olieboren nog met de hand werd gedaan. Een vergeelde zwartwit
foto liet een man zien die onder een spuitende oliebron stond. Zijn
gezicht en lichaam waren zwart van de olie, maar zijn ogen
straalden van plezier in de camera.
Jo-Beth boog zich en bekeek de foto wat beter. Dat gezicht... Het
was dat de afbeelding al zo oud was, maar anders zou ze erop

37
hebben durven zweren dat het Dominic zelf was. Hij had zijn knappe
uiterlijk beslist niet van een vreemde.
‘Dat is Alex Papadakis,’ klonk plotseling een donkere stem naast
haar. ‘Mijn grootvader.’
Jo-Beth voelde haar hart naar haar keel schieten. Geschrokken
veerde ze omhoog, waarbij ze zich verstapte en even dreigde ze
haar evenwicht te verliezen. Op datzelfde moment voelde ze zijn
hand onder haar elleboog, die haar belette te vallen. Ze had het
gevoel alsof ze zijn hand en vingers dwars door de stof van haar jas
en trui op haar huid kon voelen.
‘Wees maar niet bang, Miss Annis,’ zei hij opgewekt. ‘Ik heb u
vast.’ Ze keek naar hem op. De gouden vlekjes in zijn donkerbruine
ogen fascineerden haar. Ja, hij had haar vast. En gek genoeg vond
ze dat helemaal niet erg...
Hij fronste zijn wenkbrauwen omdat ze niet op hem reageerde.
‘Miss Annis? Is alles goed?’ Er klonk bezorgdheid door in zijn stem.
Zijn stem bracht haar weer bij haar positieven. Ze knipperde met
haar ogen en ineens besefte ze weer waar ze was en wat ze kwam
doen.
Jo-Beth keek naar zijn hand die haar nog steeds vasthield, en toen
naar hem. Koel en terughoudend. ‘Wilt u mij loslaten, sir?’
De blik in haar ogen vertelde hem dat ze het meende. ‘Ja,
natuurlijk.’ Hij liet haar los en deed een stapje achteruit. Hij had haar
naar Papadakis Oil laten komen onder het voorwendsel dat ze haar
excuses moest aanbieden. Maar nu ze voor hem stond, begreep hij
dat dit niet de enige reden was geweest. Hij wilde Jo-Beth terugzien.
Waarom precies kon hij niet zeggen, maar ze intrigeerde hem in
hoge mate. Dat ze nu zo afstandelijk reageerde, kwam waarschijnlijk
doordat ze niet wist of ze hem kon vertrouwen. Iets wat hij haar
onder de gegeven omstandigheden niet kwalijk kon nemen.
Jo-Beth merkte dat haar hartslag weer begon op te lopen nu ze in
zijn gezelschap was. Dat was ook in het vliegtuig gebeurd. Wat was
dat toch? Waarom reageerde ze zo heftig op hem, terwijl hij beslist
niet aardig tegen haar was geweest? Hij had haar zelfs gedwongen
om naar zijn kantoor te komen omdat hij van haar excuses
verwachtte.

38
Waarschijnlijk maakte ze meer van de hele situatie dan het in feite
voorstelde, besloot ze. Dat haar hartslag iedere keer versnelde als
ze hem zag, kwam gewoon door de onderhuidse spanning die ze
voelde vanwege de afspraak die haar was opgedrongen. Dat had
niets te maken met de omstandigheid dat ze zich lichamelijk tot hem
aangetrokken voelde.
‘Ik ben hier,’ begon ze, en ze hoopte dat haar stem krachtiger en
zekerder op hem overkwam dan dat ze zich inwendig voelde, ‘omdat
u een excuus verwacht.’
Hij kon aan haar hele houding merken dat ze allesbehalve blij was
met de situatie. Maar hij was er de man niet naar om zich de wet te
laten voorschrijven door een vrouw. Moderne opvattingen of niet, er
waren nu eenmaal grenzen. O, hij hield van vrouwen die voor
zichzelf opkwamen en zich uit durfden te spreken. Maar niet als dat
ten koste ging van hem. En in dit geval was dit zeker gebeurd. Een
paar maal zelfs. En dat stak hem.
‘Dat klopt,’ antwoordde Dominic. De blik in zijn ogen verhardde
weer. ‘Dat bent u aan mij verplicht.’
Jo-Beth hield haar adem in. Verplicht? Zij was niets aan hem
verplicht! Toch bleef ze netjes en correct, al klonk haar stem beslist
niet vriendelijk toen ze zei: ‘Dat zijn uw woorden, sir. Daar denk ik
toch iets anders over.’ Ze hief haar hand op omdat hij daarop wilde
reageren en te oordelen naar het vuur in zijn ogen niet positief.
‘Maar Frontier Airlines wil haar oprechte excuses aanbieden, mocht
u zich in zekere mate gekwetst of achtergesteld voelen. Dat is nooit
de bedoeling geweest.’
Zo, het had haar de nodige moeite gekost, maar het was er nu
eindelijk uit. ‘En als u mij nu wilt verontschuldigen, ik ga aan mijn
vakantie beginnen.’ Ze wilde weglopen, maar hij hield haar tegen.
‘Wacht nog even, Miss Annis. U denkt toch zeker niet dat ik
hiermee genoegen neem? Met een halfbakken excuus waar u niets
van meent?’
Ze keek naar hem op. ‘Ik meen ieder woord, Mister Papadakis,’
antwoordde ze. ‘Dat u het als zodanig opvat, is uw probleem!’
Het vuur vlamde opnieuw op in zijn ogen, maar ook in zijn hart.
Deze vrouw tergde hem tot het uiterste, ze daagde hem uit!

39
Interessant! ‘Ik zou het u heel moeilijk kunnen maken, miss. Een
telefoontje en u kunt uw baan vaarwel zeggen. Vergeet niet dat ik
een machtig man ben!’
Een, twee, drie... Ze moest op haar lippen bijten om niet tegen
hem uit te varen. Ze had zijn ego opnieuw een gevoelige knauw
gegeven, en dat kon hij niet hebben. Maar goed, als hij het zo wilde
spelen, zou ze hem ter wille zijn. Hij moest niet denken dat ze bang
voor hem was of dat ze onder de indruk was van zijn intimiderende
gedrag. ‘Mister Papadakis,’ zei ze op koele toon, die hem razend
maakte. ‘Ik ben me uitermate bewust van mijn situatie. Maar bent u
dat ook?’
Hij keek haar niet-begrijpend aan.
‘Uw eigen gedrag aan boord liet zeer te wensen over,’ legde ze
hem fijntjes uit. ‘Dat weet u net zo goed als ik. Er zijn passagiers die
zich over u hebben beklaagd, om nog maar te zwijgen over mijn
collega’s die zagen hoe u mij het bloed onder de nagels vandaan
probeerde te halen. Er zijn dus genoeg mensen die het voor me op
willen nemen indien u verdere stappen overweegt. En wat hoopt u
daar uiteindelijk mee te bereiken? Nee, Mister Papadakis, dreigen
zal u niets helpen. Wees blij dat onze wegen zich vanaf hier
scheiden. U zult zich nooit meer aan mij hoeven te ergeren, en wat
meer is, ik ook niet aan u!’ Zonder hem verder nog een blik waardig
te keuren stapte ze voor hem langs naar de uitgang.
Totale verbijstering maakte zich van Dominic meester. Nee maar,
dit was hem nog nooit overkomen. Jo-Beth had hem opnieuw op zijn
nummer gezet, en hij had het laten gebeuren!
Hij zag haar buiten in een taxi stappen en wegrijden. Wow, wat een
vrouw! Ze had gedaan wat hij haar had opgedragen, ze had haar
excuses aangeboden. Hij grinnikte in zichzelf. Nou ja, ze had haar
excuses namens de luchtvaartmaatschappij aangeboden. Niet uit
eigen naam!’ Hij lachte nu voluit, wat mensen in zijn directe
omgeving even verstoord deed opkijken.
Die Jo-Beth Annis was een slimme meid. Maar goed, ze had wel
gelijk. Wat dacht hij te bereiken als hij eventuele verdere stappen
tegen haar ondernam? Misschien moest hij er maar gewoon een
streep onder zetten.

40
Hij deed er beter aan om haar te vergeten. De kans dat hun paden
zich nog eens kruisten was immers zeer klein tot niet aanwezig.

41
Hoofdstuk 4

‘Jo-Beth, kom je?’


Jo-Beth sloot haar voordeur af en stopte de huisdeursleutels
zorgvuldig in het zijvakje van haar rugtas. Ze keek over de reling van
de balustrade naar beneden, waar Stephanie naast een
koningsblauwe Mustang van haar broer, Dave, op haar stond te
wachten. Voorin kon ze Dave en Woody zien zitten, die met elkaar
aan het praten waren.
Stephanie droeg een gifgroene gewatteerde winterjas en een
knalgele ijsmuts, die nog net geen licht gaf in het donker, maar het
scheelde weinig. ‘Schiet op, joh. Hoe sneller we vertrekken des te
eerder zijn we in Aspen!’
Haar stem galmde door de straat, waar de sneeuw gestaag uit de
grauwe lucht op het winkelende publiek bleef vallen. De winkeliers
draaiden ook dit jaar weer goede omzetten. Ze zagen hun voorraden
slinken, en iedere dag werden er nieuwe bestellingen afgeleverd.
‘Ik kom eraan!’
Op het moment waarop Jo-Beth haar rugtas van de grond tilde en
naar het trappenhuis wilde lopen, zag ze vanuit haar ooghoek iets
bewegen. Toen haar ogen zich hadden aangepast kon ze iemand
aan de overkant van de straat zien staan. Aan het postuur te
oordelen moest het een man zijn. Hij stond in de portiek van een
kledingzaak.
Jo-Beth voelde een rilling over haar rug gaan. De man keek haar
kant op!
Maar zodra hij merkte dat Jo-Beth hem zag, verliet hij haastig de
portiek en mengde zich tussen het winkelende publiek zodat ze hem
al snel uit het oog verloor.
Verbeelde ze het zich nu of had die man echt naar haar staan
loeren?
‘Jo-Beth!’ riep Stephanie haar toe. Ze sloeg met haar armen en
stampte met haar voeten om warm te blijven. ‘Schiet alsjeblieft eens

42
op! Ik sta hier te vernikkelen van de kou!’
‘Ja, ja,’ antwoordde Jo-Beth.
De man was nergens meer te bekennen, en ze schudde het hoofd.
Hij had toevallig in haar richting gekeken, juist op het moment
waarop zij hem had gezien. Alle kans dat ze hem niet eens was
opgevallen. Waarschijnlijk was hij alleen geïnteresseerd geweest in
de winkelgalerij onder haar appartement.
Ja, besloot ze, dat moest het zijn. Gewoon een toevallige
voorbijganger die haar kant had opgekeken. Meer niet. Ze stak haar
hand op naar Stephanie. ‘Ik kom!’
Toen de Mustang met de vier vakantiegangers even later de straat
uit reed, gingen aan de overkant van de straat de koplampen van
een donkere Dodge pick-up aan. De motor kwam grommend tot
leven.
De bestuurder gaf gas, voegde de wagen tussen het verkeer, en
reed in de richting waarin de Mustang was verdwenen...

Er viel een lichte sneeuw uit de betrokken decemberhemel toen


Dave Marshall zijn Mustang handig over de kronkelige weg naar
Aspen stuurde. Hier lag nog meer sneeuw dan ze onderweg waren
tegengekomen! Daves honingkleurige ogen schitterden bij die
gedachte.
‘Nog een halfuur rijden en dan hebben we onze eindbestemming
bereikt!’ riep hij naar de anderen, die gezellig met elkaar aan het
praten waren. ‘The Old Lodge!’
The Old Lodge was het chalet waar de vier de komende
anderhalve week zouden verblijven.
Naast hem zat zijn vriend, Woody Montana. Een gespierde dertiger
met rossige krullen, hemelsblauwe ogen en een stoppelbaard van
enkele dagen. Hij zat scheef in zijn stoel met Jo-Beth en Stephanie
te praten, die de achterbank tot hun beschikking hadden.
Alle drie keken ze op naar de man achter het stuur.
Dave was een knappe man met brede schouders, kortgeknipt
donkerblond haar, en zijn baard was getrimd. De lach op zijn gezicht
werkte aanstekelijk. ‘Binnen het uur kunnen we op de lange latten
staan.’

43
Woody keek naar buiten, waar de schemering langzaam begon in
te vallen. ‘Denk je niet dat het dan al te donker is, babe?’
‘Het is nooit te donker om te skiën,’ vond Dave. Hij draaide de
Mustang een volgende bocht in. ‘Bovendien worden alle pistes
verlicht.’
Het winterse landschap rondom hen zag er prachtig uit en deed
denken aan een afbeelding op een kerstkaart. Besneeuwde
vergezichten, met daarboven een hemel die van oranje naar indigo
verkleurde.
‘Dave heeft gelijk,’ was Stephanie het met haar broer eens. ‘Straks
worden de fakkels bij de verschillende pistes ontstoken. Als we
willen, kunnen we de hele nacht door skiën.’
‘Reken maar!’ glunderde Dave, en hij gaf zijn zus een knipoog in
de achteruitkijkspiegel.
‘Ik wil zeker nog gaan skiën,’ zei Jo-Beth, die met moeite een
geeuw kon onderdrukken. ‘Maar niet de hele nacht. Ik mag blij zijn
als ik na een uurtje nog rechtop op de ski’s sta.’ Ze geeuwde
opnieuw. ‘Ik kan merken dat het vliegen van de laatste dagen me op
begint te breken.’
‘Om nog maar te zwijgen over je aanvaringen met die vervelende
Dominic Papadakis,’ merkte Stephanie op. ‘Er zijn mensen die je
energie geven, maar er zijn er ook die je helemaal leegzuigen.’ Ze
schudde haar hoofd. ‘Ik moet eerlijk zeggen dat hij me heel erg is
tegengevallen.’
Dave keek zijn zus in de achteruitkijkspiegel aan. De naam klonk
hem bekend. ‘Dominic Papadakis, zeg je?’
‘De miljonair,’ verklaarde Jo-Beth. Voor zichzelf had zij het
onderwerp al afgesloten, maar Stephanie blijkbaar nog niet.
‘Multimiljonair,’ verbeterde Stephanie haar. ‘Hij vloog vandaag met
ons mee terug naar Denver.’
Woody keek de twee vriendinnen verbaasd aan. ‘Je zou toch
verwachten dat zo’n rijke gast de beschikking heeft over zijn eigen
vliegtuig.’
Stephanie haalde haar schouders op. ‘Dat heeft hij ook, maar daar
was iets mee aan de hand, geloof ik.’
Jo-Beth zuchtte. ‘En toen zaten wij met hem opgescheept!’

44
De twee mannen schoten in de lach.
‘Geen succes dus?’
‘Dat is een understatement,’ mompelde ze.
‘Vertel eens,’ drong Woody aan.
‘Och, zoveel valt er niet te vertellen,’ antwoordde Jo-Beth, terwijl
ze even een blik naar buiten wierp, waar het winterse landschap zich
uitstrekte zover het oog reikte. ‘Mister Papadakis’ gedrag was ver
beneden peil, en dat heb ik hem haarfijn uitgelegd.’
‘Je hebt hem op zijn nummer gezet, Jo-Beth,’ glunderde
Stephanie. ‘Meerdere malen zelfs!’
‘Ik ben zwaar onder de indruk,’ moest Woody toegeven.
Ook Dave was vol bewondering. ‘Je moet van goeden huize
komen om een man als Dominic Papadakis in toom te houden.’
‘Echt wel!’ lachte Stephanie. ‘En Jo-Beth komt van heel goeden
huize.’
Haar lach werkte zo aanstekelijk, dat Dave en Woody met haar
meelachten.
Alleen Jo-Beth lachte niet. ‘En daarvoor,’ zei ze. ‘moest ik
vanmiddag op het matje komen!’
Het lachen verstomde.
‘Wat zeg je?’ vroeg Stephanie met grote ogen. ‘Moest je bij Tobias
komen?’
Jo-Beth schudde het hoofd. ‘Nee, bij de Griek zelf. Hij heeft een
klacht ingediend, waarna Tobias mij heeft opgebeld.’ In korte
bewoordingen vertelde ze van haar telefoongesprek met haar baas
en haar daaropvolgende bezoek aan Papadakis Oil. ‘Die man
slaagde er opnieuw in om me de kriebels te bezorgen,’ beëindigde
ze haar relaas. ‘Maar ik ben netjes gebleven. Ik heb gedaan wat me
werd opgedragen.’
‘Je hebt je excuses aangeboden,’ begreep Dave.
Jo-Beth schoot in de lach. ‘Nou, dat niet echt, nee.’
‘Niet? Hoe bedoel je?’
‘Frontier Airlines heeft haar excuses aangeboden, niet ik.’
Stephanies mond viel open. ‘En slikte hij dat?’
‘Voor hij kon reageren heb ik me omgedraaid en ben weggelopen.’
‘Cool, hoor!’ vond Woody.

45
‘Zo,’ zei Jo-Beth. ‘Nu wil ik verder niets meer over Dominic
Papadakis horen. Ik wil alleen nog maar denken aan skiën en
vakantie vieren in Aspen!’
Daar waren de anderen het roerend mee eens. Al snel ging het
gesprek over de vakantie, het chalet waar ze zouden verblijven en
hoe vaak ze zouden gaan skiën. Aan de Griekse tycoon dacht Jo-
Beth al niet meer. Nee, met hem was ze wel helemaal klaar.
Maar was de tycoon ook klaar met haar?

Het was harder gaan sneeuwen toen ze het dorp bereikten.


Aspen, met zijn prachtige exclusieve hotels, de vele pittoreske
winkeltjes in panden in victoriaanse stijl, en de meer dan honderd
restaurants en bars, lag helder glanzend aan de voet van Aspen
Mountain. Omgeven door wouden vol sparren en dennen en
glooiende bergketens, bood deze wonderschone omgeving
wintersportmogelijkheden van absolute wereldklasse.
Het was druk op straat, waardoor het verkeer maar langzaam
vooruitkwam. Toeristen die terugkwamen van een dagje skiën in de
omgeving zochten hun hotels weer op om zich te verkleden en
gereed te maken voor de avond. De winkeliers deden goede zaken
en hielpen de klanten met tassen vol souvenirs behulpzaam hun
winkels weer uit. Op de verwarmde terrassen genoten de gasten van
warme chocolademelk met slagroom of een dampende mok
glühwein.
Dave paste de snelheid aan op het verkeer voor hem en liet de
Mustang stapvoets rijden. Er zat ook niets anders op. Ze moesten
het dorp door rijden om bij The Old Lodge te komen.
Gemakkelijk werd het hem daarbij niet gemaakt. Meer dan eens
moest hij vol op de remmen staan, omdat een toerist doodleuk
overstak zonder uit te kijken. En als hij dan claxonneerde keek de
persoon in kwestie hem aan alsof het zijn schuld was.
‘Stelletje ongeregeld!’ mopperde Dave.
Woody, die het adrenalinepeil van zijn vriend voelde stijgen,
probeerde hem te kalmeren. ‘Laat je niet van de wijs brengen, babe.’
Stephanie keek haar ogen uit. ‘Het zal mij benieuwen welke
bekende personen we dit jaar in Aspen zullen tegenkomen. Weten

46
jullie nog, vorig jaar? Lady Gaga op lange latten op de piste? En
Oprah Winfrey bij The Little Nell. Ze dronk daar gewoon een kopje
koffie. Ik hield haar altijd voor een theedrinkster.’
‘Zo zie je maar weer, Steph,’ grapte Jo-Beth. ‘Sterren blijven je
verbazen.’
‘Over sterren gesproken,’ zei Woody en wees naar buiten.
‘Volgens mij zie ik daar eentje!’
Stephanie drukte haar neus tegen het glas. ‘Waar?’ vroeg ze. ‘Wie
is het?’
‘Hij komt uit die sportzaak daar,’ antwoordde Woody. ‘Die man in
dat lichtblauwe skipak. Volgens mij is het Henry Cavill. Je weet wel,
Superman.’
Stephanie zag hem nu ook. ‘Ja, hij is het!’ Van opwinding sloeg
haar stem over. ‘O, een echte ster!’
Jo-Beth kreeg de filmster in de gaten juist op het moment waarop
hij zich verstapte, uitgleed over de ijzige ondergrond en pardoes op
zijn achterste in een hoop sneeuw belandde.
‘Snel, jongens,’ zei ze jolig. ‘Doe een wens. Dat mag als je een
vallende ster ziet!’
Ze reden verder. Enkele minuten later kwam het verkeer weer
goed op gang en kon Dave de verloren tijd inhalen.
Stephanie babbelde gezellig met haar broer en zwager over van
alles en nog wat, en niets in het bijzonder.
Jo-Beth hoorde hen wel praten, maar echt luisteren deed ze niet.
Ze keek naar buiten, waar de straten vol waren met winkelende
mensen en prachtig versierde etalages.
Ze voelde zich moe en geradbraakt, maar ze wist ook dat die
vermoeidheid zou zijn verdwenen zodra ze op de ski’s stond. Maar
op dit moment was ze het liefst onder een plaid gekropen om wat bij
te slapen. Haar oogleden voelden zwaar aan. Als ze hen even zou
sluiten, dan... Even de binnenkanten van haar ogen bekijken. Dat
kon toch geen kwaad?
‘Zeg er eens wat van, Jo-Beth!’
Jo-Beth schrok wakker. ‘Hè, wat? Waar moet ik iets van zeggen?’
Stephanie keek haar vriendin met opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘Dave zegt dat Woody en hij zeeën van tijd krijgen om bij de haard te

47
knuffelen.’
‘O, dachten jullie dat?’ vroeg Jo-Beth, die de vermoeidheid van
zich af probeerde te zetten. Ze slaagde erin om te glimlachen. ‘Ik
dacht dat we hier waren om te skiën?’
‘Wat dacht je van een sneeuwbal in je nek?’ plaagde Dave.
‘Dan zul je me eerst nog moeten zien te raken, Dave Marshall,’
kaatste Jo-Beth opgewekt terug. Ze was nu weer klaarwakker.
‘Hé,’ onderbrak Woody hen. ‘The Old Lodge. Je bent er net
voorbijgereden, babe.’
Dave remde de blauwe Mustang af en maakte voorzichtig een
driekwart draai. Hij reed rustig door de sneeuw, in de richting van de
smalle weg die Woody aanwees. Het pad werd omzoomd door
sparren en dennen, bedekt onder een dikke laag sneeuw.
Weldra verscheen een bordje aan de linkerkant van de weg: THE
OLD LODGE.
‘Daar is het! Iedereen uitkijken naar het bordje voor het chalet!’
riep Dave.
Er volgde een nieuwe bocht.
‘Ja, daar!’ wees Jo-Beth.
Ze kwamen uit de bocht en de zware, stenen pilasters van een hek
verschenen voor hen. Op een van de zuilen was een houten
naambord geschroefd, waarvan de letters nagenoeg onder een
laagje poedersneeuw waren verdwenen. Toch waren sommige
letters nog te lezen.
‘We zijn er. The Old Lodge!’
Dave reed door het openstaande hek en stopte voor de massieve,
donkerbruine deur. Het chalet zag eruit als een grote blokhut van
dikke boomstammen en ramen. Er was een veranda die aan de
linkerkant doorliep tot aan de achterkant van de hut. Aan de
rechterkant was een stenen schoorsteen, waaruit rook kringelde. Het
gebouw lag knus tegen de heuvel aan. Door de betrokken lucht
leken de verweerde boomstammen heel donker.
Niet ver van het chalet af bevond zich een open houten gebouw.
Een spoorrail verdween achter uit het gebouw tussen de
boomtoppen. Een houten cabine met ramen aan de zijkanten en een

48
deur aan de voorkant wachtte op eventuele bezoekers. Het zag er
allemaal nogal ouderwets en gammel uit.
‘We hebben een eigen kabelbaan!’ riep Stephanie enthousiast uit.
Ze drukte haar neus tegen het raam. ‘Daar, boven op de berg zie ik
eenzelfde gebouwtje.’
Jo-Beth volgde haar blik. ‘Dat is nog eens mazzel hebben!’
Dave wisselde een lach met Woody. ‘Ja, we dachten wel dat jullie
dat leuk zouden vinden.’
‘Super!’ vond Stephanie.
‘Volgend jaar mogen jullie de vakantie weer regelen, hoor!’ zei Jo-
Beth, die ook onder de indruk was. ‘Het ziet er werkelijk prachtig uit.
Dave glunderde van oor tot oor. Hij had beloofd dit jaar de vakantie
te zullen regelen, zodat Jo-Beth en Stephanie zich nergens om
hoefden te bekommeren. Samen met Woody had hij The Old Lodge
besproken. Zij wisten dat er een privékabelbaan was, maar daarover
hadden ze niets losgelaten. Ook hadden ze niet verteld waar ze
logeerden. Op die manier bleef het tot op het allerlaatste moment
een verrassing.
En verrast waren Jo-Beth en Stephanie. Aangenaam verrast!
‘Hier hou ik het best twee weken vol,’ lachte Jo-Beth.
Stephanie tikte Woody op de schouder. ‘Moeten we straks nog
boodschappen doen, of...’
De vriend van haar broer wees door de voorruit naar buiten waar
voor de blokhut een rode SUV geparkeerd stond. ‘Volgens mij wordt
de koelkast gevuld as we speak!’
‘Mooi, dat scheelt weer tijd!’
Dave parkeerde de Mustang naast de SUV en iedereen stapte uit.
‘Kijk eens, de fakkels branden al!’ riep Stephanie blij. Door de
bomen heen flakkerde het licht van tientallen fakkels.
Jo-Beth hielp Dave en Woody met het losmaken van hun ski’s van
de imperiaal. ‘Laten we eerst de bagage naar binnen brengen en
dan vlug naar de pistes gaan.’
Op dat moment zwaaide de deur van het chalet open. In de
deuropening verscheen een jongeman met een vriendelijk en open
gezicht. Hij droeg een roodzwart geblokt flanellen shirt, een denim
spijkerbroek en laarzen van donker leer. Een lok donkerblond haar

49
hing voor zijn gezicht en er viel een schaduw van donkere stoppels
over zijn kin.
‘Hallo,’ begroette hij het viertal opgewekt, terwijl hij op hen toeliep.
‘Jullie zijn de groep Marshall?’
Dave, die juist de kofferbak had geopend, knikte. Met uitgestoken
hand liep hij op hem af. ‘Ja, ik ben Dave Marshall. Chad Williams?’
Chad knikte en schudde de hand. ‘Prettig kennis te maken. Wij
hebben met elkaar gesproken, Mister Marshall. Welkom in The Old
Lodge.’
‘Dave,’ zei Dave. ‘Mister Marshall is mijn vader. En dit zijn mijn
vriend, Woody Montana, mijn zus, Stephanie, en een goede vriendin
van ons, Jo-Beth Annis.’
Chad gaf iedereen een hand.
Jo-Beth vond hem meteen sympathiek. Hij had iets vertrouwds,
iets eigens. Alsof ze hem al vaker had gezien, hoewel dit niet het
geval was. Ook haar vrienden waren meteen van Chad
gecharmeerd. ‘Leuk je te ontmoeten, Chad.’
‘Insgelijks, Jo-Beth.’
Vanbinnen was het chalet groter dan het er aan de buitenkant
uitzag, stelde Jo-Beth tot haar verrassing vast, toen ze achter Chad
aan de blokhut betrad. In de stenen haard brandde een vuur. Het
verlichtte de kamer met een oranje gloed, die in de glazen ogen van
enkele jachttrofeeën aan de muren weerspiegeld werd.
De benedenverdieping was verdeeld in twee ruimten: een
gezellige woonkamer met twee leren hangbanken en een salontafel
voor de haard, en een ruime keuken, waar niet alleen gekookt maar
ook gegeten kon worden. Boven het aanrecht brandde licht.
Halverwege de ruimte was een open trap, die naar de eerste
verdieping leidde waar zich twee slaapkamers en een badkamer
bevonden.
‘Nice!’ vond Stephanie.
‘Groot genoeg voor ons viertjes,’ was Jo-Beth het met haar eens.
Ook de mannen waren tevreden.
‘Wat doen we?’ vroeg Woody aan de anderen. ‘Brengen we eerst
onze bagage naar boven of gaan we eerst skiën?’
‘Skiën!’ klonk het in koor.

50
Chad schoot in de lach. ‘Dat lijkt me duidelijk. Zoals ik Dave al aan
de telefoon heb verteld, is er een privékabelbaan. Die is alleen
bestemd voor gasten van The Old Lodge. Eenmaal boven heb je
uitzicht op de verschillende pistes.’
‘De kabelbaan ziet er nogal...’ Stephanie zocht naar een woord.
‘Nou ja, laten we zeggen gehavend uit. Is ze wel veilig genoeg?’
Chad grijnsde breed. ‘Laat je niet misleiden door haar uiterlijk,
Stephanie. Ik heb alles deze week nog eens grondig nagekeken, en
de elektromotor loopt als een zonnetje. Alles is volkomen veilig.’
‘Maar ze kan wel het gewicht van vier personen dragen?’ vroeg
Woody toch maar even voor de zekerheid.
‘Met gemak! De bediening is simpel. Er zijn twee knoppen. OP en
NEER.’
‘Daar hoef je dus geen raketgeleerde voor te zijn,’ gekscheerde
Dave.
‘Is er nog iets wat we moeten weten, Chad?’ Het was Jo-Beth die
dit vroeg.
Chad schudde het hoofd. ‘Nee, dat geloof ik niet. Of... Boven op de
berg staat nog een blokhut. Die verhuur ik af en toe aan mensen die
op doorreis zijn. Maar nu staat hij leeg. Ik gebruik hem voor opslag.
Jullie zijn mijn enige gasten. Ja, en dan is er daar boven nog de
villawijk Beaumonde.’
‘Villawijk Beaumonde?’
‘Dat is een relatief nieuwe wijk, waar miljonairs en filmsterren hun
winteroptrekjes hebben.’
Stephanies ogen schitterden fel. ‘Daar moeten we beslist een kijkje
gaan nemen!’
Chad nam afscheid van zijn gasten. ‘Mocht er iets zijn, dan heeft
Dave mijn telefoonnummer.’ Ze zwaaiden hem uit op de veranda.
‘Nou,’ zei Dave, toen de SUV het terrein afreed. ‘Dan denk ik dat
we maar eens de pistes moeten gaan opzoeken. Wat jullie?’
En daar had niemand bezwaar tegen.

‘Lieve help,’ griezelde Stephanie, toen ze niet lang daarna voor de


kabelbaan stonden. ‘Chad kan wel zeggen dat het volkomen veilig
is, maar daar heb ik toch zo mijn twijfels over.’

51
Jo-Beth moest haar vriendin gelijk geven, want de kabelbaan en
de houten cabine zagen er nu niet bepaald solide uit.
De cabine, die zo was gemaakt dat je rechtop bleef staan als je
erin stond maar schuin op de rails lag, bood plaats aan vier
personen. Overal bladderde de groene verf van het hout en de
ijzeren constructie vertoonde hier en daar roestplekken. De planken
die de vloer vormden hadden de tand des tijds op zich goed
doorstaan, maar tussen sommige planken zaten spleten waardoor je
naar beneden kon kijken. Overal hingen bevroren spinnenwebben
en in een hoek van het gebouw hadden uilen hun nest gemaakt. De
rails glommen van het vet waarmee ze waren ingesmeerd.
‘Toe dames,’ zei Dave en opende de deur. ‘Als Chad zegt dat de
kabelbaan betrouwbaar is, dan geloof ik hem.’ Hij stapte over de
drempel en zette zijn ski’s rechtop tegen een van de wanden. Om de
anderen gerust te stellen trapte hij een paar maal op de vloer. ‘Zien
jullie wel?’
Enigszins gerustgesteld stapten de anderen ook in.
Jo-Beth als laatste. Maar juist op het moment waarop ze haar voet
over de drempel wilde zetten, werd ze overvallen door een
onbestemd gevoel. Het bezorgde haar kippenvel.
Ze herkende het gevoel van eerder die middag, toen ze had
gedacht dat iemand haar in de gaten had gehouden.
Over haar schouder speurde Jo-Beth het terrein af. Maar behalve
het chalet en de donkerblauwe Mustang van Dave viel er niets
bijzonders te zien.
‘Jo-Beth?’
Ze liet haar blik nogmaals over het terrein gaan, maar er was niets
wat niet bij het winterse plaatje paste. Ze moest het zich hebben
verbeeld.
‘Ja, ik kom al!’ zei ze opgewekt, en ze stapte in de cabine. En toen
ze enkele seconden later op weg gingen naar boven dacht ze al niet
meer aan het voorval.
Beneden stapte een in het donker geklede gestalte achter de dikke
stam van een dennenboom vandaan. Hij hield een verrekijker op de
cabine gericht, tot deze door de bomen aan het zicht werd
onttrokken.

52
Toen liet hij de verrekijker zakken en liep weg...

53
Hoofdstuk 5

Jo-Beth voelde zich helemaal in haar element. Ze volgde de


skisporen van Stephanie, die voor haar uit de berg af zoefde met
een snelheid alsof ze aan een wedstrijd meedeed. Achter haar
volgden Dave en Woody, die meer met elkaar dan met het skiën
bezig waren.
Jo-Beth glimlachte. Die twee waren nog steeds dolverliefd op
elkaar en niet bang om hun gevoelens aan de buitenwereld te tonen.
Onwillekeurig voelde ze een pijnlijke steek in haar hart. Ooit was
zij ook zo verliefd geweest. Ooit, ja. Zou het haar gegund zijn om
nog eens verliefd te worden? Ze stond er zeker voor open, maar dan
moest ze eerst wel iemand zien te vinden die haar hart sneller deed
kloppen.
Dominic Papadakis.
De naam kwam als een wolkje in haar hoofd op.
Dominic Papadakis? Waarom moest ze nu ineens aan die
vervelende man denken? Nee, de Griekse tycoon was zeker geen
man op wie ze verliefd kon worden. O, hij was aantrekkelijk, dat
zeker. Hij was knap, groot en als hij lachte verschenen er kleine
rimpeltjes om zijn ogen. Jammer, dat hij dat zo weinig deed.
‘Geronimo!’
Woody skiede haar voorbij alsof hij van een springschans gleed.
Door zijn knieën, billen achteruit en de skistokken naast zijn lichaam.
In zijn spoor volgde Dave, die er al net zo professioneel uitzag als
zijn vriend. ‘De laatste die beneden is, is een rot ei!’ riep hij haar toe.
Een rot ei? Dat nooit! Dat was haar eer te na. Ze was een ervaren
skiër, met meer uren op haar ski’s dan wie ook!
Jo-Beth zette de achtervolging in. Enkele minuten later hadden
Dave en Woody niet alleen het nakijken, maar haalde ze ook
Stephanie in.
Met een tevreden lach zoefde ze haar vriendin voorbij. Zo, haar
eer was gered!

54
Het was al tien uur geweest toen Jo-Beth en Stephanie besloten om
terug te gaan naar The Old Lodge. Dave en Woody wilden nog wat
drinken op een van de verwarmde terrasjes die tot ver na
middernacht open waren, maar de vriendinnen voelden zich moe en
afgemat.
Eenmaal in de cabine van de kabelbaan had Jo-Beth moeite haar
ogen open te houden. ‘Lieve mensen!’ geeuwde ze. ‘Ik heb geen
energie meer over!’
Ook Stephanie probeerde wakker te blijven. ‘Al wat ik wil, is mijn
bed opzoeken en dan een gat in de dag slapen.’
Een vaag lichtschijnsel trok Jo-Beths aandacht. Toen ze beter keek
ontwaarde ze de contouren van een blokhut tussen de bomen.
Achter een van de ramen brandde licht.
Stephanie zag het ook. ‘Dat moet die blokhut zijn waarover Chad
sprak.’
Jo-Beth knikte. ‘Maar zei hij niet dat die hut momenteel voor
opslag wordt gebruikt?’
‘Ja, en ook dat hij hem verhuurde aan gasten op doorreis.’
‘Maar die zijn er niet. Kijk, het licht brandt.’
‘Waarschijnlijk is hij daar eerder op de middag geweest en is hij
vergeten het licht uit te doen,’ zei Stephanie. Ze trok de deur van de
cabine dicht, drukte op de NEER-knop, en de motor van de kabelbaan
kwam reutelend tot leven. De cabine schudde even heen en weer
voor ze aan de afdaling begon.
Dat was natuurlijk mogelijk, dacht Jo-Beth. Waarom zou het licht
anders branden? Chad had immers gezegd dat er buiten hen verder
geen gasten waren.
De kabelbaan kraakte, piepte en schudde, maar daalde langzaam
op de rails naar beneden.
‘Ik heb het gevoel alsof ik in een kermisattractie zit,’ merkte
Stephanie op. ‘Zo’n achtbaan in een horrorhuis!’
Jo-Beth schoot in de lach. ‘Zolang er maar geen gemaskerde gek
met een slagersmes achter ons aanzit, vind ik alles goed!’
Tien minuten later schoof de cabine op zijn plaats in het houten
gebouwtje en stapten Jo-Beth en Stephanie uit.

55
‘Zo, dat hebben we ook weer overleefd,’ verzuchtte Stephanie. ‘Ik
blijf het een griezelig ding vinden!’
Eenmaal in het chalet brachten de vriendinnen hun bagage en die
van de mannen naar de slaapkamers. Jo-Beth en Stephanie deelden
de slaapkamer aan de voorkant van de blokhut, Dave en Woody de
kamer aan de achterkant.
‘We zijn veel te goed voor deze wereld,’ bromde Stephanie, die de
zware koffer van Woody naar boven tilde. ‘Die kerels zitten lekker op
een terrasje achter een drankje en schepen ons op met hun
bagage.’
‘Niet zeuren, Steph,’ zei Jo-Beth, die al bijna boven was. ‘Even
doorzetten. Morgen is er wel iets wat zij voor ons kunnen doen.’
‘O ja, wat dan?’
Jo-Beth grinnikte. ‘Dat schiet me morgen wel te binnen!’
De slaapkamer aan de voorkant van de blokhut was ruim en
gezellig ingericht. Aan weerskanten van het raam, dat uitzicht bood
op de ingang van het terrein, stonden twee eenpersoonsbedden.
Tegenover de bedden was genoeg kastruimte waarin ze hun kleren
en koffers konden opbergen. Een deur leidde naar de badkamer, die
voorzien was van een ligbad, een wastafel en een regendouche.
Achter een tweede deur bevond zich de slaapkamer van Dave en
Woody.
‘We zullen afspraken moeten maken als we de badkamer willen
gebruiken,’ zei Stephanie. ‘Ik moet er niet aan denken dat ik in bad
zit en Dave of Woody komt binnen.’
Jo-Beth lachte. ‘Ik denk dat zij meer schrikken dan jij!’
Stephanie grinnikte. ‘Ja, dat denk ik ook.’
De bedden waren al opgemaakt en voorzien van dekbedden van
ganzendons.
‘O, ik kan bijna niet wachten tot ik kan slapen,’ geeuwde Jo-Beth.
‘Ik poets mijn tanden en dan kruip ik meteen onder de wol.’
‘Mijn idee!’ was Stephanie het met haar eens.
Ongeveer een kwartier later deed Jo-Beth het licht in hun
slaapkamer uit. Stephanie lag al onder haar dekbed.
‘Welterusten, Steph!’
‘Mmmm.’

56
Jo-Beth keek naar het bed naast haar. ‘Steph?’
Maar Stephanie reageerde niet. Die was al in een diepe slaap
gevallen.
Jo-Beth besloot haar voorbeeld te volgen en ging op haar
rechterzij liggen. Ze trok het dekbed over haar schouder en sloot
haar ogen. Haar vakantie was eindelijk begonnen. En met die laatste
gedachte viel ze in slaap.

Het was nog vroeg toen Jo-Beth wakker werd. Haar biologische klok
wekte haar zelfs op haar vrije dag. Het lukte haar om nog een poosje
te blijven liggen en te luisteren naar de geluiden buiten de blokhut.
Het fluiten van de vogels en het in de verte voorbij denderen van
vrachtverkeer op de autoweg.
Maar om zeven uur hield ze het niet langer uit en besloot ze op te
staan. Ze wilde een boswandeling maken, nog voor het ontbijt en
voordat de anderen wakker waren.
De lattenbodem van haar bed kraakte even toen ze opstond en ze
hield haar adem in. Met een schuine blik keek ze naar Stephanie.
Maar die lag diep onder de dekens verscholen en snurkte zachtjes
verder.
Jo-Beth zocht snel wat schone kleren bij elkaar en verliet op haar
tenen de slaapkamer. In de badkamer douchte ze zich snel, poetste
haar tanden en trok haar kleren aan. Toen ze daarmee klaar was liep
ze naar de trap.
De kamerdeur van Dave en Woody stond op een kier. De oorzaak
was al snel gevonden. Een spijkerbroek belette de deur te sluiten.
Vanachter de deur klonk zacht gesnurk.
De mannen hadden hun weg naar de blokhut dus ook kunnen
vinden, stelde Jo-Beth tevreden vast. Ze had zo vast geslapen dat
ze hen niet terug had horen komen. Haar aandacht werd getrokken
door een spoor van kleren, die halverwege de trap leek te beginnen
en via de overloop in de slaapkamer verdween.
Jo-Beth zocht de kleren bij elkaar. Stel dat een van haar vrienden
over de kledingstukken struikelde en van de trap viel? Daar moest
ze niet aan denken. Dan konden ze meteen weer hun boeltje
inpakken!

57
Eenmaal weer boven duwde ze met haar voet voorzichtig de
slaapkamerdeur verder open. Het licht op de overloop bescheen de
twee mannen op het bed voor haar. Dave lag op zijn buik te slapen,
Woody op zijn rug met zijn arm op Daves onderrug.
Jo-Beth hing de kleren over de stoel, die naast de kast stond en
verliet de slaapkamer. Zachtjes sloot ze de deur achter zich.
Beneden trok ze haar donkergroene, gewatteerde Parka overjas
aan, stapte in haar snowboots, klemde de oorwarmers op hun plaats
en ging naar buiten.
De ochtendschemering begon al plaats te maken voor het daglicht.
De opkomende zon achter de bomen wierp warme oranje stralen
over het terrein.
Op de veranda bleef Jo-Beth even staan en terwijl ze haar
gebreide handschoenen aantrok, genoot ze van de rust en de frisse
berglucht. Ze voelde een zachte bries die door haar goudblonde
haren gleed. Haar hemelsblauwe ogen hielden een roodborstje
gevangen dat voor haar in de bomen van tak naar tak fladderde.
Hé, wat was dat? Tot haar verrassing zag ze naast de ingang van
de kabelbaan, iets verder tegen de heuvel aan, de eerste treden van
een houten trap, bedekt onder een laagje sneeuw. Toen ze beter
keek, zag ze dat de trap tussen de bomen doorslingerde en boven
naast de kabelbaan uitkwam. Gek. Die was haar de vorige dag
helemaal niet opgevallen. Ook de anderen hadden hem niet gezien,
en Chad had er niet over gesproken.
Zou ze naar boven gaan? Ja, waarom niet? Vanaf de trap zou ze
een prachtig uitzicht over Aspen en omstreken hebben, verwachtte
ze. Misschien kon ze een paar leuke foto’s maken.
Dus begon Jo-Beth aan de steile klim naar boven. Ze kwam er al
snel achter dat er onder de sneeuw op de treden een laag ijs lag.
Gelukkig gaven het profiel van haar snowboots haar genoeg houvast
op de trap.
Halverwege bleef ze even staan en genoot met volle teugen van
het uitzicht. Besneeuwde huizen, heuvels en bergen strekten zich
rondom haar uit. Hier en daar brandde nog een verdwaalde fakkel in
het landschap. Ze maakte foto’s met haar iPhone, maar daarvoor

58
moest ze haar handschoenen uitdoen. Het was akelig koud, dus
hield ze het al snel voor gezien.
Toen Jo-Beth boven aan de trap verscheen, moest ze even
bijkomen van de klimpartij. Maar ook hier was het landschap van
een adembenemende schoonheid. De zon deed de ijskristallen
glinsteren en verwarmde haar gezicht.
Goed. Ze was boven, en wat nu?
Jo-Beth keek om zich heen. Ze kon meerdere kanten op. Welke
richting zou ze nemen? Het bos in of de helling af, of...
Haar oog viel op het silhouet van de blokhut, die op een kleine
open plek stond en verder omgeven werd door hoge sparren en
dennen. De avond ervoor had ze licht achter een van de ramen zien
branden. Dat was nu uit.
Onwillekeurig deed ze een stap in de richting van de hut. Er was
iets aan het gebouw waar ze de kriebels van kreeg. Waarom wist ze
eigenlijk zelf niet, maar iets zei haar dat het er niet pluis was.
Ze bekeek de blokhut nog wat beter. Het hout was nat en donker
onder de sneeuw dat zich in laagjes tussen de ronde balken had
opgehoopt. Rondom een van de ramen waren stakerige balken
tegen de wand neergezet, dunne houten palen die van hun schors
waren ontdaan. Het dak van donkergrijze singels verdween
nagenoeg onder een dikke laag sneeuw en de rotsblokken waaruit
de schoorsteen was opgebouwd deed...
Jo-Beth hield haar adem in. Wat was dat nu? Volgens Chad
Williams waren er geen andere gasten en verbleef er niemand in de
blokhut.
Maar waarom kwam er dan rook uit de schoorsteen? Het was bijna
niet te zien, maar af en toe ontsnapte er een rookwolk uit de
schoorsteenpijp.
‘Nee maar!’ hoorde ze opeens een donkere mannenstem zeggen.
‘Jij hier?’
Geschrokken, omdat ze op dit vroege tijdstip nog niemand
verwachtte tegen te zullen komen, keek ze op. De adem stokte haar
in de keel. Want de man die vanuit het bos op haar toe kwam lopen
herkende ze meteen.

59
Hij glimlachte, waarbij zijn donkerbruine ogen even oplichtten. ‘Als
dat Miss Jo-Beth Annis niet is!’
Haar anders zo regelmatige hartslag sloeg een paar tikken over.
Het was Dominic Papadakis!

Jo-Beth kon hem alleen maar met grote verbijsterende ogen


aanstaren. Aan de ene kant was ze geneigd om zich om te draaien
en weg te lopen, zonder iets te zeggen. Ze bewaarde tenslotte
weinig goede herinneringen aan haar eerdere ontmoetingen met
hem. Maar aan de andere kant was ze ook wel nieuwsgierig naar
wat hem naar Aspen bracht.
Na haar bezoek aan Papadakis Oil in Denver was ze in de
overtuiging geweest dat ze hem nooit meer terug zou zien, iets waar
ze op dat moment absoluut niet rouwig om was geweest. Maar nu
merkte ze dat hij toch meer indruk op haar had gemaakt dan ze
aanvankelijk had willen toegeven. Tot haar verrassing liet zijn
aanwezigheid haar allesbehalve onberoerd.
‘Jij!’ Het klonk als een zucht, een zucht die het midden hield tussen
verbazing en ongeloof.
Met iedere stap die hij dichterbij kwam, voelde ze het ritme van
haar hartslag versnellen. En toen hij uiteindelijk voor haar stond,
groot en imposant, gekleed in een casual zwarte winterjas met
capuchon, met een zweem van een glimlachje op zijn lippen,
huiverde ze onwillekeurig en gaf haar hartslag een rumba in haar
borstkas ten beste.
‘Ja, ik,’ antwoordde hij, met donkere ogen die fonkelden van
genoegen. Hij deed zijn capuchon af. ‘Je kijkt verrast!’
Ze zag zijn lippen wel bewegen, maar wat hij zei, drong niet echt
tot haar door. Stephanie had gelijk, dacht ze. Ze had er de vorige
keren niet echt aandacht aan geschonken, maar hij zag er inderdaad
uit als de Duke uit Bridgerton. Dat krachtige gezicht, die rechte neus
en scherpe kaaklijn. En dan die mond... Volle lippen. Het moest een
genot zijn om die te kussen...
‘Miss Annis?’
Zijn stem bracht haar weer bij haar positieven. Doe even gewoon,
zeg! vermaande ze zichzelf. Hou eens op met die onzin! De man

60
mocht er dan misschien goed uitzien, bijzonder goed zelfs, maar ze
had ook een andere kant van hem leren kennen, en die was ze nog
niet vergeten!
‘Ik zei dat je verrast bent om mij te zien,’ glimlachte hij haar
charmant toe.
‘Dat kun je wel stellen, ja,’ antwoordde Jo-Beth, vastbesloten zich
niet langer door zijn knappe uiterlijk af te laten leiden. Wat toch een
hele opgave bleek te zijn. ‘Ik had niet verwacht u hier aan te treffen,
Mister Papadakis. Ik had sowieso niet verwacht u ooit nog terug te
zien.’
De glimlach werd iets breder. ‘Ik hoop dat ik je niet teleurstel?’
In haar hoofd tuimelde de ene gedachte over de andere. Wat deed
hij hier in Aspen? Hij was haar toch niet gevolgd? Nee, dat kon niet.
Ze had geen woord met hem over haar vakantiebestemming
gesproken. ‘Teleurgesteld is niet het woord dat ik zou gebruiken,
mister.’
Hij negeerde de sarcastische ondertoon in haar stem, maar
begreep dat zijn eerdere gedrag haar nog steeds dwars zat. Iets wat
hij haar niet kwalijk nam. ‘Geloof me, Jo-Beth, ik ben net zo verrast
als jij. Maar in tegenstelling tot jou moet ik zeggen dat ik blij ben om
je te zien.’
En daar was geen woord van gelogen, want op de een of andere
manier was Jo-Beth hem bezig blijven houden vanaf het moment
waarop ze hem in Denver haar ongezouten mening had gegeven.
Hij was totaal overrompeld geweest. Nog nooit had iemand op zo’n
bestraffende en belerende toon tegen hem durven spreken. Nog
nooit had iemand hem zo op zijn fouten gewezen zoals Jo-Beth had
gedaan. En nog nooit had iemand het zo bij het rechte eind gehad.
Hij had zich tegenover haar schandelijk misdragen en daar had hij
spijt van. Hij was uitermate gefrustreerd geweest, en dat had hij op
Jo-Beth en haar collega’s afgereageerd.
Alles had die vorige dag tegengezeten. De vergadering die hij in
New York had willen bijwonen, was zonder zijn medeweten
gecanceld vanwege de feestdagen. Dus was hij onverrichterzake
teruggekeerd naar Newark International Airport om het privévliegtuig
van het bedrijf terug te nemen naar Denver. Zijn vader had een

61
spoedvergadering belegd en gevraagd of hij meteen terug wilde
komen.
Tot overmaat van ramp bleek het vliegtuig een motorstoring te
hebben, zodat hij genoodzaakt was geweest om met een regulier
vliegtuig naar Denver terug te vliegen.
Zijn humeur was dus ver beneden peil geweest toen hij aan boord
van de A320neo van Frontier Airlines was gestapt. Met als gevolg
dat iedereen het had moeten ontgelden, en spijtig genoeg Jo-Beth
het meest.
Dat had ze absoluut niet verdiend, maar ze had zich niet door zijn
gedrag laten intimideren. Keer op keer had ze hem lik op stuk
gegeven.
Zijn trots was gekrenkt geweest. Het had hem doen besluiten om
contact op te nemen met het hoofdkantoor van Frontier Airlines en
een persoonlijke verontschuldiging te eisen. Nog zo’n actie waar hij
achteraf bezien niet trots op was.
Maar Jo-Beth was gekomen, en ze had excuses aangeboden,
echter zo verpakt dat zijzelf buiten schot bleef. Toen ze het gebouw
was uitgestormd, had hij niet anders kunnen doen dan glimlachen
om haar vindingrijkheid en het vermogen om hem opnieuw buiten
spel te zetten.
En nu stond ze ineens weer vóór hem. Even knap als de vorige
keren, misschien nog wel knapper, maar met een afwachtende blik
in haar hemelsblauwe ogen. Ze was op haar hoede, wat hij heel
goed kon begrijpen.
Koortsachtig dacht Jo-Beth na. Hij was blij om haar te zien?
Waarom? Het gesprek van de vorige dag kreeg toch niet nog een
vervelend staartje? Daar zat ze echt niet op te wachten! Ze wierp
een snelle blik om zich heen. Ze was hier helemaal alleen met hem
op de berg. Stel dat hij haar...
Hij zag de twijfel in haar ogen en besloot open kaart te spelen. Wat
gebeurd was, was nu eenmaal gebeurd. Daar kon hij niets meer aan
veranderen. Maar wat hij wel kon doen, was haar zijn welgemeende
verontschuldigingen aanbieden.
‘Het spijt me, Jo-Beth.’

62
Jo-Beth keek hem verbaasd aan. Alles wat ze had verwacht, maar
een excuus had ze niet zien aankomen. ‘Pardon?’ Lieve help, was
die zachte, hese stem van haar? ‘Wat spijt u?’ vroeg ze. Op dat
moment sijpelde de vlucht van New York naar Denver haar
gedachten binnen, en de onaangename rol die hij daarin had
gespeeld. Bedoelde hij dat soms? Ja, dan had hij genoeg om zich
voor te verontschuldigen!
Hij deed zijn handschoenen uit en keek haar met een schuine blik
aan. ‘Voor alles,’ zei hij. ‘Voor mijn gedrag in het vliegtuig, en daarna
bij Papadakis Oil. Ik heb me echt afschuwelijk gedragen en daar wil
ik je mijn oprechte excuses voor aanbieden.’
Ze was aangenaam verrast door zijn veranderde houding. In het
niets leek hij meer op die akelige man die het haar zo moeilijk had
gemaakt. Zijn woorden klonken oprecht en gemeend. Alsof hij echt
spijt had van de dingen die hij had gezegd en gedaan.
Hij haalde zijn schouders op, een verlegen gebaar dat zijn goede
bedoelingen benadrukte. ‘Zo ben ik anders niet, Jo-Beth. Dat moet je
geloven.’ Hij stopte zijn handschoenen in de zakken van zijn jas.
In zijn ogen zag ze dat hij de waarheid sprak, en ook dat hij wilde
dat ze hem geloofde.
‘Maar gisteren liep echt alles mis wat er maar mis kon gaan,’ ging
hij verder. ‘Niet dat ik dat als een excuus wil gebruiken, maar
misschien kun je nu beter begrijpen waarom ik zo kortaangebonden
reageerde.’
‘Zeg maar rustig vervelend,’ merkte Jo-Beth op. Meteen had ze
alweer spijt van die opmerking. Waarom deed ze dat nou? Hij deed
zijn best om het goed te maken. Het was grootmoedig van hem om
zijn ongelijk toe te geven. Hoeveel andere mannen in zijn positie
zouden dat doen? Want toegeven dat je fout zat, betekende ook een
zekere mate van gezichtsverlies. Maar Dominic was zo ruiterlijk om
toe te geven dat hij fout was geweest. En dat verdiende op zijn minst
haar respect.
Dominic begreep dat hij er niet mee weg kwam met alleen een
verklaring. Er was meer voor nodig om Jo-Beth van zijn goede
bedoelingen te overtuigen. ‘Je hebt gelijk,’ kwam hij haar tegemoet.

63
‘En vervelend is nog zachtjes uitgedrukt. Daarom ben ik blij je terug
te zien. Om je te zeggen dat het me spijt.’
Zijn blik vond de hare, en ze was niet bij machte om haar gezicht
af te wenden. Zijn ogen. O jee, die ogen! Als ze niet oppaste, zou ze
erin kunnen verdrinken...
Ze moest iets zeggen, maar er kwam geen geluid over haar lippen.
Bovendien viel haar ook niets zinnigs in. Ze voelde haar hartslag in
haar oren bonken en het leek wel alsof ze een hap Saharazand in
had geslikt, zo droog was haar keel.
Dominic moest in haar ogen blijven kijken of hij dat nu wilde of niet.
Hij had geen andere keus. Haar ogen deden hem denken aan
zuivere saffieren, lichtblauw vanbinnen en donkerblauw aan de rand.
De gouden vlekjes in haar ogen fascineerden hem, alsof ze een
geheim bewaarden. Een geheim dat hij bijzonder graag wilde
ontrafelen...
Hij stak haar zijn hand toe, zonder met zijn ogen te knipperen. ‘Ik
hoop dat je mijn excuses wilt aanvaarden?’
Zijn stem klonk diep en aangenaam. Jo-Beth had het gevoel alsof
de stem resoneerde in haar onderbuik, waar het een prettige
tinteling veroorzaakte. Ze zag hoe zijn donkere ogen haar
waarderend opnamen, toen zijn hand zich rond de hare sloot.
Onwillekeurig huiverde ze even. Zijn hand voelde warm en krachtig
aan, maar tegelijkertijd ook zacht en voorzichtig, teder bijna. Dat was
een karaktereigenschap die ze niet zo snel achter de Griek had
gezocht, tederheid. Hij kwam zo voortvarend en zelfverzekerd over,
een zakenman die op het scherpst van de snede opereerde. Maar
nu stelde hij zich voor haar open, liet hij haar toe. Misschien wel tot
zijn hart...
‘Jo-Beth?’
Ze knipperde even met haar ogen, alsof ze ontwaakte uit een roes.
‘Hmm?’
Hij lachte jongensachtig. ‘Ik bied je mijn verontschuldigingen aan?’
‘O ja,’ zei ze. Verlegen sloeg ze haar ogen neer en liet zijn hand
los, wanhopig proberend het wilde bonzen van haar hart onder
controle te krijgen. ‘Dat zit wel goed!’ Ze slaagde erin om zich weer

64
op het hele plaatje te focussen, niet alleen op zijn ogen. Vanonder
haar lange wimpers keek ze naar hem op.
De omfloerste blik die zij hem daarbij schonk, deed Dominic de
adem inhouden. Hij slikte even en zijn adamsappel ging op en neer.
Hij voelde hoe zijn hartslag met hem op de loop ging en besefte dat
hij totaal verloren was als hij nog langer in haar ogen bleef turen.
Maar diep in zijn hart vond hij dat helemaal niet erg.
Haar prachtige ogen, haar lange blonde haren, die in de
opkomende zon van goud leken. Ze was beeldschoon. Een vrouw
naar wie hij steeds nieuwsgieriger werd, een vrouw ook die hij graag
wilde beminnen...
Jo-Beth zag een smeulend vuur in zijn ogen ontstaan en huiverde.
Niet omdat ze het koud had, maar omdat ze wist dat hij net zo
nieuwsgierig was naar haar als zij naar hem.
Opnieuw knipperde ze met haar ogen. Lieve help, wat gebeurde er
toch allemaal? Nog geen vierentwintig uur geleden was ze blij
geweest van hem verlost te zijn, maar nu voelde ze zich heel sterk
tot hem aangetrokken. En ze hoefde maar in zijn ogen te kijken om
te zien dat hetzelfde voor hem gold.
Pats!
Als door een wesp gestoken deed Jo-Beth een snelle stap opzij.
Haar voet gleed weg, en ze dreigde om te vallen.
Maar twee sterke handen grepen haar stevig bij haar middel vast.
‘Ik heb je vast!’
Ze keek naar hem op. De aanblik van zijn gezicht zo dicht bij het
hare, het voelen van zijn harde lichaam tegen het hare en het
subtiele aroma van zijn kruidige aftershave dat haar neusgaten
prikkelde, zetten al haar zintuigen op scherp. ‘Ja, dat merk ik,’
fluisterde ze.
‘Ik zie dat je het merkt,’ zei hij. Zijn handen hielden haar stevig
vast. Het kwam niet in hem op om haar los te laten. Althans, nu nog
even niet. Hij vond het heerlijk om haar dicht tegen zich aan te
voelen.
Om de een of andere vreemde reden schenen haar hersens niet
meer juist te functioneren. Kwam dat door Dominic? Ja, door wie
anders?

65
De mist in haar brein trok op. ‘U mag me nu wel loslaten, Mister
Papadakis.’
Zijn mondhoeken gingen omhoog. ‘Alleen als je me van nu af aan
bij mijn voornaam noemt. Dominic.’
Haar ogen dwaalden weer af naar de zijne. Nee, dat moest ze nu
juist niet doen! Dan was ze onherroepelijk verloren! Ze was nu al als
was in zijn handen. ‘Graag, Dominic.’
Langzaam liet hij haar los.
‘Wat gebeurde er?’ wilde Jo-Beth weten. ‘Waar schrokken we nu
zo van?’
‘Jij schrok, Jo-Beth,’ verbeterde hij haar plagend. ‘Ik niet.’
Whatever! Onderzoekend keek Jo-Beth om zich heen en ineens
zag ze wat er was gebeurd. Niet ver van hen af, onder een
dennenboom, lag een hoop vers gevallen sneeuw. In het midden
ervan bevond zich een dennenappel. Die moest uit de boom zijn
gevallen op het moment waarop ze elkaar diep in de ogen hadden
gekeken. ‘Dat is de boosdoener!’
Dominic zag het nu ook en in gedachten verwenste hij de
dennenappel. Als die niet uit de boom was gevallen, wie weet wat er
dan tussen Jo-Beth en hem was gebeurd? Hij voelde zich tot haar
aangetrokken, en hij moest zich wel heel sterk vergissen als die
gevoelens niet wederzijds waren.
Maar het magische moment was voorbij.
‘Ben je hier op vakantie?’ vroeg hij, terwijl hij zijn handschoenen
weer tevoorschijn haalde.
‘Ja,’ antwoordde Jo-Beth. Ook zij voelde de diepe teleurstelling
van het onderbroken moment. Als die dennenappel er niet was
geweest en hij had haar zijn lippen aangeboden, dan... Daar moest
ze maar niet meer aan denken, besloot ze. Dat was echt beter. Maar
in ieder geval was hij niet langer meer de vijand waar ze zich tegen
moest wapenen. Hij had zijn excuses aangeboden en daarmee was
wat haar betrof de zaak afgedaan. ‘Ik logeer hier dichtbij. En jij?’
Hij trok zijn handschoenen aan. ‘Ik heb hier een huis. Op een
kwartiertje lopen afstand. Maar dit is het eerste jaar dat ik er de
feestdagen doorbreng.’

66
Vandaar dat hij haar nooit eerder was opgevallen. Bovendien
klopte het met wat Stephanie haar had verteld. Volgens haar had hij
jarenlang in het buitenland doorgebracht.
‘Aspen is prachtig rond deze tijd, maar ook in de zomer kun je
hier... Hé!’ Tijdens het praten waren haar ogen afgedwaald naar de
blokhut tussen de bomen. ‘Dat is raar!’
Hij volgde haar blik. ‘Wat is raar? Die verlaten blokhut?’
Ze schudde het hoofd. ‘Eerder zag ik rook uit de schoorsteen
komen en nu niet meer.’
Dominic haalde zijn schouders op. ‘Misschien hebben de gasten
het vuur gedoofd.’
‘Nee, dat kan niet. Chad, de eigenaar, vertelde ons dat er op dit
moment geen gasten in de blokhut logeren.’
‘Ons?’
‘Mijn vrienden en ik.’
‘Waarschijnlijk heeft Chad het vuur zelf aangestoken,’ zei hij.
‘Daarna moet hij het zijn vergeten te doven.’
Dat klonk logisch, vond Jo-Beth. Het was heel goed mogelijk dat
Chad, nadat hij hen in The Old Lodge had achtergelaten, naar de
blokhut was gegaan om er nog wat klusjes te doen. En dat zou hij
niet in de kou hebben gedaan.
‘Mijn vriendin Stephanie en ik zagen gisteravond licht achter een
van de ramen branden.’
Dominic wreef zich in zijn handen. ‘Dan heeft het mysterie zichzelf
opgelost. Zeg, kan ik je uitnodigen voor een kopje koffie? Of thee, of
iets anders?’
Jo-Beth keek hem van opzij aan. Dominic liet er bepaald geen gras
over groeien, stelde ze met enige voldoening vast. ‘Waar? In Aspen?
Op dit uur van de dag is daar nog geen restaurant of bar open.’
Hij lachte. Het was een aangename lach, die haar hart verwarmde.
‘Niet in Aspen. Nee, ik wilde je vragen met me mee naar mijn huis te
gaan. Ik woon hier dichtbij.’
Wat was wijsheid? In The Old Lodge wachtten haar vrienden, de
kans was echter groot dat die nog sliepen. Maar meegaan met
iemand die ze nog maar net kende, was ook weer zoiets. Aan de

67
andere kant was ze best nieuwsgierig naar hem en hoe zijn huis
eruitzag.
‘Wat kijk je bedenkelijk,’ glimlachte Dominic. ‘Ik wil alleen koffie met
je drinken, hoor. Het is geen oneerbaar voorstel. Of...’ Hij wiebelde
even veelbetekenend met zijn wenkbrauwen waarbij zijn donkere
ogen ondeugend fonkelden. ‘...je bent teleurgesteld omdat het geen
oneerbaar voorstel is. In dat geval –’
‘Laten we het voor nu bij koffie houden!’ onderbrak Jo-Beth hem,
waarbij haar ogen even oplichtten. Ze begreep maar al te goed wat
hij onder een oneerbaar voorstel verstond. Hoewel het een
zinnenprikkelende gedachte was en ze zich steeds meer tot hem
aangetrokken voelde, wilde ze geen verwachtingen scheppen.
Bovendien wilde ze hem eerst beter leren kennen voor ze over een
oneerbaar voorstel wilde nadenken.
‘Ik weet niet of ik nu blij moet zijn of teleurgesteld,’ grapte hij. ‘Maar
wat niet is, kan misschien nog komen.’
‘Meneer is nogal zeker van zichzelf, niet?’ plaagde ze.
Zijn gezichtsuitdrukking werd nu ernstig. ‘Over heel veel zaken ben
ik zeker, Jo-Beth,’ zei hij serieus. ‘Maar jij blijft me verbazen en
intrigeren. Met jou weet ik nog steeds niet waar ik aan toe ben.’
Jo-Beth lachte. ‘Neem het jezelf niet kwalijk, Dominic. Zolang ken
je me nog niet.’
‘Hmm. Dat zou ik best willen.’
‘Wat?’
‘Jou beter leren kennen.’
Ze zag aan zijn ogen dat hij het meende en eerlijk was eerlijk, nu
de lucht tussen hen was geklaard, werd haar nieuwsgierigheid naar
hem alleen maar groter. ‘Dan hebben we een date, Dominic.’
‘Een echte koffiedate!’ lachte hij.
Jo-Beth diepte haar iPhone uit haar jaszak op. ‘Ik bel mijn vrienden
om te zeggen wat ik van plan ben. Anders gaan ze zich misschien
ongerust maken.’
‘Ga je gang.’ Hij liep een eindje verder om haar wat privacy te
geven.
Jo-Beth keek hem na, terwijl ze het nummer van Stephanie in
toetste. Wat een vreemde situatie. Ze stond op het punt om koffie te

68
gaan drinken met de man voor wie ze tot een uur geleden geen
goed woord over had gehad. In zijn huis nog wel!
Tien meter verderop draaide Dominic zich om en knikte haar
vriendelijk toe. Ook hij was verrast over de gang van zaken. Na
gisteren had hij niet verwacht Jo-Beth terug te zien, maar het toeval
had hen samengebracht. Een heerlijk toeval!
Na een paar keer overgaan kreeg Jo-Beth Stephanies voicemail.
‘Die is nog niet wakker,’ riep ze Dominic toe. ‘Ik probeer de anderen.’
Toen Dave en Woody ook niet opnamen, besloot ze haar vriendin
een appje te sturen.

Ik drink een kopje koffie met de Duke. Tot straks!

Met een druk op de knop verstuurde ze het berichtje.


‘Kunnen we?’ vroeg Dominic toen ze haar iPhone had weggestopt
en door de hoge sneeuw naar hem toe liep.
‘We kunnen!’ bevestigde ze zijn vraag.
En samen liepen ze het bos in.
Wat ze beiden niet wisten, was dat iemand hen al die tijd vanuit de
blokhut in de gaten had gehouden. Achter een van de ramen klonk
een gesmoorde vloek. Toen viel het gordijn terug op zijn plaats.

69
Hoofdstuk 6

De villawijk Beaumonde bevond zich halverwege de berg, vanwaar


men een adembenemend zicht had op de besneeuwde wereld waar
Aspen deel van uitmaakte.
De wijk werd door een laan van hoge populieren en
kastanjebomen in tweeën verdeeld. De zon, die gestaag achter de
bomen verrees, bescheen de grote landhuizen die vrijwel allemaal in
victoriaanse stijl waren gebouwd. Slechts een enkel gebouw week
daarvan af, maar dat was niet storend. Stuk voor stuk waren het
mooie, grote huizen, met allerlei uitbouwtjes en dakkapellen. De
gazons waren verdwenen onder een dikke laag sneeuw en alleen de
paden van de voordeuren naar de opritten met garages waren
vrijgemaakt.
Gefilterd zonlicht viel in gouden snippers tussen de bladeren door
op het wegdek, dat als een donkergrijs lint door de wijk kringelde.
Onderweg was er een geanimeerd gesprek tussen Jo-Beth en
Dominic ontstaan, waarbij ze regelmatig in een lachbui uitbarsten.
Tot haar verrassing bleek Dominic over een goed gevoel voor
humor te beschikken en dat maakte hem in haar ogen nog een
stukje aantrekkelijker.
Af en toe, als hij aan het vertellen was, betrapte ze zichzelf erop
dat ze naar zijn lippen staarde. Mooie, welgevormde lippen. Ze wist
dat hij van Griekse afkomst was, maar zijn mond had iets Italiaans,
vond ze. De bovenlip was dikker dan de onderlip en in het midden
krulde hij iets naar voren.
Hoe heerlijk zou het zijn om die lippen te mogen kussen!
‘Dus ik heb mijn lesje wat dat betreft wel geleerd,’ drong de stem
van Dominic weer tot haar door.
Lieve help, dit was al de tweede keer dat ze hem wilde kussen,
schoot het door haar heen. Maar ja, dromen kon altijd, nietwaar?
Ze lachte met hem mee. ‘Daar ben ik blij om, Dominic,’ antwoordde
ze, zonder echt te weten waar ze blij om was. Maar ze had hem

70
verteld over de vliegreis naar Denver, dus waarschijnlijk ging het
daar nog steeds over. ‘Weet je dat mijn vriendin je een ontzettende
knappe man vindt?’ Waarom zei ze dat nou? Als zij zo’n opmerking
kreeg, zou ze zich hopelijk opgelaten voelen. Ze kon zich voorstellen
dat hij daar precies zo over moest denken.
Alleen liet hij dat niet merken. ‘Is dat zo?’
Ze liepen langs een hoge haag, die zelfs nu in hartje winter zijn
groene kleur had behouden.
Oké, ze had a gezegd, nu verwachtte hij ook een b te horen. ‘Ja, je
doet haar denken aan haar favoriete acteur,’ legde ze vlug uit, om
het pijnlijke moment maar zo snel mogelijk achter hen te laten. ‘Ken
je de serie Bridgerton?’ Waarschijnlijk niet, vulde ze voor zichzelf in.
Dominic was een zakenman, die altijd met zijn werk bezig was. Ze
kon zich niet voorstellen dat hij gezellig thuis op de bank naar een
romantische serie keek.
‘Nee, niet echt,’ antwoordde Dominic bedachtzaam.
‘Nou, de hoofdrolspeler wordt de Duke genoemd. En daar lijk jij
op.’
Hij keek haar met een schuine blik aan. ‘En vind jij dat ook, Jo-
Beth?’
‘O, er zijn beslist overeenkomsten,’ moest ze toegeven. ‘Je haar,
baard en ogen, je hele postuur doet inderdaad denken aan de Duke,
maar voor de rest...’ Zijn blik liet de hare niet los. Ze kreeg het er
warm van.
Hij bleef staan en legde zijn hand op haar arm. ‘Maar voor de
rest?’
Beiden voelden zich opnieuw sterk tot elkaar aangetrokken. Het
was alleen een kwestie van wie de eerste stap zou zetten...
Dominic knipperde met zijn ogen. Hij was een man van de wereld,
een man die aan afspraakjes met mooie vrouwen geen gebrek had.
Als hij een vrouw wilde, dan kreeg hij haar ook. De romantiek in zijn
leven bestond uit onenightstands. Geen verplichtingen, alleen plezier
en seks. Tot nu toe had hij gedacht daar genoeg aan te hebben.
Maar sinds hij Jo-Beth had ontmoet, was hij daar niet zo zeker
meer van. Ze deed iets met hem, ze intrigeerde hem, ze wond hem

71
op. Een andere vrouw had hij waarschijnlijk al meteen in zijn armen
getrokken, maar met Jo-Beth wilde hij het voorzichtig aan doen.
Jo-Beth zag aan zijn ogen dat hij hetzelfde voelde als zij. Hij
begeerde haar, en de plezierige kriebel in haar onderbuik vertelde
haar dat ze hem ook wilde.
‘Jo-Beth, ik...’ Hoe langer hij in haar ogen keek, hoe pijnlijker het
kloppen van zijn hart werd en hoe meer hij naar haar verlangde.
Ze zag het smeulende vuur van zijn verlangen in zijn donkerbruine
ogen oplaaien. Waarom aarzelde hij nog? Waarom nam hij haar niet
in zijn armen om haar te kussen? Hij wilde het immers net zo graag
als zij?
Als hij het niet deed, dan moest zij misschien maar het initiatief
nemen?
En voor het goed en wel tot haar doordrong wat ze aan het doen
was, stak ze haar handen naar hem uit, ging ze op haar tenen staan
en trok ze zijn hoofd omlaag. Haar volle lippen beroerden voorzichtig
zijn mond.
En toen was hij verloren. Ze keek hem aan met een paar ogen
waarin een man zich kon verliezen. Hij nam haar eindelijk in zijn
armen en beantwoordde haar kus met een opkomende passie, die
als een warme golf door zijn lichaam spoelde.
Ze opende haar mond om zijn zoekende tong met de hare te
verwelkomen.
‘Je bent thuis, Dominic?’ klonk opeens een stem achter hen.
Dominic liet haar los alsof hij zich had gebrand, en Jo-Beth
wendde haar gezicht af, haar diepe teleurstelling wegslikkend en
wachtend tot haar ademhaling weer normaal was.
Een jonge vrouw van halverwege de twintig, gekleed in een
zuurstokroze skipak, gleed op haar toerski’s op hen toe. Een rode
haarband hield haar blonde haren uit haar gezicht.
‘Goedemorgen, Barbie,’ begroette Dominic haar vriendelijk, al viel
de teleurstelling ook uit zijn ogen af te lezen. ‘Ja, ik ben gisteravond
aangekomen.’
Barbie bleef staan en keek naar Jo-Beth. ‘Hoi.’
Jo-Beth knikte haar vriendelijk toe. De naam was toepasselijk
gekozen, vond ze. De blondine had inderdaad veel weg van het

72
populaire meisjesspeelgoed. ‘Goedemorgen.’
‘Ik heet eigenlijk Marilyn Harper,’ legde de jonge vrouw uit. ‘Barbie
is een grapje tussen Dominic en mij.’
‘Een liefkozend grapje,’ beaamde Dominic.
Beiden lachten.
Maar de grap ontging Jo-Beth totaal. ‘O?’
‘Vanaf onze eerste kus noemt hij me zo.’
Jo-Beth trok een wenkbrauw op. Ze voelde de kleine haartjes op
haar armen een voor een overeind komen. ‘Is het werkelijk?’
‘Heb je die lippen van hem gezien?’ Marilyn gaf Dominic een
speels knipoogje. ‘Die zijn gewoonweg gemaakt om gekust te
worden.’
Dominic grinnikte zachtjes.
Jo-Beth voelde zich helemaal akelig worden. Dominic had een
relatie met deze Marilyn Harper en probeerde het tegelijkertijd met
haar aan te leggen?
Dominic zag Jo-Beths blik verstarren. ‘Jo-Beth?’ vroeg hij bezorgd.
‘Is er iets?’
Is er iets? Wat een vraag. Natuurlijk was er iets!
‘Ze ziet er inderdaad een beetje pips uit,’ vond Marilyn.
Jo-Beth stak haar handen in haar jaszakken zodat hij niet zou zien
dat ze trilden. ‘Het is niets,’ zei ze en probeerde kalm te blijven.
Koortsachtig dacht ze na over wat ze moest doen. Ze moest hier
weg, en wel zo snel mogelijk! ‘Eh... ik heb een beetje last van mijn
maag. Vast omdat ik nog niet heb gegeten.’
‘Zal ik een ontbijt voor je klaarmaken?’ stelde Dominic voor.
Ze wilde tegen hem schreeuwen dat hij wat haar betrof kon stikken
in zijn ontbijt. Hoe durfde hij dat zelfs maar te vragen?
‘Ik ga terug naar het chalet,’ zei ze tegen hem, alles om maar te
zorgen dat ze bij hem weg kon komen. Ze had tijd nodig om te
herstellen, adem te halen, het te begrijpen. Maar viel er eigenlijk wel
iets te begrijpen? Het was immers zo klaar als een klontje dat
Dominic en Marilyn samen een geschiedenis deelden?
‘Zal ik met je meegaan?’ vroeg Dominic, die nu werkelijk ongerust
was geworden.
‘Nee!’ Ze had het hem bijna toegeschreeuwd.

73
Hij keek haar geschrokken aan en ook Marilyn fronste haar
wenkbrauwen.
‘Jo-Beth?’
Ze wist dat proberen te glimlachen op een ramp zou uitdraaien.
‘Nee, dat hoeft niet. Straks zal het wel weer beter gaan.’
Ze draaide zich om en liep de weg terug waaruit ze waren
gekomen.
Dominic wilde achter haar aan lopen, maar Marilyn hield hem bij
zijn arm vast. ‘Hoe gaat het met je vader?’
Hij zag Jo-Beth de straat uit lopen en de hoek omslaan. Ze was
weg. En diep in zijn hart vroeg hij zich af waarom Jo-Beth zo
plotseling van gedachten was veranderd.

‘Dominic Papadakis en Barbie!’


Jo-Beth was kwaad. Woedend zelfs. Niet zozeer op Dominic, maar
vooral op zichzelf, omdat ze had gedacht dat het iets tussen hen
beiden kon worden.
Marilyns reactie op Dominic was die van een vrouw die gelukkig
was in de liefde. En te oordelen naar zijn reactie was die liefde
wederzijds.
Nijdig schopte ze een dennenappel weg die met een mooie boog
in het kreupelhout verdween.
Ze had Dominic willen kussen. Ze had zich tot hem aangetrokken
gevoeld, ze was bereid geweest om met hem naar bed te gaan! Hoe
stom kon je zijn?
Hij was een Griek en Griekse mannen stonden in de regel, net als
Italiaanse mannen, bekend om hun vele affaires. Goed, dat had ze
eens ergens gelezen, en waarschijnlijk was die redernatie een beetje
overdreven, maar in dit geval was ze geneigd het te geloven.
Jo-Beth liep over het bergpad het bos van sparren en
dennenbomen in. De vogels zongen het hoogste lied en in de
strakblauwe hemel liet de zon zich van zijn beste kant zien.
Gesmolten ijswater drupte van de takken en lieten kleine openingen
achter in de sneeuw.
Langzaam voelde ze haar boze bui afnemen. Er was niets tussen
hen gebeurd dat onherstelbare schade had aangericht. Op tijd had

74
ze ingezien dat iets beginnen met Dominic catastrofale gevolgen kon
hebben.
Het beste wat ze nu kon doen, was zich concentreren op leuke
dingen. Zoals de vakantie met haar vrienden.
O ja, dat was waar ook. Ze had Stephanie een appje gestuurd dat
ze een kopje koffie ging drinken met de Duke. Nu moest ze uitleggen
dat het niet was doorgegaan.
Ze diepte haar iPhone uit haar jaszak op en keek in haar
berichtenbox. De vinkjes voor het bericht aan Stephanie waren nog
steeds grijs. Dat betekende dat ze het nog niet had gelezen!
Als ze het bericht verwijderde hoefden de anderen niets af te
weten van haar ontmoeting met Dominic. En mocht Stephanie haar
vragen waarom ze het bericht had verwijderd, dan zou ze zeggen,
dat ze een bericht naar Tobias wilde sturen, maar dat ze het
verkeerde nummer had aangeklikt.
Ja, dat zou ze doen. En dus verwijderde ze het bericht, terwijl ze
haar weg door het bos vervolgde. Met het verwijderen van de app
verdwenen ook langzaam maar zeker de gedachten aan Dominic en
Marilyn Harper. En toen ze niet lang daarna The Old Lodge bereikte,
was haar hoofd leeg en voelde ze zich heerlijk ontspannen.

‘Waar ben jij geweest?’


Jo-Beth deed de deur achter zich dicht en stampte op de deurmat
de sneeuw van haar snowboots. De geur van vers gezette koffie
kwam haar tegemoet. ‘Ook goedemorgen, Steph!’
Stephanie stond in de keuken en schepte een paar lepels muesli in
een bakje yoghurt. Ze droeg een spijkerbroek met daarover heen
een muisgrijze coltrui met hoge kraag. ‘Morgen. Nou?’
Dave zat in zijn pyjamabroek op de bank en nipte van een mok
dampende koffie. Hij zag er een beetje verfrommeld uit, vond Jo-
Beth. Maar zijn honingkleurige ogen sprankelden.
‘Goedemorgen, Jo-Beth,’ begroette hij haar. ‘Je hebt blosjes op je
wangen.’
Jo-Beth trok haar jas uit en hing die op aan de kapstok. ‘Dat geloof
ik graag,’ zei ze en liep naar de haard, waar een knapperend vuur
brandde. ‘Ik was vroeg wakker en ben gaan wandelen in de

75
omgeving. Heerlijk.’ De gedachte aan Dominic stak weer even de
kop op, maar het lukte haar om die weer weg te drukken.
Stephanie plofte naast haar broer op de bank en roerde de muesli
door de yoghurt. ‘Je hebt me een appje gestuurd, zag ik,’ zei ze.
‘Maar je hebt hem ook weer verwijderd?’
Jo-Beth warmde haar handen boven het vuur. ‘Ja, dat klopt. Ik
wilde Tobias een foto sturen, maar per ongeluk stuurde ik hem naar
jou.’
‘Ik had die foto ook wel willen zien, hoor.’
‘Is Woody nog niet op?’ stapte Jo-Beth handig over op een ander
onderwerp.
Stephanie stortte zich op haar ontbijt.
Dave duimde naar boven. ‘Hij staat onder de douche.’
‘Hoor ik daar mijn naam?’ klonk het van boven. Woody keek over
de balustrade naar beneden. Op de witte badhanddoek na, die hij
om zijn heupen had geknoopt, was hij naakt. Hij was een forse man
met een ronde buik, die verdween achter een vacht van donker
krullend haar.
‘Goedemorgen, Woody!’ begroette Jo-Beth hem. ‘Een goede nacht
gehad?’
Woody glunderde van oor tot oor. ‘Heerlijk, met soms momenten
van pure verrukking!’
‘Woody,’ waarschuwde Dave met een rood hoofd. ‘Te veel
informatie!’
Jo-Beth lachte met Woody mee, want zij wist waarop hij doelde.
‘Ga je nu maar aankleden,’ zei Dave. ‘Dan kun je ontbijten en
kunnen we daarna wat leuks gaan doen.’
‘Winkelen,’ zei Stephanie tussen twee happen door. ‘En sterren
bekijken!’
‘Ik ga mijn ontbijt klaarmaken,’ zei Jo-Beth en ze verdween naar de
keuken. ‘Heb jij al ontbeten, Dave?’
Dave hief zijn koffiemok omhoog. ‘Ik heb genoeg aan koffie, Jo-
Beth. Gisterenavond laat hebben we nog gesnackt.’
Koffie. Ja, daar had ze ook wel zin in. Ze pakte een mok van het
rek, de koffiekan van het plaatje, en schonk zichzelf in. Gek eigenlijk,

76
nog geen uur geleden had Dominic voorgesteld koffie bij hem thuis
te drinken en nu schonk ze alleen voor zichzelf een mok in.
Ze veegde een goudblonde haarlok achter haar oor en keek door
het kleine ruitje naar buiten. Hoe had ze ooit kunnen denken dat een
man als Dominic te vertrouwen was? Ze had zijn ware aard aan
boord van het vliegtuig gezien en daarstraks had hij gewoon mooi
weer gespeeld om haar te verleiden. Dat was hem bijna nog gelukt
ook!
‘Waar ben je met je gedachten, Jo-Beth?’ Stephanie was
opgestaan en naar de keuken gelopen. Ze lepelde haar laatste
yoghurt met muesli naar binnen.
Jo-Beth schrok op uit haar gedachten. Ze besloot het voorval met
Dominic voor zichzelf te houden. Later kon ze er altijd nog over
beginnen. ‘O, het is niets. Ik dacht zo maar een beetje na.’ Ze
opende de koelkastdeur en zag dat de koelkast goed gevuld was.
‘Wat zal ik eens pakken?’
Stephanie kende haar vriendin goed genoeg om te weten dat er
iets aan de hand was. Maar ook dat ze niet hoefde aan te dringen.
Als het belangrijk was, zou Jo-Beth zelf het moment kiezen om het
haar te vertellen.
Tegen tien uur besloten de vier vrienden Aspen in te gaan, om er
te winkelen in de gezellige winkeltjes en boetieks en om er tussen de
middag te lunchen in een van de knusse restaurants.
In het centrum verdeelden ze zich op verzoek van Woody in twee
groepjes. Dat deden ze wel vaker, dus daar was op zich niets raars
aan. Ze spraken af elkaar rond het middaguur op het terras van de
Local Coffee House op Hopkins Avenue te treffen.
Dave vroeg Stephanie met hem mee te gaan, omdat hij een paar
nieuwe snowboots wilde kopen en haar gevoel voor mode beter was
dan het zijne.
Jo-Beth wist dat Woody niet voor niets had voorgesteld om
groepjes te vormen. Voor ze van huis waren weggegaan, had hij
haar namelijk even apart genomen. ‘Op zondag zijn Dave en ik
precies vijf jaar samen,’ had hij tegen haar gezegd. ‘Daarom wil ik
iets voor hem kopen. Zoals je weet, is Stephanie heel slecht in het

77
bewaren van een geheimpje, zeker waar het Dave betreft, dus zou jij
met mij willen meegaan, Jo-Beth?’
Natuurlijk had ze ingestemd, en nu liepen ze gearmd en vrolijk
babbelend door East Hyman Avenue, waar zich enkele
antiekwinkels bevonden.
‘Daar moeten we zijn,’ wees Woody naar de overkant van de
straat, in de richting van een kleine antiekzaak, waar in de perfect
uitgelichte etalages achter de hoge ramen oude camera’s en
sterrenkijkers stonden uitgestald.
DANIEL’S ANTIQUES stond er op het uithangbord boven de deur.
‘Vannacht, toen we naar het chalet onderweg waren, zag Dave een
verrekijker uit de Tweede Wereldoorlog waar hij helemaal verliefd op
werd.’
Jo-Beth keek van links naar rechts. Op beide kanten was verkeer
aanwezig, veelal bestelbusjes en vrachtwagens die de winkels en
restaurants bevoorraden.
Op dat moment viel er juist een gat in het verkeer, zodat ze
ongehinderd konden oversteken. Toch versnelden ze hun pas, maar
zonder kleerscheuren bereikten ze Daniel’s Antiques.
Jo-Beth keek door het raam naar binnen, waar het leek alsof de
tijd was stil blijven staan. De winkel stond vol met antiquiteiten, van
oude sterrenkijkers in perfecte conditie tot oude Louis Vuitton
hutkoffers, van verrekijkers tot sculpturen uit het Zwarte Woud.
‘Die daar bedoel ik,’ wees Woody op een verrekijker die op een
oude, vergeelde landkaart lag. ‘Een originele Engelse Kershaw
verrekijker.’
‘Die ziet er nog tiptop uit,’ zag Jo-Beth. ‘Ik wist niet dat Dave zo in
de Tweede Wereldoorlog was geïnteresseerd?’
‘Dat is hij ook niet, maar hij vond hem gewoon mooi. En dat is
goed genoeg voor mij.’
Jo-Beth liet haar blik langs alle attributen in de etalage gaan. Zelf
hield ze niet van memorabilia die aan een oorlogssituatie
herinnerden, maar ja, zij hoefde het ook niet mooi te vinden. Als
Dave er maar blij mee was.
Een beweging achter haar in het raam deed haar opkijken. Toen
haar ogen zich scherp stelden zag ze een man staan, die zijn blik

78
strak op haar gericht hield. Ze fronste. Wilde hij iets van haar, of
keek hij niet naar haar, maar naar iemand anders die zich ook aan
deze kant van de straat bevond?
Opeens voelde ze overal kippenvel. Die man! Dat gezicht!
Woody hoorde haar naar adem snakken en keek bezorgd opzij.
‘Jo-Beth, is er iets?’
Op dat moment reed er een bestelbusje voorbij. Langzaam, omdat
de chauffeur blijkbaar naar het adres zocht waar hij zijn spullen kon
afleveren.
Met een ruk draaide ze zich om, maar de man die ze achter haar
in het raam had zien staan, was verdwenen! Waar was hij gebleven?
De bus sloeg de hoek om.
Zonder aarzelen beende ze naar de stoeprand en zocht beide
richtingen af. Maar nergens was een spoor van de man te bekennen.
‘Jo-Beth?’ Woody liep op haar toe. ‘Wat heb je? Je ziet eruit alsof
je een geest hebt gezien.’
‘Dat heb ik ook!’ reageerde ze met een stem die ze niet als de hare
herkende. Haar hart bonkte in haar keel en ze voelde een lichte
hoofdpijn opkomen. ‘Een geest uit het verleden.’
Woody keek haar niet-begrijpend aan. ‘Waar heb je het over?’
‘Over Ben Saunders,’ antwoordde Jo-Beth toe. ‘Over mijn ex. Hij is
hier in Aspen!’

79
Hoofdstuk 7

‘Je maakt een grapje!’ riep Stephanie uit. ‘Je ex? Hier, in Aspen?’
‘Geloof me,’ zei Jo-Beth gelaten. ‘Over Ben Saunders zou ik
beslist geen grapjes maken. Ik heb hem gezien. Toen Woody en ik in
de etalage van een winkel keken, zag ik hem staan.’
‘Ja, maar toen je je omdraaide was hij verdwenen,’ merkte Dave
op.
Jo-Beth haalde haar schouders op. Ze wist dat het absurd klonk,
maar ze had Ben echt gezien. Ook al was het maar een fractie van
een seconde geweest. ‘Ik weet wat ik heb gezien. Ben Saunders is
hier!’
‘Kun je je niet hebben vergist?’ probeerde Woody. ‘Ik bedoel, je
hebt je ex vijf jaar geleden voor het laatst gezien. In die tijd zal hij
qua uiterlijk toch zeker zijn veranderd.’
De anderen knikten instemmend.
Daarmee had Woody een punt, vond ook Jo-Beth. Maar de man
die naar haar had staan kijken, had in alle opzichten op haar ex
geleken. Dat strakke gezicht, gelijk aan een masker, zou ze van haar
leven nooit meer vergeten.
Nadat ze in de antiekwinkel de verrekijker voor Dave hadden
gekocht, hadden ze besloten naar het Local Coffee House op
Hopkins Avenue te gaan, waar ze met de anderen hadden
afgesproken.
En nu zaten ze op het verwarmde terras achter een dampende kop
chocolademelk met slagroom en had Jo-Beth hun verteld over wat
haar was overkomen.
‘Het was Ben,’ hield Jo-Beth vol. ‘Enne...’ Ze aarzelde.
‘Enne, wat?’ vroeg Stephanie.
‘Jullie verklaren me vast voor gek, maar ik heb de laatste dagen al
vaker het gevoel gehad dat ik in de gaten word gehouden.’
Dave trok een wenkbrauw op. ‘Door je ex?’

80
Jo-Beth zag hoe de drie veelzeggende blikken met elkaar
wisselden. ‘Ik weet hoe het klinkt, maar ik verbeeld het me echt niet.’
‘Heb jij die Ben ook gezien, babe?’ vroeg Dave aan zijn vriend.
Woody schudde het hoofd. ‘Nee, ik zag niemand die er verdacht
uitzag, maar,’ voegde hij eraan toe, omdat hij Jo-Beths gezicht zag
betrekken. ‘dat wil niet zeggen dat hij er ook niet was.’
‘Dus jij gelooft dat de ex van Jo-Beth hier in Aspen is?’
‘Ik geloof in Jo-Beth,’ zei Woody. ‘En als zij zegt dat er iets niet
klopt, dan is dat zo.’
Jo-Beth wierp hem een dankbare blik toe.
Stephanie knikte. Ze kende Jo-Beth als een nuchter iemand die
met beide benen stevig op de grond stond. Ze was niet iemand die
zich snel van de wijs liet brengen. ‘Ik ook,’ zei ze, en legde een hand
op Jo-Beths arm. ‘Ik geloof je.’
Alleen Dave was sceptisch, hoewel hij ook diep in zijn hart wist dat
Jo-Beth niet iemand was die snel bang was. Hij kende haar
verleden, net als Woody en Stephanie, daar had ze nooit een
geheim van gemaakt. Vijf jaar lang was Ben Saunders alleen een
naam voor hem geweest in een absoluut horrorverhaal, en nu zou
die creep zich hier in Aspen ophouden? Nee, dat wilde er bij hem
niet in. ‘Ik geloof ook in je, Jo-Beth, maar kun je je niet hebben
vergist? Misschien was het iemand die je aan je ex deed
herinneren? Zijn houding, zijn haardracht, zijn –’
‘Ik weet wat ik zag, Dave,’ onderbrak Jo-Beth hem. Ze begreep dat
hij zijn twijfels had. Lieve hemel, die had ze zelf ook. De gedachte
dat haar ex haar op het spoor was, was jarenlang haar ergste
nachtmerrie geweest. Maar de laatste jaren had ze geen moment
meer bij hem stilgestaan. Dat was te zeggen, tot gisteren!
En toch... Ze had iemand gezien die op haar ex leek. Was het
misschien mogelijk dat ze zich vergiste? Ze had Bens gezicht
immers maar heel kort gezien. Was haar fantasie soms met haar op
de loop gegaan en was haar zicht zo vertroebeld geweest dat ze een
vreemde voor Ben had aangezien?
‘Wat nu?’ vroeg Stephanie. ‘Wat wil je gaan doen? De politie
waarschuwen?’

81
Jo-Beth schudde het hoofd. Ze had zich laten leiden door haar
emoties. Ze was zich naar geschrokken toen ze Bens gezicht
meende te zien. Maar op het moment waarop ze zich had
omgedraaid, was hij als bij toverslag verdwenen. Was hij misschien
achter de bestelbus gedoken die ze voorbij had zien rijden en om de
bocht had zien verdwijnen? Het was een mogelijkheid. De bus had
langzaam gereden en... Ze schudde het hoofd. Hoe langer ze erover
nadacht, hoe ongeloofwaardiger het haar allemaal voorkwam. ‘Dave
heeft gelijk,’ besloot ze daarom. ‘Ik moet me hebben vergist. Dat kan
de enige verklaring zijn.’
‘Maar je was ervan overtuigd!’
‘Dat is wel zo, maar...’ Ze hield abrupt op met praten toen iemand
hun tafeltje naderde.
Het was een man. Hij was gekleed in een casual zwarte winterjas,
waarvan de capuchon op zijn brede schouders hing. Zijn
donkerbruine ogen vonden de hare en om zijn mondhoeken plooide
zich een glimlach.
Stephanie, Dave en Woody volgden haar blik en alle drie hielden
zij hun adem in toen ze hem zagen.
Het was Dominic Papadakis!
Jo-Beth voelde haar maag pijnlijk samentrekken, maar ook hoe
haar hartslag weer begon te versnellen. Dat effect had hij blijkbaar
op haar, ongeacht het feit dat ze had gehoopt hem niet meer terug te
zullen zien.
‘Vinden jullie ook niet,’ fluisterde Dave tegen zijn zus, ‘dat hij op...’
‘...de Duke lijkt!’ maakten Stephanie en Woody de zin samen af.
Inmiddels had Dominic hun tafeltje bereikt. ‘Goedemorgen,’
begroette hij hen hoffelijk, waarbij hij hen stuk voor stuk even
aankeek. ‘Mijn naam is Dominic Papadakis.’ Zijn blik bleef even op
Stephanie hangen. ‘Ik moet u nog mijn welgemeende excuses
aanbieden, Miss Marshall. Mijn gedrag in het vliegtuig was ver
beneden peil. Ik hoop dat u het me kunt vergeven?’
Er verschenen allemaal rode vlekken in Stephanies hals.
Dave en Woody keken haar met open mond aan.
‘Gunst,’ mompelde ze, en ze huiverde van opwinding. Het duizelde
haar. De Duke bood haar zijn excuses aan! ‘Excuses aanvaard,

82
Mister Papadakis,’ zei ze met een stem die naar ze hoopte
zelfverzekerder overkwam dan ze zich op dat moment voelde. ‘Maar
vergeet u vooral niet om Miss Annis uw verontschuldigingen aan te
bieden,’ voegde ze eraan toe. ‘U heeft het haar bijzonder moeilijk
gemaakt.’
‘Stephanie,’ waarschuwde Jo-Beth. ‘Laat maar!’
‘O nee, Miss Marshall heeft gelijk, Jo-Beth,’ zei Dominic. ‘Maar, ik
heb Miss Annis vanmorgen in alle vroegte al mijn
verontschuldigingen aangeboden. Nietwaar, Jo-Beth?’
Drie paar verblufte ogen richtten zich op Jo-Beth. Hier zat ze
helemaal niet op te wachten. ‘Ja, dat klopt,’ zei ze, haar schouders
ophalend. ‘Ik kwam hem tegen tijdens mijn wandeling.’
En-mij-vertel-je-niets? kon ze in Stephanies ogen lezen. Ze was
zichtbaar teleurgesteld in haar vriendin.
‘Ik vroeg haar om samen koffie bij mij thuis te drinken,’ ging
Dominic verder, en hij richtte zijn ogen weer op Jo-Beth. ‘Maar
ineens was je weg.’
Ze zond hem een vernietigende blik. Wat had hij anders verwacht?
Dat ze meer had willen weten over zijn relatie met Marilyn Harper?
Alsjeblieft niet, zeg!
Zijn ogen vernauwden tot spleetjes en zijn mond werd een
smalend streepje. ‘Vond je Barbie niet aardig?’
De toon van zijn stem deed haar beseffen dat hij precies wist
waarom ze was weggelopen. ‘Nee, niet echt.’
‘Ach, en waarom niet? Ken je haar dan?’
‘Dat niet, maar ik kan heel goed tussen de regels door lezen,
Mister Papadakis.’
Het spanningsveld hing als een tastbare deken tussen hen in.
Stephanie, Dave en Woody voelden zich er een beetje opgelaten
onder, maar waren toch ook wel nieuwsgierig waar het gesprek
naartoe leidde.
Dominic liet haar blik niet los. ‘En wat denk je te hebben gelezen?’
Verwachtte hij nu echt dat ze dat ging vertellen in aanwezigheid
van haar vrienden? Was de situatie niet al absurd genoeg?
‘Dat jullie een relatie hebben!’

83
Om hen heen werden gasten bediend en klonken geluiden van
lachende stemmen, geroezemoes en het getik van bestek op
servies. Uit het Local Coffee House klonk muziek, dat door het
drukke verkeer op straat nauwelijks was te horen.
Dominic besloot dat hij haar lang genoeg in het ongewisse had
gelaten. Hij had meteen geweten wat er aan de hand was geweest
toen Jo-Beth er zonder iets te zeggen vandoor was gegaan. Het had
allemaal te maken met zijn relatie met Barbie.
‘Jo-Beth,’ begon hij. ‘Ik zal niet bestrijden dat Marilyn en ik een
relatie hebben, maar niet een relatie waaraan jij denkt. Marilyn is
mijn buurmeisje van vroeger. En de kus waarover ze sprak, gaf ik
haar toen we zes jaar waren en samen in de zandbak speelden.
Verder niets. Ik noem haar Barbie, omdat ze destijds dol op die
poppen was. Het is een running gag tussen ons.’
Jo-Beth hield haar adem in en dacht koortsachtig na. Als het waar
was wat hij haar vertelde – en waarom zou hij liegen in
aanwezigheid van haar vrienden? – dan had ze hem volledig
verkeerd ingeschat en begrepen. Ze was er bij voorbaat van
uitgegaan dat hij en Marilyn... O, wat stom!
Hij zag hoe haar gezicht rood kleurde en de beschaamde blik in
haar ogen. En zijn hart juichte, want ze geloofde hem. Vanaf het
moment dat hij van huis was vertrokken, was dat zijn grootste zorg
geweest. Hij wilde dat ze hem geloofde, om de een of andere reden
was dat belangrijk voor hem. Raar. In vorige relaties had het hem
nooit iets kunnen schelen hoe de vrouwen in zijn leven over Marilyn
dachten – ze was na al die jaren nog steeds een goede vriendin van
hem en woonde met haar man en gezin in Aspen – maar Jo-Beth
was in zijn beleving geen gewone vrouw.
Jo-Beth zag de waarheid in zijn ogen en voelde zich schuldig. Hij
verdiende een excuus, een welgemeend en oprecht excuus. ‘O,
Dominic,’ zei ze. ‘Het spijt me...’ Ze schudde het hoofd. ‘Ik dacht echt
dat jij en Marilyn...’
Stephanie, Dave en Woody hingen aan haar lippen. Waarvoor Jo-
Beth haar excuus maakte, was hen nog niet helemaal duidelijk, maar
het had blijkbaar iets te maken met een zekere Marilyn die ook wel
Barbie werd genoemd.

84
Jo-Beth haalde diep adem en keek hem recht in zijn ogen. ‘Ik trok
een voorbarige conclusie die achteraf op niets was gebaseerd. Wat
kan ik doen om het goed te maken?’
Dominic voelde zijn hart opspringen in zijn borstkas. Ze geloofde
hem! Dat was alles wat hij wilde. Dat ze hem geloofde, vertrouwde.
‘Valt het je trouwens wel op,’ merkte Jo-Beth tersluiks op. ‘dat wij
vaak “het spijt me” tegen elkaar zeggen?’
Hij zag de lach in haar ogen. ‘Dan moeten we daar nu meteen mee
ophouden en alleen dingen zeggen waarvan we geen spijt krijgen.’
Ze lachte. ‘Dat lijkt me een strak plan. Heb je zin om samen met
ons een kopje koffie te drinken? Ik heb je nog niet eens aan
iedereen voorgesteld.’
Dave stond op en stak joviaal zijn hand uit. ‘Mijn naam is Dave. Ik
ben de broer van Stephanie.’
‘En ik ben Woody,’ stelde Woody zich voor. ‘Ik ben Daves vriend.’
Dominic schudde hun handen. ‘Prettig kennis met jullie te maken.
Kunnen jullie de dames wat onder controle houden?’
‘Pfff!’ deed Stephanie. ‘De vraag moest juist zijn of wij hen onder
controle hebben!’
Iedereen lachte, inclusief Stephanie.
Dominic keek de kring rond. ‘Ik zou heel graag willen blijven, maar
ik heb over een halfuur een Zoomvergadering. Ik moet nu naar huis.
Maar ik houd me zeker aanbevolen en...’ Ineens kreeg hij een idee.
Hij keek Jo-Beth aan. ‘Je vroeg me daarstraks wat je kon doen om
het goed te maken...’
Jo-Beth keek hem afwachtend aan. ‘Ja?’
‘Diner vanavond met mij.’
‘Dineren, zeg je?’ Jo-Beth glimlachte pijnlijk. ‘In een duur
restaurant? Dat is lief, maar ik ben meer een hamburgermeisje,
vrees ik.’
Stephanie gaf haar een por en rolde met haar ogen. ‘Jo-Beth!
Dominic wil je mee uit nemen, dan stel je toch geen eisen?’
‘Plato’s is bijzonder goed,’ zei Dave, die de fijnproever van het
viertal was. ‘Hun Mapleleaf Duck is tongstrelend.’
Jo-Beth zag het probleem niet. ‘Dure restaurants zijn aan mij niet
besteed. Voor een hamburger bij McDonalds kun je me midden in de

85
nacht wakker maken!’
‘Niet bepaald ladylike, liefje,’ vond Stephanie.
‘Ik ben dan ook geen lady, ik ben gewoon mezelf,’ kaatste Jo-Beth
terug.
‘En dat siert je,’ merkte Woody op. Hij keek naar Dominic. ‘In ieder
geval zal het diner niet in de papieren gaan lopen. Au!’ Daar had hij
een venijnige por in de zij van Dave te pakken.
‘Waarom doe je dat nou?’ vroeg Woody met een pijnlijk gezicht,
wrijvend met een hand over zijn zij.
‘Je praat te veel, babe!’
Dominic schoot in de lach. Hij begon het vriendenclubje steeds
leuker te vinden, maar zijn hart ging uit naar Jo-Beth. Ze was wie ze
was. Een what-you-see-is-what-you-get-type. Geen opsmuk. No
nonsens. Ze was een vrouw met een eigen mening en niet bang om
die te uiten.
Maar waar hij vooral nieuwsgierig naar was, waren haar andere
karaktereigenschappen. En daar wilde hij de komende dagen achter
zien te komen.
‘Nou?’ vroeg Dominic aan Jo-Beth. ‘Hebben we voor vanavond
een date?’
Vanuit haar ooghoek zag ze Stephanie heftig met haar hoofd
knikken.
‘Ik weet het niet, Dominic. Ik ben op vakantie met mijn vrienden en
–’
‘Maak je over ons maar geen zorgen, joh!’ drukte Dave haar op
haar hart, die allang blij was dat Dominic haar gedachten aan haar
ex zou kunnen doen verstommen. ‘Ga lekker samen uit en maak er
een fijne avond van. Wij vermaken ons wel.’
Ze keek het groepje rond. ‘Echt waar?’
‘Ja,’ zeiden Stephanie en Woody in koor. ‘Het is jullie van harte
gegund!’
Dominic knikte. ‘Ik beloof je dat het een leuke avond zal worden.’
Jo-Beth dacht even na. Dineren met Dominic. Dat klonk goed.
Bovendien was het een mogelijkheid om hem beter te leren kennen.
Ze voelde een tinteling in haar onderbuik en begreep dat dat met
Dominic te maken had. Ze wilde hem beter leren kennen. Veel beter!

86
‘Goed dan,’ besloot ze opgewekt. ‘We hebben een date, Dominic.’
Zijn gezicht lichtte op. Zijn donkerbruine ogen fonkelden van
genoegen. ‘Fijn. Dan kom ik je tegen zeven uur ophalen.’
‘Dat is goed.’
Hun blikken kruisten elkaar opnieuw en ditmaal was er geen weg
meer terug. Wat zij in zijn ogen zag, was een belofte voor een
heerlijke avond. En hij las in haar ogen dat het een avond zou
worden die zijn stoutste dromen zou overstijgen...

Die middag maakten Jo-Beth en haar vrienden de diverse skipistes


onveilig en genoten nadien op het terras van Aspens enige
vijfsterrenhotel, The Little Nell, van een heerlijk warme glühwein.
Het was druk in Aspen en vaak was er voor de hongerige gasten
nergens meer een tafeltje in de restaurants of hotels te krijgen.
‘Gelukkig zit onze koelkast vol,’ zei Stephanie, toen ze in de
schemering terug liepen naar The Old Lodge. Het sneeuwde, wat
voor een prachtig winters plaatje zorgde. ‘Zal ik lasagne maken?’
‘Lasagne,’ herhaalde Jo-Beth, die arm in arm met Woody liep. ‘O,
daar heb ik nou echt zin in.’
‘Het spijt me, jongedame,’ zei Dave, die samen met Stephanie
vooropliep. ‘Jij gaat dineren met Dominic Papadakis. Je wilt toch niet
zeggen, dat je dat bent vergeten?’
Nee, ze was niet vergeten dat ze een date had. Maar ze zag het
helemaal niet zitten om opgedoft in een sterrenrestaurant te dineren.
‘Je zult zien dat ik van de zenuwen geen hap door mijn keel krijg.’
‘Ik denk dat ik ook geen hap door mijn keel zou kunnen krijgen,’
merkte Stephanie met een dromerige blik in haar ogen op.
‘Hoezo?’ vroeg Dave.
‘Duh. Dominic Papadakis? Een van de rijkste mannen ter wereld
met het uiterlijk van een Griekse God. Jammie!’
Ze lachten allemaal en sloegen de weg in waaraan The Old Lodge
lag. De sneeuw viel nu als grote witte vlokken uit de grauwe lucht. In
de verte konden ze de buitenlantaarns van het chalet zien branden.
‘Wat een geluk dat we onze ski’s mochten achterlaten bij The Little
Nell,’ zei Woody. ‘Morgen kunnen we ze gewoon weer ophalen.’

87
‘Ja, het scheelt als iemand een knappe ober een vette fooi geeft,’
knipoogde Jo-Beth naar Woody.
‘Ja, iemand had zeker geld over,’ merkte Stephanie met een
schuin gezicht naar Dave op.
Dave haalde zijn schouders op. ‘Ik had geen zin om met die
dingen te sjouwen.’
‘O, het is geen kritiek, broertje,’ lachte Stephanie. ‘Ik snap je
helemaal.’
Ze naderden de poort naar het chalet. De lampen op de pilasters
verspreidden een aangename gloed.
‘Ik hoop maar dat ik iets bij me heb wat past bij een sjiek
restaurant,’ zei Jo-Beth.
‘Kind, ook al ga je in een jutten zak, jou staat alles!’ vond Woody.
‘Je bent een lieverd,’ lachte Jo-Beth.
‘Ja, dat zeggen er wel meer,’ beaamde Woody.
Opgewekt wandelden ze naar het chalet.
Dave, die de sleutel had, ging de anderen voor. Toen hij zijn voet
op de veranda wilde zetten, bleef hij ineens staan. Zijn blik was strak
naar de grond gericht.
Stephanie, die achter hem liep, botste bijna tegen hem op. ‘He,
joh, waarom blijf je nu staan?’
Dave ging door zijn knieën en pakte iets van de grond.
‘Wat heb je gevonden, babe?’ vroeg Woody nieuwsgierig.
Dave liet zien wat hij had gevonden. Op de palm van zijn hand lag
een...
‘Een oorbel,’ zei Woody.
De anderen zagen het ook. Het was een gouden oorbel en had de
vorm van een hoefijzer. Drie rode strass-steentjes stelden spijkers
voor.
‘Draagt een van jullie dit soort oorbellen?’ vroeg Dave aan
Stephanie en Jo-Beth.
Beiden schudden het hoofd.
‘Nee, dit lijkt me meer een oorbel van een tienermeisje,’ dacht
Stephanie.
Jo-Beth knikte. ‘Ik kan me herinneren dat ik ooit ook zoiets heb
gehad. Ik kreeg ze van...’ Haar ogen sperden wijd open. ‘Ik kreeg ze

88
van Ben!’
‘Louter toeval, Jo-Beth,’ zei Dave, die haar onrust weer voelde
oplaaien. ‘Dit is een nieuwe oorbel. Ik neem aan dat je de oorbellen
die Ben je gaf hebt weggegooid toen de relatie uit was?’
Jo-Beth knikte. Er schoten duizend gedachten door haar hoofd.
Was de oorbel door een van de vorige gasten verloren, of had
iemand die daar opzettelijk voor hen neergelegd? Was het toeval of
niet?
Stephanie sloeg een arm om haar heen. ‘Laat je nu niet gek
maken, Jo-Beth. Iemand heeft die oorbel gewoon verloren. Dat die
nu precies lijkt op een van de oorbellen die je van die creep hebt
gekregen, is toeval. Vergeet het nu maar gewoon, joh. Je hebt
belangrijkere dingen aan je hoofd.’
Echt overtuigd was ze niet, maar wat kon anders de reden zijn?
Dave had gelijk. Ze had destijds alles wat haar maar aan Ben
herinnerde weggedaan, inclusief de oorbellen. Ze had ze tijdens hun
eerste date van hem gekregen. Toen had ze ze geweldig gevonden,
maar nu deed de herinnering haar aan dat moment alleen maar
huiveren.
‘Belangrijkere dingen?’
‘Ja. Je moet je gaan klaarmaken voor je date met Dominic.’
‘O, bedoel je dat?’ Het plezierige vooruitzicht op haar dinertje met
Dominic had door de vondst van de oorbel een gevoelige deuk
opgelopen. Ergens had ze er helemaal niet zoveel zin meer in. Stel
dat het allemaal geen verbeelding was, dat zij gelijk had en de
anderen niet? Stel dat Ben werkelijk in Aspen was?
Nee! vermaande ze zichzelf streng. Nu moet je ophouden! Je kunt
Ben Saunders niet hebben gezien, om de doodeenvoudige reden
dat hij niet weet waar je woont of waar je nu bent. Die oorbel, hoe
creepy ook, moet zijn verloren door een meisje dat te gast is
geweest in The Old Lodge.
Je laat je avond toch niet bederven door een fantoom? Een
schrikbeeld uit het verleden? Nee, dat nooit!
Jo-Beth zoog haar longen vol met frisse lucht. Meteen voelde ze
zich een stuk beter. Ze stond aan het begin van misschien wel een

89
nieuwe relatie. En daarin was geen plaats voor gevoelens van angst
en misplaatste achterdocht.

‘Hoe laat is het?’


‘Vijf minuten later dan de vorige keer, Jo-Beth!’
Jo-Beth ijsbeerde door de woonkamer, terwijl de anderen
toekeken. Samen met Stephanie had ze kleren voor haar date met
Dominic uitgezocht: een zilverblauwe, ruimvallende bloes met
daaronder een kakikleurige capribroek. Omdat ze geen andere
schoenen had meegenomen – ze had ook niet verwacht in een
vijfsterrenrestaurant te zullen dineren – zou ze haar
wandelschoenen dragen.
Jo-Beth voelde zich nerveus. ‘Mijn laatste date is alweer een poos
geleden,’ klaagde ze. ‘Stel dat ik iets verkeerd doe!’
‘Wat kun jij nu verkeerd doen?’ suste Stephanie haar. ‘Je gaat
alleen maar met de rijkste en knapste man ter wereld dineren in
waarschijnlijk een van de duurste restaurants van Aspen.’
‘Steph, je helpt niet echt!’ waarschuwde Dave haar.
‘Had ik maar een jurk meegenomen,’ verzuchtte Jo-Beth. ‘Je zult
zien dat Dominic in een driedelig Italiaans pak komt. O, ik ga zo uit
de toon vallen!’
‘Zie je al iets?’ vroeg Stephanie aan Woody, die uit het raam keek.
‘Ja,’ antwoordde Woody.
‘O, help!’ Jo-Beth voelde haar maag opspelen.
‘Of het is de Kerstman die langskomt, of het is je date, Jo-Beth.’
Dave hield zijn hoofd schuin en luisterde. ‘Ik hoor belletjes
rinkelen. Jullie ook?’
‘Belletjes?’
Ze luisterden allemaal. Van buiten drong zacht het getingel van
tientallen belletjes tot hen door.
‘De Kerstman!’ dacht Stephanie.
Maar Woody was al bij de deur. ‘Dat denk ik niet, Steph. Volgens
mij heeft Dominic iets leuks voor Jo-Beth geregeld.’ Hij opende de
deur en het geluid van de tingelende belletjes zwol aan.
Ze stapten de veranda op en keken vol verbazing naar de witte
koets op ski’s, die door twee zwarte paarden werd voortgetrokken.

90
Tientallen goudkleurige belletjes waren om de koets gehangen en de
hoofdstellen van de paarden waren voorzien van gouden klokjes.
Op de bok zat een oudere man. Hij droeg een lange paarsfluwelen
jas met bijpassende hoge hoed. Hij mende de paarden en gaf ze
met korte bewoordingen commando’s.
‘Wow!’
Jo-Beth was even niet in staat om iets te zeggen. Was dit haar
vervoer voor vanavond?
Ook de anderen genoten van het schouwspel, terwijl de koetsier
de paarden voor de blokhut liet stoppen. ‘Ho!’
De paarden luisterden en bleven briesend staan. Hun hoofden
gingen op en neer, waarbij hun manen alle kanten op bewogen.
‘Het lijkt wel een sprookje,’ vond Jo-Beth.
‘En jij bent de prinses in dit sprookje, liefje,’ glunderde Stephanie.
De koetsier klom van de bok. Dat deed hij bewonderenswaardig
soepel en snel. Eenmaal beneden opende hij de deur van de koets.
En toen stapte Dominic uit. Maar hij droeg niet het driedelige
Italiaanse pak dat Jo-Beth hem had toebedacht. In plaats daarvan
droeg hij een gemakkelijk zittende denim spijkerbroek en een
smaragdgroen overhemd, waaronder zijn brede schouders goed tot
hun recht kwamen. Eroverheen droeg hij een leren gilet, waarvan de
knopen tot halverwege vast zaten. Een goudkleurige ketting
verdween van het ene borstzakje in het andere.
Jo-Beth haalde opgelucht adem. Hij was net als zij casual gekleed.
‘Goedenavond, allemaal,’ begroette Dominic de vier op de
veranda. Zijn ogen vonden die van Jo-Beth, die in aanbidding naar
hem opkeek. ‘Bent u klaar voor uw date, Miss Annis?’ vroeg hij.
Van het ene op het andere moment waren de zenuwen verdwenen
en voelde Jo-Beth zich volkomen ontspannen. ‘Bent u klaar voor de
uwe, Mister Papadakis?’ kaatste ze terug, van de veranda in zijn
richting stappend.
Zijn ogen fonkelden fel. ‘Met andere woorden, ben ik klaar voor
jou?’
Haar ogen lichtten op. ‘Precies!’
‘O, jee,’ fluisterde Stephanie. ‘Dit blijft niet bij een etentje alleen,
vrees ik. Is het hier zo warm of ligt het aan mij?’

91
‘Aan ons,’ zei Woody, zonder zijn ogen van de twee af te wenden.
‘Ik heb het ook warm!’
Dave pufte alleen maar.
‘Zullen we dan maar?’ stelde Dominic voor. Hij nam haar hand en
leidde haar naar het trapje.
‘Graag, Dominic.’ Maar voor ze instapte draaide ze zich nog even
naar haar vrienden om. Haar gezicht was een en al zonneschijn.
‘Later!’
‘Later!’ echoden Stephanie, Dave en Woody.
Bij de ingang naar het terrein stond een man. Hij was gekleed in
een lange, donkere winterjas en hoge laarzen. Over zijn hoofd droeg
hij een bivakmuts. Knarsetandend keek hij toe terwijl Jo-Beth in de
koets stapte en op een van de banken plaatsnam. Met gebalde
vuisten van pure onmacht en frustratie zag hij Dominic instappen en
tegenover haar plaatsnemen. Vervolgens sloot de koetsier de deur
en klom weer op de bok.
De man dook weg in de struiken op het moment waarop de koets
de ingang bereikte en bleef uit het zicht tot de koets zo’n vijftig meter
verder was gegleden. Toen stapte hij uit de struiken tevoorschijn en
trok de bivakmuts van zijn hoofd. Zijn blonde haren piekten alle
kanten uit, zijn blauwe ogen bewogen wild heen en weer in hun
kassen, en zijn mond was vertrokken tot een grimas. Onder zijn
linkeroog bevond zich een grillig litteken. Zijn kin was ongeschoren
en uit zijn mondhoeken sijpelde speeksel.
‘Nee, nee, nee!’ snauwde hij de koets na, waarbij druppels
speeksel rondspatten. ‘Blijf weg bij die vent, Jo-Beth. Je bent van
mij!’ Hij knikte alsof hij iemand anders moest overtuigen. ‘Ja, ja, ja!
Je bent van mij. Je was van mij, en ik zal ervoor zorgen dat je van
mij blijft!’
Toen draaide Ben Saunders zich om en liep het bos in.

92
Hoofdstuk 8

De koets hield halt en er klonk een roffel op het dak.


‘We zijn er, sir,’ zei de koetsier.
Voor Jo-Beth kwam er veel te snel een einde aan de romantische
tocht door het sprookjesachtige winterlandschap. En dat was niet in
de laatste plaats te danken aan haar metgezel, die er werkelijk alles
aan gelegen was om deze avond tot een succes te maken.
Onderweg hadden ze over van alles en nog wat gesproken, over
wat zij belangrijk vond in het leven, wat zijn drijfveren waren, hoe
hun levens tot dan toe waren verlopen. Toen de koets zijn
eindbestemming had bereikt, durfde Jo-Beth bijna te hopen dat er in
Dominic een man school op wie ze verliefd zou kunnen worden. Hij
maakte in ieder geval gevoelens in haar wakker die ze lang geleden
veilig had weggestopt. Aantrekkingskracht was er zeker, iets wat ze
ook bij hem bespeurde. Ja, alles bij elkaar genomen, kon dit wel
eens een interessante avond worden.
‘Dank je wel, Jarves.’
Jo-Beth lachte in zichzelf. Jarves! Dat leek net zo’n naam van een
butler uit Stephanies lievelingsserie, Bridgerton.
Dominic opende de deur en stapte uit. Hij hield de deur voor haar
open en gaf haar zijn hand, zodat zij ook uit kon stappen. ‘Welkom
op Villa Epimonís.’
Toen ze op de grond stond en om zich heen keek, stelde ze tot
haar verrassing vast dat ze niet in het centrum van Aspen waren,
maar voor het bordes van een groot landhuis stonden.
Het gebouw tekende zich af tegen de grauwe winterlucht, een
hoofdgebouw met aan weerszijden twee vleugels. De muren waren
glad gestuukt, de vele ramen hadden dikke sierlijsten van zandsteen
en acht zuilen ondersteunden het balkon aan de voorkant.
Het gebouw werd beschenen door spotlights, die het een bijna
vorstelijk karakter gaven. Naast het huis lag een terras dat via een
brede trap te bereiken was.

93
Dominic glimlachte toen hij Jo-Beths verbaasde
gezichtsuitdrukking zag. ‘Ik ben zelf ook niet zo’n fan van dineren in
restaurants. Ik heb altijd het idee dat mensen me aangapen. Dus
heb ik je meegenomen naar mijn huis, voor een eigenhandig
gemaakt diner.’
Jo-Beth kon hem slechts met open mond aanstaren. De hele tijd
had ze zich druk gemaakt over het eten in een duur restaurant, en
nu nam hij haar mee naar zijn huis. ‘Kun je koken?’
Hij glimlachte charmant. ‘Mijn hamburgers zijn tot ver in de omtrek
beroemd!’
Ze lachte. Het was een klaterende lach, die zijn hart verwarmde en
hem een plezierige kriebel in zijn onderlichaam bezorgde.
‘Je lacht me toch niet uit?’ plaagde hij.
Ze wierp hem een stralende blik toe. ‘Ik lach je alleen maar toe,
Dominic.
Toevallig ben ik dol op eigengemaakte hamburgers.’
‘Wel, wel.’ Er was een flonkering in zijn ogen verschenen. ‘Nog iets
wat we samen delen.’ Hij moest zich inhouden, maar hij voelde een
dringende behoefte om haar in zijn armen te nemen en haar mooie
mond te kussen.
Ze keek naar hem op en zag de smeulende blik in zijn ogen. En op
dat moment wist ze het zeker: de hamburgers zouden die avond iets
later worden geserveerd.
Ze stak haar hand uit en legde zijn kin in de palm van haar hand.
Vervolgens ging ze op haar tenen staan om met haar gloeiende
lippen zijn mond te beroeren.
Ze nam opnieuw het initiatief en dat overrompelde hem een beetje.
Hij was gewend het initiatief in een relatie te nemen, maar gek
genoeg vond hij het helemaal niet erg. Daarmee bevestigde Jo-Beth
alleen maar zijn eigen vermoedens. Dat deze avond en nacht voor
hen beiden was.
Hij nam haar teder in zijn armen en kuste haar met een passie die
hem zelf verraste. De gretigheid waarmee zijn tong krijgertje speelde
met de hare miste zijn uitwerking niet: zijn hele lichaam gloeide.
Jo-Beth genoot van zijn aanrakingen, van zijn lippen op haar
mond, het genot dat hij haar met zijn tong verschafte. Ze had gelijk

94
gehad. Zijn mond was heerlijk om te kussen.
De koetsier keek op hen neer en kuchte even. ‘Dan ga ik nu maar.’
De stem van de koetsier bracht Jo-Beth en Dominic weer bij hun
positieven. Ze bedankten hem voor de rit en wachtten ongeduldig tot
de koets het hek uit reed.
Toen opende Dominic de voordeur en trok Jo-Beth mee naar
binnen. Hij nam haar in zijn armen en keek haar met donkere ogen
van verlangen aan. ‘Ik hoop dat je niet al te veel trek hebt in die
hamburgers,’ hijgde hij. ‘Ik denk dat ik dat niet ga redden!’
Ze knabbelde aan zijn onderlip en hij kreunde zachtjes. ‘De
hamburgers kunnen wachten. Ik heb meer trek in jou!’

‘Die Ben Saunders hadden ze destijds gewoon moeten opsluiten en


de sleutel zo ver mogelijk moeten weggooien!’ zei Stephanie beslist.
‘Wat Jo-Beth me allemaal wel niet over hem heeft verteld. Die man
spoort echt niet!’
Ze waren met zijn drieën in de woonkamer en genoten van een
glas rode wijn. De lasagne was helemaal opgegaan en de vaat was
inmiddels gedaan.
Woody hing in de kussens op de bank. Dave lag tegen hem aan,
met een glas rode wijn in zijn hand. Stephanie zat onder een kleurig
plaid voor de openhaard, waarin een knapperend vuur brandde.
‘Heb je hem wel eens gezien?’ vroeg Dave, nippend aan zijn glas.
‘Op foto’s bedoel ik.’
Zijn zus schudde het hoofd. ‘Jo-Beth heeft me wel eens verteld
hoe hij eruitzag, maar voor de rest heeft ze alles wat met die man te
maken heeft weggegooid. Iets wat ik me heel goed kan voorstellen.’
Ze dacht even na. ‘Wat ik me nog van de beschrijving kan
herinneren, is dat hij een kenmerkend litteken heeft. Een kras.’
‘Op zijn voorhoofd, of wang?’
‘Nee, onder zijn linkeroog. Die schijnt hij tijdens een sportwedstrijd
opgelopen te hebben.’
‘O?’
‘Veel weet ik er niet van, maar hij moet tijdens een
basketbalwedstrijd slaags zijn geraakt met een andere supporter.’

95
‘Ben Saunders,’ zei Woody bedachtzaam. ‘Zou hij op social media
te vinden zijn?’
‘Waarom zou je dat willen weten?’
‘Gewoon, uit nieuwsgierigheid. Dan hebben we een beeld van
hem. Stel dat hij inderdaad weer contact probeert te zoeken met Jo-
Beth, dan kunnen we ingrijpen als dat nodig mocht zijn.’
‘Ja, daar zit wel iets in,’ moest Stephanie toegeven.
‘Ik haal mijn laptop wel even. Ga eens van me af, Dave.’
Hoofdschuddend kwam Dave overeind, en Woody ging naar
boven. ‘Ik denk dat het verspilde moeite is, hoor. Jo-Beth moet zich
vergissen.’
‘Kan zijn, maar die oorbel zit me toch niet lekker,’ zei Stephanie.
‘Het is wel heel toevallig dat die lijkt op een van de oorbellen die ze
ooit kreeg van Ben.’
Dave dronk zijn glas uit. ‘Toeval, zus. Niets meer en niets minder.’
Woody kwam de trap af lopen, met in zijn handen zijn laptop. Hij
had de zoekmachine inmiddels opgestart. ‘Ben Saunders, toch?’
Stephanie kwam overeind. ‘Ja, met een S aan het begin en aan
het eind.’
Woody plofte op de bank neer. Stephanie ging naast hem op de
leuning zitten en ook Dave, die nu toch ook wel nieuwsgierig was,
kroop tegen hem aan.
Ze vonden duizenden hits op het internet. Alleen al in Amerika
woonden er honderden, verspreid over de vele staten.
Woody concentreerde zich op San Francisco en daar was de
spoeling iets dunner. Maar op de foto’s die ze vonden, stond niet de
man die ze zochten. De meesten waren van middelbare leeftijd of
ouder.
Tot Woody toevallig op een krantenbericht stuitte, waarin melding
werd gedaan van een basketbalwedstrijd tussen de Denver Nuggets
en de Golden State Warriors, waarbij supporters na afloop met
elkaar op de vuist waren gegaan. Daarin werd de naam van een van
de supporters genoemd, die wel heel erg had huisgehouden. In zijn
eentje had hij drie jongemannen het ziekenhuis in geslagen. En
daarvoor was hij gearresteerd. Hij werd met naam en toenaam
genoemd: Ben Saunders.

96
‘Dat moet hem zijn!’ zei Woody. ‘Kan niet anders. Het klopt precies.
Kijk maar eens wat hier staat. “Saunders liep letsel op onder zijn
linkeroog.” Ja, dit is hem!’
‘Dat lijkt me geen lieverdje,’ griezelde Stephanie. ‘En dan te
bedenken dat Jo-Beth een relatie met hem heeft gehad.’
Woody klapte de laptop dicht. ‘Jammer dat we geen foto kunnen
vinden.’
‘Nee, dat niet,’ knikte Dave. ‘Maar we weten nu in ieder geval dat
als we een man met een litteken onder zijn linkeroog zien, het
hoogstwaarschijnlijk Ben Saunders is!’

De sensuele mond van Dominic streelde Jo-Beths lippen en zijn


ogen stonden warm. Hij hield haar teder in de holte van zijn sterke
arm en dwong haar op het bed. Hij keek op haar neer met zijn vurige
bruine ogen en hield haar opzettelijk gevangen met zijn intense blik.
‘Ik verlang naar je,’ zei hij eenvoudig. Toen maakte hij haar bh los en
trok het kledingstuk van haar af, waardoor haar volmaakte borsten
vrijkwamen. Haar antwoord kon hij vinden in de rode tepels, die hard
waren van het verlangen dat ze niet langer voor hem kon verbergen.
Jo-Beth genoot van zijn aanrakingen, van het voelen van zijn
stevige lichaam tegen het hare. Haar hartslag versnelde iets, maar
ze voelde zich totaal ontspannen en geborgen in zijn bed. Iedere
vezel in haar lichaam tintelde en hunkerde naar hem.
Weerloos viel ze tegen hem aan. Teder duwde Dominic haar van
zich af en stond op om de gordijnen te sluiten.
Nadat de koetsier hen voor Villa Epimonís had afgezet, had
Dominic haar meegenomen naar zijn slaapkamer op de eerste
verdieping, waar hij het smeulende vuur in de openhaard oppookte.
De afmetingen van de kamer overstegen haar stoutste
verwachtingen. Haar hele appartement paste in zijn slaapkamer!
Hij had haar de tijd niet gegund om er lang over na te denken en
had haar gezicht overdekt met hete kussen. Zijn grote handen waren
een gloeiende verkenningstocht over haar lichaam begonnen en
hadden haar vaardig uitgekleed. Maar zij was niet achtergebleven en
het was haar gelukt om hem helemaal uit te kleden.

97
En nu lag ze in zijn bed, slechts gekleed in haar slipje en keek met
zware oogleden toe, terwijl hij de gordijnen voor de vier hoge ramen
sloot.
Door haar dikke wimpers gluurde ze naar hem, hem van top tot
teen in zich opnemend. Hij was krachtig gebouwd, met een brede
borst, smalle heupen en stevige armen en benen. Zijn lichaam was
gebronsd en behaard.
In het lichtschijnsel van de vlammen in de haard liep Dominic terug
naar het bed. Haar ogen bleven hun verkenningstocht voortzetten.
Zijn tepels waren donkerrode eilandjes in een woud van donkere
krulletjes, die in een V-vorm van zijn borst, over zijn middenrif en
navel uitliep in een driehoek van schaamhaar. Zijn geslacht hing lang
en zwaar tussen zijn bovenbenen.
Dominic gleed naast haar in bed. ‘Je bent mooi, agapiménos.’ Zijn
stem was gesmoord van groeiende harstocht. Zijn handen vonden
haar borsten en zijn vingers streelden voorzichtig de zachte huid.
Jo-Beth sloot haar ogen en voelde haar buik samentrekken.
Hij draaide haar om, liet haar in de holte van zijn arm leunen en
begon met zijn tong aan een van haar tepels te likken.
Jo-Beth zuchtte zacht, terwijl er een tinteling van genot door haar
heen stroomde.
Hij verlegde een hand naar haar onderbuik. Zijn vingers sloten zich
om de stof van haar slip en trokken het kledingstuk langs haar benen
omlaag. Ze trapte het slipje van haar voeten.
‘Zo, dat is beter,’ glimlachte hij met donkere ogen van opwinding.
Hij liet zich op zijn rug zakken en trok haar bovenop zich, zodat hij
beide borsten kon liefkozen. Hij kuste en likte ze en sabbelde om
beurten op de tepels.
De tintelingen werden felle steken van genot en Jo-Beth hoorde
zichzelf kreunen, terwijl haar borsten hard en gezwollen werden van
begeerte.
Ze voelde zijn harde mannelijkheid tegen haar billen kloppen. Ze
stak een hand uit en streelde hem voorzichtig.
Dominic hield zijn adem in, wachtend op wat komen ging, en hij
werd niet teleurgesteld.

98
Jo-Beth nam zijn lid in haar hand en begon er zachtjes aan te
trekken. Ze liet de voorhuid over de eikel glijden en trok hem weer
terug.
Onder haar kreunde Dominic van het genot dat zij hem verschafte.
‘O, moró!’ gromde hij, en hij bewoog met haar mee, zo zijn eigen
genot verhogend.
Maar haar genot was voor hem van net zoveel belang. Na enkele
ogenblikken legde hij haar op haar rug en begon hij haar lichaam te
kussen. Hij kuste haar buik, daarna ging zijn hoofd steeds lager en
lager en met wild bonzend hart spoorde ze hem aan om niet te
stoppen en door te gaan met die zoete kwelling.
Zijn hand gleed over haar venusheuvel en ze sidderde, klauwend
met haar vingers in het matras. Snel spreidde hij haar met zijn
vingers, boog zijn hoofd en raakte haar aan met zijn tong.
Jo-Beth verstijfde en slaakte een zachte kreet van puur genot.
Haar vingers kropen door zijn haar terwijl hij haar likte, eerst
langzaam met brede halen en toen ze gloeide van hartstocht, met
snelle, vederlichte bewegingen die haar wild maakten van
verrukking.
Zoiets ongelooflijk heerlijks had ze nog nooit gevoeld. Ze had het
gevoel alsof er een supernova ontplofte in haar hoofd, vlak achter
haar gesloten oogleden. ‘O!’ kreunde ze, en haar nu koortsachtige
lichaam sidderde van genot. ‘O ja, o ja!’
Dominic was onbaatzuchtig geweest. Hij wilde haar genot
schenken. Maar nu wilde hij zijn eigen genot voelen. ‘Ik wil je, Jo-
Beth! Ik wil je onder mij voelen!’
Ze liet haar armen om zijn hals glijden. ‘Hier ben ik, Dominic.’
Hij aarzelde even. Ondanks zijn passie voor haar was hij zich
bewust van zijn verantwoordelijkheid. ‘Er liggen condooms in de
badkamer.’
‘Niet nodig,’ antwoordde ze. ‘Ik gebruik de pil.’ Ze kuste hem,
waarbij ze haar tong liet spelen met de zijne en zo zijn weifeling
verpulverde.
Haar kussen waren bedwelmend zoet. Diepe, hongerige kussen
die hem tot de uiteinden van zijn zenuwen verwarmden. Hij kreunde
van genot en verschoof zijn lichaam zodat hij half op haar lag.

99
Jo-Beth liet zich meeslepen door de hartstocht van het moment.
Ze drukte haar borsten tegen zijn borst, waardoor het krullende haar
van zijn borst haar huid kietelde.
Zijn lange, harde mannelijkheid drukte ongeduldig tegen de zijkant
van haar dijbeen, terwijl Jo-Beths vingers zachtjes zijn schouders
krabbelden.
Dominic richtte zich op en duwde zichzelf langzaam bij haar naar
binnen. ‘O ja!’
Ze voelde hem naar binnen gaan en spreidde haar benen, om hem
nog meer ruimte te bieden. ‘Toe maar,’ spoorde ze hem aan. ‘Verlies
je helemaal in mij!’
Hij begon met soepele, ritmische bewegingen in haar te stoten. Hij
sloot zijn ogen en voelde haar warme vrouwelijkheid om hem sluiten.
‘Hmmm!’
Hij versnelde zijn tempo en zij ging mee in zijn ritme. Zijn stoten
werden harder, ongecontroleerd en hij kromde zijn rug bij iedere
stoot die hij deed.
Jo-Beth voelde haar eigen hartstocht weer oplaaien. Ze kuste hem
wild en sloeg haar benen om zijn heupen, terwijl hij aan de laatste
fase van zijn overwinningszege begon.
‘O!’ snikte ze tegen zijn borst. ‘Oh! Oh! Oh!’ terwijl de eerste golven
van haar tweede orgasme over haar heen kabbelden. ‘Oh ja!!’
Snikkend bereikte ze haar hoogtepunt, terwijl hij hijgend naar zijn
eigen orgasme toe werkte.
En tenslotte kon hij zijn hartstocht niet meer inhouden. Met een
luidde kreet kwam hij klaar en stortte zich in haar leeg. Uitgeput
zakte hij op haar neer, ervoor zorgend dat zijn imposante lijf haar
niet verpletterde. Zijn ademhaling werd langzaam weer normaal.
Teder streelde Jo-Beth zijn schouders. Ze voelde zich heerlijk en
ontspannen. De vrijpartij had haar niet uitgeput, maar juist meer
energie gegeven. ‘Ik hoop dat je net zo’n ster in de keuken bent als
in bed, Dominic,’ plaagde ze.
Met een diepe zucht rolde hij van haar af en terwijl zijn ogen
ondeugend twinkelden, zei hij: ‘Ik maak vijfsterren hamburgers, Miss
Annis.’
Ze keek hem vanonder haar wimpers aan. ‘Dat belooft veel!’

100
‘Dus tot nu toe valt onze date je niet tegen?’
‘Mij hoor je niet klagen, Mister Papadakis!’

Toen beneden in de hal de klok halfvier had geslagen nam Dominic


Jo-Beth mee naar de keuken, waar hij voor haar de beloofde
hamburgers maakte.
En eerlijk was eerlijk, zo lekker als Dominic ze maakte had Jo-Beth
ze nog nooit geproefd. Volgens hem lag het aan zijn recept voor de
speciale kruidenmelange, dat hij ooit eens van Marilyn Harpers
moeder had gekregen.
Terwijl het buiten weer begon te sneeuwen en de temperatuur nog
verder daalde, pookte Dominic in de riante woonkamer het vuur in
de openhaard op. Alleen de schemerlamp op het notenhouten
bureau achter de roodleren chesterfield bank verspreidde licht, zodat
de rest van de kamer in schaduwen gehuld bleef. De oranje gloed
van de vlammen weerspiegelde in de ramen en de kristallen
kroonluchter, die boven het zitgedeelte hing.
Slechts gekleed in een blauwwit gestreepte pyjamabroek prikte
Dominic in de houtblokken.
Vanaf het hoogpolige haardkleed keek Jo-Beth naar hem op. Ze
droeg zijn pyjamajas en verder niets. De date was een groot succes,
vond ze. Ze vond het heerlijk om in Dominics armen te liggen en met
hem te vrijen. Hij was een man die haar genot vooropstelde en van
wie ze geen genoeg scheen te kunnen krijgen. Zelfs nu, na het eten,
wilde ze hem en de intense blik die hij haar zond, deed haar
beseffen dat zijn honger naar haar ook nog lang niet was gestild.
‘Moe?’ vroeg hij haar, terwijl hij de pook aan het rek naast de haard
hing. Daarna gleed hij naast haar op het haardkleed.
Haar ogen vertelden hem het antwoordt. ‘Ik heb het gevoel alsof ik
de hele nacht zou kunnen opblijven.’
Hij stak een hand uit en streek een lok haar uit haar gezicht. ‘Om
wat te doen?’ vroeg hij met een brede grijns. ‘Hamburgers eten?’
Ze kroop dicht tegen hem aan en streelde zijn harige borst. ‘Als jij
opnieuw de keuken in wilt, zal ik je niet tegenhouden, hoor,’ zei ze
liefjes.

101
Zijn handen begonnen de knoopjes van het pyjamajasje los te
maken. ‘Ik heb nog wel een ander idee.’
‘Mister Papadakis toch. U bent werkelijk onverbeterlijk!’ Maar haar
ogen lachten.
Hij hielp haar uit het jasje. Zijn ogen gloeiden als kooltjes en met
het puntje van zijn tong likte hij langs zijn lippen bij het zien van haar
mooie borsten.
‘Je bent zo mooi,’ bromde hij schor. ‘Volmaakt!’ Hij streelde haar
buik en liet zijn hand een ogenblik op haar geslacht liggen.
Vervolgens streek hij met een vinger langs haar vrouwelijkheid en
duwde zacht tegen haar schaamlippen. Jo-Beth sloot genietend haar
ogen.
Zijn vinger vond haar clitoris. Hij wreef erover.
Ze snakte naar adem en zijn vinger bleef strelen en wrijven tot ze
jammerde van verlangen.
Hij trok haar tegen zich aan en sloeg een arm om haar schouders,
terwijl hij haar met zijn vinger bleef verwennen. Ze voelde zijn
mannelijkheid onder het stof van de pyjamabroek tegen haar
onderrug drukken.
‘O hmmmm!’ kreunde ze, en ze rolde met haar ogen van extase.
‘O, ja!’ Haar huid tintelde, en plotseling stroomde een gevoel van
verlichting door haar heen, terwijl ze een diepe zucht slaakte.
Ze liet haar hoofd tegen zijn borst zakken en huiverde over haar
hele lichaam. Haar ademhaling werd langzaam weer rustig.
Dominic lachte. ‘Vond je dat lekker?’ vroeg hij.
‘Hmm!’ Haar hoofd draaide en haar mond vond de zijne. Hun
tongen ontmoetten elkaar opnieuw in een onbeheerst en tegelijk
sensueel spel, dat hem wild van verlangen maakte.
Ze voelde zijn mannelijkheid kloppen, zijn handen omsloten haar
borsten.
Hij voelde hoe haar handen zijn pyjamabroek vastgrepen en
omlaag probeerden te trekken. ‘Neem me!’ hijgde ze in zijn oor.
‘Neem me nu!’
Hij liet haar los en schoof de pyjamabroek naar beneden. Daarna
kroop hij weer achter haar. ‘Ik wil je zo nemen,’ gromde hij wellustig.
‘Is dat goed?’

102
In antwoord op zijn vraag tilde ze haar rechterbeen op.
Hij wachtte niet en duwde zacht maar vastberaden haar dijbenen
uiteen, waarna hij in haar schoof. Zijn mannelijkheid was zo hard als
staal, en zijn hart klopte snel en luid in zijn oren terwijl hij zich tegen
haar aan begon te duwen.
Jo-Beth voelde zijn lid tussen haar benen. Hij vulde haar en drong
dieper in haar door, waarna hij langzaam in en uit haar begon te
bewegen.
Zijn hand vond haar vrouwelijkheid en begon haar clitoris te
masseren, terwijl hij steeds sneller in haar bewoog. Wat ze voelde
was pure extase. ‘O, Dominic!’ kermde ze, zijn harde stotend
opvangend. ‘Oooo!’
Het zweet parelde op zijn voorhoofd. Even trok hij zich terug, maar
vervolgens stootte zijn mannelijkheid voorwaarts en Jo-Beth gilde
het uit. Haar nagels klauwen zich in zijn arm. Ze keek hem aan en
zag een scala aan emoties over zijn gezicht trekken. Ze voelde dat
hij zijn hoogtepunt bijna had bereikt. ‘Toe maar!’ spoorde ze hem
aan. ‘Laat je gaan!’
Dominic kreunde terwijl zijn lichaam zwoegde. En daarna
schreeuwde hij het uit, en ze voelde zijn lid huiveren toen hij
klaarkwam. Zijn rauwe kreet van ontlading galmde door het huis.
Hijgend en nog naschokkend van het orgasme liet hij zich achter
Jo-Beth op het haardkleed vallen.
Jo-Beth draaide zich naar hem om, kroop naast hem en sloeg haar
armen om hem heen.
‘Dat was heerlijk!’ gromde Dominic met gesloten ogen. Er speelde
een tevreden glimlach om zijn mond. ‘Fantastisch!’
Jo-Beth legde haar hoofd op zijn borst. Onder zich voelde ze zijn
hartslag bonken. Harde en snelle slagen, die langzaam in tempo
afnamen tot het hart weer normaal sloeg.
Maar toen waren beiden al voor de open haard in een diepe slaap
gevallen.

Ting!
De melding van een appje deed Jo-Beth opschrikken uit haar
slaap. Ze opende een oog en keek tegen de brede, naakte rug van

103
Dominic aan. Ze hoorde hem zachtjes snurken in de gloed van het
dovende haardvuur.
Ting! Ting!
Kreeg zij een appje of Dominic?
Het geluid herhaalde zich niet, maar Jo-Beth was klaarwakker. Stel
dat het Stephanie was, of Dave, of Woody? Stel dat er iets aan de
hand was en zij probeerden haar te bereiken!
Jo-Beth besloot op te staan. Hoewel het aangenaam warm in de
woonkamer was, huiverde ze toch even toen de lucht om haar heen
in aanraking kwam met haar naakte huid. Buiten klonken de eerste
vogels. De nieuwe dag was begonnen!
Jo-Beth keek om zich heen. Waar had ze haar mobieltje gelaten?
Ting!
In een hoek van de kamer, op een sidetable, was even een blauwe
gloed te zien. Ze kon zich niet herinneren daar haar mobieltje te
hebben neergelegd, maar toch liep ze ernaartoe.
Ting!
Het was niet haar mobieltje, maar de Blackberry Bold van Dominic.
Ting! Ting!
Wie het ook was, de afzender van de appjes wilde blijkbaar
Dominics aandacht trekken.
Opnieuw lichtte het beeldscherm blauw op en zonder erbij stil te
staan liet ze haar blik over de regels tekst gaan.

Haar naam is Jo-Beth Annis. Ze woont in Denver. Een echte schoonheid. You lucky
bastard!

Jo-Beth hield haar adem in. Wat had dit te betekenen? Iemand
stuurde Dominic appjes die over haar gingen!
Ting!

Geen strafblad, maar wel een creepy ex!

Jo-Beth voelde het duizelen. Wat was dit?


‘Jo-Beth?’

104
Zijn stem deed haar een gil slaken. Met een ruk draaide ze zich
naar hem om.
Dominic stond voor haar. Groot en verleidelijk. Hij fronste toen hij
zag dat ze zijn Blackberry in haar hand had. ‘Die is van mij, dacht
ik?’
Jo-Beth wist zich even geen raad met de situatie. Dominic had
inlichtingen over haar ingewonnen. Maar waarom? Vertrouwde hij
haar soms niet?
Van het ene op het andere moment was alles anders tussen hen.
De verliefde gevoelens die ze voor hem begon te ontwikkelen,
verdwenen volledig naar de achtergrond. Ervoor in de plaats kwam
argwaan en boosheid. ‘Wat is dit?’ vroeg ze, hem woedend
aankijkend. Ze liet hem het beeldscherm met de laatste regel tekst
zien. ‘Geen stafblad, maar wel een creepy ex!’
‘O,’ zei hij alleen maar.
Haar ogen schoten vuur. ‘O? Is dat alles wat je kunt zeggen?’
‘Het is niet wat je denkt!’
Het klonk aarzelend, wat haar nog bozer maakte.
‘Niet? Nou, ik denk dat ik het wel kan raden!’ Nijdig smeet ze hem
zijn toestel toe. ‘Jij hebt een onderzoek naar me laten instellen!’
Vertwijfeld schudde ze het hoofd. Het was bijna niet voor te stellen.
‘Je vertrouwt me niet. Zelfs niet na...’ Tranen van teleurstelling
prikten achter haar ogen, maar ze wilde niet huilen. O nee, dat
plezier gunde ze hem niet!
‘Luister alsjeblieft naar me,’ pleitte hij, koortsachtig nadenkend
over hoe hij het haar moest uitleggen.
Maar Jo-Beth wilde niet luisteren. ‘Spaar me je woorden, Dominic!’
beet ze hem toe. ‘Ik geloof je toch niet!’ Ze beende voor hem langs
de woonkamer uit, de trap op naar boven.
‘Wat doe je?’ riep Dominic haar na.
‘Ik ga me aankleden,’ schreeuwde ze hem vanaf de balustrade toe.
‘Ik ga terug naar The Old Lodge. Naar mijn vrienden. Zij vertrouwen
mij wel!’
‘Maar Jo-Beth!’
‘Nee!’ Boven sloeg de deur van zijn slaapkamer met een harde
klap dicht.

105
Nou moest het niet gekker worden! Dominic voelde zich nu ook
kwaad worden. Opeens begon de Blackberry in zijn handen te trillen.
Hij fronste toen hij de naam van zijn vader in de display zag
verschijnen.
In zijn blootje liep hij terug naar de woonkamer. ‘Vader?’
Enkele ogenblikken later verliet Jo-Beth de slaapkamer. Ze had
zich snel aangekleed en daalde nu met twee treden tegelijk de trap
af. Ze wilde hier zo snel mogelijk weg. Weg uit het huis, weg van
Dominic.
Hij vertrouwde haar niet! Zelfs nadat ze samen de nacht van hun
leven hadden beleefd, vertrouwde hij haar niet! Hoewel haar hart
schrijnde, was ze blij dat ze nu achter zijn wantrouwen was
gekomen. Stel dat ze al een relatie hadden gehad?
Vanaf nu zou ze met een grote boog om Dominic Papadakis heen
lopen, nam ze zich stellig voor. Ze wilde niets meer met de Griek te
maken hebben. Hij had haar op haar hart getrapt. Zo was het
destijds ook met Ben begonnen. Ze had van hem gehouden, maar
dat was niet genoeg voor hem geweest. Hij had hun relatie verstikt
met zijn veronderstellingen en zijn aannames. Daarna was hij haar
begonnen te stalken.
Zoiets wilde ze nooit meer meemaken. En als er nu al op hun
eerste date een rode vlag opdook, dan kon je er donder op zeggen
dat er gaandeweg nog meer rode vlaggen zouden verschijnen.
En daar bedankte ze hartelijk voor!

106
Hoofdstuk 9

‘Laten we hier naar binnen gaan,’ zei Jo-Beth, terwijl ze de deur van
de modezaak Fab’rik openduwde. ‘Ze hebben hier vast wel een
leuke ijsmuts.’
Stephanie wierp een snelle blik in de etalages, die prachtig
uitgelicht waren en waarin de prijskaartjes ontbraken. ‘Hmm, dat is
meestal een veeg teken,’ mompelde ze. Maar omdat Jo-Beth al in de
winkel was, volgde ze haar vriendin toch maar naar binnen.
Jo-Beth stond bij een van de toonbanken, waarop allerlei gouden
en zilveren sieraden lagen uitgestald. Ze deed zich vrolijker voor dan
ze zich voelde, maar ze was niet van plan om haar plezier te laten
vergallen door wat haar in de villa was overkomen. Dominic
vertrouwde haar niet, maar was wel met haar naar bed geweest.
Goed, ze had het zelf laten gebeuren en diep in haar hart had ze
daar ook geen spijt van, maar zijn wantrouwen had wel een bittere
nasmaak achtergelaten.
Ze troostte zich met de gedachte dat het maar bij een avontuurtje
zou blijven. Het was een vergissing geweest, en iedereen deed wel
eens iets waarvan je achteraf spijt kreeg.
Toen ze thuis was gekomen, had ze zich gedoucht en verkleed.
Daarna had ze gewacht op de anderen en hen van haar date met
Dominic verteld.
De drie waren met stomheid geslagen geweest, maar waren het
met haar eens dat Dominic Papadakis nu echt definitief tot het
verleden behoorde.
‘En nu wil ik niets meer horen over die man,’ had ze gezegd.
‘Vanaf nu wil ik doen waarvoor we naar Aspen zijn gekomen, en dat
is plezier maken!’
Daarna hadden ze plannen gemaakt voor de rest van de dag.
Stephanie wilde haar vriendin trakteren op een ochtend vol wellness
en verwennerij en dus had ze een afspraak gemaakt in de Reméde
Spa in het St. Regis Aspen Resort aan de East Dean Street in

107
Aspen. Omdat ze daar pas vanaf halfelf terecht konden, hadden ze
besloten vooraf eerst een uurtje te gaan shoppen.
Dave en Woody wilden thuisblijven en er een rustige ontspannen
ochtend van maken. Ze hadden afgesproken dat Jo-Beth en
Stephanie zouden bellen zodra ze klaar waren. Daarna zouden ze
met zijn viertjes gezellig gaat eten.
Maar niet aan Dominic denken bleek toch moeilijker te zijn dan Jo-
Beth had verwacht. Want waar ze ook was of wat ze ook deed, hij
was constant in haar gedachten. Ze kon hem niet van zich af zetten,
ook al deed ze er nog zo goed haar best voor.
Waarom moest ze steeds aan hem denken? Ze had hem geloofd
toen hij haar zijn verontschuldigingen had aangeboden en ze had
echt gedacht dat het tij tussen hen ten goede was gekeerd.
‘Jo-Beth?’
Voorzichtig had ze zelfs kunnen denken aan een toekomst samen.
‘Aarde aan Jo-Beth!’
Ze schudde de gedachte van zich af. Stephanie stond naast haar.
‘Ja?’
‘Heb je die prijzen hier gezien?’
‘Ik moet eerlijk zeggen dat ik daar niet op heb gelet.’
‘Ze zijn er niet. De prijskaartjes. Als je iets wilt hebben moet je
ernaar vragen.’ Stephanie grimaste. ‘Nou, dan weet je wel hoe laat
het is.’
‘Duur?’
‘Gruwelijk!’
‘Wil je hier weg?’ vroeg Jo-Beth, die de verkoopster in hun richting
zag lopen.
‘Graag!’
Ze liepen naar de deur, maar de verkoopster was sneller. Ineens
stond ze voor hen. ‘Kan ik u misschien van dienst zijn?’ vroeg ze met
een overduidelijk Texaans accent.
‘Nee, dank u,’ antwoordde Jo-Beth vriendelijk. ‘We kijken even
verder.’
‘Ja,’ reageerde Stephanie nuffig. ‘Het is ons hier niet duur genoeg!’
En weg waren ze, de verkoopster verbouwereerd achterlatend.

108
Eenmaal buiten kwamen ze terecht in de gezellige kerstdrukte van
Aspen. Voor de winkel van Gucci rinkelde een kerstman met zijn
koperen bel. Hij stond bij een brandende vuurkorf en zamelde
namens het Leger des Heils geld in voor de minderbedeelden in
Amerika. Een groepje zangers, gekleed in traditionele Dickens-
kleren, zong uit volle borst kerstliederen, en in East Durant Avenue
was een levensechte kerststal gemaakt.
De twee vriendinnen genoten van het uitje, en Stephanie was blij
om te zien dat Jo-Beth het naar haar zin had. Ze had geen goed
woord over voor Dominic, maar ze had Jo-Beth beloofd niet meer
over hem te beginnen.
Toen de vriendinnen in East Cooper Avenue de etalage van Ralph
Lauren bewonderden, ging Jo-Beths mobieltje. Het was niet de
eerste keer, maar Jo-Beth had de beller telkens weggedrukt.
Ditmaal nam ze niet eens de moeite om het toestel uit haar tas te
pakken.
‘Ga je niet opnemen?’ vroeg Stephanie.
‘Nee, ik weet immers wie het is,’ antwoordde Jo-Beth, zonder op te
kijken. ‘Ik heb geen zin om hem te woord te staan.’
‘Heb je hem je nummer gegeven?’
‘Nee, maar ik neem aan dat Dominic daarvoor zijn mensen heeft.
Ik zal binnenkort van nummer moeten wisselen.’
De telefoon hield op met rinkelen.
‘Ziezo, hij heeft weer opgehangen,’ stelde Jo-Beth opgelucht vast.
‘Tot hij het opnieuw probeert,’ merkte Stephanie op.

De glimmende, zwarte limousine reed het hek door en begon aan de


lange weg tussen de meest fantastische landhuizen door, die aan
alle kanten in parkachtige tuinen overgingen.
De schoonheid van het landschap was op dat moment echter niet
besteed aan Dominic, die achter in de wagen zat en zijn Blackberry
in zijn colbertjasje stopte.
Jo-Beth wilde hem niet spreken. Waarschijnlijk omdat ze nog
steeds boos op hem was, hoewel dat absoluut nergens voor nodig
was.

109
Als ze hem de kans had gegeven om het uit te leggen, dan had hij
haar kunnen vertellen dat hij inderdaad een achtergrondcheck had
laten verrichten. Maar dat had hij gedaan toen hij in een rothumeur
uit het vliegtuig was gestapt en Jo-Beths bloed wel had kunnen
drinken.
Toen had hij nog niet geweten wat voor een fantastische vrouw ze
was en hoe dol hij op haar zou worden. Toen het ijs uiteindelijk was
gebroken en hij meer tijd met haar doorbracht, had hij nooit meer bij
de check stilgestaan. Het was hem totaal ontschoten.
‘Je hebt een onderzoek naar me laten instellen!’ hoorde hij haar
weer zeggen. ‘Je vertrouwt me niet!’ Hij zag haar bleke gezicht weer
voor zich. De kwetsbare blik in haar ogen, die pijnlijke steken in zijn
hart hadden veroorzaakt.
Je vertrouwt me niet... Ja, dat deed hij wel, maar ze had hem geen
kans gegeven om het uit te leggen.
‘Kýrie Papadakis?’
De jonge vrouw achter het stuur keek hem in de
achteruitkijkspiegel aan. Ze droeg een donkergrijze jas en
bijpassende handschoenen. Een zwarte haarband hield haar
donkerblonde krullen uit haar gezicht.
Verstoord keek Dominic op.
De vrouwelijke chauffeur bewoog haar lippen maar wat ze zei
drong niet tot hem door. Toen Jo-Beth zijn huis had verlaten –
gevlucht was misschien een beter woord – had hij zijn vader aan de
telefoon gehad.
Kristos Papadakis was in alle staten geweest, en hij had het
verstandig gevonden naar hem te luisteren in plaats van te zeggen
dat hij later terug zou bellen. Maar daarmee had hij de kans om het
goed te maken met Jo-Beth laten schieten.
Volgens zijn vader deed zich een lucratieve kans voor. Keller-Co
Oil, een van Papadakis Oil grootste concurrenten, verkeerde in
zwaar weer en was gedwongen een groot deel van de aandelen te
verkopen. De CEO van Keller-Co Oil en een persoonlijke vriend van
Kristos, gunde Papadakis Oil de eerste keus, voor het bedrijf de
aandelen op de markt zou brengen.

110
‘Ik wil dat jij je er persoonlijk mee bemoeid,’ had zijn vader gezegd.
‘Ik wil die aandelen hebben. Vandaag nog!’
Omdat hij zelf ook wel inzag dat dit een unieke kans was om meer
macht op de oliemarkt te krijgen, stemde Dominic met het verzoek
in.
Maar veel liever was hij in Aspen gebleven om Jo-Beth over te
halen naar hem te luisteren. Om haar uit te leggen hoeveel ze in
korte tijd voor hem was gaan betekenen. Ze had hem betoverd, niet
alleen met haar schoonheid, maar zeker ook met haar humor. Als hij
bij haar was, voelde hij zich ontspannen en had hij het gevoel dat hij
de hele wereld aankon. Er ging geen moment voorbij dat hij niet
even aan haar dacht, en zo’n uitwerking had nog geen vrouw op
hem gehad. Het verwarde hem, maar tegelijk voelde hij zich er
heerlijk bij.
‘Kýrie Papadakis?’
De stem van de chauffeuse deed hem opschrikken uit zijn
gedachten. ‘Ja, Vicky?’
‘Aan het einde van de middag wordt er een sneeuwstorm
verwacht. Hoelang denkt u nodig te hebben in Denver?’
Dominic keek weer naar buiten, waar het besneeuwde landschap
aan hen voorbijschoot. In het raam meende hij de reflectie van Jo-
Beths knappe gezicht te zien. Heel even maar, en toen was het weer
weg.
Dominic kreunde. Hij had het wel heel erg van haar te pakken.
‘Kýrie Papadakis?’
Zijn onderbewuste had haar vraag deels meegekregen. ‘Ik
verwacht rond het middaguur terug te kunnen naar Aspen, Vicky.’
‘U wilt de storm dus niet in Denver afwachten?’
‘Nee, ik wil daar geen minuut langer blijven dan strikt nodig is.’ En
daar was geen woord van gelogen, want hij wilde zo snel mogelijk
terug zijn in Aspen.
Hij moest Jo-Beth zien te overtuigen dat zijn intenties zuiver en
oprecht waren. Een nieuwe gedachte tuimelde zijn hoofd binnen en
deed alle andere gedachten voor een moment verstommen.
Hij moest Jo-Beth zeggen dat hij van haar hield...

111
De Reméde Spa in het luxueuze St. Regis Aspen Resort was een
wereld op zich, dacht Jo-Beth toen ze samen met Stephanie in de
Relaxation Lounge van een glaasje zuiver bronwater genoten. Hier
heerste absolute rust en kalmte.
Het personeel bewoog zich onopvallend tussen de gasten, maar
was vriendelijk en legde geduldig uit welke behandelingen er waren.
Bij aankomst hadden ze een witkatoenen badjas gekregen, die ze
nu over hun naakte lichamen droegen.
Stephanie bladerde door een brochure. ‘Ik denk dat ik een
gezichtsmassage neem,’ zei ze, meer tegen zichzelf dan tegen Jo-
Beth. ‘Maar zo’n hotstone massage lijkt me ook wel iets. En...’
Jo-Beth nipte van haar glas. Ze had zich verheugd op hun bezoek
aan de spa en zich voorgenomen zich alleen daarop te
concentreren. Wat er tussen Dominic en haar was voorgevallen was
bijzonder spijtig, maar niet meer dan dat.
Inwendig kreunde ze. Wie probeerde ze nu eigenlijk voor de gek te
houden? Haar nacht met Dominic betekende veel meer dan dat.
Samen hadden ze de hoogste pieken bereikt. Ze had zich totaal aan
hem overgegeven, en dat had hij ook gedaan. Dat was geen spel
geweest, er waren echte emoties aan te pas gekomen. Zoiets kon je
niet faken.
‘Of een Ayurvedische massage,’ mompelde Stephanie, nog steeds
verdiept in de brochure. ‘Massage van het gehele lichaam, veelal
met verwarmde kruidenolie. Dan ruik je na afloop ook nog eens
lekker.’
Jo-Beth sloot haar ogen en slaakte een diepe zucht. Steph en de
jongens hadden gezegd dat ze Dominic moest vergeten, dat hij de
knip voor de neus niet waard was, maar dat was gemakkelijker
gezegd dan gedaan.
Ze opende haar ogen. Had ze hem eigenlijk wel de kans gegeven
om uit te leggen waarom hij inlichtingen over haar had ingewonnen?
Woedend was ze weggelopen, zonder hem de kans te geven iets te
zeggen. Maar ze had zich op dat moment zo gekwetst gevoeld. En
de dag daarvoor had ze precies hetzelfde gedaan, toen ze had
gedacht dat Dominic en Marilyn Harper meer dan goede vrienden
waren. Ook toen was ze boos weggelopen.

112
‘Miss Marshall?’
Een medewerker van de spa verscheen in de lounge. Het was een
man van middelbare leeftijd, met een jongensachtig uiterlijk en een
rode baard.
Stephanie keek op en legde de brochure weg. ‘Ja, dat ben ik.’
De man liep naar hen toe. ‘Goedemorgen, mijn naam is Theo. Ik
ben vanmorgen uw host.’
‘Goedemorgen, Theo,’ begroette Stephanie hem. ‘Mijn naam is
Stephanie en dit is mijn vriendin Jo-Beth.’
Jo-Beth knikte hem vriendelijk toe. ‘Goedemorgen.’
Hij begroette haar met een warme glimlach. ‘Ik zag dat u nog geen
afspraken heeft gemaakt?’ richtte hij zijn aandacht weer op
Stephanie.
‘Nee, ik wilde het van het moment af laten hangen. Maar ik moet
eerlijk bekennen dat een hotstone massage mij wel aantrekt. En jij,
Jo-Beth?’
Jo-Beth knikte. ‘Zo’n hotstone massage lijkt me ook wel iets.’
Theo knikte. ‘Dan ga ik dat voor u regelen. Wilt u mij volgen?’
De vriendinnen stonden op en volgden de host de lounge uit.
Stephanie babbelde met Theo, terwijl Jo-Beth achter hen aan liep.
Ze moest de hele tijd aan Dominic denken. Moest ze hem niet de
kans geven om zijn kant van het verhaal te vertellen? Had ze niet
veel te snel conclusies getrokken? Weet je wat, dacht ze, zodra ze
hier klaar waren, zou ze Dominic bellen. Hopelijk zou hij naar haar
willen luisteren. Misschien had ze het nu helemaal bij hem verbruid
en wilde hij niets meer met haar te maken hebben...
Toen ze kort daarna op de massagetafel lag en de masseur warme
stenen op haar blote rug legde, probeerde ze die gedachte van zich
af te zetten en te ontspannen. Toch bleef het moeilijk. Want hoewel
ze Dominic nog maar zo kort kende, wilde ze hem niet kwijt.
‘Een sneeuwstorm, zeg je?’ hoorde ze Stephanie vragen.
‘Een sneeuwstorm?’ herhaalde Jo-Beth nieuwsgierig.
Theo, die een warme steen op Jo-Beths onderrug legde, knikte.
‘Ja, zo halverwege de middag wordt hij verwacht en... Ja, Benjamin,
wat is er?’

113
Een jongeman met een kale schedel stond in de deuropening. ‘Er
is telefoon voor je, Theo.’
‘Dank je, Ben. Ik kom zodra ik hier klaar ben.’
De jongeman verdween weer.
Zijn naam resoneerde in Jo-Beths hoofd. Benjamin... Ben.
Onwillekeurig deed de naam haar weer aan haar ex denken. Ze had
een paar maal gedacht hem te hebben gezien, maar dat hadden
haar vrienden haar uit het hoofd proberen te praten. Dat kon niet. En
misschien hadden ze ook wel gelijk. Vijf jaar lang had Ben immers
niets van zich laten horen? En dan zou hij nu ineens na al die tijd
hier in Aspen opduiken?
Ze raakte er steeds meer van overtuigd dat haar vrienden gelijk
hadden. Wie ze ook gedacht had te zien, het kon Ben Saunders
gewoon niet zijn. Die zat nog steeds in San Francisco en maakte
waarschijnlijk een andere vrouw het leven zuur!
Nee, om Ben hoefde ze zich geen zorgen meer te maken. Daar
moest ze geen seconde energie meer aan verspillen. Waar het nu
om ging, was of Dominic nog met haar wilde praten...

‘Je bent je beroep misgelopen, babe,’ zei Dave tegen zijn vriend, die
op zijn blote rug onder het aanrecht lag. Het water in de wasbak liep
niet snel weg en Woody vermoedde dat de afvoerpijp verstopt was.
Voor het erger zou worden wilde hij de verstopping verhelpen. ‘Je
had loodgieter moeten worden.’
‘Die dop zit muurvast!’ bromde Woody, waarbij hij met de Engelse
sleutel de dop onder de zwanenhals probeerde los te draaien. ‘Er is
geen beweging in te krijgen.’
Dave reageerde niet. Hij liet zijn blik over Woody’s gespierde en
behaarde bovenlichaam glijden. Hij trof het maar met zo’n knappe
vriend!
‘Dave?’
Met het puntje van zijn tong streek Dave langs zijn bovenlip.
‘Hmm?’
Woody gleed uit het aanrechtkastje en keek naar Dave op. De
wellustige blik in diens ogen vertelde Woody dat zijn vriend met alles
bezig was, behalve de verstopping van de afvoerpijp. ‘Ik kan niets

114
doen,’ zei hij. ‘Bel Chad en vraag of hij een echte loodgieter wil
bellen.’
Het lukte Dave met moeite zijn ogen los te rukken van zijn vriend.
‘Zei je iets?’
Geamuseerd pakte Woody zijn shirt van het aanrecht. ‘Ja, of je
Chad wil bellen. Hier moet een echte loodgieter aan te pas komen.’
Hij trok zijn shirt aan.
‘Jammer,’ vond Dave, maar hij pakte zijn iPhone en tikte het
nummer van de eigenaar van het chalet in.
‘Met Chad?’ melde die zich.
‘Chad, met Dave Marshall,’ zei Dave. ‘Het spijt me als ik je stoor,
maar de afvoerpijp onder de wasbak zit verstopt. Woody is al bezig
geweest om het euvel te verhelpen, maar we denken dat er toch een
echte loodgieter aan te pas moet komen.’
‘Daar spreekt u mee, Mister Marshall,’ grapte Chad. ‘Toevallig ben
ik in het chalet boven jullie om...O, er wordt op de deur geklopt. Zeg,
ik bel je zo even terug, goed?’
‘Tot straks dan.’ Dave verbrak de verbinding. ‘Chad is loodgieter.
Hij belt zo terug.’
‘Fijn,’ zei Woody. Hij keek om zich heen. ‘Wat doen wij in de
tussentijd?’
Dave keek zijn vriend met een ondeugende twinkeling in zijn ogen
aan. ‘Ik heb wel een paar ideetjes, babe.’ Hij stak zijn hand uit en
kneep speels in Woody’s bovenarm.
Woody grinnikte en nam zijn vriend in zijn armen. ‘Ja, dat dacht ik
wel,’ zei hij en keek hem diep in de ogen. Alles om hen heen leek stil
te staan.
Toen ontmoetten hun lippen elkaar...

‘Uitstekend gedaan, Dominic,’ zei Kristos Papadakis tegen zijn zoon.


Hij was een man van in de vijftig, had een filmsterren-uiterlijk, en zijn
donkere haar was met zilver doorschoten. ‘Dertig procent van Keller-
Co Oil-aandelen zijn nu in ons bezit. Die zullen ons beslist geen
windeieren leggen.’
Dominic was blij dat zijn vader tevreden was met de uitkomst van
zijn bezoek aan Keller-Co Oil. Maar het had hem vele duizenden

115
dollars gekost om ze in handen te krijgen. ‘Als u verder niets meer
heeft, patéras,’ zei hij, en deed zijn diplomatenkoffer dicht. ‘Ik wil
voor de storm op zijn hoogtepunt is terug zijn is Aspen.’
‘Zou je dat nu wel doen?’ vroeg Kristof bezorgd. ‘Wil je niet liever
hier in Denver de storm afwachten en dan naar Aspen terugkeren?’
Dominic schudde het hoofd. ‘Ik wil aan het einde van de middag
terug zijn, patéras. Ik moet nog iets afhandelen en...’
Verontschuldigend haalde hij zijn schouders op. ‘Nou ja, dat wil ik zo
snel mogelijk gedaan hebben. Zij is...’
‘Zij?’
Hij kon zichzelf wel voor het hoofd slaan. Hij was niet van plan
geweest om zijn vader over Jo-Beth te vertellen, maar nu hij
eenmaal de aanzet had gegeven, wilde hij er ook niet over liegen.
‘Ja, zij. Haar naam is Jo-Beth Annis. Ik heb haar eergisteren leren
kennen aan boord van het vliegtuig en...’
Er viel Kristos iets in. ‘Wacht eens eventjes. Jo-Beth Annis, zeg je?
Is zij niet die vrouw die je hier hebt laten komen? Frontiergirl? Die
bedoel je toch? Ze had je onheus bejegend?’
Dominic glimlachte verlegen. ‘Het is meer andersom. Ik ben
degene die haar onheus heeft bejegend. Jo-Beth is altijd haar
bekoorlijke zelf gebleven, maar ze is nu eenmaal gewoon een vrouw
die zich niet alles laat zeggen.’
Kristos begreep het. ‘Een vrouw met een eigen wil, met een eigen
stem.’
‘Ja, die heeft ze zeker!’
‘En zij heeft je hart gestolen, yiós?’
Hij keek zijn vader aan en voor het eerst sinds hij haar had
ontmoet, durfde hij daar hardop een antwoord op te geven. ‘Ja,
patéras. Ik denk dat ik verliefd op haar aan het worden ben.’
‘En is zij ook verliefd op jou?’
‘Ik hoop van wel.’
Kristos fronste. ‘Dus je weet het niet zeker?’
‘Ik heb een grove fout gemaakt, maar die wil ik proberen te
herstellen zodra ik in Aspen terug ben. Dan wil ik haar van mijn
liefde proberen te overtuigen.’
‘En als dat niet lukt?’

116
Daar wilde Dominic maar liever niet aan denken.

Woody stapte de douchecel in. Hij draaide de kranen open en liet


het water over zich heen gutsen, terwijl hij zich overvloedig inzeepte.
Hij voelde zich heerlijk ontspannen en besefte dat de vrijpartij met
Dave daar alles mee te maken had. In afwachting van de loodgieter
waren de mannen naar hun slaapkamer gegaan en hadden daar de
liefde bedreven.
Nu, anderhalf uur later, was hij het bed uitgeglipt om te douchen en
had hij Dave laten slapen. Raar eigenlijk, bedacht hij terwijl hij met
gesloten ogen genoot van het warme water dat zijn gezicht geselde.
Chad had gezegd dat hij terug zou bellen, maar dat had hij niet
gedaan. Of ze hadden de telefoon niet horen gaan, dat kon natuurlijk
ook...
In de slaapkamer schrok Dave wakker. De plek naast hem was
leeg. Hij voelde met zijn hand op het matras. Dat was nog warm. Op
dat moment hoorde hij water klateren in de badkamer en er
verscheen een dromerige lach op zijn gezicht. Woody... Zijn Woody.
Zijn vriend, zijn beste maatje, zijn steun en toeverlaat, zijn minnaar.
Een leven zonder Woody kon hij zich gewoonweg niet meer
voorstellen. Als ze samen waren, leek het wel alsof hij op wolken liep
en wanneer ze de liefde bedreven, dan...
Dave slaakte een diepe, tevreden zucht. Hun relatie was volmaakt.
In de badkamer neuriede Woody een liedje, dat Dave herkende als
Love is in the air van John Paul Young. Hij voelde zijn hart
verwarmen en zijn onderlichaam prikkelen. Zou hij opstaan en bij
Woody onder de douche gaan staan of wachten tot zijn vriend naar
de slaapkamer terugkeerde?
Als antwoord op de vraag werd er beneden op de voordeur
geklopt. Drie slagen. Kort. Hard.
Wie kon dat nu zijn? Waren het Jo-Beth en Stephanie? Nee, dat
kon niet. Die zouden immers bellen? Bovendien was het plan om
met zijn viertjes in Aspen te gaan lunchen...
Opnieuw werd er op de deur geklopt. Hard en ongeduldig.
Chad! schoot het door hem heen. Natuurlijk, hij moest het zijn. Wie
anders?

117
Dave sprong uit bed, trok snel wat kleren aan en rende naar de
trap. ‘Chad is er!’ riep hij in het voorbijgaan naar Woody, maar die
stond nog steeds met zijn hoofd onder de regendouche en hoorde
hem niet.
Met twee treden tegelijk sprong Dave de trap af. Op het moment
waarop er voor de derde keer werd geklopt, deed hij de deur open.
Tot zijn verbazing was het niet Chad, maar een andere man. ‘Ja?’
vroeg hij aan de man, die zijn sjaal tot aan zijn neus had
opgetrokken en hem met een ijzige blik aankeek. Had Chad iemand
anders gestuurd?
Vanuit een ooghoek nam Dave een snelle beweging waar. Het
volgende moment raakte iets hards hem vol in het gezicht en hij
voelde hoe zijn benen onder hem weggleden.
De rest was duisternis...
Boven in de badkamer draaide Woody de kranen dicht. Hij opende
de deur, pakte de badhanddoek van het haakje en begon zich af te
drogen.
Een doffe klap beneden deed hem daarmee ophouden. Hij
luisterde, maar het geluid herhaalde zich niet.
‘Dave?’ riep hij toen. ‘Babe, ben jij dat?’
Maar Dave antwoordde niet. Die lag bewusteloos voor de deur...

118
Hoofdstuk 10

In gedachten kleedde Jo-Beth zich weer aan. De hotstone massage


had wonderen verricht en ze voelde zich lichamelijk als herboren. In
haar hoofd echter bleven de herinneringen aan Dominic en aan hun
nacht samen over elkaar heel tuimelen. Zoiets had ze nog niet
eerder meegemaakt. Zelfs toen ze tot over haar oren verliefd was
geweest op Ben, was ze nooit zo met hem bezig geweest.
Waarom dan nu wel met Dominic?
Haar telefoon rinkelde en toen ze haar iPhone uit haar tas
opdiepte, herkende ze het nummer meteen. Het was Dominic. Haar
hart danste de salsa in haar borstkas. De vorige keren kon ze hem
niet snel genoeg wegdrukken of negeren, nu wilde ze alleen maar
zijn stem horen.
‘Met Jo-Beth.’
‘Hallo, met mij.’ Ze herkende zijn donkere, warme stem.
‘Hallo, Dominic.’
Het klonk afwachtend, van beide kanten, alsof de een op de ander
wachtte tot die verder zou praten.
Dominic besloot het woord te nemen. ‘Hoe is het met je?’
‘O, wel goed. Ik heb net een hotstone-massage gehad.’
‘Ik mis je.’
Ze hield haar adem in. Hij mistte haar! ‘Ik jou ook, Dominic,’
antwoordde ze zacht. Het was de waarheid. Ze mistte hem
ontzettend!
Aan de andere kant van de verbinding kon Dominic wel juichen
van blijdschap. Ze mistte hem net zoveel als hij haar. Alles was dus
nog niet verloren!
Nu was het Jo-Beth die het woord nam. ‘Ik ben zo stom geweest,
Dominic,’ zei ze. ‘Ik had moeten blijven om naar je te luisteren, maar
toen ik die appjes zag, dacht ik echt... Nou ja, ik had je in ieder geval
de kans moeten geven om het uit te leggen, in plaats van weg te
lopen.’

119
‘Ik heb je proberen te bellen en te appen.’
Het klonk niet als een verwijt, meer als een vaststelling.
‘Ik was boos. Boos op jou, op mezelf. Boos op de situatie. Ik dacht
echt dat we iets goed hadden.’
‘Dat denk ik nog steeds, Jo-Beth.’
Ze voelde haar hart naar haar keel schieten. ‘Ik ook, Dominic.’
In het kort legde hij haar uit waarom hij inlichtingen over haar had
ingewonnen. ‘Dat had ik natuurlijk nooit mogen doen. Het spijt me
oprecht.’
‘We praten er niet meer over,’ beëindigde ze het onderwerp.
‘Mijn idee,’ bromde hij tevreden. ‘Ik wil je zien.’
‘Dat kan. Dave en Woody komen Steph en mij ophalen en dan
gaan we ergens eten. Waar, dat laat ik je nog wel weten, maar je
bent van harte welkom.’
‘Daar ben ik blij om, maar dat zal nog even duren, vrees ik.’
‘O?’
‘Ik ben onderweg van Denver naar Aspen,’ legde hij uit. ‘Ik
verwacht dat we...’ Ze hoorde hem even overleggen met iemand.
‘Ja, we zijn over twee uur terug in Aspen.’
‘Ik kan niet wachten om je te zien.’ De opluchting was duidelijk in
haar stem te horen. Alles kwam toch nog goed! ‘Kom me ophalen,
Dominic. Dan gaan we daarna naar jouw huis.’
‘Hmm, dat is een prettig vooruitzicht, Miss Annis,’ lachte hij, blij dat
de lucht tussen hen eindelijk was geklaard. O, er zou nog wel
gepraat moeten worden, maar uiteindelijk zou hun liefde voor elkaar
zegevieren.
Jo-Beth lachte met hem mee. ‘Ja, dat dacht ik wel, Kýrie
Papadakis.
‘Kýrie Papadakis,’ herhaalde hij lachend. ‘Uit jouw mond klinkt het
goddelijk!’
‘Wen er maar niet te veel aan. Tot straks, Dominic.’
Hij lachte opnieuw. ‘Tot straks, agápi mou.’ Hij verbrak de
verbinding.
Jo-Beth staarde naar het toestel in haar handen. Agápi mou... Ze
voelde haar hart smelten, want ze begreep wat hij had gezegd. Als
stewardess pikte ze altijd wel wat buitenlandse woorden op tijdens

120
haar reizen. Agápi mou was Grieks voor, mijn lieverd. Hij noemde
haar zijn lieverd!
Er werd op de kleedkamerdeur geklopt. ‘Jo-Beth?’ Het was
Stephanie.
‘Ik ben bijna klaar, Steph.’ Ze stopte haar mobieltje terug in de tas,
wierp nog eens snelle blik in de spiegel en opende toen de deur.
Zodra ze het bedrukte gezicht van haar vriendin zag, begreep ze
dat er iets aan de hand moest zijn. ‘Wat is er?’
‘Dave en Woody reageren niet op mijn appjes en nemen hun
telefoons niet op.’
Jo-Beth verliet de kleedkamer en stopte haar badjas in een grote
mand, die op de gang stond. ‘Ze zijn verliefd, Steph,’ zei ze.
‘Waarschijnlijk hebben ze andere dingen aan hun hoofd.’
Stephanie trok een gezicht. ‘De afspraak was toch dat we hen
zouden bellen zodra we klaar waren?’
‘Laten we naar de lounge teruggaan,’ stelde Jo-Beth voor. ‘We
geven ze nog een halfuur de tijd.’
‘Hmm. Chad neemt zijn mobiel ook al niet op.’
Jo-Beth keek haar met grote ogen aan. ‘Heb je die dan ook
gebeld?’
‘Natuurlijk, ik moest toch wat?’
‘We gaan een kopje koffie drinken,’ stelde Jo-Beth voor. ‘Daarna
zullen ze hun telefoon wel opnemen.’
Schoorvoetend gaf Stephanie toe. ‘Misschien heb je gelijk. Zeg,
hoorde ik jou zojuist met iemand praten?’
‘Ja. Met Dominic.’
Stephanies gezicht betrok weer. ‘O. En wat had meneer te
melden?’
‘Hij houdt van me,’ zei Jo-Beth met een stralende lach.
‘Ja, dat zal wel.’
‘En ik houd van hem, Steph.’
Stephanie kreunde. ‘Jo-Beth, alsjeblieft, wees toch verstandig! Die
man is niet te vertrouwen!’
Ze begreep dat ze haar vriendin een verklaring schuldig was. ‘Ik
vertrouw hem wel. We hebben het uitgepraat.’

121
Stephanie bleef sceptisch, maar wat kon zij doen? ‘Als jij het zegt,
maar ik hoop dat hij je vertrouwen waard is. Dat hoop ik echt van
harte!’

In een nauwe, donkere ruimte, volgepakt met planken vol


etenswaren en waterflessen, lag een man op de grond. Een streep
daglicht, die door een kier in de shutters door het raam naar binnen
viel, bescheen zijn gezicht.
Met gesloten ogen lag de man op zijn buik. Zijn handen waren met
een tiewrap op de rug gebonden, zijn benen waren met ducttape
omwonden.
Buiten klonken opgewekte stemmen, in de verte klonk het gebeier
van kerkklokken. Maar binnen was het stil.
Doodstil...

‘Dave?’
Woody stond boven aan de trap, slechts gekleed in de
badhanddoek die hij om zijn heupen had geslagen. ‘Dave, babe?’
Nog steeds kwam er geen reactie van beneden.
Een akelig voorgevoel bekroop hem. Er was Dave toch niets
overkomen?
‘Dave?’
Hij daalde de trap af. ‘Dave, waarom reageer je...’ De adem stokte
hem in de keel, toen hij halverwege zijn vriend in het oog kreeg. Hij
lag gestrekt achterover op zijn rug bij de gesloten voordeur.
‘Dave!’
Met twee treden tegelijk sprong hij de trap af, sprintte door de
woonkamer en knielde bezorgd naast Dave neer. Hij voelde zijn hart
pijnlijk in zijn keel kloppen. Wat was er gebeurd? Was Dave onwel
geworden? Maar de bloedneus deed anders vermoeden.
Woody slaakte een zucht van opluchting toen hij de borstkas van
zijn vriend zachtjes op en neer zag bewegen. Gelukkig, hij ademde!
Een gerucht achter hem deed Woody met een ruk omdraaien. Hij
schrok toen hij achter zich een man in de woonkamer zag staan;
wijdbeens en met een blok hout in zijn handen, dat hij van de stapel

122
hout naast de openhaard had gepakt en als een wapen voor zich
hield.
Langzaam kwam Woody omhoog en probeerde het wilde bonken
van zijn hart te negeren. Het gezicht van de man ging grotendeels
schuil onder zijn capuchon. ‘Wie ben je en wat doe je hier?’ snauwde
hij de man toe.
De donkere ogen onder de capuchon schitterden fel. ‘Waar is Jo-
Beth?’ Zijn stem trilde van ingehouden woede en spanning.
‘Jo-Beth?’
De man richtte het blok hout op Woody. ‘Ik weet dat ze hier logeert,
dus geen geintjes. Geef antwoord, anders –’
‘Anders wat?’
In de capuchon blikkerden twee rijen witte tanden, terwijl hij het
blok hout op Dave richtte. ‘Anders sla ik het gezicht van je vriend tot
pulp!’

‘Nou zeg,’ zuchtte Stephanie, nadat ze voor de zoveelste keer op


haar horloge had gekeken. ‘Waar blijven ze toch?’
Jo-Beth luisterde naar Daves stem in haar oor en verbrak de
verbinding. ‘Hun telefoons gaan direct naar voicemail.’
Stephanie huiverde. ‘Ik krijg steeds meer het gevoel dat er iets aan
de hand is met die twee.’
‘Hoe bedoel je?’
Stephanie keek haar vriendin bezorgd aan. ‘Die jongens zijn
vergroeid met hun mobieltjes. Ze reageren meestal meteen en
mochten ze een gesprek gemist hebben, dan bellen of appen ze
binnen een kwartier terug. We horen nu al meer dan drie kwartier
niets van ze. Nee, Jo-Beth, ik zeg je, er moet iets zijn gebeurd.’
‘Je hebt gelijk,’ was Jo-Beth het met haar eens. ‘Als Dave eens
niet reageert, doet Woody dat wel, en andersom. Maar wat kan er
aan de hand zijn?’
Stephanie haalde haar schouders op. ‘Dat weet ik niet, maar wat ik
wel weet, is dat ik naar The Old Lodge terug wil.’ Ze stond op.
‘Misschien moeten we de politie te bellen?’
Jo-Beth begreep dat Stephanie zich zorgen maakte, maar om de
politie nu te bellen... Ze wisten immers niet wat er was gebeurd?

123
‘Voor hetzelfde geld hebben ze hun mobieltjes beneden laten liggen
en zijn zij boven.’
‘Dus geen politie,’ bromde Stephanie, die begreep dat ze geen
enkel bewijs hadden waaruit bleek dat er iets ernstigs aan de hand
was. Jo-Beth stond ook op. ‘Laten we eerst zelf gaan kijken.
Waarschijnlijk is er een logische verklaring.’
Stephanie trok haar jas aan. ‘Zoals wat?’
Jo-Beth volgde haar voorbeeld. ‘Misschien zijn de batterijen leeg.’
Ja, daar had Jo-Beth een punt. Maar twee telefoons? Dat leek
haar sterk, maar goed, het kon een verklaring zijn.
Enkele minuten later verlieten de vriendinnen het resort en hielden
ze een taxi aan. Zo ver was het niet lopen van het centrum naar het
chalet, maar ze wilden zo snel mogelijk terug zijn.
Onderweg rinkelde Jo-Beths iPhone.
Stephanie veerde op. ‘De jongens?’
Maar Jo-Beth schudde het hoofd. ‘Het is Dominic.’
Stephanie liet zich teleurgesteld op de achterbank terugvallen.
‘Hallo Dominic,’ begroette Jo-Beth de man aan de andere kant van
de verbinding.
‘Hallo schoonheid,’ zei hij opgewekt. ‘Ik wilde je stem nog even
horen.’
Jo-Beth giechelde, maar herstelde zich snel toen ze Stephanies
bezorgde blik zag. Haar vriendin maakte zich echt grote zorgen.
‘Waar ben je nu?’
‘Volgens mij slaan we stukjes over, agápi mou,’ antwoordde hij.
‘Als ik de wegbewijzering mag geloven, kan ik binnen drie kwartier
bij je zijn.’
Haar hart maakte een radslag in haar borstkas. Ze had gedacht
dat het nog zeker minstens anderhalf uur zou duren voor hij in
Aspen zou arriveren. ‘Ik kan bijna niet wachten, Dominic.’
‘Wat ben jij aan het doen?’ vroeg hij.
‘Op het moment nemen Stephanie en ik een taxi naar het chalet.
Dave en Woody zouden ons komen ophalen, maar die laten al een
poosje niets van zich horen.’
Stephanie keek haar aan met een blik van dat-hoeft-hij-toch-niet-
te-weten?

124
Maar Jo-Beth vond dat er geen kwaad in schuilde en praatte
gewoon verder. ‘Dat is niets voor hen, weet je? Normaal gesproken
reageren ze altijd meteen op hun appjes of telefoontjes.’
‘Maak je je zorgen?’
‘Ja,’ reageerde Stephanie, die de vraag meekreeg. ‘Zoals Jo-Beth
al zei, het is niets voor de jongens dat ze niet op onze oproepen
reageren.’
‘Ik begrijp het,’ zei Dominic. ‘Het is dat ik zo ver van jullie af ben,
anders was ik met jullie meegegaan naar het chalet.’
‘Dat is lief van je,’ antwoordde Jo-Beth, ‘maar Stephanie en ik
redden ons wel.’
‘Daar zit ik ook niet over in, Jo-Beth.’
Ze waren inmiddels de stad uit gereden en nu draaide de chauffeur
de taxi de weg in waaraan The Old Lodge lag.
‘We zijn er bijna,’ zei Stephanie.
‘Ik hang op, Dominic,’ zei Jo-Beth. ‘Ik bel je straks nog wel.’
‘Pas goed op,’ waarschuwde hij haar. Aan zijn stem was duidelijk
te horen dat hij zich er niet gerust op voelde. ‘Als je het niet
vertrouwt...’
‘Dat zal wel loslopen, hoor,’ lachte ze zijn bezwaar weg. ‘Tot
straks!’ En ze verbrak de verbinding.
Ze naderden de flauwe bocht, en zagen de ingang naar The Old
Lodge. Een paar honderd meter voor de ingang stond een oude,
donkerblauwe Dodge pick-up in de berm.
‘Waarschijnlijk de auto van een wandelaar,’ dacht Stephanie.
Jo-Beth was er niet gerust op. Waarom wist ze eigenlijk zelf niet,
maar iets zei haar dat ze vanaf nu voorzichtig moesten zijn. ‘Kunt u
hier stoppen, chauffeur?’
De man keek haar in de achteruitkijkspiegel aan en fronste. ‘Hier,
miss?’
‘Ja, hier!’
Ook Stephanie keek haar verbaasd aan. ‘Hier? Waarom?’
‘Jo-Beth haalde haar schouders op. ‘Ik kan het niet verklaren, het
is een gevoel dat ik heb.’
‘Oké.’

125
De chauffeur liet de taxi een paar meter achter de pick-up stoppen.
Ze betaalden hem, stapten uit en wachtten tot de taxi was
weggereden en uit het zicht was verdwenen.
Het was weer gaan sneeuwen en hoog in de bomen wakkerde de
wind aan. In de lucht vermengden donkere wolken zich met grijze.
Ergens in de verte blafte een hond.
‘En nu?’ vroeg Stephanie, die het koud had en van haar ene been
op haar andere hipte.
Jo-Beth liep om de terreinwagen heen. De wagen zag er netjes en
goed onderhouden uit. Aan de buitenkant tenminste, want toen ze
door een van de raampjes naar binnen keek, zag ze dat het binnen
een grote janboel was van half opgegeten etenswaren, lege blikjes
en enkele waterflessen. Tussen de stoelen lag een slaapzak.
‘Volgens mij gebruikt iemand deze wagen als camper,’ mompelde
ze.
Stephanie keek door het passagiersraam naar binnen. Haar blik
viel op een stapel papieren en foto’s op de bijrijdersstoel. Foto’s van
personen. Ze drukte naar neus tegen het raam om beter te kunnen
zien en...
‘O mijn God!’
Jo-Beth keek haar geschrokken aan. Stephanie zag eruit alsof ze
een geest had gezien. Haar ogen waren wijd opengesperd. ‘Wat is
er?’
‘Moet je kijken!’ Stephanies stem sloeg over van opwinding. ‘De
mensen op die foto’s. Dat zijn wij!’
‘Wat zeg je?’
In een paar stappen was Jo-Beth bij haar en keek naar binnen. Ze
voelde de haartjes in haar nek een voor een overeindkomen toen ze
zichzelf en haar vrienden inderdaad op de afbeeldingen herkende.
De foto’s waren veelal van een afstand genomen, maar er waren
ook bij van dichtbij.
‘Jij staat op de meeste foto’s,’ stelde Stephanie vast. ‘Zie je wel?’
Jo-Beth knikte. ‘Iemand houdt ons al langere tijd in de gaten. Kijk
maar, die daar is in Denver gemaakt en die hier in Aspen.’ Ze liep
naar de voorkant van de wagen en bekeek het kenteken.

126
Ze huiverde en voelde de moed in haar schoenen zakken. ‘Deze
pick-up komt uit San Francisco. Ik denk dat hij van Ben is!’
Stephanie wist even niet wat ze moest zeggen. Alles duidde erop
dat iemand hen was gevolgd naar Aspen. En Jo-Beth had een paar
keer gemeend haar ex te zien! Maar dat kon toch niet? Het hele idee
was absurd. Onzin!
Jo-Beth liep om de wagen heen naar de bestuurderskant. Ze
voelde aan de deurkruk, maar die gaf niet mee. ‘Op slot!’ Ze keek
om zich heen en zocht de berm af. ‘Ja, dat moet lukken!’ Ze liep de
berm in, pakte iets onder een boom vandaan en liep terug.
‘Wat heb je daar?’ vroeg Stephanie.
Jo-Beth liet haar zien wat ze van de grond had opgepakt. Het was
een grijze klinker.
Stephanie keek haar geschokt aan. ‘Je gaat toch niet...?’
‘Jawel,’ zei Jo-Beth beslist. ‘Die foto’s liggen daar niet voor niets.
Als dit Bens wagen is, wil ik het zeker weten!’
Ondanks de mogelijkheid dat de eigenaar van de pick-up haar ex
kon zijn, voelde ze zich ongewoon kalm. Haar vrienden hadden haar
ervan proberen te overtuigen dat ze zich vergiste, maar de twijfel
was altijd gebleven. De foto’s vertelden haar nu dat ze gelijk had.
Ben had haar gevonden!
‘Jo-Beth!’ protesteerde Stephanie nog, maar het was al te laat.
Jo-Beth hief haar hand in de lucht en sloeg de steen met kracht
tegen het raam. In een wolk van duizenden splinters spatte het glas
uiteen. De meesten kwamen in de wagen op de zitting terecht.
Stephanie deinde achteruit, bang om geraakt te worden door
rondvliegend glas. Ze kon amper beseffen dat haar vriendin zojuist
een raam had ingeslagen. ‘Jo-Beth,’ hijgde ze. ‘Kijk nu eens wat je
doet!’
Zwijgend stak Jo-Beth haar hand door het open raam naar binnen
en opende het portier van binnenuit. Het portier zwaaide open,
gevolgd door een lawine van afval, foto’s en papieren. Ze herkende
haar gezicht op de meeste van de afbeeldingen.
Jo-Beth kroop op de stoel, opende het dashboardkastje, rommelde
er even in, en haalde er toen een stapeltje papieren uit tevoorschijn.
Naast de wagen nam ze ze door.

127
Stephanie keek over haar schouder mee. ‘En?’ vroeg ze, want ze
was nu toch wel nieuwsgierig geworden.
Jo-Beth bekeek de papieren, die voor het merendeel uit
onderhoudsbonnen en parkeerovertredingen bestonden. De
adresgegevens van de eigenaar van de Dodge bevestigden haar
bange vermoeden: B. Saunders, San Francisco. Tot haar
ontsteltenis bleek haar ex zelfs nog op hun oude adres te wonen.
Ze slaakte een diepe zucht en probeerde kalm te blijven. Het was
Ben gelukt opnieuw haar leven binnen te dringen. Op de een of
andere manier was hij achter haar woonplaats gekomen, en hij was
haar naar Aspen gevolgd. Ze had hem immers twee avonden ervoor
in de portiek tegenover haar appartement in Denver zien staan.
Maar waarom zocht hij geen contact met haar? Waarom was hij
naar Aspen gekomen? Of durfde hij geen contact te zoeken, omdat
ze constant in het gezelschap was van haar vrienden?
Haar vrienden!
Van het ene op het andere ogenblik zag Stephanie het gezicht van
haar vriendin intens bleek worden. Jo-Beth staarde haar met open
mond en ogen vol ongeloof aan.
Stephanie voelde een koude rilling over haar rug lopen. ‘Jo-Beth?’
‘Het is Ben!’ zei ze met overslaande stem. ‘Dit is zijn wagen.’
‘Maar waar is hij dan?’
‘Dave en Woody,’ fluisterde Jo-Beth, terwijl ze naar het chalet in de
verte staarde. Ongewild had ze haar vrienden in gevaar gebracht.
‘Ik denk dat Ben bij hen is!

Ben Saunders trok de capuchon van zijn hoofd. Zweet parelde op


zijn voorhoofd en zijn ogen schoten wild heen en weer in hun
oogkassen. ‘Nog één keer,’ spuugde hij Woody woedend toe. ‘Waar
is Jo-Beth?’
Koortsachtig dacht Woody na. Hij had het litteken onder zijn
linkeroog gezien en meteen geweten dat dit de ex van Jo-Beth
moest zijn. Nu probeerde hij tijd te winnen en Ben zover krijgen dat
hij Dave verder met rust liet.
‘Jo-Beth is hier niet,’ zei hij, en hij verbeet zijn woede die hij voor
de man voelde die zijn vriend had neergeslagen. ‘Ze is in Aspen.’

128
Bens ogen vernauwden tot spleetjes. Kon hij de man geloven?
Maar de achterdocht won het ook ditmaal van zijn verstand. ‘Je
liegt!’ snauwde hij Woody toe, vervaarlijk zwaaiend met het houtblok.
‘Ze moet hier zijn!’
‘Ze was hier,’ zei Woody.
‘Je liegt!’
Uit pure frustratie hief Ben zijn arm en liet het houtblok met kracht
neerdalen.
‘Nee!’ gilde Woody, en hij stortte zich op Dave om hem te
beschermen. Een kreet van pijn ontsnapte aan zijn lippen toen hij
het projectiel op zijn schouders voelde neerkomen. De verlammende
pijn schoot door zijn lichaam en de adem stokte hem in de keel.
Maar het was Ben niet gelukt om Dave te slaan!
‘Ga van hem af!’ tierde Ben. Hij greep Woody bij zijn arm beet. ‘Ga
van hem af of...’
‘Nee!’
‘Jij!’ Met bovenmenselijke kracht trok Ben Woody van Dave af en
smeet hem ruw op de grond naast de bewusteloze man. ‘Dat doe je
niet weer, mannetje!’ spuugde hij hem toe. ‘Je doet wat ik zeg! Je
gaat me vertellen waar Jo-Beth is en je gaat me helpen om haar
ervan te overtuigen dat ze bij mij terug moet komen!’
Woody krabbelde overeind, maar de pijn in zijn schouders
verspreidde zich naar zijn onderrug en hij viel op zijn knieën neer.
Het gevaar was nog niet geweken. Zolang Dave hier was, was hij
overgeleverd aan de grillen van een waanzinnige. Als ze hier bleven
dan... Hij moest tijd zien te winnen. Hij had gezien dat Jo-Beth en
Stephanie hadden gebeld. Die zouden waarschijnlijk nu naar het
chalet onderweg zijn.
Opeens wist hij wat hij moest doen. Als Ben dacht dat Jo-Beth zich
hier ergens schuilhield, dan zou hij dat spelletje meespelen. Hij
zou...
Zijn hart maakte een radslag in zijn borstkas toen hij zijn vriend
naar hem zag kijken. Hij hield zich stil, maar zijn ogen bewogen
onder zijn wimpers, zodat Ben het niet zag.
Woody kon het wel uitschreeuwen van blijdschap. Dave was in
orde, maar dat moest ook zo blijven. Hij gebaarde heimelijk met zijn

129
hand dat Dave zich bewusteloos moest houden.
Toen keek hij Ben aan, die nog steeds als een furie tegenover hem
stond. ‘Goed,’ gaf hij zich gewonnen. ‘Ik zal je zeggen waar Jo-Beth
is.’
Daves ogen gingen iets verder open, maar Woody ging voor Ben
staan zodat deze alleen naar hem bleef kijken.
De euforie van zijn behaalde overwinning schitterde in Bens ogen.
‘Waar is ze!’
Woody gebaarde omhoog.
‘Op een van de slaapkamers?’
‘Nee. Boven op de berg is nog een chalet,’ zei Woody. ‘Daar houdt
ze zich schuil.’
Bens ogen vernauwden zich opnieuw, alsof hij het nieuws even
moest laten indalen. ‘Jo-Beth weet dat ik in Aspen ben?’
‘Ja. Ze heeft je een paar maal gezien.’ Woody schudde meewarig
het hoofd. ‘Wij, haar vrienden, wilden haar niet geloven, maar nu
blijkt dat ze al die tijd gelijk had.’
Ben leek overtuigd, of misschien wilde hij geloven dat zijn ex zich
boven in het chalet op de berg schuilhield. Hij richtte het houtblok op
Woody. ‘Laten we gaan,’ zei hij. ‘En geen geintjes. Anders eindig je
net zoals je vriendje hier.’ Hij grijnsde vals. ‘Blijkbaar heb ik hem
goed geraakt. Hij is nog steeds bewusteloos. Kleed je aan, dan gaan
we!’
Woody aarzelde. Zijn kleren lagen boven. Kon hij het zich
veroorloven om Ben met Dave alleen te laten? Maar hij had geen
keus. Hij moest naar buiten om uiteindelijk Dave in veiligheid te
brengen. Wat er met hem gebeurde, daarover maakte hij zich nu nog
geen zorgen. Als Dave maar gered was. Hij draaide zich op en
denderde de trap op naar boven.
‘Ik ben binnen een minuut terug!’

130
Hoofdstuk 11

De lucht kleurde donker en de wind nam geleidelijk in sterkte toe. Uit


de grauwe wolken dwarrelden dikke witte vlokken die de voetsporen
naar The Old Lodge opvulden en afdekten onder een nieuwe laag
sneeuw.
Jo-Beth en Stephanie baanden zich een weg door de sneeuw. Om
hen heen loeide de wind en rukte aan hun kleren.
‘Wat een rotweer!’ mopperde Stephanie, die Jo-Beths voetsporen
gebruikte om vooruit te komen. ‘Het lijkt de Noordpool wel!’
Jo-Beth antwoordde niet. Haar blik was strak gericht op de deur
van het chalet. Was Ben daar?
Opeens klonk er een ander geluid boven het geloei van de wind
uit. De gondel verliet het houten gebouwtje naast het chalet en werd
door de bomen aan het zicht onttrokken.
‘Iemand gaat naar boven!’ riep Jo-Beth.
‘Ben?’ dacht Stephanie.
Jo-Beth probeerde iets van de lift te zien, maar ze zag alleen een
donkere schaduw omhoogschieten. ‘Misschien... Hé, de deur van
het chalet is open!’
‘Wat zeg je?’
Maar het was waar. De deur van de blokhut stond op een kier en
daarachter brandde licht.
‘Denk je dat er nog iemand binnen is?’
Op dat moment ging de deur verder open. In de deuropening
verscheen een brede gestalte. Het was een man. Hij wankelde op
zijn benen en hield zich staande tegen de deurpost om niet te vallen.
‘Dat is Dave!’ riep Stephanie uit.
De vriendinnen haasten zich door de sneeuw naar de blokhut.
Toen ze de veranda bereikten, leunde Dave met gesloten ogen
tegen de deur.
Wat zag hij eruit!

131
Zijn huidskleur was grauw, zijn lippen waren droog en gebarsten,
maar waar Jo-Beth en Stephanie nog het meeste van schrokken
was het vele bloed in zijn gezicht.
‘Dave!’ riep Stephanie ontzet uit. ‘Wat is er met jou gebeurd?’
‘Ik...’ Daves oogleden trilden, hij verloor zijn grip op de deurpost en
zakte in elkaar.
Jo-Beth, die als eerste bij hem was, kon hem nog net opvangen.
Ze sloeg een arm om hem heen. ‘Ho, rustig aan, Dave. Ja, goed zo.
Ik heb je vast.’
Stephanie ging aan de andere kant staan en pakte zijn arm beet.
‘Leun maar op ons. Wij brengen je wel naar binnen.’
‘Het lijkt erger dan het is,’ mompelde Dave voor zich uit. ‘Die vent
heeft me een bloedneus geslagen!’
Jo-Beth wisselde een snelle blik met Stephanie. ‘Ben?’
Dave knikte. ‘Hij klopte op de deur, ik deed open en bam!’ Het wit
draaide voor zijn ogen en hij kreunde zachtjes. ‘Ik kreeg een dreun
op mijn gezicht en toen ging het licht uit en –’
‘Spaar je krachten,’ onderbrak Stephanie haar broer. ‘Laten we
naar binnen gaan.’
Terwijl de wind door de bomen loeide en er rond het chalet een
ware sneeuwstorm losbarstte, brachten Jo-Beth en Stephanie Dave
naar de woonkamer. Ze lieten hem plaatsnemen op een van de
banken. Stephanie stopte haar broer warm in en plaatste twee
kussens in zijn rug, zodat hij rechtop kon zitten.
‘En Woody?’ vroeg Jo-Beth, die het gevoel had dat ze kostbare tijd
aan het verliezen waren. Als Woody in het chalet was geweest, had
hij zich nu toch allang moeten laten zien.
‘De man dreigde mij iets aan te doen als Woody hem niet vertelde
waar jij was. Woody heeft hem wijsgemaakt dat jij boven in de
blokhut bent.’
Stephanie begreep het niet. ‘Waarom zei hij dat? Hij wist immers
dat Jo-Beth en ik niet thuis waren?’
Maar Jo-Beth begreep het wel. ‘Om tijd te winnen, vermoed ik. Hij
dreigde Dave iets aan te doen. Woody wilde Ben uit zijn buurt
hebben.’

132
Dave slikte een brok in zijn keel door. Zijn vriend had hem het
leven gered door de overspannen man van het chalet weg te lokken.
‘Hoe zag Ben eruit?’ wilde Jo-Beth weten. ‘Hoe is hij eraan toe?’
Als ze tegenover hem kwam te staan – en daar leek nu geen twijfel
meer over te bestaan – wilde ze weten wat haar te wachten stond.
Bang was ze allerminst, tenminste niet voor zichzelf. Ben zou haar
niets aandoen, zij was immers de reden waarom hij naar Aspen was
gekomen? Nee, het ging haar om het welzijn van haar vrienden. Die
bedreigingen moesten zo snel mogelijk ophouden!
‘Als een staaf dynamiet die op het punt staat tot ontploffing te
komen,’ antwoordde Dave. ‘Hij is woedend. Op alles en iedereen.’
Stephanie keek Jo-Beth aan. ‘Woedend genoeg om...’ Ze durfde
haar gedachten niet onder woorden te brengen.
Dave kwam overeind. Hij maakte zich zorgen om zijn vriend, die
aan het lot van een gek was overgeleverd! ‘En hij heeft Woody in zijn
macht!’
‘Maar wij zijn er ook nog, Dave!’ zei Jo-Beth, en haar ogen
fonkelden vol strijdlust. ‘We zullen Ben tegenhouden!’ Ze begaf zich
naar de deur.
‘Maar hoe wil jij dat doen?’ vroeg Stephanie, achter haar vriendin
aan lopend.
‘Ik ga naar hem toe. Jij blijft bij Dave en belt de politie.’
Stephanie keek haar ontzet aan. ‘Maar wil je dan in je eentje naar
boven gaan?’
Jo-Beth stond al bij de deur, met haar hand op de deurkruk. ‘Ja. Ik
zal hem stoppen.’
‘En als dat niet lukt?’
‘Dan,’ zei Jo-Beth en opende de deur, ‘zien we wel weer verder,
Steph. Maar stoppen zal ik hem!’

De deur van de blokhut zwaaide knarsend en piepend in de


scharnieren open. In een wolk van sneeuwvlokken struikelde Woody
de hut binnen.
Achter hem verscheen Ben. Hij sloot de deur en liet zijn blik door
de donkere ruimte dwalen. Schaars daglicht viel door de ramen naar
binnen.

133
‘Nou? Waar is Jo-Beth?’
Woody had geweten dat dit moment onherroepelijk zou komen.
Zijn enige gedachte was geweest om Ben zo vlug en zo ver mogelijk
bij Dave vandaan te krijgen. Dat was gelukt, maar nu stond hij er
verder alleen voor. Er was niemand die hem kon helpen.
‘Ze moet hier zijn,’ blufte hij, en hij hoopte dat hij overtuigend
genoeg was. ‘Ze heeft de kabelbaan naar boven genomen en...’
Maar Ben was niet dom. Hij begreep dat er een spelletje met hem
werd gespeeld. In een fractie van een seconde schoot zijn hand uit
en klauwden zijn vingers zich vast in Woody’s kraag en trok hij de
grote man naar zich toe, alsof die niets woog. ‘Je liegt!’ brieste hij in
zijn gezicht, waarbij druppels speeksel in Woody’s gezicht
spetterden. ‘Je liegt dat het gedrukt staat!’
‘Nee, echt niet!’
Woody’s hersenen draaiden op volle toeren. De verwilderde blik in
Bens ogen vertelde hem dat er maar weinig voor nodig was om hem
helemaal door het lint te laten gaan.
Hij moest iets nieuws verzinnen, iets dat... Ineens zag hij een
mogelijkheid om meer tijd te winnen.
‘Daar,’ knikte hij in de richting van een tweede deur, die zich naast
het keukenblok bevond. ‘De provisiekast. Daar kan ze zich verstopt
hebben.’
Voor zover hij wist waren Jo-Beth en Stephanie nog steeds in
Aspen, gelukkig maar. Maar had hij het ook zover laten komen als hij
had geweten dat Jo-Beth echt haar heil in de blokhut had gezocht?
Hij voelde de greep op zijn kraag verslappen. Zijn list had succes!
‘De provisiekast,’ knikte Ben, waarbij zijn ogen fel oplichtten. ‘Dat
zou best kunnen...’ Ruw duwde hij Woody weg, die zich verstapte en
ternauwernood op zijn benen kon blijven staan. In een paar stappen
was Ben bij de deur en trok hem open.
Maar het was niet Jo-Beth die hij daar aantrof. Wel iemand anders,
iemand die hij nog niet eens zo heel lang geleden daar zelf had
opgesloten.
Op de grond lag een man, zijn armen waren met tiewraps
vastgebonden, en zijn benen met ducttape omwonden. Hij was bij
bewustzijn en keek met grote schrikogen naar de twee mannen.

134
Woody snakte naar adem, want hij herkende de man. Het was de
eigenaar van The Old Lodge en de blokhut waarin ze nu waren.
‘Chad!’
Chad was niet in staat om te antwoorden, zijn angst voor Ben
belette hem dat.
Ben was in alle staten. Zijn ogen schoten vuur toen hij zijn woede
zich weer op Woody richtte. ‘Je hebt gelogen!’ tierde hij en griste een
blik erwtensoep van een schap. ‘Jo-Beth is hier niet!’
Woody dook opzij en hoorde het blik rakelings langs zijn hoofd
door de lucht suizen. Nu was het erop of eronder. Schichtig keek hij
om zich heen, op zoek naar iets dat hij kon gebruiken om Ben op
afstand te houden. Maar er was niets voor handen. Even zakte de
moed hem in de schoenen, maar hij herstelde zich razendsnel. Als
hij het er levend vanaf wilde brengen, zou hij Ben met blote vuisten
te lijf moeten gaan.
Waar hij de moed vandaan haalde wist hij niet, maar Woody
rechtte zijn rug en maakte zich groot en breed. Met een intense
afkeer in zijn ogen keek hij Ben aan. Hij was overgeleverd aan een
gek, maar hij zou zich niet zonder slag of stoot gewonnen geven. Hij
was niet van plan om zich nog langer door Ben te laten intimideren.
‘Kom maar op, creep!’ beet hij de man toe, zijn vuisten ballend als
een boxer in een ring. ‘Je ex stalken. Durf je wel? Welnu, ik heb
nieuws voor je. Ze moet je niet meer! En het wordt hoog tijd dat dat
voor eens en voor altijd tot die botte kop van je doordringt!’
In de provisiekast hield Chad zijn adem in. De tiewraps en het
ducttape sneden in zijn vlees en belemmerden zijn bloedcirculatie,
waardoor hij vrijwel geen gevoel in zijn ledematen meer had. Toch
deed hij verwoede pogingen om zich los te rukken. Hij moest
proberen los te komen, hij moest Woody helpen!
Woody en Ben stonden tegenover elkaar, klaar om elkaar te lijf te
gaan.
‘Ben!’
De stem klonk van ver, maar was duidelijk te horen. Een
vrouwenstem. Een bekende stem. Dat was Jo-Beth!
De stem bracht Ben even uit balans. Jo-Beth. Ze was hier toch
boven op de berg!

135
Van zijn aarzeling maakte Woody meteen gebruik. Met een woeste
kreet sprong hij op Ben toe en sloeg hem tegen de grond.
Maar Ben herstelde wonderlijk snel van de aanval. Op het moment
waarop Woody zich op hem wilde storten tilde hij zijn rechterbeen op
en gaf een harde trap.
Woody voelde de dikke, rubberen zool van Bens schoen zijn
borstkas raken. De klap perste alle lucht uit zijn longen en even
raakte hij in ademnood.
Ben sprong op, haalde uit en sloeg Woody met een vuist tegen zijn
kaak, die met een afschuwelijke kreet van pijn achterover op de
grond viel.
Ben stapte over Woody heen en keek op hem neer. Zijn rode ogen
fonkelden kwaadaardig en uit een van zijn mondhoeken kwam een
straaltje speeksel tussen de zwarte baardstoppels op zijn ingevallen
gezicht door. ‘Jij zult me niet meer dwarszitten, mannetje! Als ik klaar
met je ben dan –’
‘Dan niets!’ klonk een luide stem vanuit de deuropening. In de
hectiek van het gevecht hadden de mannen de deur niet open horen
gaan.
In een wolk van dwarrelende sneeuwvlokjes die door de wind naar
binnen werden geblazen, stapte Jo-Beth naar binnen. Vanuit een
ooghoek zag ze Chad aan handen en voeten gebonden in de
provisiekast op de grond liggen.
Zodra hij haar zag, lichtten zijn ogen even op, alsof hij troost putte
uit haar aanwezigheid.
In een oogopslag zag ze Woody aan Bens voeten liggen. Ook hij
zag er allesbehalve florissant uit en hield zijn beide armen om zijn
lichaam geklemd alsof hij helse pijnen leed.
Op dit moment kon ze niets voor hem doen. Niet eerder dan dat ze
tot Bens verwarde brein kon doordringen, maar de blik in zijn ogen
maakte haar sceptisch. Hij keek zo raar, zo eigenaardig uit zijn ogen.
Hij was totaal zichzelf niet.
De verwilderde blik in Bens ogen verzachtte enigszins toen hij Jo-
Beth zag, de vrouw die hij koste wat kost terug wilde in zijn leven. Hij
had hemel en aarde bewogen om achter haar verblijfplaats te
komen. Uiteindelijk was het hem gelukt haar adres van een oud-

136
collega los te krijgen, die hij dronken had gevoerd. Maar toen hij in
Denver was aangekomen, had hij haar samen met haar vrienden
zien wegrijden. Hevig teleurgesteld had hij de achtervolging ingezet
en was hen naar Aspen gevolgd. Hij had zijn intrek genomen in de
blokhut boven op de berg. Daar had Chad hem eerder die ochtend
aangetroffen, toen hij van een wandeling terug was gekomen. Chad
had de politie willen bellen, maar daartoe had Ben hem de kans niet
gegeven. Met een paar rake klappen had hij hem overmeesterd,
vastgebonden en opgesloten in de provisiekast.
En nu stond ze voor hem. Zijn Jo-Beth. Het was alsof een droom
werkelijkheid werd. Jarenlang had hij naar dit moment uitgekeken,
en nu was het dan eindelijk zover.
‘Wat ben ik blij je te zien, lieverd,’ zei hij. Lange tijd was Jo-Beth
buiten zijn bereik geweest, maar dat was nu voorbij. Ze zou weer
van hem zijn.
Twee meter voor Ben bleef Jo-Beth staan. Ze voelde haar hart in
haar keel kloppen, nu ze tegenover de man stond die haar leven tot
een hel had gemaakt. En hoewel ze nu toch een akelige kriebel in
haar buik voelde, was haar afkeer groter dan haar angst. ‘Ik zou
willen dat ik hetzelfde kon zeggen, Ben,’ zei ze. ‘Maar dat is niet zo.’
Hij keek haar verbluft aan. Dit antwoord had hij duidelijk niet
verwacht. ‘Niet?’
‘Nee. Ik ben niet voor niets naar de andere kant van het land
verhuisd.’
Hij deed een stap in haar richting, en zij deed een stap achteruit.
Onderzoekend keek hij haar aan. ‘Ik ben gekomen om je mee terug
te nemen naar San Francisco. Daar hoor je thuis, bij mij!’
‘Ik ga nergens met jou naartoe,’ zei Jo-Beth eenvoudig. ‘Ik heb een
nieuw leven opgebouwd en daarin is geen plaats voor jou!’
‘Je hebt geen keus. Je moet met me mee.’
‘Nee!’ antwoordde Jo-Beth beslist. ‘Ik blijf hier, bij mijn vrienden. En
jij, jij gaat weg en laat me verder met rust!’
Ze zag een scala aan emoties over zijn ingevallen gezicht glijden.
De kille blik in zijn ogen werd nog kouder, zijn mond vertrok tot een
grimas, en hij begon hevig te trillen en te transpireren. ‘Ik ga niet
zonder jou weg!’

137
Op de grond kreunde Woody van de pijn. De trap en de vuistslag
die Ben had uitgedeeld waren hard aangekomen. Bloed sijpelde uit
zijn mond, en er was een rib gebroken, waardoor zijn ademhaling
bemoeilijkt werd.
De onmacht maakte haar woedend en ze balde haar handen tot
vuisten. Ben had twee van haar beste vrienden belaagd en pijn
gedaan in zijn pogingen om tot haar door te dringen. Daarbij had hij
ook Chad tot zijn slachtoffer gemaakt. Haar frustratie werd verergerd
door het feit dat ze haar mobiel niet bij zich had. Die zat nog in haar
handtas! Ze hoopte daarom maar dat het Stephanie zou lukken de
politie te waarschuwen. Tot die arriveerde, zou ze Ben aan het lijntje
moeten houden. Maar wat moest ze tegen hem zeggen?
Als ze Ben hier wilde houden tot de politie er was, dacht Jo-Beth,
zou ze hem moeten paaien en inspelen op zijn gevoelens voor haar.
Misschien als ze rustig alles met hem doorsprak zou hij het
uiteindelijk begrijpen. ‘Ik heb echt van je gehouden,’ zei ze zacht.
‘Heus, maar op een bepaald moment waren die gevoelens voorbij
en...’
Ben had het idee dat zijn hoofd vol liep met warm water, dat heter
werd naarmate zijn diepe gevoelens van genegenheid stilaan
veranderden in gevoelens van afschuw en woede. Het waas voor
zijn ogen deed hem in zichzelf terug trekken.
‘Dit had ik niet voorzien,’ mompelde hij in zichzelf. ‘Dit heb ik niet
gewild.’
‘Nee, natuurlijk heb je dat niet,’ reageerde Jo-Beth. ‘Je bent
gewoon in de war...’
Als een gekooide tijger die geen kant meer op kan, begon Ben
heen en weer te lopen voor het raam.
‘Ik hou niet meer van jou, Ben, en ik vraag me af...’
Hij bleef staan en keek haar met een schuin hoofd aan. Langzaam
verdween de mist voor zijn ogen. ‘Wat vraag jij je af?’
‘Ik vraag me af of ik ooit wel echt van je heb gehouden.’ Het was
voor haar net zo’n openbaring als voor hem.
De mist in zijn hoofd was er meteen weer. ‘Je hebt van me
gehouden!’ snauwde hij haar toe.

138
Jo-Beth antwoordde niet, maar ze wist nu beter. De gevoelens die
ze voor Dominic koesterde, had ze bij geen andere man ervaren.
Zelfs nu, nu ze recht tegenover haar ex stond, was Dominic in haar
gedachten.
Bens gezicht werd een strak masker met doodse ogen. Hij raadde
haar gedachten. ‘Die rijke kerel, waarmee je de nacht hebt
doorgebracht? Die? Wat heeft hij wat ik niet heb?’
Haar voornemen om de situatie rustig met Ben te bespreken,
dreigde op een totale mislukking uit te lopen. Ze kon er niets aan
doen, maar ze vond dat Ben ondanks alles recht had op de
waarheid. Haar waarheid! ‘Alles. Maar bovenal heeft hij respect voor
mij en laat me in mijn waarde.’ Ze schudde het hoofd. ‘Gek, maar tot
een paar minuten geleden heb ik me dat nooit zo beseft, maar het is
zo. Dominic is de man die mij gelukkig maakt.’
Ben had het gevoel alsof zijn hoofd op knappen stond. ‘Maar ik
hou van je!’ schreeuwde hij haar toe. ‘Jij hield van mij!’
‘Nee, Ben,’ zei ze. ‘Ik weet nu dat ik nooit echt van je heb
gehouden.’
Op de achtergrond klonk het geluid van een sirene, die snel
dichterbij kwam.
Jo-Beth zuchtte opgelucht. Het was Stephanie gelukt om hulp in te
roepen!
Ben werd zo in beslag genomen door zijn eigen gedachten, dat hij
de sirene niet hoorde. Hij ijsbeerde voor het raam, zijn handen
gebald tot vuisten.
‘Je bent ziek, Ben. Kijk om je heen. Naar Woody en Chad. En
Dave, beneden in het chalet. In je pogingen om mij terug te winnen
heb je hen pijn gedaan. Je bent ziek, in de war en daarom –’
‘Ik ben niet ziek!’ gilde Ben. Zijn ogen vlamden boosaardig. Tot nu
toe had hij geduld getoond, maar daaraan was nu een einde
gekomen. Zijn hoofd deed zeer, zijn slapen klopten, maar hij was
zich van één ding bewust: Jo-Beth zou met hem mee teruggaan
naar San Francisco. Was het niet goedschiks, dan wel kwaadschiks!
‘Je gaat met me mee,’ zei hij eenvoudig.
Hij was te rustig, vond ze. ‘Dat dacht ik niet, Ben.’

139
‘O jawel!’ Het volgende moment greep zijn vrije hand haar pols
vast en trok haar in een snelle beweging naar zich toe. Hij klemde
haar tegen zijn borst en snoof luidruchtig aan haar haar.
‘Laat me los!’ gilde Jo-Beth. Ze rukte aan zijn arm, maar ze was
geen partij voor de geesteszieke man. ‘Laat me los! Je doet me pijn!’
Hij boog zich dichter naar haar toe. ‘Ik laat je nooit meer gaan, Jo-
Beth!’ spuugde hij haar toe. ‘Je bent van mij! En van mij alleen!’
Een blinde paniek maakte zich van haar meester. Het leek wel
alsof ze in een bankschroef terecht gekomen was. Ze kon geen kant
op. Ze worstelde, maar onmiddellijk klemde zijn arm zich vaster om
haar heen.
Hij zou haar nooit laten gaan. Als het aan hem lag, was ze
levenslang tot hem veroordeeld. Als het aan hem lag, ja. Maar het
lag niet aan hem, niet als zij het kon helpen!
Als ze nu eens net deed alsof ze zich naar haar lot schikte, alsof
ze zich overgaf?
‘Goed dan,’ verzuchtte ze. Ze liet haar spieren verslappen. ‘Ik ga
met je mee als je mijn vrienden verder met rust laat. Ik heb altijd wel
geweten dat jij de enige ware voor me bent.’
En Ben geloofde haar. Even verslapte zijn grip, heel even maar.
Maar dat was net genoeg.
Jo-Beth spande haar spieren, tilde haar rechterbeen op en schopte
met alle kracht die ze in haar voelde tegen zijn scheenbeen.
Schreeuwend van pijn liet hij Jo-Beth los, die zich op de grond liet
vallen. Meteen kwam ze overeind, klaar om zich te verweren.
Ben besefte nu dat Jo-Beth tegen hem loog en dat ze helemaal
niet van plan was om met hem mee terug te gaan naar San
Francisco. ‘Je houdt helemaal niet meer van mij!’
‘Ik ben blij dat het eindelijk tot je doordringt, creep!’ siste ze hem
toe.
‘Als ik je niet kan krijgen,’ zei Ben, met een stem die diep vanuit
zijn binnenste leek te komen, ‘dan krijgt niemand je!’ Hij zette een
stap in haar richting.
Op dat moment explodeerde achter hem het raam in een wolk van
grote en kleine glassplinters. Een houten staak werd van buitenaf

140
met kracht door het glas gestoten en raakte Ben precies in het
midden van zijn achterhoofd. Niet hard, maar precies hard genoeg.
Woody schreeuwde iets, maar wat hij zei drong niet tot Jo-Beth
door. Gebiologeerd keek ze naar Ben, wiens ogen hun akelige glans
verloren en leken te verstarren. Zijn mond ging open, maar er kwam
geen geluid over zijn lippen. Het volgende ogenblik viel hij als een
blok voorover en kwam met een harde klap op de vloer terecht.
Bewegingloos bleef hij liggen.
‘Jo-Beth!’
Ze hoorde haar naam wel roepen en ze zag ook wel het gezicht
achter het gebroken raam, maar ze was even niet in staat om zich te
verroeren. Met open mond staarde ze naar Ben, die bewusteloos
aan haar voeten lag. Hij was uitgeschakeld, het was voorbij!
‘Jo-Beth!’
Het gezicht voor het raam was verdwenen, maar de stem klonk nu
achter haar. Ze draaide zich om en ze voelde haar hart verwarmen
toen ze Dominic zag staan.
Hij had een dikke winterjas over zijn maatpak aan, die als een
zwarte cape om zijn schouders hing, alsof hij een of andere
superheld was. En voor haar was hij dat op dat moment ook. Hij was
haar superman, haar held, haar prins op het witte paard, haar redder
in nood!
‘Dominic!’ Ze gilde zijn naam en vloog toen in zijn armen.
Dominic ving haar op en sloeg zijn armen stevig om haar heen. ‘Is
alles goed met je?’ vroeg hij bezorgd. ‘Heeft hij je geen pijn gedaan?’
Ze keek naar hem op en de lach die ze hem schonk deed zijn
hartslag versnellen.
‘Ben zal me nooit meer pijn kunnen doen, Dominic,’ zei ze toen.
‘Zolang ik jou maar heb!’
‘Ik zal je nooit pijn doen, mijn lieverd,’ zei hij, en hij verbaasde zich
erover dat de stem die hij hoorde zo anders klonk dan zijn normale
stem. Hij was zacht, hees en schor. ‘Dat zou ik niet kunnen
verdragen. Ik hou van je, Jo-Beth. Ik hou van je met heel mijn hart.
Vanaf het allereerste moment waarop ik je ontmoette, heb ik
gevochten met mijn gevoelens. Dat was stom van me. Ik hou van je,
agapitós, en ik zal altijd van je blijven houden.’

141
Woody en Chad keken vanuit hun benarde posities toe, maar ze
durfden zich niet te bewegen of ook maar iets te zeggen. Ze wilden
dit magische moment niet verstoren.
Jo-Beth en Dominic hadden alleen nog oog voor elkaar en voor de
waarheid.
Jo-Beth staarde Dominic aan, terwijl hij haar blik rustig en liefdevol
beantwoordde. Wat ze zag was liefde. Ze sloot haar ogen, en
langzaam drong het tot haar door dat ze het hoofdstuk Ben kon
afsluiten en dat er een nieuw en heerlijk hoofdstuk was begonnen.
Langzaam begonnen de tranen over haar wangen te biggelen.
Dominic trok haar tegen zich aan. Hij begreep dat de spanning nu
een uitweg zocht. Ze had zich lang genoeg grootgehouden. ‘Huil
maar.’ Hij kuste haar voorhoofd. ‘Geef je over aan je verdriet. Je zult
erdoor opknappen.’
En dat deed Jo-Beth. In de geborgenheid van zijn veilige armen
snikte ze tegen zijn borst.
Om hen heen verschenen allemaal mensen – politieagenten en
ambulancepersoneel.
Jo-Beth merkte het niet. Ze huilde alleen maar.
‘Ik wil je gelukkig maken,’ fluisterde Dominic in haar oor. ‘Dat moet
je geloven.’
Door een waas van tranen keek ze naar hem op. ‘O, Dominic, ik
geloof je. En ik hou ook van je. Met heel mijn hart.’
Zijn hart zwol van trots. ‘Echt waar?’
‘Echt waar,’ antwoordde ze sniffend. Toen hief ze haar gezicht naar
hem op om gekust te worden. ‘Jij bent de man op wie ik mijn leven
lang heb gewacht en nu ik je heb gevonden zal ik je nooit meer laten
gaan.’
Hij glimlachte. ‘Beloof je dat, Miss Annis?’
Ze lachte door haar tranen heen. ‘Dat beloof ik, Kýrie Papadakis.’
Terwijl Woody en Chad door het ambulancepersoneel werden
meegenomen, en Ben, die inmiddels weer bij bewustzijn was, door
de politie in de boeien werd geslagen, boog Dominic zich naar haar
toe voor een allesverzengende kus.

142
Jo-Beth boog zich voorover en borstelde haar goudblonde haren met
krachtige halen van de wortels naar beneden. Ze wilde juist
omhoogkomen, toen ze een kus achter in haar hals voelde.
‘Wie is dat?’ vroeg ze.
‘Drie keer raden,’ was het antwoord.
‘De man op wie ik dolverliefd ben?’
‘Dat mag ik hopen.’ Dominic pakte de borstel uit haar hand, en
draaide zich naar haar toe. Hij veegde een paar lokken haar uit haar
gezicht.
‘Is je vader weg?’
Dominic knikte. ‘Jouw idee om eerste kerstdag samen met hem en
jouw vrienden te vieren, is hem zeer goed bevallen. Hij was
bijzonder gecharmeerd van Stephanie.’
‘Moet ik me zorgen maken?’ lachte ze.
Hij wiebelde veelbetekenend met zijn wenkbrauwen. ‘Hij mag dan
tegen de zestig lopen, hij is nog steeds een viriele man.’
Jo-Beth sloeg haar handen voor haar oren. ‘Te veel informatie!’
Ze lachten beiden.
Na de spannende gebeurtenissen op de berg was er een week
voorbijgegaan. Dave, Woody en Chad waren met de ambulance
naar het Aspen Valley Hospital gebracht, waar ze voor een nacht ter
observatie werden opgenomen. Hun wonden waren gelukkig
oppervlakkig, zodat ze de volgende dag alweer het ziekenhuis
mochten verlaten.
Ben Saunders was van Aspen naar de FCI Florence-gevangenis
overgebracht, waar hij aan een medisch onderzoek werd
onderworpen. De diagnose luidde dat hij aan een heel scala van
psychische klachten leed, die hun oorsprong vonden in zijn slechte
jeugd. De rechtbank in Denver veroordeelde hem tot een
onvoorwaardelijk verblijf in een beveiligde instelling tot maximaal vijf
jaar. Daarna zou er een nieuwe evaluatie worden gedaan.
Jo-Beth had erop gestaan dat de geplande skivakantie gewoon
doorging. Ze was met haar vrienden naar Aspen gekomen om er
plezier te maken en te skiën. Dat ze nu toevallig verliefd was
geworden op een rijke oliemagnaat, mocht dat voornemen niet in de
weg staan.

143
Gelukkig had Dominic daar alle begrip voor en liet hij haar vrij om
te gaan en te staan waar ze wilde. Overigens had hij niets te klagen.
Want overdag was ze bij haar vrienden, ’s nachts lag ze in zijn
armen in zijn bed.
Op haar verzoek had Dominic zijn vader voor de eerste kerstdag
uitgenodigd. Toen Kristos Papadakis zag hoe gelukkig deze vrouw
zijn zoon maakte, had hij haar in zijn armen gesloten. Dat had hij ook
gedaan bij Stephanie, die zeer onder de indruk van hem was.
De dag zelf was een droom geweest. Hij was begonnen met een
arrensleetocht, waarbij Dominic zelf op de bok had gezeten.
Jo-Beth, Stephanie, Dave, Woody en Chad hadden achter hem in
de slee plaatsgenomen en genoten van de tocht door het
adembenemende landschap rond Aspen.
Rond een uur of één had Dominic hen naar Villa Epimonis
gebracht, waar een heerlijke lunch klaarstond. Daar hadden Jo-Beth
en haar vrienden ook kennisgemaakt met Dominics vader. Zijn
gevoel voor humor werkte aanstekelijk, en al snel merkte ze dat ze
hem in zijn hart had gesloten.
Dat dat gevoel wederzijds was, was wel gebleken toen hij haar
later op de dag even apart had genomen. ‘Jo-Beth,’ had hij gezegd,
met die donkere, plezierige stem van hem. ‘Ik herken mijn eigen
zoon niet meer. Als hij jou ziet of als hij over je praat, beginnen zijn
ogen te schitteren en straalt hij helemaal. Volgens mij heeft hij het
zwaar van jou te pakken, liefje.’
Jo-Beth voelde haar hart smelten. ‘Datzelfde geldt ook voor mij. Ik
hou van uw zoon.’
Kristof had geglimlacht. ‘Dat zie ik ook, Jo-Beth. Je hebt echter niet
alleen zijn hart gestolen, maar ook dat van mij.’ Hij pakte haar hand
vast en kneep er zachtjes in. ‘Welkom in onze familie, Jo-Beth.’
Jo-Beth was diep getroffen geweest door die lieve woorden. In een
opwelling had ze haar armen om de oudere man geslagen en hem
een dikke zoen op zijn wang gegeven. ‘Dank u wel. Ik voel me hier
echt thuis.’
De rest van de middag hadden ze doorgebracht met gezellige
gezelschapsspelletjes onder de kerstboom, tot het tijd was om aan
tafel te gaan. Zowel de lunch als het vijfgangendiner waren verzorgd

144
door een plaatselijke cateraar en alles was verrukkelijk geweest.
Daarna was de avond afgesloten met sterke koffie en voor de
liefhebbers een glaasje Ouzo.
Nu de gasten en de mensen van de catering waren vertrokken,
had Dominic Jo-Beth aan haar hand meegenomen naar zijn
slaapkamer, die vanaf nu ook de hare was.
‘Mooi zo,’ zei Dominic, en hij nam haar in zijn armen. Een trage
glimlach gleed over zijn gezicht. ‘Eindelijk heb ik je voor mezelf.’
Ze keek hem met een lief, onschuldig lachje aan. ‘O, en waarom
dan wel?’
Dominic trok haar dichter tegen zich aan. ‘Daar ga je achter
komen, liefje,’ beloofde hij haar.
‘Dat geloof ik graag.’
‘Mooi zo.’ Hij begon achter in haar nek de bandjes van haar jurk
los te maken.
‘Wat doe je nu?’
‘Ik ga je uitkleden. Heb je daar bezwaar tegen?’
‘Helemaal niet,’ zei Jo-Beth. Ze legde haar armen om zijn hals, en
haar jurk gleed op de grond.
Hij streelde met zijn handen over haar rug. ‘Je voelt zo zacht. Hier
heb ik de hele dag naar uitgekeken.’ Hij tilde haar op en bracht haar
naar het grote bed.
‘Je bent prachtig,’ zei hij, en hij ging naast haar op het bed liggen.
Met zijn wijsvinger beroerde hij de welving tussen haar borsten. ‘Je
hebt zo’n mooi lichaam.’
‘Jij mag er anders ook zijn,’ merkte ze droog op. ‘Maar ik ben hier
de enige zonder kleren aan.’
Hij lachte en stond op. ‘Daar kan iets aan gedaan worden, lieverd.’
Snel knoopte hij zijn witte overhemd los. Hij stapte uit zijn pantalon
en short, trok in één beweging zijn sokken mee, en gleed toen naast
haar onder de lakens.
‘Zo goed, Jo-Beth?’
Ze kroop dicht tegen hem aan en kuste zijn behaarde borst. ‘Meer
dan goed, Dominic.’
Tevreden grommend begroef hij zijn gezicht in haar goudblonde
haar. ‘Fijne kerst, mijn lief.’

145
Haar tong trok een nat spoor rond zijn tepels, en ze voelde zijn
reactie op haar zoete verleidingstactiek.
‘Fijne kerst, mijn lief,’ antwoordde ze.

Volg Harlequin op Facebook en Instagram

www.facebook.com/harlequin.boeken

www.instagram.com/harlequin.boeken

146
Colofon

Copyright © 2021 Fleur van Ingen


Bouquet
Zetwerk: Mat-Zet B.V., Huizen
Omslagontwerp: HarperCollins Holland
Omslagbeeld: © Harlequin Enterprises ULC

www.harlequin.nl
lezersservice@harlequin.nl
Tel: 0348-478019

® en ™ zijn handelsmerken die eigendom zijn van en gebruikt


worden door de eigenaar van het handelsmerk en/of de
licentienemer. Handelsmerken met ® zijn geregistreerd bij het United
States Patent & Trademark Office en/of in andere landen.
HarperCollins Holland en Harlequin Holland zijn divisies van
Harlequin Enterprises ULC.

Dit e-book is beveiligd met zichtbare en onzichtbare watermerken en


mag niet worden gekopieerd en/of verspreid. Niets uit deze uitgave
mag op welke wijze dan ook worden verveelvoudigd en/of openbaar
gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de
uitgever. Alle in dit verhaal voorkomende personen zijn ontleend aan
de fantasie van de schrijver. Elke gelijkenis met bestaande personen
berust op toeval.

147

You might also like