Professional Documents
Culture Documents
PO 80 Jarige Oorlog 22 23
PO 80 Jarige Oorlog 22 23
PO 80 Jarige Oorlog 22 23
Je gaat een voorpagina van een krant maken uit de 16 e eeuw. Op deze voorpagina
zet je, samen met je twee groepsgenootjes, de drie belangrijkste gebeurtenissen uit
de Nederlandse Opstand volgens jullie. In het krantenbericht noteer je informatief én
op creatieve wijze wat er is gebeurd. Dit kan je doen in interviewstijl, een
ooggetuigenverslag, een betoog, een korte reportage. Elk nieuwsbericht moet
minstens 200 woorden bevatten. Je moet minimaal een A4 vullen als voorpagina van
de krant.
Daarnaast geef je in een apart verslagje een onderbouwing waarom deze
gebeurtenissen de belangrijkste zijn uit de Nederlandse Opstand. Dit doe je met vier
unieke argumenten in totaal.
Organisatie
- Je hebt een aantal voorbereidingslessen waarin de inhoud van §1.4 en §1.5
behandeld worden.
- Tijdens deze lessen werk je zelfstandig in je groepje aan de PO.
- Je werkt in totaal met z’n drieën samen. Iedereen schrijft 1 krantenartikel.
Samen schrijf je het verslagje met argumenten.
- De docent ontvangt het volgende van je:
o Een voorblad met de namen van het groepje, de klas, de naam van de
docent, de datum en een plaatje.
o De krantenpagina met de drie nieuwsberichten. Bij elk bericht noteer je
de naam van de schrijver/journalist.
o De het verslag met de (minstens) vier argumenten waarom de
gebeurtenissen uit de nieuwsberichten historisch significant zijn (zie
bijlage 3).
o Een bronnenlijst met een reflectie of de bronnen betrouwbaar zijn of
niet (zie bijlage 2).
o Een reflectie op de samenwerking en werkwijze.
o Dit lever je of geheel digitaal in, of alles geprint in een mapje of
aan elkaar geniet als 1 document.
- Je krijgt een cijfer voor deze PO dat meetelt voor het rapport.
- Als je de PO te laat inlevert, gelden de schoolbrede regels wat betreft
puntenaftrek (-1p per dag)
Bijlage 1 – het verslag
1. Inleiding – deze onderwerpen hebben we besproken
2. Argumenten
3. Bronnen – onder elkaar welke bronnen je hebt gebruikt
4. Betrouwbaarheid van bronnen – toets de betrouwbaarheid van de gebruikte
bronnen.
5. Reflectie – hoe is de samenwerking gegaan, wat heb je geleerd?