Professional Documents
Culture Documents
Latex
Latex
Latex
LATEX (uit te spreken als Latech en niet als de kinky party-outfit) is een
macro-pakket waarmee wetenschappelijke artikelen met boekdruk-kwaliteit
kunnen worden opgezet. Vooral bij het opzetten van grote complexe docu-
menten is LATEX zeer handig om te gebruiken.
1 Hoe te beginnen
1.1 De opbouw van een latex bestand
Een minimaal LATEX bestand ziet er als volgt uit:
\documentclass[options]{class}
preamble
\begin{document}
het document
\end{document}
Voor class moet tussen de accolades een van de volgende klassen aangegeven
worden:
• article. Voor wetenschappelijke artikelen met amerikaanse layout.
• report. Langere stukken met meerdere hoofdstukken zoals scripties.
• book. Voor boeken
• letter. Voor brieven.
Bij documentclass kunnen verschillende options worden toegevoegd. Een
aantal van de belangrijkste zijn:
• 11pt, 12pt. Geeft de grote van de letter aan. Als je geen groote aangeeft wordt
deze automatisch 10pt.
• titlepage. Zorgt voor een losse titelpagina in documentclass article.
• notitlepage. Zorgt voor geen losse titelpagina in documentclass report en book.
1
• twoside. Zorgt ervoor dat een document dubbelzijdig gedrukt kan worden, de linker
en rechter pagina hebben dan namelijk andere marges.
• a4paper. Zorgt ervoor dat alles netjes op een a4tje komt. De amerikaanse papier-
formaten zijn namelijk anders.
1.2 En dan..
Een LATEX bestand is van het type file.tex. Je kunt dit omzetten naar een
pdf, dvi of ps bestand. Dit kan m.b.v. de volgende commando’s in een ter-
minal.
omzetten commando
tex naar dvi latex file.tex
dvi naar ps dvips file.dvi -o file.ps
dvi naar pdf dvipdf file.dvi
ps naar pdf ps2pdf file.ps
tex naar pdf pdflatex file.tex
2
\section of \subsection voor de hoofdstukken (deze worden dan automa-
tisch genummerd en eventueel opgenomen in de inhoudsopgave). Andere
commando’s geven symbolen aan zoals \LaTeX voor LATEX.
Platte tekst (tekst zonder formules, tabellen, opsommingen, etc) kan gewoon
ingetypt worden. Er moet echt op een paar dingen worden gelet.
LATEX verzorgt de layout van het document. Het is niet van belang waar
in je document spaties en regelovergangen staan, LATEX trekt zich daar niks
van aan. Een rij spaties ziet LATEX als één spatie en spaties aan het begin en
eind van een regel worden genegeerd. Als je niet wilt dat je spaties genegeerd
worden kan je zogenaamde ’harde spaties’ neerzetten, in de vorm van tildes
(~). Dit kan niet aan het einde van een regel.
Een of meer lege regels, geldt als het einde van de alinea. Dit betekent niet
dat er in de uitvoer ook lege regels komen. Het hangt van de documentclass
af hoe de alinea’s worden weergegeven. Als de documentclass article, report
of book is, wordt er bij een nieuwe alinea ingesprongen.
Als je niet een nieuwe alinea wilt beginnen, maar wel een regel af wilt
breken, kan je dit doen met een ’harde enter’. Dit zijn twee backslashes
achter elkaar (\\). Als je twee harde enters na elkaar zit, komt er een witte
regel in de uitvoer.
Sommige symbolen kunnen niet zomaar gebruikt worden omdat ze een spe-
ciale betekenis hebben. Hieronder volgt een tabel met daarin de formules
voor een aantal symbolen. Als je een symbool nodig hebt kun je meestal wel
op internet vinden wat de formule daarvoor is.
symbool latexcode symbool latexcode
$ \$ & \&
% \% # \#
} \} { \{
é \’e ō \=o
è \‘e ö \’’o
ë \’’e o \b o
¯
ê \^e æ \ae
á \’a å \aa
ä \’’a ǒ \v o
â \^a o. \d o
3
2 Opmaak
2.1 Grootte
In LATEX kan je gebruik maken van verschillende lettertype groottes. Van
klein naar groot heb je de tekstgroottes: tiny, scriptsize, footnotesize, small,
normalsize, large, Large, LARGE, huge, Huge. Hieronder het stukje tekst
Sjoerd in verschillende groottes:
LATEXcode resultaat
{\tiny Sjoerd} Sjoerd
LATEXcode resultaat
\textit{Maaike} Maaike
\textbf{Maaike} Maaike
\textsc{Maaike} Maaike
LATEXcode resultaat
\textrm{Roman} Roman
\textsf{Sans Serif} Sans Serif
\texttt{Typewriter} Typewriter
2.3 Uitlijnen
Tekst wordt normaal gesproken links uitgelijnd, centreren en rechts uitlij-
nen kan echter ook. Zet de betreffende tekst dan tussen \begin{center} en
\end{center} om het te centreren (tussen \begin{flushright} en \begin{flushright}
om rechts uit te lijnen).
4
3 Documentindeling
3.1 Titels
Een document kan worden verdeeld in stukken tekst met een titel. Zo kan
je hoofdstukken (werkt alleen in article), secties, subsecties, subsubsecties,
paragrafen en subparagrafen met titels maken. LATEXcodes hiervoor zijn:
\chapter{Titel},
\section{Titel},
\subsection{Titel},
\subsubsection{Titel},
\paragraph{Titel} en
\subparagraph{Titel}
Deze titels tussen de tekst worden automatisch genummerd, wil je dat niet,
dan moet je een asteriks toevoegen: \section*{Titel}.
3.2 cross-referenties
om in de tekst te verwijzen naar het nummer van een (andere) paragraaf,
kan je gebruik maken van cross-referenties. Als je bij een paragraaf of een
sectie een label plaatst, kan je later naar dit label referreren. Als je ergens
in de tekst dit hebt staan:
\section{Neuronen}\label{neu}
Neuronen zijn ...
Kan je later naar het label neu referreren. Met \ref voor het nummer van
de sectie/paragraaf/hoofdstuk en met \pageref voor het paginanummer. Zo
kan je dus met de volgende LATEXcode:
Deze zin maken: “In paragraaf 2.1 op pagina 13 hebben we het reeds gehad
over neuronen”.
LET OP! bij gebruik van cross-referenties, zijn twee runs van LATEXnodig!
5
3.3 Inhoudsopgave
Door op de plek waar je een inhoudsopgave wilt hebben \tableofcontents
neer te zetten, krijg je na twee runs van LATEXeen nette inhoudsopgave.
4 Lijsten en tabellen
4.1 Lijsten
In een lijst kunnen verschillende items worden opgesomd. Een ongenum-
merde opsomming creëer je met deze LATEXcode:
\begin{itemize}
\item Sjoerd
\item Maaike
\end{itemize}
• Sjoerd
• Maaike
\begin{enumerate}
\item Sjoerd
\item Maaike
\end{enumerate}
1. Sjoerd
2. Maaike
\begin{desription}
\item[Sjoerd] coole mentor van de aller gezelligste mentorgroep van
KI, ook is hij studentassistent bij computervaardigheden.
\item[Maaike] hippe studentassistente, mentor van de op één na gezelligste
6
mentorgroep van KI.
\end{description}
Sjoerd coole mentor van de aller gezelligste mentorgroep van KI, ook is hij
studentassistent bij computervaardigheden.
\begin{itemize}
\item Sjoerd
\begin{itemize}
\item Sjoerd item \#1
\item Sjoerd item \#2
\end{itemize}
\item Maaike
\begin{itemize}
\item Maaike item \#1
\item Maaike item \#2
\end{itemize}
\end{itemize}
• Sjoerd
– Sjoerd item #1
– Sjoerd item #2
• Maaike
– Maaike item #1
– Maaike item #2
7
4.2 Tabellen
Voor het maken van een tabel gebruik je:
\begin{tabular}{l|c|r}
... & ... & ... \\
... & ... & ... \\
... & ... & ... \\
\end{tabular}
\begin{tabular}{|l|rc|r}
\hline
Maarten & Mart & Sjoerd & Maaike \\
Mart & Sjoerd & Maaike & Maarten \\
\hline
Maarten en Sjoerd & Maaike en Mart & Gert en Lambert & Nancy en Chris \\
\end{tabular}
8
5 Wiskundige tekst
5.1 Math-mode
Formules worden in math-mode gezet. Het begin en einde hiervan wordt
aangegeven door dollartekens ($). Er gelden in math-mode niet dezelfde
regels als bij platte tekst. Lege regels zijn bijvoorbeeld niet toegestaan en er
kunnen veel commando’s en symbolen gebruikt worden die in gewone tekst
niet beschikbaar zijn.
Hieronder volgen een aantal voorbeelden van formules in math-mode.
latexcode resultaat
$ x = y + 2 $ x=y+2
$ x^2 + y_2 = z^{2}_{10} $ x2 + y2 = z10 2
per
su$^{\rm per}_{\rm b}$script sub script
$\infty \omega$ ∞ω
$5 \times 4$ 5√× 4
4
$\sqrt[4]{2x}$ 2x
$\lim_{n \to \infty} x_n = 0$ Pnn→∞ xn = 0
lim
$\sum_{i=1}^n a_i$ i=1 ai
$x_1, \ldots, x_n$ x1 , . . . , xn
$x_1 + \cdots + x_n$ x1 + · · · + xn
.. .
$\vdots$ en $\ddots$ . en . .
$\underline{x-y} + \overline{y-x}$ x−y+y−x
$x \equiv a \pmod{n}$ x≡ a (mod n)
n
${n \choose k}$ k
$\Gamma(x,y)$ Γ(x, y)
+∞
R
$\int \limits_{-\infty}^{+\infty}$
−∞
Rπ
$\int_{0}^{\pi}$ 0
$\underbrace{x-y+z}_{26}$ x−y+z
| {z }
26
5.2 Display-mode
Formules die apart geplaatst moeten worden (niet in de tekst), worden gezet
in display-mode. Ze komen dan automatisch op een apparte regel. Het
begin en einde hiervan wordt aangegeven met \[ en \]. De manier waarop
de formule geschreven moet worden is hetzelfde als in math-mode, maar de
uitkomst is ruimer opgezet dan het resultaat van math-mode. Een voorbeeld
hiervan:
Een veel gebruikte formule is
\[ x^2 + y^2 = z^2 \]
de formule van pythagoras
9
Een veel gebruikte formule is
x2 + y 2 = z 2
x2 + y 2 = z 2 (1)
Als x = 2 is en y = 3, dan volgt uit (1) dat z ....
5.4 breuken
Breuken kunnen gezet worden in math- en display-mode m.b.v. \frac. Hi-
erbij kan je ook goed zien dat de opzet in display-mode ruimer is dan bij
math-mode. Een voorbeeld:
\sum_{i=1}^n a_i + x=\frac{-b \pm \sqrt{b^2 -4ac}}{2a}
√
Pn −b± b2 −4ac
Dit wordt in math-mode: i=1 ai + x = 2a
En in display-mode:
n
√
X −b ± b2 − 4ac
ai + x =
i=1 2a
10
5.5 Meerregelige formules
Voor meerregelige formules is er de eqnarray-mode. Het begin en einde hi-
ervan wordt aangegeven door \begin{eqnarray} en \end{eqnarray}. De
formules hierin worden automatisch genummerd, als een formule geen num-
mer moet krijgen kan dat m.b.v. \nonumber. Een voorbeeld:
\begin{eqnarray}
x = 5 \nonumber \\
y + a + b = c
\end{eqnarray}
x=5
y+a+b=c (2)
5.6 Matrices
Matrices en matrix-achtige vormen worden gemaakt in de display- of equation-
omgeving m.b.v. de array-omgeving. Het begin en einde hiervan worden
aangegeven door \begin{equation} \begin{array}{...} en \end{array}{...}
\end{equation}. Op de plek van de puntjes wordt voor elke rij in de matrix
aangegeven of de waardes links, rechts of gecentreerd gezet moeten worden.
Verder werkt deze array ook als een tabular, je kunt bv \hline gebruiken.
Een voorbeeld:
\begin{equation}
\begin{array}{c|l|c|r}
a+b & uv & x-y & 27 \\
\hline
a-b & u+v & z & 134 \\
\hline
b & 3u+vw & y & 3.2 \\
\end{array}
\end{equation}
a + b uv x − y 27
a−b u+v z 134 (3)
b 3u + vw y 3.2
Je kunt deze zogenaamde matrices ook positioneren ten opzichte van elkaar.
Dit kan m.b.v. twee parameters; ’t’ - bovenkant van de array is de basislijn.
’b’ - onderkant van de array is de basislijn. Een voorbeeld hiervan:
11
\begin{equation}
x = \begin{array}{c}
a_1 \\ \vdots \\ a_n
\end{array}
+ \begin{array}[t]{c}
b_1 \\ \vdots \\ b_n
\end{array}
- \begin{array}[b]{c}
c_1 \\ \vdots \\ c_n
\end{array}
\end{equation}
c1
a1 ..
.
x = ... + b1 − c n (4)
an ..
.
bn
Als je, zoals vaak bij matrices gebeurt, grote haken of andere delimeters
wilt gebruiken, dan kan dit m.b.v. de volgende codes:
delimeter latexcode
( \left(
) \right)
[ \left[
] \right]
{ \left\{
} \right\}
Eerst geef je aan aan welke kant van de array het teken moet komen te
staan (left of right), daarna geef je aan om welk teken het gaat. Je moet
altijd zowel links als rechts een teken gebruiken, maar deze hoeven niet het-
zelfde te zijn. Als je niks neer wilt zetten aan een van de kanten, gebruik je
\right. of \left.. Een voorbeeld:
\begin{equation}
\left( \begin{array}{c}
\left[ \begin{array}{cc}
x_{11} & x_{12} \\
x_{21} & x_{22}\\
\end{array}
\right] \\
y \\ z
\end{array}
\right)\end{equation}
12
" #
x11 x12
x21 x22
(5)
y
z
13
6 Plaatjes
In een LATEXbestand kan je ook plaatjes toevoegen. Dit kan alleen als het
een .eps bestand is. De LATEXcode hiervoor luidt alsvolgt:
\begin{figure} [htb]
\begin{center}
\includegraphics{olifantje.eps}
\end{center}
\end{figure}
Je kan het plaatje schalen met \scalebox{x}, in het volgende voorbeeld met
factor 2: \scalebox{2}{\includegraphics{olifantje.eps}}
14
7 Referenties
Om bij citaten te verwijzen naar andere werken, kan je een literatuurlijst
toevoegen. Hieronder de LATEXcode daarvoor:
\begin{thebibliography}{10}
\bibitem{sjoe1}S. Jong, de {\em Het Neuron}. Standaard. 2003
\bibitem{sjoe2}S. Jong, de {\em De Hersenen}. Repro. 2002
\bibitem{sjoe3}S. Jong, de {\em Ki, de studie}. Standaard. 2003
\end{thebibliography}
References
[1] S. Jong, de Het Neuron. Standaard. 2003
15