Taak Fiscale Bevoegdheid 23apr2021

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 7

DE FISCALE BASISBEGINSELEN

IN BTW

YASEMIN BÖCUK
SANA OUASINI
HUSRAY SEVINC
SURURI ULGEN

2020-2021
Inhoudsopgave

1 INLEIDING............................................................................................................................................. 3

2 TOEPASSINGSGEBIED............................................................................................................................ 3

3 PLAATS VAN DE BELASTBARE HANDELING............................................................................................ 4

4 DE BTW-BELASTINGPLICHTIGE EN DE TOEKENNING VAN EEN BTW-NUMMER........................................4


4.1 AANVRAAG BTW-NUMMER...................................................................................................................4

5 TARIEVEN EN TERMIJNEN..................................................................................................................... 5

6 VRIJSTELLINGEN................................................................................................................................... 5

7 MAATSTAF VAN HEFFING..................................................................................................................... 5

8 FORMALISERING BELASTINGSCHULD.................................................................................................... 6
8.1.1 AANGIFTEVERPLICHTING...................................................................................................................6
8.1.2 CONTROLE, WIJZIGING EN VESTIGING VAN DE BTW.........................................................................6

9 VERJARING........................................................................................................................................... 6

2
1 INLEIDING
De belasting over de toegevoegde waarde werd in 1971 ingevoerd in België ter
uitvoering van het EU-verdrag van Rome. Deze kadert in het streven naar eenwording
van de EU. De btw is een belasting op feiten en handelingen die in het maatschappelijk
verkeer gesteld worden. Het is in beginsel noch verschuldigd door het afsluiten van
contracten, noch wegens het betalen van een prijs, maar door een feit, nl. het ter
beschikking stellen van goederen of het verrichten van diensten. Het is een belasting op
de omzet die verwezenlijkt wordt door ondernemingen en op het verbruik van goederen.
Derhalve wordt het ook een omzetbelasting of een algemene verbruiksbelasting
genoemd.1 Als belasting op feiten, is de btw een indirecte belasting en onderscheidt zich
zo van de andere belastingen, zoals de inkomstenbelasting.
2 TOEPASSINGSGEBIED2
De volgende vier handelingen maken uit dat de handeling is onderworpen aan btw. Ten
eerste gaat het om een levering van goederen, dit is een overdracht of overgang van
macht om als eigenaar over een goed te beschikken. 3 Dit betreft lichamelijke goederen,
zowel roerend als onroerend en de zakelijke zekerheden die erop gevestigd zijn. De
overdracht van onlichamelijke goederen wordt wel beschouwd als een dienst waarvoor
toch btw is verschuldigd. De levering is in principe slechts belastbaar wanneer ze onder
bezwarende titel is verricht.
Ten tweede spreekt men van een levering van een dienst, dit is elke handeling die
geen levering van een goed is in de zin van art. 18 W.BTW. Door de negatieve
definiëring van het begrip dienst, heeft het tot gevolg dat alle handelingen belastbaar
zijn. Vervolgens gaat het om een intracommunautaire verwerving, m.n. voor de
handel tussen verschillende lidstaten van de EU. Dit is het verkrijgen van macht om als
eigenaar te beschikken over een lichamelijk roerend goed welke is verzonden of
vervoerd wordt naar een andere lidstaat (art. 25 bis §1 WBTW). Het vervoer van deze
goederen vanuit een andere lidstaat leidt tot de heffing van btw in de lidstaat van
aankomst. Het is dan de verwerver zelf die de hoedanigheid van btw- belastingplichtige
heeft.
Tot slot hebben we de invoer, dit is het feit van de aankomst van het lichamelijk
goed in de Europese Gemeenschap dat zich niet in het vrije verkeer bevindt. Er hoeft
geen levering van het goed te zijn om van invoer te spreken. Maar sinds 1 januari 1993
zijn er geen grenscontroles meer binnen de EU, dus is er ook geen sprake van invoer en
uitvoer. Dit begrip is enkel geldend op derde landen.

1
Art. 1 W.BTW; I. CLAEYS-BOÚÚAERT, “Over juiste woorden en correct uitgedrukte gedachten in het stelsel
van de BTW” in X. (ed.), Liber Amicorum; A. TIBERGHIEN, Inleiding tot het fiscaal recht, Antwerpen,
Kluwer, 1986, 228-229.
2
M. DELANOTE en M. MAUS, Basisbegrippen fiscaal recht, Brugge, die Keure, 2016, 233-235.
3
Art. 10, §1 W.BTW.

3
3 PLAATS VAN DE BELASTBARE HANDELING
Het is voor de btw niet van belang waar de zetel van de economische activiteit zich
bevindt aangezien de verrichte handelingen worden belast en niet de ondernemer zelf. 4
De plaats van de levering is de plaats waar het goed ter beschikking wordt gesteld
van de verkrijger of de overnemer, waar hij als eigenaar kan beschikken over het goed
(art. 15 §2 W.BTW). Een juridische terbeschikkingstelling is voldoende. De plaats van de
dienst verschilt afhankelijk van het geval of de dienst wordt verricht voor een btw-
plichtige en niet btw-plichtige. Enerzijds moet de locatie aangenomen worden daar waar
de zetel van de economische activiteit is gevestigd van de ontvanger en anderzijds de
zetel van de dienstverrichter. De plaats van de intracommunautaire verwerving zal
plaatsvinden in de lidstaat waar het vervoer van goederen aankomt vanuit de andere
lidstaat.
Tot slot spreekt men van de plaats van invoer als de plaats waar de goederen in het
vrije verkeer worden gebracht. Namelijk de lidstaat waar de goederen na binnenkomst in
het grondgebied van de EU worden aangegeven voor verbruik in de EU.5
4 DE BTW-BELASTINGPLICHTIGE EN DE TOEKENNING VAN EEN BTW-NUMMER
Een persoon die een economische activiteit uitoefent op een geregelde en zelfstandige
basis en hierbij goederen levert of diensten verricht, omschreven in het W.BTW, is
belastingplichtig. Dat de activiteit wordt uitgeoefend met of zonder winstoogmerk,
hoofdzakelijk of aanvullend en als hoofd- of bijberoep, is hiervoor niet relevant. 6 Een
geregelde werkzaamheid houdt in dat er een opeenvolging is in de gestelde handelingen.
Het maakt niet uit of er lange of korte tussenpozen tussen de handelingen zitten. 7
De belastingplichtige wordt omschreven in art. 4 §1 van het W.BTW. Er moeten drie
essentiële voorwaarden worden vervuld namelijk:
- De uitoefening van een economisch activiteit;
- De activiteit moet het leveren van goederen of verrichten van diensten omvatten
die in het WBTW zijn omschreven;
- Het uitvoeren van deze diensten moet geregeld en op zelfstandige basis
gebeuren.
Wanneer er voldaan is aan deze voorwaarden, krijgt men van rechtswege de
hoedanigheid van belastingplichtige. Iedereen kan deze hoedanigheid verkrijgen, nl. de
natuurlijke persoon, de rechtspersoon en zelfs minderjarigen omdat het onafhankelijk
staat van de rechtsbekwaamheid.8 9 De belasting wordt door de eindverbruiker gedragen
en wordt stapsgewijs, bij elke stap in het productie- en distributieproces, geïnd. Dit
houdt concreet in dat een ondernemer zijn meestal samengaat met een btw-plicht. De
ondernemer moet BTW aanrekenen op facturen voor zijn klanten. Deze BTW wordt zelf
door de ondernemer betaald, maar kan in mindering gebracht worden van de BTW die
van de klanten wordt ontvangen. Dit heet de btw-aftrek. Bij de overheid moet een
periodieke btw-aangifte ingediend worden, waar zowel de ontvangen als betaalde BTW
wordt aangegeven voor de onderneming.
4.1 AANVRAAG BTW-NUMMER
De btw-nummer wordt aangevraagd bij de Kruispuntbank van Ondernemingen, na
toekenning van de btw-nummer gaat de economische activiteit van start. Het adres van
de maatschappelijke zetel van de rechtspersoon bepaalt het bevoegde kantoor om het
nummer toe te kennen. De aanvraag kan ingediend worden door de persoon zelf, door
4
I. VAN DE WOESTEYNE, Fiscaal recht in essentie 2019, Antwerpen, Intersentia, 2019, 419.
5
M. DELANOTE en M. MAUS, Basisbegrippen fiscaal recht, Brugge, die Keure, 2016, 236-237.
6
FOD FINANCIEEN, “Btw-plicht”, https://financien.belgium.be/nl/ondernemingen/btw/btw-plicht/btw-plicht#q;
Art. 79 W.BTW.
7
I. VAN DE WOESTEYNE, Fiscaal recht in essentie 2019, Antwerpen, Intersentia, 2019, 417-418.
8
Art. 9, 1., lid twee, Richtl.Raad nr. 2006/112/EG, 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke
stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, Pb.L. 11 december 2006, afl. 347, 1.
9
I. VAN DE WOESTEYNE, Fiscaal recht in essentie 2019, Antwerpen, Intersentia, 2019, 416.

4
een derde (o.a. de boekhouder) of een erkend ondernemingsloket dat behoorlijk is
gevolmachtigd door de belastingplichtige. 10
5 TARIEVEN EN TERMIJNEN
Het normale btw-tarief is 21%. Daarnaast bestaan de tarieven van 0%, 6% en 12%. 11 12
13
De administratie beschikt over deze termijnen om een btw-controle uit te voeren van
drie jaar in het algemeen en zeven jaar in uitzonderlijke gevallen. De termijn begint op
31 december van het lopende jaar waarin de belasting opeisbaar wordt. 14
6 VRIJSTELLINGEN
De vrijstellingen worden omschreven in art. 39 t.e.m. art. 44 van het W.BTW. Deze kan
men opdelen in twee categorieën:15 Enerzijds de oneigenlijke vrijstellingen (Art. 39 tot
42 W.BTW) hebben betrekking op uitvoer, intracommunautaire leveringen en
binnenlandse vrijstellingen. Dit zijn handelingen die vrijgesteld zijn van btw maar waar
de leverancier zijn recht op aftrek van de voorbelasting behoudt. Een voorbeeld is de
uitvoer van goederen en voor intracommunautaire levering die beide voor de exporteur
een vrijgestelde handeling zijn, zodat deze geen btw in rekening moet brengen aan zijn
afnemer.
De afnemer is wel btw verschuldigd in het land van invoer. Anderzijds de eigenlijke
vrijstellingen (art. 44 W.BTW), dit zijn de activiteiten die vrijgesteld zijn van btw en
waarvoor in principe geen recht op aftrek geldt. Deze moeten strikt geïnterpreteerd
worden omdat ze afbreuk doen aan het neutraliteitsbeginsel dat aan de grondslag ligt
van de btw-regelgeving. Het bevat bijvoorbeeld vrijstellingen ten voordele van artsen en
onderwijs. Zij rekenen geen btw aan hun klanten en worden dus behandeld als
eindconsumenten. Deze categorie hoeft ook geen btw-aangifte in te dienen. 16
Indien de btw-plichtige niet is vrijgesteld conform art. 44 of art. 56bis W.BTW, kan
hij van de verschuldigde btw, die aan de klanten worden aangerekend, de btw aftrekken
die geheven is op de aan hem geleverde goederen of verleende diensten, alsook op de
door hem ingevoerde of intracommunautaire verworven goederen. De mate van gebruik
van die goederen bepaalt de aftrekbaarheid (art. 45 §1 1 WBTW). Er bestaat ook een
gemengde btw- plichtige, deze laatste stelt handelingen die wel zijn onderworpen aan de
btw en handelingen die ervan zijn vrijgesteld. 17
7 MAATSTAF VAN HEFFING
De maatstaf van heffing van de btw is het bedrag dat verschuldigd is voor het geleverde
goed of de gepresteerde dienst. 18 19 Voor de ingevoerde goederen geldt als maatstaf van

10
FOD FINANCIEEN, “Aanvang, wijziging en einde activiteit”,
https://financien.belgium.be/nl/ondernemingen/btw/aangifte/aanvang-wijziging-einde-activiteit#q1.
11
X, “Btw-plichtig zijn”, 2021, www.belgium.be/nl/belastingen/btw/btw-plichtig_zijn.
12
Art. 1 KB nr. 20, van 20 juli 1970, tot vaststelling van de tarieven van de beleasting over de toegevoegde
waarde en tot indelign van de goederen en de diensten bij die tarieven, BS 22 december 2017.
13
I. VAN DE WOESTEYNE, Fiscaal recht in essentie 2019, Antwerpen, Intersentia, 2019, 427; M. DELANOTE en
M. MAUS, Basisbegrippen fiscaal recht, Brugge, die Keure, 2016, 240.
14
FOD FINANCIEEN, “Controle”, https://financien.belgium.be/nl/ondernemingen/vennootschapsbelasting/
controle_en_bezwaar/controle#q1.
15
M. DELANOTE en M. MAUS, Basisbegrippen fiscaal recht, Brugge, die Keure, 2016, 238.
16
I. VAN DE WOESTEYNE, Fiscaal recht in essentie 2019, Antwerpen, Intersentia, 2019, 424.
17
I. VAN DE WOESTEYNE, Fiscaal recht in essentie 2019, Antwerpen, Intersentia, 2019, 427.
18
C. BELMANS, “De maatstaf van heffing van leveringen en diensten” in S. AELBRECHT, A. BELLENS, C.
BELMANS, J. BOES, B. BUELENS, A. CLAES, S. CLOCHERET, S. DE MAEIJER, S. DE RAEDT, K. DECROIX, M.
DELANOTE, L. GEBOURS, K. HEYRMAN, W. HUBER, A. LEWANDOWSKI, G. LEYSSEN, I. MASSIN, N.
MYSHONDT, W. PANIS, B. PEETERS, F. VANBEIRVLIET, H. VANDEBERGH, B. VANDEN BERGHE, F.
VANDENBERGHE, N. VANHASSELT, S. VAN HERREWEGHE, S. VASTMANS en G. VRANCKX (eds.), BTW-
Handboek 2019, Heusden-Zolder, Intersentia, 2019, 520.
19
”Voor de levering van goederen, diensten en de intracommunautaire verwervingen wordt de belasting
berekend over alles wat de leverancier van het goed of de dienst verrichten als tegenprestatie verkrijgt of moet
verkrijgen van zijn klant of van een derde” aldus art. 26 lid 1 en art. 26 bis lid 1 WBTW

5
heffing, de waarde die wordt berekend volgens de geldende communautaire regels tot
vaststelling van de douanewaarden. 20 21
8 FORMALISERING BELASTINGSCHULD
8.1.1 AANGIFTEVERPLICHTING
Bij de aanvang, wijziging of stopzetting van werkzaamheden is er een verplichting tot
aangifte voorzien in het W.BTW. Opdat de fiscus kennis zou hebben van wie de
hoedanigheid heeft van belastingplichtige, moet er aangifte worden gedaan bij aanvang
van de werkzaamheden, tenzij er sprake is van een vrijstelling. 22 De btw die wordt geïnd
door de belastingplichtige zelf en aan zijn afnemers in rekening wordt gebracht, wordt na
het recht op aftrek, overgemaakt aan de Staat. Gewone belastingplichten moeten iedere
maand een aangifte indienen voor de verrichting van de maand ervoor. De
belastingplichtigen dat een jaaromzet hebben van max 2.500.000 EUR, worden
gemachtigd om elk kwartaal een aangifte te doen. 23 24
Ter bepaling van het bedrag van de omzet, wordt rekening gehouden met alle
handelingen die de belastingplichtige verricht, met uitzondering van handelingen die zijn
vrijgesteld van belasting of die zijn onderworpen aan een bijzondere regeling. 25
Het recht op aftrek wordt uitgeoefend in de periodieke btw-aangifte. Het
totaalbedrag van de btw voor een bepaalde periode wordt afgetrokken van het
totaalbedrag van de btw dat verschuldigd is voor dezelfde periode. Enkel het positieve
verschil moet aan de staat worden betaald. Indien het verschil negatief is, krijgt de
belastingplichtige een terugbetaling of wordt dit overgedragen naar de volgende
aangifteperiode. 26

8.1.2 CONTROLE, WIJZIGING EN VESTIGING VAN DE BTW


Er is geen expliciete procedure die gevolgd moet worden bij de wijziging van de aangifte
door de fiscus. Echter wordt wel bepaald dat de Minister van Financiën bevoegd is om de
moeilijkheden op te lossen. 27 Ook de fiscus heeft een tal van onderzoeksmaatregelen die
hij kan stellen om onregelmatigheden op te sporen. 28 De btw wordt betaald op
vrijwillige basis zonder uitvoerbare titel, uitgaande van de administratieve overheid.
Indien het verzoek van de vrijwillige betaling wordt genegeerd, kan er overgegaan
worden tot een dwangbevel dat betekend zal worden. 29
9 VERJARING
Er is een driejarige, zevenjarige en een tweejarige verjaringstermijn. De toepassing van
de verjaringstermijnen is afhankelijk van de aard van de inbreuk die men aan de
belastingplichtige kan verwijten. 30 31

20
Art. 34, §3 W.BTW.
21
I. VAN DE WOESTEYNE, Fiscaal recht in essentie 2019, Antwerpen, Intersentia, 2019, 426-427.
22
M. DELANOTE en M. MAUS, Basisbegrippen fiscaal recht, Brugge, die Keure, 2016, 243-244.
23
I. MASSIN, “De aangifteverplichting inzake de btw” in S. AELBRECHT, A. BELLENS, C. BELMANS, J. BOES, B.
BUELENS, A. CLAES, S. CLOCHERET, S. DE MAEIJER, S. DE RAEDT, K. DECROIX, M. DELANOTE, L. GEBOURS,
K. HEYRMAN, W. HUBER, A. LEWANDOWSKI, G. LEYSSEN, I. MASSIN, N. MYSHONDT, W. PANIS, B. PEETERS,
F. VANBEIRVLIET, H. VANDEBERGH, B. VANDEN BERGHE, F. VANDENBERGHE, N. VANHASSELT, S. VAN
HERREWEGHE, S. VASTMANS en G. VRANCKX (eds.), BTW-Handboek 2019, Heusden-Zolder, Intersentia,
2019, 1384.
24
M. DELANOTE en M. MAUS, Basisbegrippen fiscaal recht, Brugge, die Keure, 2016, 243-244.
25
https://www-stradalex-com.myezproxy.vub.ac.be/nl/sl_mono/toc/BTWHANB19/doc/BTWHANB19_074
Welke pagina?
26
I. VAN DE WOESTEYNE, Fiscaal recht in essentie 2019, Antwerpen, Intersentia, 2019, 428.
27
Art. 84 W.BTW.
28
Art. 60, 61 en 63 W.BTW.
29
M. DELANOTE en M. MAUS, Basisbegrippen fiscaal recht, Brugge, die Keure, 2016, 243-244.
30
M. DELANOTE en M. MAUS, Basisbegrippen fiscaal recht, Brugge, die Keure, 2016, 244.
31
Art. 81bis, §1 W.BTW, zoals ingevoegd bij art. 53 wet 15 maart 1999.

6
Op btw-vlak geldt een normale verjaringstermijn van 3 jaar. De vordering tot
voldoening van de btw verjaart in principe m.a.w. na drie jaar, te rekenen vanaf 1
januari van het aanslagjaar. Echter, in sommige gevallen heeft zowel de fiscus als de
btw-administratie de bevoegdheid om beroep te doen op een langere verjaringstermijn. 32
Indien de btw over een ontoereikende maatstaf werd voldaan, verjaart de
vordering tot voldoening van de aanvullende belasting, van de interesten, van de
administratieve geldboeten en van de procedurekosten, doorverloop van twee jaar, te
rekenen vanaf de laatste daad in die procedure.33
Tot slot is er de zeven jarige termijn dat van toepassing is bij sprake van fraude.
34
De vordering tot voldoening van de btw, van de interesten en administratieve
geldboeten begint te verjaren vanaf de dag dat deze vordering ontstaat. Hiermee wordt
bedoeld dat de verjaring begint te lopen de dag dat de btw moet worden betaald, zijnde
de uiterste datum van indiening van de maandelijkse of kwartaal aangifte. 35 Wat niet-
proportionele geldboeten betreft, verschuldigd wegens het niet-naleven van een
bepaalde formaliteit of verplichting, ontstaat de vordering tot voldoening van de
geldboete bij het verstrijken van de termijn waarin de formaliteit moest worden vervuld
of op de dag waarop de overtreding wordt begaan.36

32
R. VEYS, “Tijd om uw documenten eens op te kuisen”, 2020, www.alaska-group.eu/nl/nieuws/tijd-om-uw-
documenten-eens-op-te-kuisen/.
33
Art. 81bis, §1 Wbtw, zoals ingevoegd bij art. 53 wet 15 maart 1999.
34
R. VEYS, “Tijd om uw documenten eens op te kuisen”, 2020, www.alaska-group.eu/nl/nieuws/tijd-om-uw-
documenten-eens-op-te-kuisen/.
35
Parl.St. Kamer 1997-98, nr. 1341/17, 87
36
X, “Btw-Handleiding 2015”, 2015, https://lex.be/nl/doc/be/fisconet-fiscal-discipline/btw-handleiding-2015-
nummers-620-62514-hoofdstuk-xvii-verjaringen-1-februari-2015-befp_201502015345e01d_nl.

You might also like