Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 2

Vergelijking onderzoeken Marthe Heemskerk

Wat betreft het onderwerp verschillen de twee onderzoeken sterk van elkaar. Het onderzoek van G.M.
Kuipers (2021) gaat over de schadevergoedingslessen van de Noord/Zuidlijn. De vraag die in haar
onderzoek centraal staat is de vraag hoe de gemeente Amsterdam tot een voor burgers meer
bevredigende schadeafhandeling rond de aanleg van de Noord/Zuidlijn kwam.
In het onderzoek van Van der Boom (2012) wordt er onderzocht of wij in Nederland afwisten van de
systematische, joodse genocide.

Om haar vraag te beantwoorden heeft G.M. Kuipers het door de Amsterdamse gemeente ingezette
schadebeleid beschreven en heeft ze gekeken naar evaluaties van en ervaringen met die maatregelen.
Voor dit wordt gebruik gemaakt van de sociaalwetenschappelijke onderzoeksmethode process
tracing. Deze methode richt zich op het analyseren van allerlei bronnen over processen en verloop
van maatregelen in een bepaalde casus.
Van der Boom onderzoekt voor zijn onderzoek de kennis over de Holocaust door het bestuderen van
164 dagboeken van Nederlandse burgers (deels) geschreven tijdens ten Tweede Wereldoorlog.
Zowel Kuipers als Van der Boom bestuderen kennis. Beide onderzoeken zijn kwalitatieve
onderzoeken.

In het onderzoek staat G.M. Kuipers stil bij drie casussen: de bouwschade, de praktijk rond
nadeelcompensatie en de tegemoetkomingen/ leefbaarheidsmaatregelen. Alle drie de casussen is
eenzelfde patroon te zien van compensatie dat uitgaat boven wat juridisch noodzakelijk is, intensief en
persoonlijk contact tussen de overheid en de burgers, en snelle en doeltreffende afhandeling van
schadeclaims.
Het bewijs kan gevonden worden in de primaire en secundaire bronnen.
De ontwikkelingen in de casus worden beschreven aan de hand van wetten, beleidsstukken, evaluaties
documenten vanuit belangenvertegenwoordigers en burgergroeperingen, en mediaberichten.
G.M. Kuipers heeft interviews gevoerd met betrokkenen.
Door middel van triangulatie kan G.M. Kuipers tot een zo accuraat mogelijke beschrijving van de
casus komen.
Het onderzoek richt zich in beperkte mate op wetgeving en jurisprudentie, en meer op keuzes die in
het schadebeleid en de praktijk worden gemaakt en wat voor effect dit op burgers heeft gehad (G.M.
Kuipers, 2021)
G.M. Kuipers heeft gebruik gemaakt van objectieve en subjectieve bronnen. Zo zijn wetten een
voorbeeld van objectieve bronnen en zijn interviews voorbeelden van subjectieve bronnen.
Waar Van der Boom onderzoekt d.m.v. objectieve bestudering van primaire bronnen, onderzoekt
Kuipers d.m.v. primaire én secundaire bronnen. Ook zijn niet alle geraadpleegde bronnen objectief.

Uit het onderzoek blijkt dat in het begin van het project, de aanleg van de Noord/Zuidlijn, de
projectorganisatie nog te veel in een eigen technische en juridische werkelijkheid leefde. Als het
budget op scherp staat, is (geld voor) ‘omgeving’ vaak een afterthought. De verzakkingen en de
daaropvolgende adviezen boden projectorganisatie en Schadebureau de ruimte, tijd en het geld om het
anders aan te pakken, met een open blik en uitgestrekte hand richting de omgeving. Noord/Zuidlijn is
daarmee een voorbeeld van hoe een weloverwogen bestuurlijke en financiële licentie kan resulteren in
een gewaardeerd en betrouwbaar overheidsproject (G.M. Kuipers, 2021).
Uit het onderzoek van Van der Boom is gebleken dat het voor (niet-)Joden vrijwel onmogelijk was
om écht te weten wat er gebeurde met de gedeporteerde Joden. Dit is het gevolg van onvoldoende
objectieve berichten. De burgers wisten wel af dat er een intentie tot genocide was, maar niet van de
genocide in de praktijk (Van der Boom, 2012).
Interpretatie van de verschillen:
In mijn ogen is het onderzoek van Kuipers een zeer valide onderzoek. Het gebruik van subjectieve
bronnen in dit onderzoek is in mijn ogen verantwoord en heeft ook echt een toevoegende waarde in
dit onderzoek. In de onderzoeksvraag wordt er gesproken over een ‘bevredigende schadeafhandeling’.
Het woord ‘bevredigend’ attendeert op een menselijke maatstaf. Om rekening te houden met die
menselijke maatstaf is het ook van belang om de meningen van de desbetreffende mensen te weten.
Daarom ben ik van mening dat het gebruik van subjectieve bronnen (o.a. interviews) in dit geval
billijk is.
Het onderzoek van Van der Boom bevat uitsluitend dagboeken als bron, er zijn vrijwel geen andere
bronnen aanwezig. Dagboeken zijn subjectieve bronnen, die bronnen zijn geschreven door mensen
met een bepaalde visie op de werkelijkheid.
Het gebruik van uitsluitend dagboeken maakt het onderzoek voor mij mindervalide dan het onderzoek
van Kuipers. Kuipers heeft in haar onderzoek namelijk niet alleen maar gebruik gemaakt van
subjectieve bronnen, dit in tegenstelling tot Van der Boom.
Ondanks de keuze voor 164 dagboeken denk ik dat het nog niet representatief is. Je kunt je namelijk
afvragen of die dagboekschrijvers niet uit een bepaalde ‘stand’ van de maatschappij kwamen.
Wel ben ik van mening dat Van der Boom de resultaten goed heeft verwerkt en tot een aannemelijke
conclusie is gekomen.

Het onderzoek van Kuipers is voor mij in dit geval meer valide dan het onderzoek van Van der Boom.
Doordat zij ook gebruik heeft gemaakt van subjectieve bronnen.

You might also like