Professional Documents
Culture Documents
Mond
Mond
Mond
De vertering begint in de mond, waar het voedsel door mechanische bewegingen fijner wordt
gemalen maakt de vertering gemakkelijker.
2. Slokdarm
Door een slikreflex duwt de tong het eten de slokdarm in. De huig sluit de neusholte af, het
strotklepje je luchtpijp. In de slokdarm wordt door middel van peristaltische bewegingen het voedsel
de maakt in ‘geknepen’. Lentespieren onder voedselbrij trekken samen en maken ruimte,
kringspieren achter voedselbrij trekken samen en duwen de voedselbrij verder.
3. De maag
De maag kneed de voedselbrokken fijner en voegt maagsap, afkomstig uit de maagsapklieren, toe. Ni
maagsap zit:
HCL, doet eiwitten opzwellen zodat de enzymen er beter bij kunnen. Maakt de boel zuur
zodat bacteriën doodgaan, pepsinogeen wordt peptase.
Pepsinogeen, inactief pro-enzym, breekt eiwitten af tot polypeptiden
Slijm, beschermt maagwand tegen HCL en peptase.
4. De 12-vngerige darm
Eerste gedeelte van de dunne darm, gezamenlijke afvoerbuis van de lever/galblaas en alvleesklier
mondt hier uit.
In alvleessap zit:
HCO3-, is een base maakt de pH hoger. Dus de boel wordt minder zuur
Amylase, lipase, chrymotryptase. Breken KEV af
Gal helpt bij de vertering van vetachtige stoffen (afkomstig uit lever)
De dunne darm, hier vindt de opname van voedingstoffen plaats. Darmsapklieren geven veel
enzymtypen af aan darminhoud. Die enzymtypen verteren:
RNA, DNA, polypeptiden en koolhydraten.
Stoffen gaan via de poortader naar de lever, die slaat het op en bewerkt het.
Vetachtige stoffen gaan via het lymfestelsel naar de ondersleutelbeenaderen, daar komt het in het
bloed.
5. De dikke darm
Haalt het vocht uit de waterige voedselbrij compactere substantie.
Reactie:
1. Substraatmolecuul bindt aan actieve plaats enzymmolecuul => enzymsubstraatcomplex
2. Op de actieve plaats verbreken atoombindingen in substraat
3. In de esc splits H2O af in H+ en OH-, binden aan gesplitst substraat -> beide komen los als
reactieproduct.