Refrein

D
Nee, ik hou niet van madammen met nen bontjas:
A
madammen met nen bontjas zijn gemeen.

'k Moet nie hebben van madammen met nen bontjas,

D
tegen madammen met nen bontjas zeg ik: "neen".

Strofe 1

D A
Ik denk dat ik het jullie nu wel kan vertellen:
D
ik ga een zaak beginnen in madammenvellen.
A
'k Ga ze vangen op de Avenue Louise,
D
op banketten, paardenrennen en deftige recepties,
D A
in de Saturday Night Fever Pub,
D
bij de Rotary en de Lionsclub;
G A
met mijn grote muizeval en mijn flesje vol vergif
A D
vang ik er zoveel ik er maar wif.

Refrein (zie boven)

Strofe 2
D A
Hunne rug en hunne buik, die naai ik aan elkaar,
D
daarvan maak ik een luchtmatras of een vliegende sigaar.
D A
Van hun tenen maak ik champagneflessenstopsels
D
en een sterk insecticide van het vuil onder hun oksels.
 D A
Van hun tepels maak ik pleisterkes om fietsbanden te plakken
D
en de wallen onder hun ogen worden blauwe vuilniszakken.
G A
En hun venusheuvels raak ik ook wel kwijt:
D
daarvan maak ik een heel groot Smyrna tapijt.

Refrein

Strofe 3

D A
Van hun neus maak ik een stopcontact of een arbiterfluitje,
D
van hun lippen elastiekskes om geleipotten te sluiten.
A
En zo maak ik van alles, in echt madammenleer,
D
mijn winkeltje zal draaien, mijn financies nog veel meer.
A
En als ik eenmaal rijk ben, dan kan ik ze bestellen:
D
mijn twee heel dure mantels, in stekelvarkensvellen,
G A
één voor meneer Urbanus en één voor zijn madam,
D
zo hebben we altijd plaats op de bus en op de tram.