Professional Documents
Culture Documents
Samenvatting Ondernemingsrecht MerelVanMullem
Samenvatting Ondernemingsrecht MerelVanMullem
Ideëel recht = het recht zoals het voor anderen zou moeten zijn
Gaat niet om een waardeoordeel: enkel de geloofs-of normensystemen doen ertoe
Regels van dwingend recht kan een derde NIET tegenin gaan
Regels die minder dwingend zijn (vb. huurrecht koten)
Kan contractueel niet gewijzigd worden
2 kenmerken:
A) Rechter moet ze niet ambtshalve toepassen
B) Enkel de beschermde partij kan afstand doen van het recht
Wilsaanvullende/suppletieve regels = rechtsregels die van toepassing zijn indien de andere partijen
niks anders hebben beslist je kunt dus contractueel afwijken van de rechtsregels
Uitspraak Montesquieu:
Publiekrecht
De wetten die de verhouding tussen burgers en de overheid regelt
(m.i.v. de organisatie van de overheid)
Overheid maakt de rechtsregels en dwingt ze af
Beoogt de bescherming van het algemeen belang
“Verticaliteit”
Regels van de openbare orde
Publiekrecht Privaatrecht
Staatsrecht Burgerlijk recht
Bestuursrecht A) Personen-en familierecht
Strafrecht en strafprocesrecht B) Zakenrecht/goederenrecht
Fiscaal recht C) Verbintenissenrecht
Internationaal publiekrecht Ondernemingsrecht
A) Volkenrecht Vennootschapsrecht
B) Supranationaal recht Gerechtelijk (privaat)recht
Internationaal privaatrecht
Opgelet! Deze lijst is niet exhaustief
Wat wij later zullen bespreken hoort dus onder het privaatrecht
◆:"-
2. Materiële rechtsbron
= inspiratiebron voor de inhoud van rechtsregels
Vb. Romeins recht is een materiële bron van het Burgerlijk Recht
Verklaart waarom een regel zo geldt en niet anders
Samenvatting Merel Van Mullem – aangepast door Chaïm Vandendriessche 9
3.2 DE WET
3.2.1 INLEIDING
!! Dit is de belangrijkste formele rechtsbron
2 soorten wetten:
1. Wet in materiële betekenis materiële wet (wet in de ruime betekenis, sensu lato)
= elke rechtsregel van ‘algemene’ & ‘duurzame’ aard die door een bevoegde
overheid wordt uitgevaardigd
A) Algemeen: op iedereen van toepassing (of minstens voor een gedefinieerde groep)
(↔ rechtspraak/vonnis: geldt enkel tussen de partijen)
B) Duurzaam: de regels gelden voor onbepaalde duur (kunnen wel gewijzigd worden)
2. Wet in formele betekenis formele wet (wet in de enge betekenis, sensu stricto)
= de wet van de federale wetgevende macht
!! Conclusie: “De wet” verwijst naar de wet in de materiële betekenis. Alle wetten in de materiële
betekenis zijn formele rechtsbronnen: ze bevatten regels van het positief recht
B) Supranationale normen
Normen uitgevaardigd door organisaties die hiervoor bevoegd zijn:
a) Supranationale organisatie (vb. Europese Unie)
= hebben wel regelgevende bevoegdheden
Kunnen normen uitvaardigen die bindend zijn voor lidstaten
Kunnen materiële wetten uitvaardigen
A) FEDERALE WETTEN
= normen door de Federale Wetgevende macht (Art.36, GW)
Dit bestaat uit:
1. Kamer van Volksvertegenwoordigers
2. Senaat
3. Koning
MAAR Inspraak van Senaat teruggeschroefd (Art. 75, GW)
Werking:
Stap 1: kamers keuren teksten goed
Stap 2: tekst wordt voorgelegd aan de Koning ter bekrachtiging en afkondiging
Vanaf dan is een wet “wet”
Publicatie in Belgische Staatsblad (wet kan geen gelding hebben zonder publicatie)
B) DECRETEN EN ORDONNANTIES
Decreet= akte van de wetgevende macht van 3 gemeenschappen en 2 gewesten (Art. 1-3, GW)
Ordonnantie = akte van de wetgevende macht van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
A) BESLUITEN
Koninklijke besluiten (federaal) en regeringsbesluiten (gemeenschappen en gewesten)
Ministeriële besluiten en besluiten van staatssecretarissen
Voorbeeld: alle maatregelen omtrent COVID-19 werden besloten door ministers
3 types besluiten:
1. Reglementaire besluiten
= rechtsregels met een algemeen en duurzaam karakter (= wet in materiële zin)
2. Organieke besluiten
= regelen wijze waarop een bepaalde overheidsdienst wordt ingericht
3. Individuele besluiten/beschikkingen
= van toepassing op 1 specifieke zaak of 1 specifiek persoon
Conclusie: een ministerieel besluit van een federaal minister mag niet in strijd zijn met een
koninklijk besluit en een koninklijk besluit mag niet in strijd zijn met de federale wet. Hetzelfde
geldt binnen gemeenschappen en gewesten: een ministerieel besluit staat onder een
regeringsbesluit en dat staat onder het decreet/de ordonnantie
3.4 DE GEWOONTE
= een niet-geschreven regel die zich openbaart louter door zijn toepassing (materieel elementen) en
die als bindend wordt beschouwd (moreel element)
Historisch/temporeel en geografisch de belangrijkste, meest dominante rechtsbron
Veel van het recht vandaag is ooit als gewoonterecht ontstaan
Vandaag is de gewoonte als formele rechtsbron zeer uitzonderlijk
MAAR maatschappelijke gebruiken blijven wel belangrijk als materiële rechtsbron
Vb. de wettelijke erkenning van ongehuwde samenlevingsvormen
3.5 DE RECHTSPRAAK
= het geheel van beslissingen (= vonnissen en arresten) van rechters
MAAR anderzijds doen rechters enkel een uitspraak: ze maken geen rechtsregels
Gevolg: er ontstaan vaste patronen in rechtszaken vaste rechtspraak
2 oorzaken:
A) Rechters zullen in gelijkaardige zaken steeds dezelfde beslissing nemen
B) Piramidale structuur: Hof van Cassatie staat bovenaan en kan uitspraken vernietigen
Als men carrière wil maken is het geen goed idee het recht verkeerd toe te passen
In Angelsaksisch rechtssysteem: ‘stare decisis’
= rechters zijn juridisch verplicht precedenten (= eerdere uitspraken) te volgen
In België is dit niet verplicht, maar ze doen het meestal wel :"-◆
Belangrijk! Koen Geens (minister van justitie) deed poging tot een nieuw Burgerlijk Wetboek
Belangrijke stap richting de vervanging van de Code Napoléon
Gevolgen:
1. Nieuw Wetboek van vennootschappen en verenigingen
2. Nieuw Burgerlijk Wetboek (sinds 2020)
Bevat 9 boeken
Vb. Boek 3: goederenrecht en Boek 5: verbintenissenrecht
Niet alle boeken zijn al ingevuld en in werking
2 soorten rechtssubjecten:
1. Natuurlijke/fysieke personen
= Een mens
Vandaag: alle mensen zijn rechtssubjecten
Vroeger: was dit niet zo: burgerlijke dood, slavernij, …
2. Rechtspersonen (vb. VUB, Opinio, …)
= Een niet-mens die rechten en verplichtingen heeft zoals een mens
Hierbinnen zijn natuurlijke personen nodig om handeling te kunnen stellen
Een rechtspersoon is even reëel als een natuurlijk persoon
Principe: samenbrengen van zaken rond een specifiek doel
Algemene regel: als een rechtsregel iets voorschrijft en geen onderscheid maakt tussen natuurlijke
personen en rechtspersonen is de regel automatisch op beiden van toepassing ◆:"-
2 soorten:
1. Eenzijdige rechtshandeling
Vereist enkel de wil van de persoon die zich verbindt
Voorbeeld: opstellen testament, aangifte faillissement, …
2. Meerzijdige rechtshandeling
Vereist de wil van twee of meer personen
Voorbeeld: overeenkomst, schenking,
Akkoord van de begunstigde is vereist
Rechtsfeit = een feit waaraan het recht rechtsgevolgen vastknoopt ONAFHANKELIJK VAN DE WIL van
het betrokken rechtssubject (vb. een ongeval)
2 soorten:
1. Materieel feit (vb. een dakpan valt van jouw dak op het hoofd van iemand anders)
2. Menselijk handelen
A) Gewild (vb. een moord)
B) Ongewild (vb. een ongeval)
2. Bewijsrecht
Rechtsfeit: kan vrij worden bewezen
Rechtshandeling: gereglementeerd bewijsstelsel
>€3.500: moet worden bewezen met een ondertekend geschrift
Stel: Decaan Branson is naar Toscane verhuisd en is daar een wijndomein gestart. Delvoie bestelt
wijn met tussenkomst van Jordy. Er wordt een overeenkomst gesloten voor de levering van 100
flessen wijn van 10 euro per fles. Jordy gaat deze wijn halen en brengt deze naar Delvoie.
3. GOEDERENRECHT (= ZAKENRECHT)
Nieuw Burgerlijk Wetboek: boek 3 nieuw goederenrecht (vanaf 1 november 2020)
Het goederenrecht regelt de zakelijke rechten
3.1 INLEIDING
3.1.1. ALGEMEEN
Goederenrecht = het geheel van regels met betrekking tot de zakenrechtelijke relatie tussen
‘rechtssubjecten’ en zaken of ‘goederen’
Rechtssubject = de actoren van het recht: natuurlijke personen en rechtspersonen
Goed = elk voorwerp dat vatbaar is voor (juridische) toe-eigening
Toepassing: je verkoopt een onroerende goed 2 maal (lees in cursus pg. 38-39)
3.2 EIGENDOMSRECHT
= verleent aan eigenaars het recht om het voorwerp (= het goed) ervan te gebruiken, hiervan het
genot te hebben en erover te beschikken. De eigenaar heeft de volheid van bevoegdheden,
behoudens de beperkingen die door wetten/verordeningen/rechten worden opgelegd (Art.3.50 BW)
Het meest absolute recht
Zakelijke recht bij uitstek: alle mogelijke attributen van het zakelijk recht komen samen: alle
machten en bevoegdheden die een rechtssubject over een zaak kan hebben
Verschil tussen eigendomsrecht en andere zakelijke rechten
Eigendomsrecht = een bundel van rechten
Andere zakelijke rechten = sommige takjes worden eruit gehaald en aan
iemand anders toegekend
Bestanddelen:
1. Gebruik (usus): eigenaar mag het goed gebruiken
2. Genot (fructus): eigenaar mag er de vruchten van plukken
3. Beschikking/misbruik (abusus): eigenaar mag er zich geheel/gedeeltelijk van ontdoen
Er zijn heel wat dwingende regels die ingrijpen op de uitoefening van het eigendomsrecht
Voorbeeld: als je woning een beschermd monument is mag je dit niet zomaar verbouwen
3.4 VRUCHTGEBRUIK
= verleent aan zijn het tijdelijk recht op het gebruik en genot van een goed van de blote eigenaar,
zoals een voorzichtig en redelijk persoon (=goede huisvader), in overeenstemming met bestemming
van dat goed en onder de verplichting het goed bij afloop van recht terug te geven (Art.3.138 BW)
Opgelet! De bestemming van het goed kan niet worden gewijzigd
Vruchtgebruiker: usus en fructus
Eigenaar kan dit niet meer: ‘naakte/blote eigenaar’
Eigendom is herleid tot het formele eigendomsrecht zelf: abusus
3.5 ERFPACHT
= verleent gebruik-en genotsrecht op andermans goed dat onroerend is door aard of incorporatie
(Art.3.157 BW)
2. Zakelijke zekerheidsrechten
= een recht dat verleend wordt tot waarborg van een schuld
Accessoir/bijkomstig: extra recht ze bestaan niet autonoom
Schuldeiser wordt bij voorrang betaald met de opbrengst van een zaak
(Normaal gezien kom je ‘in samenloop’ met de andere schuldeisers)
2 soorten:
A) Hypotheek
B) Pand
3.7.2 HYPOTHEEK
= zakelijke zekerheidsrecht op een ONROEREND GOED
Geregistreerd in hypotheekregister om tegenwerpelijk te zijn aan derden (zie eerder)
Naargelang het tijdstip van inschrijving wordt de rang van terugbetaling bepaald
2 redenen:
A) De hypotheek is tegenwerpelijk aan derden
B) Je koopt niet per ongeluk een goed met een hypotheek op
Reden: een hypotheek blijft op een goed rusten ook al verandert de eigenaar
4. VERBINTENISSENRECHT
Nieuw Burgerlijk Wetboek: boek 5
4.1 INLEIDING
4.1.1 ALGEMEEN
Verbintenis = rechtsverhouding tussen 2 of meer personen op grond waarvan de ene aanspraak
heeft op een prestatie vanwege de andere. De prestatie is een geven, doen of laten (niet doen)
Opgelet! De verbintenis bekijkt de prestatie vanuit het standpunt van diegene die ze moet uitvoeren
2 partijen:
1. Schuldeiser van de verbintenis
De persoon die de aansprak kan eisen/vorderen
Hij heeft een vorderingsrecht/schuldvordering
!! Verbintenis onder “zuiver potestatieve” opschortende voorwaarde is NIETIG (Art. 1174, OBW)
= uitvoering vd overeenkomst hangt af van de wil van de schuldenaar (Art. 1170, OBW)
MAAR als het van de wil van de schuldeiser afhangt is deze niet nietig -":◆
MAAR als de potestatieve voorwaarde ‘gemengd’ is, is ze wel geldig (Art. 1171, OBW)
= gebeurtenis hangt deels af vd wil vd schuldenaar maar ook deels v. omstandigheden buiten zijn wil
Soorten hoofdelijkheid:
A) Passieve hoofdelijkheid: schuldenaar kan worden geroepen tot uitvoering vd hele schuld
B) Actieve hoofdelijkheid: elke schuldeiser kan de volledige schuld opeisen
Passieve hoofdelijkheid komt vaker voor dan actieve hoofdelijkheid
Gevolgen:
Situatie 1: de onmogelijkheid is tijdelijk
Gevolg: de uitvoering wordt geschorst totdat de onmogelijkheid ophoudt
Uitzondering: ade schuldeiser kan aantonen dat de uitvoering geen zin meer heeft
De regels omtrent vreemde oorzaak zijn suppletief: partijen kunnen ervan afwijken
Gevolgen:
Verbintenis kan niet worden overgedragen
Verbintenis gaat teniet bij het overlijden
4.2 OVEREENKOMSTEN
Contractenrecht: rechtshandeling gewilde rechtsgevolgen
4.2.1 BEGRIP
Overeenkomst = een meerzijdige rechtshandeling die steunt op de samenvallende wilsuiting van
twee of meer partijen die erop gericht is tussen hen 1 of meer verbintenissen tot stand te brengen
3. Consensualisme
De toestemming van de partijen is voldoende om van een geldige
overeenkomst te spreken er zijn geen vormvoorwaarden
DUS een mondelinge overeenkomst is even geldig als een schriftelijke
Bewijsrecht:
> €3.500: enkel ondertekend geschrift mogelijk
< €3.500: alle bewijsvormen mogelijk
Uitzonderingen op consensualisme:
A) Plechtige overeenkomsten
= pleegvormen zijn vereist (vb. tussenkomst van een notaris)
B) Zakelijke overeenkomsten
= afgifte van een zaak is vereist
4. Relatieve werking
Overeenkomst is enkel verbindend tussen partijen
Derden zijn hierbij niet betrokken
Uitzondering: vertegenwoordiging (zie eerder)
C) Anderen soorten
Memorandum of understanding (MoU), heads of terms (HoT)
Lost vaak het probleem van geruisloos contracteren op
Reden: voorovereenkomst bepaalt dat er geen overeenkomst tot stand komt
tot partijen een schriftelijke overeenkomst hebben ondertekend
1. TOESTEMMING
Vertaling van het principe van wilsautonomie
Bestaande, volwaardige en jegens elkaar uitgedrukte wil
Uitdrukkelijk of stilzwijgend
Vrij van wilsgebreken: dwaling, bedrog, geweld en benadeling (Art. 1109, OBW)
C) Geweld
= de uitoefening van of bedreiging met een kwaad tegenover een contractspartij die anders
de overeenkomst niet zou hebben gesloten
Toestemming wordt onder dwang gegeven: geen vrije wil
Fraus omnia corrumpit
Mag zowel uitgaan van de tegenpartij als van derden (Art. 1111, OBW)
2 voorwaarden:
A) Het is geloofwaardig: maakt op een redelijk mens indruk (Art. 1112, OBW)
Fysiek of moreel kwaad
B) Gekwalificeerde benadeling
= wanverhouding veroorzaakt door het misbruik door de ene partij en de
zwakke positie van de andere partij
2. BEKWAAMHEID
Rechts-en handelingsbekwaamheid
Eenieder is principieel handelingsbekwaam om overeenkomsten te sluiten
MAAR er zijn uitzonderingen vb. minderjarigen, onbekwaamverklaarden, … (Art. 1124, OBW)
Beoordeeld op moment van totstandkoming overeenkomst
4. OORZAAK
= waarom men zich verbindt
Determinerende beweegreden die een partij tot de overeenkomst heeft gebracht
De oorzaak moet:
A) Bestaan
B) Oprecht zijn: niet vals
C) Geoorloofd zijn (zie hierboven) (Art. 1133, OBW)
Alle overeenkomsten die wettig zijn aangegaan strekken partijen tot wet (Art. 1134, OBW)
Als er een probleem is met de geldigheidsvereisten ongeldige overeenkomst nietigheid
Partijen kunnen contractuele afspraken maken over wat gebeurt bij niet-nakoming
4.4.1 INLEIDING
Contractenrecht Buitencontractuele aansprakelijkheid
Basisinstrument voor welvaartscreatie Basisinstrument om welvaartsvernietiging te
voorkomen/herstellen een vergoeding
Beloofd = beloofd betalen als je schade aan derden berokkent
2. Kwalitatieve aansprakelijkheid
= aansprakelijkheid omdat je een bepaalde kwaliteit/hoedanigheid/kenmerk hebt
AANSPRAKELIJKHEID VOOR ANDEREN, ZAKEN EN DIEREN (andere artikels)
Bestaat uit:
A) Aansprakelijkheid gebaseerd op foutvermoeden
Rechtssubject wordt vermoed aansprakelijk te zijn voor schade
MAAR het tegenbewijs kan nog worden geleverd
Slachtoffer moet niks bewijzen, enkel de hoedanigheid
AANSPRAKELIJKHEID VOOR KINDEREN EN LEERLINGEN/LEERJONGENS
B) Objectieve/foutloze aansprakelijkheid
Rechtssubject wordt vermoed aansprakelijk te zijn voor schade
MAAR het tegenbewijs kan nog NIET MEER worden geleverd
De hoedanigheid volstaat
AANSPRAKELIJKHEIDVOOR DIENSTBODEN/AANGESTELDEN
AANSPRAKELIJKHEID VOOR ZAKEN
AANSPRAKELIJKHEID VOOR DIEREN
Opgelet! Al deze artikels zijn terug te vinden van Art.1383 – 1386 OBW
Alle artikelen zijn geformuleerd zoals ze in het jaar 1804 geformuleerd werden
4.4.2.2 FOUT
= een toerekenbare inbreuk op een gedagsnorm
Subjectief element van de fout: 'toerekenbaar'
Toerekenbaarheid = je hebt het gedrag vrij gesteld
Soms is toerekenbaarheid duidelijk afwezig:
A) Schuldonbekwamen of ontoerekeningsvatbaren
Voorbeeld: jonge kinderen en geestesziekten
Jonge kinderen hebben het ‘oordeel des onderscheids niet’ (vanaf 7 jaar)
B) Rechtvaardigingsgronden
a) Overmacht
b) Bevel van overheid
c) Noodweer (= zelfverdediging)
d) Noodtoestand
Gevolg: de dader treft geen subjectieve schuld
Toepassing: een kind van 5 jaar rijdt met een speelgoedauto op de carrosserie van een reeks wagens
“Is er een fout gepleegd?” Neen: er is een inbreuk op gedragsnorm, maar kind is niet toerekenbaar
DUS het is mogelijk dat je een inbreuk op een gedragsnorm pleegt maar geen fout begaat
“Indien je de fout wegdenkt, zou de schade zich dan op dezelfde manier hebben voorgedaan?”
Ja: er is geen causaal verband
Nee: er is een causaal verband
“Is de fout van de aangestelde vereist?” Ja! Zowel objectief als subjectief
Geldt enkel wanneer dit te wijten is aan verzuim in onderhoud of aan gebrek in de bouw
Als de instorting aan andere factoren te wijten is, is de eigenaar niet aansprakelijk
Speciaal: geen cumul mogelijk met de aansprakelijkheid van de eigenaar als bewaarder van een
gebrekkige zaak (artikel 1384)
HOOFDSTUK 1: DE ONDERNEMING
1. INLEIDING
2 manieren om geld te verdienen:
A) Werknemer
B) Zelfstandig: je eigen onderneming oprichten
Oude definitie:
Een onderneming = iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die op ‘duurzame wijze’ een
economisch doel nastreeft, alsmede zijn verenigingen (Art. 1.4/1 WER)
Duurzame wijze = je doet het met regelmaat (als je iets sporadisch doet: geen onderneming)
Niet gekoppeld aan rechtspersoonlijkheid, dus hier kan een vzw geen onderneming zijn
Soms nog andere definities: “elke entiteit die zich dient in te schrijven in de KBO” (Art. 1.4 WER)
Reden 2: samenwerkingen
Eenmanszaak: een natuurlijk persoon voert de professionele activiteit alleen
Veel na te leven formaliteiten en beperkingen wanneer men een onderneming opricht (zie verder)
Na inschrijving krijgt elke entiteit een uniek ondernemingsnummer van 10 cijfers (Art. III.17 WER)
Gegevens die te zien zijn bij in de website van de KBO (Art. III.18 WER)
Publicatie in Belgisch staatsblad wordt voor iedereen in België tegenwerpelijk
Printscreen:
Fiscale verplichting
Sociale verplichting
4.7.2 VERGUNNINGSSTELSELS
Belgisch vestigingsrecht = alle wettelijke voorschriften die voorwaarden verbinden aan de toegang
tot de uitoefening van welbepaalde ondernemingsactiviteiten in België
Het hebben van een vergunning/getuigschrift is nodig omwille van 4 redenen:
A) Opleggen van bekwaamheidsvereisten aan beroepsbeoefenaars (vb. dokter)
B) Sociaal-economisch motieven
C) Veiligheid en gezondheid
D) Voorkomen van bovenmatige hinder
KMO-wet verplicht basiskennis bedrijfsbeheer in Brussel & Wallonië (Art 5, bijzondere wetten)
Opgelet! Dit is afgeschaft op 1 september 2018 in Vlaanderen
Conclusie: van het decreet d’Allarde blijft uiteindelijk weinig van over ◆:
!! Ook het Burgerlijk Wetboek heeft specifieke regels die het economisch recht vorm geven
B) Aandelen
Aandeelhouders ontvangen een deel van de winst
Invloed op beleid: 1 stem op algemene vergadering
Nadelen:
a) Ondernemingsrisico
Faillissement: aandeelhouders krijgen mogelijks inbreng niet terug
2. KREDIETVERSTREKKING
2.1 ALGEMEEN
Opgelet! Kredietopening ≠ lening
Lening
= een zakelijke overeenkomst die tot stand komt door afgifte van een geldsom
Geld wordt onmiddellijk overhandigt
Bijzondere bepalingen:
Laattijdige betaling: nalatigheidsintrest van max 0,5%
Wederbeleggingsvergoeding: max 6 maanden intrest
Kredietovereenkomst
= (consensuele) overeenkomst waarbij een persoon (= kredietverlener) zich ertoe verbindt tijdelijk
aan een andere persoon (= kredietnemer) een geldsom of kredietwaardigheid ter beschikking te
stellen in ruil voor een commissie en rente op de opgenomen bedragen
Consensuele overeenkomst: komt tot stand door wilsovereenstemming
2 mogelijkheden:
A) Terbeschikkingstelling van geldsom
Geld wordt niet direct overhandigt (pas op moment dat je het nodig hebt)
Kredietnemer is niet verplicht het krediet op te nemen
Niks opneemt: betaalt enkel commissie
Voorbeeld:
a) Onder nul gaan
b) Revolvingkrediet: het terugbetaald kapitaal kan opnieuw worden opgenomen
2.2.2 TOEPASSINGSGEBIED
Kredietovereenkomsten gesloten met een (kleine) onderneming met vestiging of maatschappelijke
zetel in de Europese Economische Ruimte (EER), op voorwaarde dat: (Art. 3, bijzondere wetten)
A) Belgische kredietinstelling
B) Buitenlandse kredietinstelling met activiteiten in België
Beperkingen
A) Enkel voor beroepsschulden ontstaan NA inschrijving
B) De niet-uitgesloten schuldeisers kunnen nog uitlokken dat privéwoning wordt verkocht
Nadeel: banken hebben dit niet graag, geven vaak pas een krediet na schrappen verklaring
◆:
2. MEDEDINGING (= CONCURRENTIE)
2.1 INLEIDING
Basisregel: vrijheid van ondernemen
Voorwaarde: concurrentie nodig om tot ideale prijszetting te komen
A) Op niveau van de klant: voldoende klanten nodig
Geen monopsonie: er is maar 1 klant
Gevolg van 1 klant leverancier moet producten aan dumpingprijzen verkopen (‘buyer power’)
(= verlies)
Vrijheid van ondernemen is niet absoluut. Volledig vrije markt gedreven door winst leiden tot oneerlijke praktijken,..
(zie cursus voor voorbeelden p 27 )
Europees begrip (HvJEU): elke eenheid die een ‘economische activiteit’ uitoefent, ongeacht haar
rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd het gaat om een ECONOMISCHE EENHEID
Economische activiteit = iedere activiteit bestaande uit aanbieden van G&D op een bepaalde markt
Conclusie: op Belgisch vlak kan een dochteronderneming worden gezien als een onderneming, terwijl
op Europees vlak een moederonderneming samen met dochterondernemingen wordt gezien als
onderneming er wordt gekeken naar het economisch geheel (niet naar RP of NP)
2.4.1.1 EUROPEES
A) VERBODEN HANDELINGEN
Verbod van overeenkomsten die de mededinging kunnen verhinderen (Art. 101 VWEU)
Prijsafspraken
Afspraken i.v.m. het aanbod (vb. aanbod verlagen zodat prijs verhoogt)
Geografische opdeling van de markt (vb. jij neemt België, ik neem Nederland)
MAAR deze moeten het doel of gevolg hebben: MERKBARE verstoring van de relevante markt
Voorwaarde vanuit de Europese Commissie:
A) Concurrenten: gezamenlijke marktaandeel op relevante markt is niet groter dan 10%
B) Geen concurrenten: gezamenlijke marktaandeel op relevante markt is niet groter dan 15%
B) SANCTIES
Sanctie: nietigheid en eventuele geldboete
Terugwerkende kracht
Heeft enkel betrekking op het met het verbod strijdig beding
Opgelet! Ook passieve deelneming is strafbaar ◆:
C) UITZONDERINGEN
“Wanneer mogen kartelafspraken wel?” (Art. 101.3 VWEU)
Antwoord: het komt de maatschappij ten goede vb. een innovatie
MAAR voorwaarde: concurrentie mag niet worden uitgesloten
2.4.2.2. BELGISCH
Identiek Europese regels
Opgelet! Misbruik van machtspositie heeft enkel betrekking op de Belgische markt
MAAR uitbreiding: regeling voor ‘misbruik van een positie van economische afhankelijkheid’
Misbruik door: (Art. IV. 2/1 WER):
A) Weigeren aan-of verkoop
B) Onbillijke verkoopprijzen
C) Beperken van productie of technische ontwikkeling
D) Verschillende behandeling van handelspartners voor gelijke prestaties
E) Opleggen van bijkomende voorwaarden die niets te maken hebben met overeenkomst zelf
2.4.3 CONCENTRATIES
2.3.4.1 INLEIDING
= een duurzame wijziging van zeggenschap over ondernemingen (Art. IV.6 WER)
= 2 of meer onafhankelijke ondernemingen maken deel uit van eenzelfde economisch geheel
Dit kan door:
A) Fusie: 2 ondernemingen vloeien samen en vormen 1 onderneming
B) Share deal: ene onderneming verwerft belang in een andere via aandelen
Indien dit om grote spelers gaat: invloed op de mededinging op de relevante markt
:◆
Drempel A
Drempel B
Opgelet! Als men aan de uitzondering voldoet is een aanmelding niet nodig
EXAMENVRAAG !! “Welke van de 3 rechten zou het best zijn bij een bepaalde casus?”
Plaats de 3 rechten naast elkaar en ken goed het onderscheid
Vb. eeuwigdurende bescherming = merkenrecht
geen registratieverplichting = auteursrecht
!! Er zijn geen andere intellectuele rechten dan degene voorzien door de wet
3.3.2 WETGEVING
Europa wil deze regelgeving harmoniseren, maar er is nog een hele weg af te leggen
Opgelet! Met het merkenrecht en octrooirecht staat Europa wel al een stuk verder -
◆:" MAAR zelf op mondiaal vlak (= buiten Europa) initiatieven om auteursrecht uit
te breiden
2. Vaderschapsrecht
= auteur heeft het recht om het vaderschap van het werk op te eisen of te weigeren
Kan ervoor kiezen dit anoniem of onder een pseudoniem te doen
3. Recht op eerbied
A) Recht om zich te verzetten tegen wijziging
Hiervan kan afstand worden gedaan (vb. door architect)
3.3.6.2 VERMOGENSRECHTEN
Kan worden verkocht/overgedragen kan overgaan naar erfgenamen na overlijden
2 soorten vermogensrechten:
1. Reproductierecht (Art. XI.165 WER)
Alleen de auteur heeft het recht om ‘reproduceren’ of laten reproduceren
= elke vorm van kopie (ongeacht wijze waarop deze wordt gemaakt
Auteur geeft toestemming tot bewerken of vertalen van een werk
Auteur geeft toestemming tot verhuren of uitlenen van een werk
Het recht om exemplaren in het verkeer te brengen: slechts eenmaal!
Van zodra van dit recht gebruik is gemaakt, is het uitgeput
Auteur verliest de verdere controle over de volgende stappen
Opgelet! Dit geldt enkel voor materiële exemplaren (vb. boeken)
Uitzonderingen op vermogensrechten:
Privékopie
= een kopie maken voor privégebruik
Auteur moet hier niet voor worden vergoed
Indirect wordt hij wel vergoedt: bijzondere heffing op verkoop van blanco
dragers (vb. lege CD-ROM schijven, Dvd’s, …)
Als auteursrecht is uitgedoofd: auteursrecht valt in publiek domein en kan door iedereen vrij worden
gebruikt (vb. muziek van Beethoven wordt gebruik als telefoondeuntje)
3.5 MERKEN
3.5.1 INLEIDING
Doel merk = zorgt dat je goederen en diensten kunt onderscheiden van andere producenten
3.5.2 WETGEVING
In België, Nederland en Luxemburg: Beneluxmerk (Art. 2.2, BVIE)
Rechtsbron/oorsprongsfunctie/herkomstfunctie: Beneluxverdrag 25 februari 2005
Biedt bescherming in België, Nederland en Luxemburg
Opgelet! Een merk registreren in enkel België kan dus niet ◆"-:
Soorten merken:
Woordmerk
Meest voorkomende vorm
Fantasiebenamingen, slogans, afkortingen, namen van personen & plaatsnamen
Opgelet! Het gaat enkel om het woord zelf, niet de voorstelling ervan
Een beeldmerk kan apart worden aangevraagd
Kleurmerk
Kleur op zich (vb. blauw van het merk Campinggaz)
Kleurcombinatie
Opgelet! 3 voorwaarden:
A) Tekstuele beschrijving
B) Verwijzing naar internationaal erkend kleurcode nodig
C) Bij kleurencombinaties: aangeven hoe kleuren geschikt zijn
Vormmerk
3D-tekens
A) Vorm van de waar (vb. een batterij)
B) Vorm van de verpakking (vb. cola flesje)
Opgelet! 3 uitzonderingen waarbij een vormmerk niet wordt verkregen (Art. 2.2bis, BVIE)
A) Vorm wordt bepaald door het product zelf (vb. vorm van een brok zeep)
B) Vorm is noodzakelijk om een technische uitkomst te verkrijgen (vb. legoblokje)
C) Vorm geeft de wezenlijke waarde aan de waar
De vorm is belangrijker dan het object zelf (vb. luidspreker in vorm v. potlood)
Als een vormmerk niet kan worden verkregen wordt vaak een octrooi aangevraagd
◆:-"
Geluidsmerk
Geregistreerd als audiobestand, notenbalk, sonogram, …
3. Beschikbaarheid
Het teken is nog beschikbaar
= geen anterioriteiten: identiek of overeenstemmend teken
2 beginsels:
A) Specialiteitsbeginsel: mag niet voor producten met gelijke productsoort
B) Territorialiteitsbeginsel: mag niet binnen bepaald territorium (vb. Benelux)
“Wanneer kan een merkaanvraag toch geweigerd worden?”
A) ‘Befaamde merken’
= grote merken kunnen zich verzetten tegen het gebruik van hun teken voor
producten die NIET gelijkaardig zijn. Wanneer? Als er voordeel wordt
gehaald uit het onderscheidend vermogen of reputatie van het merk
Houder kan zich verzetten tegen gebruik door derden, indien het teken (Art.2.20, BVIE):
A) Gelijk is aan een merk van dezelfde G/D (= zuivere namaak)
B) Gelijk is of gelijkaardig aan een merk van gelijke/overeenstemmende G/D
C) Gelijk is of gelijkaardig met een bekend merk
D Wordt gebruikt voor andere doeleinden dan het onderscheiden van G/D
Voorbeeld: teken wordt niet aangebracht op producten, maar in reclame of borden
Opgelet! Als een merkhouder misbruik niet kan plaatsen onder bovenstaande zaken, kan hij
nog altijd reageren op basis van het gemeen aansprakelijkheidsrecht ◆:"-
3.6.3 GELDIGHEIDSVEREISTEN
Er zijn 4 geldigheidsvereisten van een octrooi (Art. XI.3, WER)
1. Het moet om een ‘uitvinding’ gaan
= creatie van iets dat nog niet bestond om een technisch probleem op te lossen
Uitgesloten: (Art. XI.4 & 5, WER) + schenden openbare orde of goede zeden
3.6.4 OCTROOIAANVRAAG
Aanvraag: Dienst voor de Intellectuele Eigendom bij de Federale Overheidsdienst Economie
3.6.7 BESCHERMINGSDUUR
Duur: 20 jaar NIET VERLENGBAAR
Jaarlijkse taksen betalen
Vaak extra beschermingstermijnen
Voorbeeld: aanvullende beschermingscertificaten (ACB’s) bij geneesmiddelen
Gevolg: beschermingsduur van 15 jaar na eerste uitgegeven handelsvergunning in de EU
Als octrooi uitdooft, kan eenieder de uitvinding exploiteren
Vroegtijdige beëindiging mogelijk:
A) Octrooi-inbreuk: nietigverklaring (Art.XI.57 WER)
B) Octrooihouder neemt afstand (Art.XI.55 WER)
C) Octrooihouder herroept het octrooirecht geheel of gedeeltelijk (Art.XI.56 WER)
B) Interpretatieregel
= interpreteren a.d.h.v. marktpraktijken die er verband mee houden
Als bepaalde bedingen voor interpretatie vatbaar zijn, worden ze uitgelegd
ten nadele van diegene die ze bedongen heeft en ten voordele vd andere
Beoordeling van het onrechtmatig karakter moet gebeuren op moment van sluiten overeenkomst
Beoordelingscriteria: (Art.VI.91/3, WER)
Alle omstandigheden rond de sluiting vd overeenkomst
Alle andere bedingen van de overeenkomst
Enige andere overeenkomst waar de bedoelde overeenkomst afhankelijk van is
De aard van de producten
De duidelijkheid en begrijpbaarheid
Opgelet! Deze beoordeling heeft GEEN betrekking op de “kernbedingen” zoals: (Art.VI.91/3, WER)
Het eigenlijke voorwerp van de overeenkomst (vb. de prijs)
Gelijkwaardigheid van het voorwerp
De prijs of vergoeding & de als tegenprestatie te verrichten goederen of te leveren goederen
2 verschillende lijsten:
1. Zwarte lijst (Art.VI.91/4, WER)
= bedingen die ALTIJD onrechtmatig zijn tegenbewijs niet mogelijk
A) Potestatieve voorwaarden: vervulling OVK heeft onderneming zelf in de hand
B) Eenzijdig interpretatierecht: bij twijfel beslist 1 partij hoe iets wordt uitgelegd
C) Te voorzien in een verbod om rechten af te dwingen
D) Laten tekenen voor kennisname terwijl die er niet is geweest
5. SOLDENREGELING
5.1 ALGEMEEN
Solden: maand januari en maand juli (Art.VI.25, WER)
Enkel onder naam “opruimingen”, “solden”, “soldes”, “Schlussverkauf” of gelijkaardige benaming
Doel: eerlijke marktpraktijken verzekeren
WER)
Soldenprijs wordt berekend op de basisprijs (= prijs die wordt gevraagd buiten de soldenperiode)
In textielsector (kleding, schoenen & lederwaren) is het volgende verboden tijdens de sperperiode:
A) Prijsverminderingen aankondigen die uitwerking hebben tijdens de sperperiode
Kortingen toestaan mag, reclame ervoor maken niet
C) Titels verspreiden die recht geven op prijsvermindering (vb. kortingsbon) (Art.VI.29, WER)
6. ONEERLIJKE MARKTPRAKTIJKEN
6.1 ALGEMEEN
2 cumulatieve voorwaarden om te spreken van oneerlijke marktpraktijken (Art. VI.104, WER)
A) Strijdig met de eerlijke marktpraktijken; EN
B) Schaadt het beroepsbelangen van 1 of meer andere ondernemingen
Voorbeelden:
Afwerven personeel en/of cliënteel
= je vraagt aan een werknemer die ergens anders werkt of ze bij jou willen komen werken
6.2.2 RECLAME
6.2.3 WERVING VAN ADVERTEERDERS
= ondernemingen worden gevraagd om – tegen betaling- te worden opgenomen in een gids of op
een online doorverwijswebsite (Art. VI.107, WER)
MAAR dit is een ovk van lange duur + een hoge jaarlijkse vergoeding + hoge schadevergoeding
6.2.4 PIRAMIDESYSTEEM
= onderneming krijgt vergoeding wanneer ze nieuwe ondernemingen aanbrengt (Art. VI.109, WER)
MAAR dit is verboden wanneer ze hieruit meer verdient dan met de verkoop van hun producten
(dus zolang er een evenwicht is bewaard, is er geen probleem ◆:"-)
8.2 UITZONDERINGEN
Volgende goederen mogen wel met verlies worden verkocht: (Art.VI.117, WER)
A) Goederen die uitverkocht worden of in het kader van een opruiming verkocht worden
B) Goederen die niet langer bewaard kunnen worden (vb. fruit)
C) Goederen die de onderneming - door EXTERNE omstandigheden - niet meer kan verkopen
tegen en prijs gelijk aan of hoger dan de aankoopprijs (vb. overstroming)
D) Goederen waarvan de verkoopprijs – om dwingende reden- wordt afgestemd op de prijs
die door de concurrentie voor hetzelfde of een concurrerend goed gevraagd wordt
8.3 SANCTIONERING
Principieel verboden: leidt tot nietigheid van de overeenkomst
Reden: kleine ondernemingen beschikken niet tot de financiële capaciteit om goederen met verlies
te verkopen, terwijl grote ondernemingen dit wel kunnen en hen zo uit de weg prijzen ◆:
Gegevens:
Volumekorting 0,25 per tandenborstel mits er 1000 verkocht worden
Korting van 0,10 cent van leverancier omdat ze op ooghoogte staan uitgestald GEEN
REKENING MEE HOUDEN!!
Plaatst prijs op 3,40 (ipv aankoopprijs 4 euro) om de concurrent de loef af te steken
Factuur: een aanvaarde of niet betwiste factuur levert bewijswaarde op (Art.8.11, BW)
MAAR tegenbewijs blijft mogelijk
In burgerlijk recht: hoofdelijkheid specifiek bedongen of in wet bepaald (Art. 1202, OBW)
Hoofdregel: elke schuldenaar staat in voor zijn eigen deel
Structuur van boek in ‘crescendo’ (= neemt toe, groeit) stap voor stap richting faillissement
‘Schuldenaar’ = een onderneming m.u.v. iedere publiekrechtelijke rechtspersoon (Art. I.22, WER)
DUS een schuldenaar ≠ onderneming
Voorbeeld: vroeger konden advocaten en notarissen niet failliet worden verklaard, nu wel
5. VOORLOPIGE MAATREGELEN
6. ONDERNEMINGSBEMIDDELAAR EN MINNELIJKE REGELING BUITEN
DE PROCEDURE VAN GERECHTELIJKE REORGANISATIE
6.1 ONDERNEMINGSBEMIDDELAAR
Doel: reorganisatie v. geheel of gedeelte vd activa of activiteiten vergemakkelijken (Art.XX.36, WER)
Uitgedrukt door de kamer voor ondernemingen in moeilijkheden
Doel = het voorbereiden en bevorderen van:
A) Afsluiten van een minnelijk akkoord (binnen of buiten gerechtelijke reorganisatie)
B) Collectief akkoord
C) Overdracht onder gerechtelijk gezag
Louter optioneel, niet verplicht
2 keuzes:
A) Onderneming kiest zelf een bemiddelaar
B) Rechtbank stelt een bemiddelaar aan
Opdracht kan eenvoudig worden beëindigd, zonder formaliteiten
Rechtbank wordt in kennis gesteld
Rechtbank bepaald kosten en ereloon indien dit niet in contract werd bepaald
7.1 ALGEMEEN
Doel: behouden van de continuïteit van het geheel of een gedeelte van de activa of van de
activiteiten van de onderneming & het bereiken van: (Art. XX.39, WER)
1. Minnelijk akkoord
2. Collectief akkoord: akkoord van schuldeisers over een reorganisatieplan
Vereist geen unanimiteit van alle schuldeisers
Als meerderheid instemt voor een reorganisatieplan zijn alle SE gebonden
3. Overdracht onder gerechtelijk gezag van (alle of een deel) de activiteiten
Vennootschap verkoopt zijn activiteiten, met opbrengst worden SE betaald
Dit is nog GEEN faillietverklaring!
Dit noemt men ook de portaalbenadering: gaan van minder ingrijpend naar zeer ingrijpend
Wat?
Rechten van schuldeisers TIJDELIJK (6 maand) opgeschort om tot een akkoord te komen
Activa blijft in handen van onderneming: nodig om onderneming terug op rails te brengen
Afkoelingsperiode voor onderneming:
A) Opstellen herstelplan/saneringsplan/reorganisatieplan
B) Omtrent dit plan een akkoord verkrijgen bij 1 of meer schuldeisers
Opgelet! Het wijzigen van het doel is tijdens de procedure steeds mogelijk
Voorbeeld: oorspronkelijk wou minnelijk akkoord bereikt worden, maar nu wil je collectief akkoord
Separatisten = verkopen activa van de schuldenaar om zich met de opbrengst te laten betalen
A) Hypothecaire schuldeisers
B) Pandhoudende schuldeisers zijn bevoorrecht
Opgelet! Opbrengst niet verdelen onder schuldenaars (is normaal wel de regel indien gelijke rang)
Eigendomsvoorbehoud = de eigendom wordt pas overgegaan als een bepaalde prijs wordt betaald
Wanneer? Bij liquiditeitsproblemen (zelf indien staat van faillissement) continuïteit bedreigd
1
Er is een wettelijk vermoeden indien EV (netto-actief) < maatschappelijk kapitaal (Art. XX.45, WER)
2
Hoe?
Door schuldenaar OF gerechtelijk mandataris (Art. XX.30, WER)
Openbaar ministerie, schuldeisers, werknemers, aandeelhouders, … kunnen dit niet
Diverse documenten voor te leggen
Jaarrekeningen, boekhoudkundige staat, lijst van SE, voorgestelde maatregelen, etc.
Stappenplan:
Stap 1: schuldenaar richt een verzoekschrift aan de rechtbank (Art. XX. 41, WER)
Stap 2: rechtbank behandelt verzoek binnen 15 dagen na neerlegging (Art. XX. 46 WER)
Stap 4: opening van de procedure (korte termijn: binnen 3 weken antwoord v. rechtbank ◆:"- )
Bepalen duur van opschorting: max. 6 maanden (Art. XX.46, WER)
Aanstellen gedelegeerd rechter: (Art. XX. 42 WER)
A) Waakt over naleving regels WER
B) Licht rechtbank in over evolutie van toestand schuldenaar (Art. XX.43 WER)
Beperking
Afweging maken tussen SE die moeten worden betaald & onderneming die failliet gaat
Vb. men vraagt dit proces soms aan om tijd te rekken, uiteindelijk blijft niks over voor SE
Rechter kan verkoop van goederen waarop beslag werd gelegd schorsen (Art. XX.44, WER)
Stel: bedrijf gaat toch failliet betalingen NIET gekwalificeerd als niet-tegenstelbare handeling
indien ze zijn gedaan tijdens de verdachte periode
Aanvraag of opening procedure gerechtelijke reorganisatie maakt geen einde aan lopende
overeenkomsten en aan de modaliteiten van hun uitvoering (Art. XX.56 WER)
Contractuele wanprestatie van schuldenaar zorgt niet voor het beëindigen overeenkomst
Voorwaarde: hij voert overeenkomst uit binnen 15 dagen (Art. XX.56 WER)
Schuldeiser kan zich te allen tijde op ENAC, ‘retentierecht’ & ‘schuldvergelijking’ beroepen
Retentierecht = het houden van datgene waar je een stelling aan hebt uitgevoerd
Vb. je hebt een auto vermaakt, klant wilt niet betalen, je kan de auto tijdelijk
houden
Nieuwe schuldvorderingen die ontstaan door lopende overeenkomsten worden NIET opgeschort
indien schuldvordering betrekking heeft op prestatie verricht NA openlijk verklaren procedure
(Art. XX.56 WER)
Worden gezien als ‘boedelschulden’ = separatisten (Art. XX.58 WER)
Doel: aanmoedigen medecontracten schuldenaar om te blijven presteren
Reden: leveranciers willen geen leveringen meer bieden nefast voor continuïteit
3 partijen kunnen een voortijdige beëindiging aanvragen: (Art. XX.61 & 62 WER)
A) Schuldenaar
B) Openbaar ministerie
C) Iedere belanghebbende
Samenvattend:
EN gerechtelijke reorganisatie
Minnelijk akkoord buiten GO Minnelijk akkoord binnen GO
Geen rechtbank Rechtbank
Schuldvorderingen niet opgeschort Schuldvorderingen opgeschort
Vertrouwelijk Niet vertrouwelijk
Akkoord niet gehomologeerd Akkoord wordt ‘gehomologeerd’
(= geaccepteerd)
Enige gelijkenis: enkel bindend voor partijen betrokken bij akkoord
+ algemeen verbintenissenrecht: toestemming van alle partijen nodig bij wijziging
Indien faillissement: handelingen ter uitvoering van het plan worden NIET gekwalificeerd als niet-
tegenstelbare handelingen onder artikel XX.111 2-3° en XX.112 indien ze plaatsvinden tijdens
verdachte periode
2 perioden:
A) Zoeken van een oplossing
Doel: akkoord verkrijgen over het reorganisatieplan
Indien faillissement: handelingen ter uitvoering van het plan worden NIET gekwalificeerd als niet-
tegenstelbare handelingen onder artikel XX.111 2° indien ze plaatsvinden tijdens verdachte periode
Gezien er sprake is van vereffening zijn concepten van samenloop en gelijkheid van schuldeisers v.t.
Opgelet! Bij het collectief akkoord was dit niet zo
Indien schuldenaar natuurlijk persoon is: principiële kwijtschelding restschulden (Art.XX.96, WER)
Kan hiervoor niet worden vervolgd door schuldeisers :-◆"
Opgelet! Verschil tussen wat wel en niet wordt kwijtgescholden: (Art.XX.96, WER)
Geen kwijtschelding Wel kwijtschelding
Onderhoudsschulden of schadevergoeding voor Echtgenoot, gewezen echtgenoot, wettelijk
lichamelijke schade samenwonende partner of gewezen
+ samenwonende partner
Medeschuldenaars en stellers van persoonlijke Opgelet! Niet voor privéschulden
zekerheden +
Kosteloze borg
8. FAILLISSEMENT
8.1 ALGEMEEN
Curator vereffent boedel (zie later) v. schuldenaar & verdeelt opbrengst onder SE (Artikel XX.98 WER)
Opgelet! Gelijkheid tussen schuldeisers (= “paritas creditorum”-regel)
8.2 DEFINITIE
3 voorwaarden om van een faillissement te spreken: (Artikel XX.99 WER)
A) De schuldenaar moet een onderneming zijn
Onderneming zoals gedefinieerd in Art. 1.1 WER
Natuurlijke personen kunnen niet worden failliet verklaard: gemeen recht v.t.
Alternatieve insolventieprocedure: collectieve schuldenregeling
Publiekrechtelijke rechtspersonen kunnen niet worden failliet verklaard.
Bekijk de andere zaken onder (Artikel XX.98 WER)
Vonnis van faillietverklaring regelt verschillende zaken: (Art. XX.104 & 105 WER)
Verklaring dat schuldenaar zich in staat van faillissement bevindt
Aanstelling van 1 of meer curator(en)
Benoeming rechter-commissaris
Bepaling van termijn waarbinnen SE aangifte van hun schuldvordering moeten doen
Aanwijzing dag en uur voor afsluiten proces-verbaal van “verificatie van schuldvorderingen”
Bepalen ‘verdachte periode’
= periode tussen datum van ophouden van betalen en vonnis van faillietverklaring
!! Het datum van faillissement is dus zeer belangrijk
Vaak niet veel meer te verdelen tussen gewone SE verhoudingen tussen SE definitief vastgelegd
Fixatiebeginsel
= kijken naar toestand van de balans (= activa + passiva) op datum van faillissement om 00u
Datum van staking betaling (= datum samenloop & fixatiebeginsel) = datum van opening faillissement
MAAR datum van staking betaling kan max. 6 maand voor datum faillissement geplaatst worden
Alle handelingen in de verdachte periode zijn NIET tegenwerpelijk aan de boedel: (Art.XX.111 WER)
1. Schenkingen of vervreemdingen aan een symbolische prijs (handelingen “om niet”)
2. Overeenkomsten met hetzelfde resultaat als bij 1
3. Betaling van niet vervallen schulden
4. Betalling van vervallen schulden, anders dan in geld (vb. in natura)
5. Vestiging van zekerheden voor anterieure schulden
Derde moet ontvangen gelden of goederen aan curator bezorgen
Facultatieve niet-tegenwerpbaarheid van alle andere betalingen indien derde kennis had van staking
van betaling (te beoordelen door de rechtbank) (art.XX.112 WER)
8.4.6.3 FAILLISSEMENTSPAULIANA
= de periode voor het faillissement ongedaan maken
Alle handelingen/betalingen verricht met bedrieglijke benadeling ONGEACHT op welke datum zij
hebben plaatsgehad (art.XX.114 WER) niet vereist dat dit plaatsvindt tijdens de verdachte periode
Indien dit gebeurt na deze termijn: maximaal 1 jaar vanaf datum faillissementsvonnis (Art.165, WER)
Gevolg: verjaring gestuit en geschorst gedurende duur faillissementsprocedure
Schuldvorderingen kunnen dus niet verjaren tijdens de faillissementsprocedure ◆:"-
!! Elke vennootschap is een onderneming, maar niet elke onderneming is een vennootschap
Andere bronnen:
Aanvullende wetten
KB
Eventuele doctrine, jurisprudentie en aanbevelingen van administratieve overheden
Aanbevelingen van corporate governance
Dwingende en wilsaanvullende bepalingen van verbintenissenrecht
Rechtsleer en rechtspraak
3. DE VENNOOTSCHAP: BEGRIP
3.1 DEFINITIE
“Een vennootschap wordt opgericht bij een rechtshandeling door één of meer personen, vennoten
genaamd, die een inbreng doen. Zij heeft een vermogen en stelt zich de uitoefening van één of meer
welbepaalde activiteiten tot voorwerp. Een van haar doelen is aan haar vennoten een rechtstreeks of
onrechtstreeks vermogensvoordeel uit te keren of te bezorgen.” (Art. 1:1 WVV)
Ook hier gelden de 4 geldigheidsvoorwaarden (toestemming, bekwaamheid, voorwerp en oorzaak) (Artikel 1108 e.v. BW)
Het ontbreken van 1 of meer van deze geldigheidsvereisten kan leiden tot nietigheid
WVV:
NV en BV: 1 oprichter is voldoende ‘eenpersoonsvennootschap’
In sommige andere vennootschapsvormen geldt wel vaak nog meerhoofdigheid:
A) Coöperatieve vennootschap (CV): minstens 3
B) Maatschap, VOF en ComV): minstens 2
3.5 VOORWERP
‘het doel’
= het uitvoeren van 1 of meer welbepaalde activiteiten
‘Statutaire specialiteit (maatschappelijk doel)’: specifiek opgericht om deze activiteiten uit te voeren
Handelingen die niet in overeenstemmen zijn met dit winstverdelingsoogmerk zijn NIETIG
Vennoten mogen in statuten vrij bepalen in welke mate ze deelnemen in de winst en het verlies
MAAR wetgever heeft grenzen gesteld aan vrijheid: “Verbod op leeuwenbeding” (societas leonina)
Toekennen van de hele winst aan 1 van de vennoten is verboden
Ontzeggen van de enige winst aan 1 of meer vennoten is verboden
Reden: gebrekkige toestemming (zie eerder)
Gevolgen van het leeuwenbeding
A) Maatschap, VOF en CommV: nietigheid van de vennootschap
B) BV, CV en NV: wordt als niet-geschreven beschouwd
WVV: beperking van het aantal vormen t.o.v. het W.Venn (Art.1:5 WVV)
2 soorten rechtspersoonlijkheid:
1. Vennootschap MET rechtspersoonlijkheid
Afzonderlijk rechtssubject
Treedt op in eigen naam, heeft eigen vermogen, rechten & verplichtingen
Vennootschap is zelf titularis van het vennootschapsvermogen
Scheiding vermogen vennootschap en vermogen vennoten
MAAR opgelet!! Dit is ≠ beperkte aansprakelijkheid (zie hierna)
Privé-schuldeisers kunnen vennootschapsvermogen niet aanspreken voor
schulden van vennoten (aandelen kunnen wel te gelde worden gemaakt)
2. Beperkte aansprakelijkheid
Vennoten zijn niet gehouden tot schulden van vennootschap
Enkel inbreng van vennoten is verbonden (Art.7:1 WVV)
Vennootschapsschuldeisers kunnen niet aan privévermogen vennoten
Opgelet! Indien een vennoot €10.000 inbreng had beloofd, maar nog maar
de helft heeft ingebracht, kan hij wel worden aangesproken op dit
restbedrag om de schulden van de onderneming te betalen bij faillissement
Openbaar te maken:
Oprichtingsakte met basisgegevens statuten (Art. 2:8 WVV)
Elke ‘statutenwijziging’ (= wijziging aan de oprichtingsakte)
Andere handelingen: benoeming en ontslag bestuurders, ontbinding vennootschap, …
Vennootschap met RP verkrijgt pas rechtspersoonlijkheid vanaf dag van neerlegging (Art. 2:6 WVV)
De openbaar te maken gegevens zijn pas tegenwerpelijk aan derden na publicatie (Art. 2:18 WVV)
Indien gegevens niet volgens regels worden openbaar gemaakt niet tegenwerpelijk aan derden
Voor vennootschappen met RP: bijzondere wettelijke regeling (Art. 2:2 WVV)
In principe is de oprichter (promotor) zelf hoofdelijk verbonden
TENZIJ de vennootschap binnen 2 jaar na verbintenissen een rechtspersoonlijkheid verkrijgt
EN de vennootschap vervolgens binnen de 3 maand de verbintenissen overnam
EN de promotor heeft duidelijk gehandeld “in naam van” de vennootschap
“Is aan deze 3 voorwaarden voldaan?”
Ja: verbintenissen worden vanaf begin geacht door vennootschap aangegaan (= retroactief)
Nee: promotoren blijven persoonlijk gehouden tot de aangegane verbintenissen
2 soorten inbreng:
1. Inbreng in geld
2. Inbreng in natura: inbreng van goederen
Enkel vermogensbestanddelen die waardeerbaar zijn (Art. 7:6 WVV)
Inbreng van nijverheid is dus NIET mogelijk
Stel: er wordt afgeweken van de conclusies van het verslag van de bedrijfsrevisor
Gevolg: oprichters geven in hun verslag de reden van afwijking
MAAR risico: hoofdelijke aansprakelijkheid voor de schade die voortvloeit uit overwaardering
Als aan voorwaarden is voldaan, gelden dezelfde verplichtingen als bij inbreng in natura (zie eerder)
Bijzonder verslag (RvB) wordt via neerlegging ter griffie openbaar gemaakt
De Algemene Vergadering zal de verwerving moeten goedkeuren (Art. 7:10 WVV)
Het gevaar voor een mogelijke overwaardering is minder groot, maar niet onbestaande
Hoofdelijke aansprakelijkheid voor de schade die voortvloeit uit overwaardering
Indien bestuurders de vereiste verslagen niet voorleggen: strafsancties (Art. 7:232 WVV)
Indien de voorgeschreven verslagen ontbreken: nietigheid (Art. 7:10 WVV)
Kapitaal steeds volledig geplaatst, wat het bedrag ook is (Art. 7:4 WVV)
2.
De elementen die moeten voorkomen in het financieel plan staan in (Art. 7:3 WVV)
2.4 DE OPRICHTERSAANSPRAKELIJKHEID
OOK doorbraak van het principe van beperkte aansprakelijkheid
Oprichters in bepaalde gevallen aanspreken, ook boven het bedrag van hun inbreng
Oprichtersaansprakelijkheid:
1. Oprichters hoofdelijk gehouden voor volle gedeelte van het maatschappelijk kapitaal
waarvoor niet op geldige wijze is ingeschreven & voor het eventuele verschil tussen
het vereiste minimumkapitaal en het bedrag van inschrijvingen (Art. 7:17 WVV)
Opgelet! Oprichters garanderen geen solvabiliteit en nakoming van verbintenissen
2. Oprichters zijn hoofdelijk gehouden voor de werkelijke storting van de bedragen die
volgens de kapitaalregels moeten worden volstort (Art. 7:17 WVV)
Minimumkapitaal + 1/4de elk aandeel + inbreng in natura binnen 5j na oprichting
(!! Let hier op met het verschil tussen oprichters en als gewone inschrijvers, Art. 7:13 WVV)
Faillissement wordt uitgesproken binnen 3 jaar na verkrijgen rechtspersoonlijkheid (Art. 7:18 WVV)
3.2 KAPITAALVERHOGING
3.2.1 ALGEMEEN
Kapitaalverhoging = een verhoging van het maatschappelijk kapitaal met een bepaald bedrag
Hoe?
A) Bijkomende inbreng (in geld of natura)
Middelen van buitenaf
Uitgifte van nieuwe aandelen
Regels vergelijkbaar als bij oprichting:
Elk nieuw uitgegeven aandeel voor minstens 1/4e volstort
Te volstorten bedrag storten op een geblokkeerde rekening
Verslagplichten: (Art. 7:179 WVV)
a) Verslag van bestuursorgaan over uitgifteprijs & gevolgen op rechten AH
b) Verslag van commissaris over financiële en boekhoudkundige gegevens
Statutenwijziging nodig voor elke wijziging van het kapitaal AV komt samen (Art. 7:177 WVV)
3.2.2 VOORKEURRECHT
= de bestaande aandeelhouders hebben de voorkeur om bij een kapitaalverhoging in te schrijven op
aandelen, converteerbare obligaties en inschrijvingsrechten (Art. 7:188 WVV)
Opgelet! Dit is enkel bij inbreng in geld
3.3 KAPITAALVERMINDERING
Kapitaalvermindering = een vermindering van het maatschappelijk kapitaal met een bepaald bedrag
Statutenwijziging nodig voor elke wijziging van het kapitaal AV komt samen (Art. 7:208 WVV)
Ook hier moet 3/4e van de aanwezigen stemmen voor de kapitaalvermindering
2 soorten kapitaalvermindering:
A) Reële kapitaalvermindering: schuldeiserbescherming
Middelen worden uit vennootschap gehaald & uitgekeerd aan AH
Middelen worden aan kapitaal vd vennootschap onttrokken
Vermogen en onderpand SE daalt
Wettelijke schuldeiserbescherming: (Art. 7:209 WVV)
Reële kapitaalvermindering bekendgemaakt in Belgisch Staatsblad
SE kunnen gedurende 2 maand na bekendmaking extra zekerheden eisen van de
vennootschap tot voldoening van hun vordering
Voordat deze periode is afgelopen mag de vennootschap GEEN uitkeringen of
terugbetalingen doen aan de aandeelhouders
2. Resterende winst kan pas worden uitgekeerd indien het netto-actief niet is gedaald
of zou dalen (na uitkering) beneden het bedrag van het kapitaal, vermeerderd met
alle reserves die niet mogen worden uitgekeerd (Art. 7:212 WVV)
Mits naleving voorwaarden kunnen interim dividenden worden uitgekeerd (Art. 7:213 WVV)
Elke uitkering in strijd met de wettelijke regels moet door de vennoten worden terugbetaald
Vennootschap moet bewijzen dat vennoten wisten dat uitkering strijdig was (Art. 7:214 WVV)
Relatieve drempel 2: netto-actief daalt onder 1/4de maatschappelijk kapitaal (Art. 7:228 WVV)
Opnieuw dezelfde procedure als hierboven
1/4de uitgebrachte stemmen is voldoende voor ontbinding
Indien AV niet samenkomt: bestuurdersaansprakelijkheid voor schade aan derden (Art. 7:228 WVV)
4. EFFECTEN
4.1 AANDELEN EN ANDERE EFFECTEN
Effecten = titels waaraan een bepaalde bundel aan rechten t.a.v. het vermogen van de vennootschap
vervat zitten en die als zodanig verhandeld kunnen worden
2. Winstbewijzen
Geeft een recht op een deel van de winst
Vertegenwoordigt het kapitaal niet! (Art. 7:58 WVV)
Ze worden geen aandeelhouder: geen inbreng + geen stemrecht (kan wel in bepaalde
specifieke gevallen)
4. Inschrijvingsrechten/warrant/aandeelopties
Binnen bepaald tijdverloop tegen inlevering van inschrijvingsrecht aandeel
(of ander effect) verwerven tegen een vooraf bepaalde prijs (= uitoefenprijs)
Maximaal 10 jaar (in sommige gevallen max. 5 jaar) (Art. 7:69-7:70 WVV)
Optie op nog uit te geven aandelen, niet op bestaande aandelen
5. Certificaten
Rechtspersoon (= administratiekantoor) verkrijgt een aantal onderliggende
effecten, waarbij hij de certificaten uitgeeft en alle opbrengsten en
inkomsten uit deze effecten onmiddellijk doorstort aan de houders vd
certificaten (Art. 7:61 WVV)
Certificaat wordt uitgegeven op niveau van rechtspersoon (niet NV)
Scheiding juridische eigendom en economische eigendom van effecten
Juridische eigendom: rechtspersoon is juridische eigenaar & heeft stemrecht
Economische eigendom: inkomsten behoren aan de certificaathouders
Aandelen met nominale waarde steeds minder gebruikt omdat dit kapitaaloperaties bemoeilijkt ◆:
Aandelen op naam
Aandeelhouderschap wordt bijgehouden via inschrijvingen op naam in een
aandeelhoudersregister gehouden door de vennootschap
MAAR dit kan worden beperkt (= overdrachtsbeperkingen) via statutaire of contractuele afspraken in
aandeelhoudersovereenkomsten (Art. 7:78 WVV)
5. BESTUUR EN VERTEGENWOORDIGING
5.1 INLEIDING
NV = immaterieel rechtssubject die zelfstandig titularis is van rechten en verplichtingen
Vennootschap kan niet fysiek ‘zelf’ handelen:
Beslissingen nemen = ‘besturen’
Handelen met derden = ‘vertegenwoordigen’
5.2.3 BEVOEDGHEID
RvB heeft “volheid van bevoegdheid” of “residuaire bevoegdheid”
Hij heeft bevoegdheid over ALLE bevoegdheden die niet aan ander orgaan zijn toegekend
Wet bepaalt bevoegdheden van de AV, voor al de rest is de RvB bevoegd (Art. 7:93 WVV)
Grote vennootschappen kiezen in praktijk vaak (naast duaal model) voor monisme op papier, naast RvB is
nog een apart comité met topmanagers (vb. directiecomité, uitvoerend comité, …)
Werkt op basis van delegaties via bijzondere lastgeving
Uitzondering: geen algemene bevoegdheden (= te grote stukken) delegeren
Eindverantwoordelijkheid blijft bij RvB
Dit zijn gemeenrechtelijke lasthebbers
Geen echt orgaan van de vennootschap
Prokurasysteem van vertegenwoordiging (Art. 7:93 WVV)
Statuten kunnen bevoegdheid van RvB inperken:
A) Via het voorwerp van de vennootschap (vb. “voorwerp is handel in bier”)
B) Bevoegdheidsbeperkingen (vb. “enkel AV beslist over verrichten >5 mio”)
Niet tegenwerpelijk aan derden, ook niet als ze openbaar is gemaakt
Bevoegdheid idem vorige: RvB heeft “volheid van bevoegdheid” of “residuaire bevoegdheid”
Hij heeft bevoegdheid over ALLE bevoegdheden die niet aan ander orgaan zijn toegekend
Wet bepaalt bevoegdheden van de AV, voor al de rest is de RvB bevoegd (Art. 7:93 WVV)
Grote vennootschappen kiezen in praktijk vaak voor monisme op papier, maar naast RvB is
nog een apart comité met topmanagers (vb. directiecomité, uitvoerend comité, …)
Werkt op basis van delegaties via bijzondere lastgeving
Uitzondering: geen algemene bevoegdheden (= te grote stukken) delegeren
Eindverantwoordelijkheid blijft bij RvB
Dit zijn gemeenrechtelijke lasthebbers
Geen echt orgaan van de vennootschap
Prokurasysteem van vertegenwoordiging (Art. 7:93 WVV)
Statuten kunnen bevoegdheid van RvB inperken:
A) Via het voorwerp van de vennootschap (vb. “voorwerp is handel in bier”)
B) Bevoegdheidsbeperkingen (vb. “enkel AV beslist over verrichten >5 mio”)
Niet tegenwerpelijk aan derden, ook niet als ze openbaar is gemaakt
5.4.1 INLEIDING
Tot voor de wet van 2 augustus 2002 bestond enkel het monisme, nadien werd duaal
bestuursmodel ingevoerd . Dit bestond toen uit het raad van bestuur en de directieraad
MAAR dit model werd weinig gekozen ◆: (uitzondering: banken verplicht duaal bestuur)
Gevolg: het nieuwe WVV bevat een “zuiver” duaal model: raad van toezicht + directieraad
Als de statuten niets bepalen over duaal bestuur, is het bestuur monistisch
Directieraad
Collegiaal orgaan: minstens 3 leden (Art. 7:107 WVV)
Leden benoemd door raad van toezicht
Geen maximumduur mandaat
! Geen dubbel lidmaatschap: leden van raad van toezicht kunnen geen lid zijn van directieraad (zelf
niet CEO) dit kan het enthousiasme voor dit model temperen ◆:
Raad van toezicht kan adviserende comités oprichten (Art. 7:118 WVV)
5.4.4 BEVOEGDHEDEN
Raad van toezicht (Art. 7:109 WVV)
Algemeen beleid en strategie
Wettelijk voorbehouden bevoegdheden raad van bestuur
Toezicht op directieraad (benoeming en ontslag) (Art. 7:107 WVV)
Directieraad
Volheid van bevoegdheid/residuaire bevoegdheid
= alle bevoegdheden die niet uitdrukkelijk voor RvT zijn (Art. 7:107 WVV)
Dit is dus idem RvB in monistisch model (Art. 7:93 WVV) min bevoegdheden RvT (en AV)
Prokurasysteem van vertegenwoordiging
Statuten kunnen bevoegdheid van RvB inperken: (en bv aan raad van toezicht geven)
A) Via het voorwerp van de vennootschap (vb. “voorwerp is handel in bier”)
B) Bevoegdheidsbeperkingen (vb. “enkel AV beslist over verrichten >5 mio”)
Niet tegenwerpelijk aan derden, ook niet als ze openbaar is gemaakt
Ingevoerd door Europese richtlijn: “Eerste vennootschapsrichtlijn” 68/151/EEG van 9 maart 1969
Uitgangspunt: contractuele (statutaire) grenzen aan de bevoegdheid van ORGANEN zijn niet
tegenwerpelijk aan derden, de wettelijke beperkingen blijven wel tegenwerpelijk (vb. quasi-inbreng)
Derden moeten dus geen rekening houden met bevoegdheidsbeperkingen die niet in de wet staan
TOEPASSING: raad van bestuur (maar dit geldt dus voor alle organen die we behandeld hebben
:"-◆ ) Flashback: vertegenwoordiging via lastgeving (Delvoie – Louis – Branson) hier
toegepast
Zie slides en bekijk deel van die les opnieuw, moeilijk!!! :◆
Wat?
Mogelijk om de vennootschap ten aanzien van het volledig bestuur te laten
vertegenwoordigen door een beperkt aantal bestuurders
Dit is dus alsof het betrokken bestuursorgaan zelf handelt
Vergemakkelijkt extern optreden
Slaat enkel op vertegenwoordiging (intern gedekt zijn)
Beperking bevoegdheid in de statuten is mogelijk
MAAR statutaire beperking is niet tegenwerpelijk aan derden (prokura)
Wel tegenwerpelijk:
A) Wettelijke grenzen aan bevoegdheid bestuursorgaan
B) Aantal en identiteit handtekeningdragers
Voorbeeld: “de vennootschap wordt jegens derden, met inbegrip van de vertegenwoordiging in
rechte, vertegenwoordigd door:
Hetzij de raad van bestuur collegiaal,
Hetzij, voor handelingen die de 100.000 EUR niet te boven gaan, twee bestuurders samen
handelend het aangeduide deel is niet tegenwerpelijk: elke 2 bestuurders kunnen de
vennootschap (onbevoegd) verbinden binnen het volledige domein van de wettelijke
bevoegdheid van de raad van bestuur
Deze ondertekenaars moeten ten opzichte van derden niet het bewijs leveren van een voorafgaande
beslissing van de raad van bestuur” De ondertekenaars gaan intern in de fout en kunnen aansprakelijk gesteld woren.
Facultatief orgaan
Oprichting statutair: (niet verplicht) kan door raad van bestuur/enige
bestuurder/directieraad
Samenstelling en werking: vrij
Bevoegdheid: maximaal dagelijks bestuur: (artikel 7: 121, tweede lid WVV)
A) Binnen behoeften dagelijks leven vennootschap vallen OF;
B) Omwille van minder belang OF
C) spoedeisendheid tussenkomst bestuursorgaan niet rechtvaardigen
Prokura:
Beperkingen t.a.v. dit wettelijk maximum niet tegenwerpelijk aan derden
Het instellen van zo’n orgaan neemt niet weg dat het operationele bestuursorgaan ook zelf voor het dagelijks bestuur
bevoegd blijft en dus beslissingen die tot het dagelijks bestuur behoren zelf kan nemen. orgaan dagelijks bestuur =
niet exclusief bevoegd.
Wat in dit deel wordt besproken is ook van toepassing op de andere vennootschappen met
rechtspersoonlijkheid én op de VZW en de stichtingen (en dus niet enkel op de NV)
◆:"-
6.2 AANSPRAKELIJKHEIDSGRONDEN
Dit deeltje gaat enkel over burgerlijke aansprakelijkheid (niet strafrechtelijke) :-"◆
Wij bespreken 3 soorten aansprakelijkheid:
A) Gewone bestuursfout
B) Inbreuk op WVV en/of statuten
C) Onrechtmatige daad
De vennootschap kan afstand doen van de aansprakelijkheid van zijn bestuurders (zie hierboven)
Samenvatting Merel Van Mullem – aangepast door Chaïm Vandendriessche 113
6.2.1 AANSPRAKELIJKHEID WEGENS GEWONE BESTUURSFOUT (Art. 2:56 WVV)
= contractuele aansprakelijkheid voor fouten begaan in de uitvoering van hun opdracht
Aansprakelijkheid bestuurder t.o.v. vennootschap ( niet tov derden tenzij.. zie boek of verder)
Algemeen toetsingscriterium: gedrag van bestuurder wordt getoetst aan gedrag van normaal
voorzichtige bestuurder in dezelfde feitelijke omstandigheden (= zorgvuldigheidsnorm)
Ook marginale toetsing mogelijk
= gedrag gaat dat van een normaal voorzichtig en redelijk bestuurder te buiten
Louter bewijs van bestuursfout is niet voldoende bewijs van schade en causaal verband
Hoofdelijke aansprakelijkheid in collegiale bestuursorganen
Zelf indien 1 bestuurder in fout is, kunnen andere bestuurders worden aangesproken
Geldt enkel binnen eenzelfde bestuursorgaan
Vb. RvT is niet hoofdelijk aansprakelijk voor beslissingen van de directieraad
Bevrijding aansprakelijkheid mogelijk voor bestuurders die zelf geen fout maakten:
A) Ze maakten geen deel uit van de overtreding
B) De beweerde is gemeld aan de andere bestuurders (en eventueel aan RvT)
Dus de fout moet als het ware aan de schandpaal worden genageld ◆:
6.2.2 AANSPRAKELIJKHEID WEGENS INBREUK OP HET WVV EN/OF DE STATUTEN (Art. 2:56 WVV)
Deze bepaling geldt enkel over overtredingen van het WVV en niet van de wet in het algemeen
overtredingen van wet in algemeen = buitencontractuele aansprakelijkheid (Art. 1382-1383)
“Verzwaarde” aansprakelijkheid
Aansprakelijkheid bestuurder t.o.v. vennootschap EN derden
3 aspecten:
A) De inbreuk wordt op zich geacht een fout te zijn, de eisers moet niet afzonderlijk bewijzen dat
een gedragsnorm werd overtreden
B) Bestuurders zijn hoofdelijk aansprakelijk
C) Kwijting slechts geldig indien overtreding specifiek is weergegeven oproeping AV
Bewijs van schade en causaal verband (moet afzonderlijk worden bewezen)
Bevrijding aansprakelijkheid mogelijk voor bestuurders die zelf geen fout maakten:
A) Ze maakten geen deel uit van de overtreding
B) De beweerde is gemeld aan de andere bestuurders (en eventueel aan RvT)
Dus de fout moet als het ware aan de schandpaal worden genageld ◆:
Buitencontractuele aansprakelijkheid
Aansprakelijkheid bestuurder t.o.v. vennootschap EN derden
Jegens vennootschap: uitzonderlijk contractuele verhouding t.o.v. vennootschap
Jegens derden: toepassing ashvoorwaarden 1382-1383 (fout, schade, causaal verband)
Aansprakelijkheid is hoofdelijk voor fouten van collegiale bestuursorganen
Voordien was dit individueel
7. ALGEMENE VERGADERING
7.1 BEVOEGDHEID
AV is het hoogste orgaan van de vennootschap
MAAR heeft enkel de bevoegdheden die de wet of statuten haar uitdrukkelijk toekennen
Raad van bestuur heeft de residuaire bevoegdheid (restbevoegdheid) (Art. 7:93 WVV)
Statutaire uitbreiding bevoegdheid niet tegenwerpelijk derden (prokura) (Art. 7:124 WVV)
7.2 BIJEENROEPING
Wie kan de AV bijeenroepen? (Art. 7:126 WVV)
1. Bestuursorgaan
2. Commissaris (indien deze is aangesteld)
3. Aandeelhouder(s) die 10% van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen
Termijn:
Niet-genoteerde vennootschap: ten minste 15 dagen voor vergadering (Art. 7:127 WVV)
Genoteerde vennootschap: ten minste 30 dagen voor vergadering (Art. 7:128 WVV)
Procedure:
Oproeping bevat agenda met te behandelen onderwerpen (Art. 7:129 WVV)
Genoteerde vennootschap: ook voorstellen van besluit worden in agenda vermeld
Oproeping wordt toegezonden aan effectenhouders op naam
Oproeping wordt gepubliceerd in Belgisch Staatsblad + nationaal verspreid blad (krant)
Bestuurders en commissaris worden opgeroepen
Genoteerde vennootschap: publicatie in media met Europees bereik + op website vennootschap
Statuten vd Venn kunnen formaliteiten voor deelname AV bepalen (Art. 7:134 WVV)
Kenmerken deelname
Fysiek zetel van vennootschap of ander adres (indien statuten dit toelaten)
Elektronisch via een elektronisch communicatiemiddel (Art. 7:137 WVV)
Schriftelijk geen fysieke of elektronische bijeenkomst (Art. 7:133 WVV)
Opgelet! Dit kan niet voor besluiten bij authentieke akte (vb. statutenwijziging)
Niet openbaar: enkel voor aandeelhouders, bestuurders en commissarissen
Derden kunnen worden uitgenodigd (AV zelf die beslist of deze personen effectief aanwezig mogen zijn)
Aandeelhouders moeten niet fysiek aanwezig zijn
Volmacht geven
Iemand anders neemt deel en stemt in naam en voor rekening vd aandeelhouder
7.4 VERLOOP
Bureau van de vergadering wordt ingericht, deze bestaat uit:
A) Voorzitter: leiding
B) Secretaris: ondersteunende rol & stelt notulen op
C) 1 of 2 stemopnemers: verzamelen stemmen en lichten voorzitter in over resultaat
Indien weinig aandeelhouders is dit niet nodig
7.5.3 DE BIJZONDERE AV
Dit is elke andere AV (niet gewone of buitengewone AV)
Kan op eender welk moment en voor eender welke reden worden bijeengeroepen
MAAR soms bepaald wet wanneer dit moet worden gehouden
Geen notaris nodig
Geen aanwezigheidsquorum (= minimumaantal aanwezigen) & beslissingen genomen door gewone
meerderheid van (aanwezige) stemmen
MAAR soms specifieke voorschriften inzake quorum en meerderheid.
vb. alarmbelprocedure (Art. 7:228 WVV)
als netto-actief minder bedraagt dan 1/4e van het kapitaal, dan volstaat een meerderheid
van 1/4e (25%) van de stemmen om de vennootschap te ontbinden
8. JAARREKENING EN CONTROLE
8.1 JAARREKENING
Jaarrekening:
Wordt jaarlijks opgemaakt en bestaat uit balans – RR – toelichting
Voorgelegd aan AV binnen 6 maanden na afsluiting boekjaar
Bekendmaking via neerlegging bij NBB samen met jaarverslag (RvB) en controleverslag
(commissaris)
Controleopdracht strekt het algemeen belang (niet enkel belang van aandeelhouders, ook derden)
Gevolg: er kan niet van de wettelijke regeling worden afgeweken in de statuten
Consistentiebeginsel: heeft pas gevolgen op commissarisplicht wanneer overschrijding zich meer dan
2 achtereenvolgende boekjaren voordoet eenmalige over-of onderschrijding veroorzaakt niets
aan statuut.
Indien bij oprichting blijkt dat eerste jaar aan criteria zal voldoen verplicht commissaris benoemen
8.2.3 BENOEMING
Benoemd door de AV (Art. 3:58 WVV)
Gewone meerderheid
Contractuele relatie tussen vennootschap en commissaris (= ‘engagement letter’)
Bekendmaking (2:14 WVV)
8.2.5 STATUUT
Gekozen onder leden van het Instituut der Bedrijfsrevisoren (IBR)
Leden onder IBR bezitten dus een monopolie om te worden gekozen ◆:"-
Kan zowel een NP als RP zijn
Indien RP: volgens Wet Bedrijfsrevisoren moet een bedrijfsrevisor-NP worden
aangeduid die wordt belast om opdracht in naam en voor rekening van het
bedrijfsrevisorenkantoor uit te voeren (Art. 3:60 WVV)
8.2.8 AANSPRAKELIJKHEID
Verschillende aansprakelijkheid indien: (Art. 3:71 WVV)
A) Gewone fout in uitoefening van controlefunctie
Aansprakelijkheid jegens vennootschap
Aansprakelijkheid van commissaris t.a.v. vennootschap kan worden uitgesloten door kwijting
Aansprakelijkheid van commissaris t.a.v. derden blijft 5 jaar (te rekenen vanaf feit of ontdekking)
Zoals bij bestuurders, zal het eventuele ontslag van de commissaris geen invloed hebben op de ash
die hij eventueel bij de uitoefening van zijn functie heeft opgelopen.
2. OPRICHTING
2.1 ALGEMEEN
Algemeen
Oprichting kan door 1 persoon
Geen minimumkapitaal vereist voor oprichting
Verschil/onderscheid oprichters en inschrijvers sinds WVV ook van toepassing op BV. (Art. 5:11 WVV)
Ook de regeling inzake oprichtersaansprakelijkheid is idem aan de NV (Art. 5:15 en 5:16 WVV)
2.2 AANVANGSVERMOGEN
Er is geen minimumkapitaal nodig, maar wel een inbreng (Art. 5:1 WVV)
Geen minimuminbreng
Deze inbreng is geen kapitaal
Aandelen kunnen pas in ruil voor een inbreng worden uitgegeven (Art. 5:40 WVV)
Aanvangsvermogen = som van de inbrengen
Inbrengen – en de in ruil gegeven aandelen – worden volledig geplaatst (Art. 5:5 WVV)
Tenzij de oprichtingsakte anders bepaalt, worden de inbreng volledig gestort (Art. 5:8 WVV)
Regeling indien uitvoering van prestaties definitief of tijdelijk onmogelijk wordt (Art. 5:10 WVV)
Kapitaalverhoging
Bestuursorgaan maakt een schriftelijk verslag op voor de AV (Art. 5:121 WVV)
Uitgifteprijs verantwoorden
Invloed van uitgifte op vermogensrechten (winstrechten & rechten op liquidatieoverschot)
Invloed van uitgifte op lidmaatschapsrechten van andere aandeelhouders (stemrecht)
Inbreng in geld: AV kan bij eenparig besluit afstand doen van zowel het bestuursverslag als het
revisoraal verslag (Art. 5:121 WVV)
Als er verschillende soorten aandelen zijn, komt het voorkeurrecht toe aan de houders van de adl
van de uit te geven soort. Bij een nieuwe soort aandelen, hebben alle bestaande adlh een
voorkeurrecht met betrekken tot de adl van de nieuwe soort.
Alarmbelprocedure:
Wordt toegepast indien:
A) EV is negatief of dreigt negatief te worden (Art. 5:153 WVV)
B) Liquiditeitspositie komt in het gedrang
Bestuursorgaan is verplicht om te beraadslagen over de maatregelen om de continuïteit voor
min. 12 maand te vrijwaren wanneer zou blijken dat bepaalde feiten de continuïteit van de
onderneming zouden bedreigen
Opgelet! Dit parallelisme met het oude CV geldt niet voor toetreding
Bij de BV is statutenwijziging nodig voor de toetreding van een nieuwe aandeelhouder
4. EFFECTEN
4.1 ALGEMEEN
BVBA: was werkelijk “besloten”
A) Beperkingen op vorm/types effecten
B) Beperkingen op overdracht van effecten
BV: volledige vrijheid :◆"- de BV kan zelf beursgenoteerd zijn
Kenmerken effecten in de BV
BV kan alle effecten uitgeven die niet door de wet verboden zijn (Art. 5:18 WVV)
Opgelet! Winstbewijzen niet (is met het kapitaalbegrip verbonden)
Aan aandelen worden stemrechten verbonden (Art. 5:41 WVV)
Aandelen zonder stemrecht en meervoudig stemrecht (+ alles hiertussenin) mogelijk
Verplichting: minstens 1 aandeel met stemrecht (Art. 5:42 WVV)
Effecten verplicht op naam
Uitzondering: beursgenoteerd gedematerialiseerde effecten mogelijk (Art. 5:18 WVV)
Aandelen met en zonder nominale waarde mogelijk
Elk aandeel heeft dezelfde rechten MAAR statuten kunnen dit wijzigen
Elk aandeel heeft vermogensrecht
Bij een weigering kan men naar de ondernemingsrechtbank (Art. 5:64 WVV)
NV: vrije overdraagbaarheid is regel, die statutair en contractueel kan worden ingeperkt
BV: beperkte overdraagbaarheid is regel, die statutair en contractueel kan worden versoepeld
5. BESTUUR EN VERTEGENWOORDIGING
5.1 BESTUURSORGAAN: DE BESTUUDER(S)
1 of meer bestuurders (die al dan niet een college vormen) (Art. 5:70 WVV)
“Wie is het bestuursorgaan indien meerdere bestuurders?” 3 mogelijkheden: (Art. 5:79 WVV)
A) Elke bestuurder is individueel bevoegd (1 bestuurder)
Elke individuele bestuurder is een bestuursorgaan met “volheid van bevoegdheid”
Elke bestuurder kan elke beslissing individueel nemen
Bestuurders
In oprichtingsakte of bij oprichting door AV benoemd en ontslagen
Voor bepaalde of onbepaalde duur benoemd
2 soorten bestuurders:
A) Statutair bestuurder
Met naam in statuten genoemd en benoemd voor duur van de vennootschap
Ontslag vereist statutenwijziging
Mandaat kan door AV worden beëindigd zonder opzegtermijn of vergoeding
Het orgaan van dagelijks bestuur kan het wettelijk orgaan van de vennootschap zijn ◆:-"
5.2 BEVOEGDHEID
Bestuursorgaan: volheid van bevoegdheid/residuaire bevoegdheid ligt net zoals bij
NV bij bestuursorgaan (Art. 5:73 WVV)
Daarnaast mogelijk in BV om statutaire bevoegdheden, die normaal tot de volheid van bevoegdheid v/d
bestuurder(s) zouden behoren, aan de AV voor te behouden.
Prokura-regeling: statutaire beperking niet aan derden tegenwerpelijk
Opgelet! Geldt niet bij bijzondere lastgeving
Wordt bepaald in de statuten
Bij kwade trouw verliest de derde de bescherming
Indien bestuurders statuten overtreden zijn ze aansprakelijk
Bij een belangenconflict mag de geconflicteerde bestuurder niet mee beraadslagen en beslissen over
de aangelegenheid (uitzondering: de enige bestuurder = de enige aandeelhouder) (Art. 5:76 WVV)