Samenvatting KCV Hoofdstuk 7

You might also like

Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 9

G R I E K E N LA N D

Myceense beschaving: 1600-1200 v. Chr.

- 1876: Heinrich Schliemann groef Mycene op de Peloponnesus op en ontdekte dodenmasker

Myceners

- Rond 2000 v. Chr. vanuit noorden binnengevallen


- Rond 1600 v. Chr. grote bloei door o.a. contacten hoogontwikkelde Kreta
- In 16e of 15e eeuw v. Chr. Knossos veroverd
- Met Egypte en Klein-Azië handelscontacten
- Krijgshaftig en rijk volk
- Administratie met kleitabletten in Lineair-B (Michael Ventris, 1953)
- Rond 1200 neergang door 1. zwakte economie 2. onderlinge rivaliteit verschillende vorsten
3. invallen vanuit noorden (Doriërs)
- Vluchtten naar Egeïsche Zee en westkust Klein-Azië

Donkere eeuwen: alleen techniek van de ijzerverwerking


Herinnering aan Myceense beschaving door rondreizende dichter-zangers en in sagen en
legenden

Archaïsche tijd: 750-500 v. Chr.

- Archaïsch > archaios (oud)


- Toenemende kwaliteit in 1. keramiek 2. beeldhouwkunst 3. architectuur
- Weer schrijven – eigen alfabet gebaseerd op dat van Feniciërs

Opkomst Griekse polis

- Polis: gemeenschap, eenheid, staat, onafhankelijk van anderen


- Polis in 1. bergdal 2. kustvlakte 3. eilandje
- Bekendste poleis: Sparta, Argos en Corinthe op Peloponnesus; Athene in Attica; Thebe in
Boeotië; Milete en Ephese aan Jonische kust
- Dienst uitgemaakt door kleine groep aristocraten (konden paard en wapenuitrusting kopen)
en bezaten land en militaire macht

Kolonisatie

- Gebiedsuitbreiding door bevolkingsgroei, b.v. Sparta onderwierp Lakonië + Messenië,


Argos: Argolis en Athene: heel Attica
- Kolonies: Syracuse op Sicilië, Neapolis (Napels) in Z-Italië, Massilia (Marseille) in Z-
Frankrijk, Byzantium (Istanbul) aan Bosporus
- Kolonies werden ook onafhankelijk
- Kolonies hebben Griekse cultuur verbreid

Interne spanningen en optreden tirannen

- Door ontwikkeling handel 1. verschillen in rijkdom nam toe 2. echt rijken zich als adel
gedragen 3. spanningen binnen kring aristocraten -> vaak staatsgreep
- Staatsgreep, iem. gesteund door 1. vrienden 2. huursoldaten (vaak) 3. volk
- Turannoi: Periander van Corinthe, Polycrates van Samos

Athene in Archaïsche tijd

Eerste wetgevers: Draco en Solon

- Na ong. 650 grote spanningen arm-rijk en tussen aristocratische families onderling


- Draco (rond 620) aan macht: rechtsregels schriftelijk vastgelegd, ‘draconische wetten’:
streng
- Atheners in macht van adel door armoede; om staatsgreep te voorkomen: Solon (590)
- Solon: 1. ‘seisachtheia’ = afschudding v/d schulden (schulden kwijtgescholden, slaven vrij
of teruggekocht uit buitenland) 2. geen slavernij meer om schuld te betalen 3. burgerij in 4
vermogensklassen verdeeld: bezit doorslaggevende factor voor politieke invloed 4. positie van
ekklesia versterkt: zij koos voortaan de hoogste magistraten, de archonten en ekklesia ging als
rechtbank fungeren
- Problemen niet voorbij

Tirannen: Pisistratus, Hippias, Hipparchus

- 546 v. Chr.: Pisistratus doet staatsgreep


- Tamelijk mild regime had hij: wetgeving Solon bleef bestaan, kleine boeren met geen land
(meer) gesteund met leningen en grond, reorganisatie religieuze feesten (Panathenaeën +
Dionysia), bouwactiviteiten (werkgelegenheid), wijn- en olijfbouw + export olijfolie tot
ontwikkeling
- 528: Hippias + Hipparchus volgen hun vader op
- 514: Hipparchus vermoord door Harmodius + Aristogiton
- 510: Hippias’ regering viel door militaire steun van Spartanen aan aristocratische oppositie

Democratie

- Cleisthenes, lid van oudste adellijke Atheense families, aan de macht -> grondlegger
democratie
- Doordat zelfbewustzijn van demos onder turannis was gegroeid gaf hij aan demos politieke
macht
- 508/7: Attica in tien phylen (districten) verdeeld, uit elke phyle 50 mannen (door loting)
voor zitting in Boule
- Loting bedoeld om invloed van omkoperij en demagogie tegen te gaan
- Boule: dagelijks bestuur en bereidde voorstellen voor ekklesias voor

Sparta in Archaïsche tijd

Militaire staat

- Spartanen: Doriërs die zich aan einde Myceense beschaving gevestigd hadden in Griekenl.
- Oorspronkelijke bewoners tot horigen gemaakt
- 3 groepen in Sparta: 1. ‘echte’ Spartanen (Spartiaten) met burgerrecht 2. Perioiken
(omwonenden) geen burgerrecht + alleen in eigen steden autonoom 3. Heloten: onderworpen
bevolking
- Op 7 jaar jongens verder door Staat opgevoed tot geharde soldaten
Bestuur

- Leiding bij Gerousia, raad van 28 mannen van minstens 60 jr.


- 2 koningen, weinig politieke macht. Taak: leger aanvoeren in oorlogstijd
- Apella: volksvergadering – weinig invloed
- Ephoren (Opzichters), gekozen door Apella toot dagelijks bestuur
- Monarchie vertegenwoordigd door 2 koningen, aristocratie door Gerousia en democratie
door Apella en Ephoren -> mengconstitutie

Grieken in Klein-Azië

- Griekse steden in Jonië in Archaïsche tijd voorsprong op steden in Griekenland


- Steden stonden in bloei in late 7e en 6e eeuw voor Chr., door contacten met achterland
(voornamelijk Lydië) en overzeese handel
- Op cultureel gebied voorsprong
- Eerste helft 6e eeuw: Griekse steden onderworpen door Lydiërs (voltooid in 560): niet
drukkend, alleen soldaten leveren in oorlogstijd
- 547: Cyrus (eerste Perzische koning) versloeg Lydische Croesus. Zo Lydië (en Griekse
steden) ingelijfd bij Perz. Rijk: Grieken belasting betalen en geregeerd door tirannen
- 500 tot 494 v. Chr.: Jonische Opstand -> verloren in zeeslag en Milete verwoest
- Perzische koning Darius was boos op Atheners, die Joniërs geholpen hadden in strijd tegen
Perzen – Grieken overwonnen

Klassieke periode: 500-323 v. Chr.

Perzische Oorlogen: 490-480 v. Chr.

- 490 v. Chr.: Darius aanval op Grieken (m.n. Athene). Perzen hadden vloot bij Marathon,
verslagen door Atheners o.l.v. Miltiades
- 480: Xerxes (zoon Darius) trok met groot leger over Hellespont en ook vloot voer mee om
Griekenland vanuit noorden aan te vallen
- Meeste Griekse poleis samenwerken. Themistocles initiatief genomen bouwen vloot
- Grieken probeerden Perzen tegen te houden bij Thermophylae (bergpas Midden-
Griekenland) -> mislukte
- Attica en Athene onbeschermd: Atheners evacueerden mensen + vee naar eiland Salamis
- Athene door Xerxes verwoest
- In baai van Salamis Perzische vloot (o.l.v. Themistocles) verslagen
- 479: Bij Plataeae Perzische landleger verslagen

Athene in hoofdrol

- Attisch-Delische Zeebond opgericht na strijd Perzen en Jonische steden bevrijd


- 464: opstand Heloten in Messenië -> na 4 jr. onderdrukt
- 461: oorlog Sparta-Athene
- 449: Perzen erkenden vrijheid Jonische steden en vrede getekend
- 446: vrede met Sparta
- 446-431 v. Chr. Atheense bloei (politiek en militair, economisch, cultureel opzicht)

Peloponnesische Oorlog: 431-404 v. Chr.


- 431: Peloponnesische oorlog, hele Griekse wereld erin betrokken. Spartanen: landleger,
Athene: zee
- 431: Spartanen Attica binnen -> richtten grote schade aan landbouw aan. Bevolking
bijeengebracht binnen de ‘lange muren’ (rond gebied Athene en haven Piraeus)
- 429: Pericles stierf door pestepidemie binnen muren
- 421: vrede gesloten
- 415: Alcibiades bewoog Atheners voor militaire expeditie naar Sicilië
- Alcibiades naar Sparta; haalde Spartanen over Syracuse (door Atheners belegerd) te hulp te
komen
- 413
- Spartanen (o.l.v. Alcibiades) bezetten fort Decelea en ondermijnden van daar de Attische
land- en mijnbouw
- Spartanen zochten contact met Perzen: kregen financiële steun
- 405: Slag bij Aigospotamoi aan de Hellespont: Atheners verslagen (door Spartaanse
admiraal Lysander)
- Attisch-Delische Zeebond opgeheven, lange muren afgebroken, democratie afgeschaft
- Pro-Spartaans bewind ervoor in de plaats, Athene leidende positie verloren

Ondergang van de vrije stadstaten: 404-338 v. Chr.

- Na 404 geen van de poleis kon Grieken tot eenheid brengen. Sparta te weinig soldaten voor
leidende positie
- Na een jaar oligargisch bewind Sparta omvergeworpen door Athene: Athene werd
belangrijkste economische en culturele centrum van Griekenland
- Thebe kwam op
- De Perzen steunden dan weer Athene, dan weer Sparta en kregen Griekse steden aan
Jonische kust weer onder heerschappij
- 371: slag bij Leuctra. Spartaanse leger door Thebanen olv Epaminondas verslagen, Heloten
in Messenië bevrijd door Thebanen
- 362: Epaminondas overlijdt
- Macedonië (geregeerd door koningen) met koning Philippus 1. moderniseerde leger 2.
maakte zich meester van goudmijnen in Thracië 3 onderworp Griekenl. binnen enkele jaren
- 338 v. Chr. slag bij Chaeronea: Philippus versloeg Ahteners + Thebanen en richtte
Corinthische Bond op. Vrije poleis waren voorbij
- 336: Philippus vermoord
Alexander de Grote en de tijd van de Hellenistische rijken

Alexanders wereldrijk

- Koning Philippus opgevolgd door zoon Alexander, die wereldrijk van Balkan tot Indus
stichtte
- 334: Alexander naar Klein-Azië: versloeg leger van Perzische stadhouders en jaar later
Perzische hoofdmacht o.l.v. Darius III
- Phoenicië en Egypte veroverd
- 331: slag bij Gaugamela: overwinning op Perzen
- 325: hij stond aan Indus, maar soldaten van Alexander weigerden verder te gaan
- 324: keerde terug naar Babylon en overleed jaar later (33 jr oud)

Tijd van Hellenisme


- Bijna gelijk na dood Alexander rijk uiteen; machtsstrijd tussen generaals (zij waren
diadochen = opvolgers Alexander)
- Er ontstonden enkele rijken, belangrijkste:
· Ptolemaeënrijk in Egypte, gesticht door Ptomelaeus I;
· Seleucidenrijk in Azië, gesticht door Seleucus I;
· Macedonië, gesticht door Antigonus; feitelijk ook Griekenland onder Mac. invl.sfeer
· Koninkrijk Pergamum (losgemaakt rond 260 in Westen Kl.-Azië onder Attalus I van
Seleucidenrijk)
- Tot rond 200 v. Chr evenwicht tussen deze rijken
- Stadsstaten vervangen door koninkrijken (poleis bestonden nog wel, niet meer vrij)
- Hellenisme: periode na dood van Alexander, vermenging Gr. Cultuur + oosterse
- Griekse taal in Hellenistische rijken; in Kl.-Azië + paar grote steden: spreektaal

Ondergang Hellenistische rijken

- Rond 200 v. Chr. Romeinen aandacht op Hellenistische rijken


- 146: heel Macedonië en Griekenland bij Rom. Rijk ingelijfd
- Resten van rijk Seleuciden in 64 v. Chr. door Pompeius aan Syria (Rom. provincie)
toegevoegd
- 30 v. Chr.: Egypte, rijk Ptolemaeën, verloor onafhankelijkheid
- Jaar daarvoor Antonius + Cleopatra verslagen door Octavianus

ROME
Koningstijd: 753-509 v. Chr.

- Heuvels Palatinus, Quirinalis en Esquilinus in 9e eeuw v. Chr. al bewoond


- 1e koning : Romulus, 2e koning : Numa. – veel gedaan op gebied bestuur en religie van
nieuwe stad
- 3 laatste koningen waarschijnlijk Etrusken (hoogstaand volk)
- Afwateringskanaal (Cloaca maxima) legde moeras tussen heuvels droog voor Forum
Romanum
- Etrusca disciplina: kunst van het voorspellen van toekomst (door Etrusken geleerd)

Eerste fase v/d republiek: ca. 500-270 v. Chr. Standenstrijd + onderwerping Italië

- Tegen 500 v. Chr. Tarquinius Superbus (wrede tiran) verdreven door Romeinen + van
Etrusken bevrijd
- Republiek begon: Macht koning overgenomen door 2 consuls, grootste politieke macht in
handen van ‘de Raad van Ouden’ (senaat) -> daarin hoofden aanzienl. fam.
- Standenstrijd patriciërs-plebejers. Patriciërs: bezaten grond, bestuur + rechtspraak
- Rijke plebejers eisten invloed op bestuur van de staat, soms daaraan toegegeven, nl.:
· 494 v. Chr. instituut v/d volkstribunen ingesteld: functionarissen recht veto over maatregelen
van consuls en andere magistraten
· 450 bestaande gewoonterecht vastgelegd in ‘wetten van de twaalf tafelen’ -> halt roepen
willekeur (patricische) rechters
· 367 een van de twee consuls moest plebejer zijn
· 287: lex Hortensia: besluiten vergadering plebejers kregen kracht van wet en werden
bindend voor hele volk -> einde standenstrijd
Machtsverhoudingen

- Formeel gezien meeste macht bij volksvergadering (manlijke burgers): kozen bestuurders +
namen besluit over wetsvoorstellen van magistraten
- Macht magistraten beperkt door slechts 1 jaar in functie + minstens 1 collega
- Senaat werkelijke macht
- Clientela-systeem: stond veranderingen in de wseg
- Senatoren: patroni. Volk: clientes. Clientes ontvingen materiële steun van patroni, maar
moesten patronus bij verkiezingen steunen
- Uit patricische en rijke plebejische families: nobiles (aanzienlijken)
- Jaarlijks magistraten gekozen. Van laag naar hoog deze ambten:

Magistraten Aantal Functies


Quaestoren 2, later 8, nog later 20 Beheer staatsfinanciën
Aedilen 4 Politie + brandweer, toezicht op markt + korenvoorziening, organisatie van spelen
Praetoren 2, later 4, nog later 8 Rechtspraak; bestuur provincies (als propraetoren)
Consuls 2 Opperbevel leger; openb. Orde,; algemeen bestuur; bestuur provincies (als
proconsuls)
Censoren 2 (om de 5 jaar; ambtstermijn: 1,5 jaar) volkstelling + indeling van
vermogensklassen; aanvulling v/d senaat tot 300 leden; aanbesteding van openbare
bouwprojecten

Strijd om macht in Italië

- Gedurende eerste eeuwen: Romeinen moesten onafhankelijkheid veiligstellen tegen


omringende volken, m.n. Latijnse steden en volksstammen van Aequi, Volsci en Samnieten
- 386: Rome verwoest door inval Gallische stammen
- Begin 3e eeuw: Romeinen heer en meester over vasteland Italië ten zuiden van de Po
- 270: Griekse steden in het zuiden onderworpen door Rom.
- Over bleven: Rome en Carthago (rijke en machtige handelsstad kust N-Afrika)

Romeinen veroveren Middelandse-Zeegebied: ca. 270-133 v. Chr.

Rome en Carthago: strijd tussen grootmachten: 264-146

- Oorlogen Romeinen-Carthagers: Punische Oorlogen( 264-241, 218-201, 149-146)


- Carthagers (Puniërs) verloren 1e oorlog o.l.v. Hamilcar Barcas -> Sicilië wordt bezit
Romeinen, later Sardinië + Corsica. Carthagers veroveren grote delen Spanje: zilvermijnen
daar en werving huurlingen voor Carthaagse leger
- 218 2e Punische oorlog o.l.v. Hannibal (zoon v. Barcas) door onbetrouwbaarheid Carthagers
(spreekwoord geworden: Punica fides)
- Hannibal met leger (ook olifanten erin) trok Alpen over en viel N-Italië binnen
- 216: Hannibal leverde verpletterende nederlaag bij Cannae
- Sommige Romeinen liepen over naar Hannibal
- Hannibal niet goed bevoorraad doordat Rom. vloot zeeën rond Italië beheerste
- 206/207: Romeinse veldheer P. Cornelius Scipio maakt definitief einde aan Carthaagse
dreiging vanuit Spanje en trok in 204 naar Afrika met leger
- 202: Hannibal door Scipio bij Zama verslagen; Scipio kreeg eretitel Africanus
- 201: vrede getekend: Carthago verloor al haar buitengewesten, oorlogsvloot, moest grote
schatting betalen
- Oorzaak 3e Punische Oorlog: angst voor Carthago
- Scipio Aemilianus (adoptief kleinzoon van Scipio Africanus) vernietigde stad Carthago;
overlevenden (50000) als slaven verkocht en Africa aan Rom. Rijk toegevoegd.
Rome en Hellenistische wereld

- 214: Macedonische koning Philippus V ging coalitie aan met Hannibal – begin militaire
confrontatie
- In eerste helft 2e eeuw door 4 Macedonische oorlogen: Macedonië bij Rom. Rijk ingelijfd
- 133: door koning Attalus III werd Pergamum per testament geschonken: werd provincie Asia
- Rom. namen Griekse cultuur over: Romeinen kwamen als bestuurders of militaire leiders in
Hellenistische gebieden, Griekse artsen + huisleraren in Rome en Gr. filosofie invloed

Crisis en burgeroorlog: 133-31 v. Chr.

Sociale omwentelingen

- Voor oorlog met Hannibal: Romeinse boeren produceerden voor eigen gebruik.
- Na oorlog: veel boeren leven verloren, landerijen verwoest door Hannibal
- Verlaten boerderijen in handen van rijke senatoren en equites (ridders, 2e stand Rom.
burgerij) -> zo steeds meer in handen grootgrondbezitters
- In Rome vormde bezitloos stadsproletariaat (kon wegens armoede geen deel uitmaken Rom.
leger)
- Clientes (bezitloze burgers) onder bescherming rijke patroni in ruil voor politieke steun

Hervormingsvoorstellen

- 133-121: Gebroeders Tiberius en Gaius Gracchus kwamen met voorstellen tot hervorming.
Zij wilden: 1. grootgrondbezit beperken 2. vrijkomende land verdelen over proletariërs
- Daartegen was grootste deel senatorenstand: 1. materieel bezit bedreigd 2. vreesden
aantasting van macht senaat ten gunste van de volksvergadering
- 2 stromingen: populares, in voetsporen v/d Gracchen – wendden voorstellen tot
volksvergadering
optimates: via senaat werkten zij

Burgeroorlog

- Eind 2e eeuw: de popularis Marius voerde legerhervorming door en nam proletariërs tegen
betaling op in legioenen. Loyaliteit (= trouw aan verplichting of bintenis) soldaten ging 1e
plaats uit naar generaals i.p.v. senaat
- 88-87: Senaat belastte de optimaat Sulla met commando van militaire operatie in oosten.
Volksvergadering kende dit commando aan Marius toe. Sulla won.
- 82: Sulla werd dictator -> zorgde voor aant. Wettelijke maatr. Positie optimaten versterken
- 79 Sulla trad vrijwillig terug
- 49: Nieuwe burgeroorlog: machtsstrijd Caesar-Pompeius. Aan kant Pompeius: senaat. Aan
kant Caesar: populares. Pompeius dood. Caesar alleenheerser
- 44 (maart): Caesar vermoord door groep senatoren olv Brutus en Cassius
Einde Republiek

- 43: Caesar-partij olv Marcus Antonius, C. Octavianus (achterneef Caesar, geadopteerd) en


generaal Lepidus -> wilden orde staat herstellen
- 42: slag bij Philippi: moordenaars Caesar verslagen en Antonius ging orde op zaken stellen
in oosten, Octavianus in westen en Lepidus buitenspel gezet
- 37: Antonius met Cleopatra in huwelijk (was al getrouwd met Octavia, zus van Octavianus)
- 31: zeeslag bij Actium: Antonius en Cleopatra verslagen door Octavianus. Octavianus ging
Rom. rijk regeren -> Republiek ten einde

Eerste eeuwen keizertijd – Augustes, 1e keizer Rom. rijk: 27 v. Chr.-14 n. Chr.

- Octavianus kreeg gezag (auctoritas) door einde maken aan burgeroorlogen en wilde vrede +
herstel
- Noemde zich Divi filius (de zoon van een god) en gens Iulia had stammoeder godin Venus
- 27 v. Chr. Octavianus krijgt titel Augustus (de Verhevene) en bevoegdheden vastgesteld +
bekrachtigd door senaat
- Augustus gebruikte titel princeps
- Was trots in zijn Res Gestae (verslag van zijn daden)
- Zorgde overal voor vrede: Pax Augusta
Vanaf nu zijn jaartallen na Chr. tenzij anders vermeld!
- 14 n. Chr.: Augustus stierf

Culturele bloei onder bewind Augustus

- Augustus wilde ook virtutes (oude Rom. deugden) doen herleven en belang van godsdienst
(bouwde ook tempel voor Divus Iulius (vergoddelijkte Julius Caesar))
- Bloei van kunst en literatuur. Dichters door steun van Maecenas (naaste medewerker keizer)
vrijgesteld om zich geheel aan poëzie te wijden
- Dichters: Vergilius, Horatius. Ook schreef Livius in 142 boeken geschiedenis Rome (Ab
Urbe Condita)
- In architectuur + beeldhouwkunst: machtsvertoon, b.v. Ara Pacis Augustae (9 v. Chr.)

Augustus’ opvolgers: het Julisch-Claudische huis: 14-68

- Stiefzoon Tiberius volgde Augustus op (14-37): zijn verhouding met senaat gespannen
- Opgevolgd door achterneef Caligula (37-41): despoot, werd vermoord
- Opgevolgd door oom Claudius (41-54): werd geestelijk niet helemaal volwaardig
beschouwd; voegde Brittania aan rijk toe; had slechte verhouding met senaat; veroordeelde in
48 zijn vrouw Messalini ter dood (zij had verhouding met aristocraat en wilde hem
vermoorden); trouwde met nicht Agrippina (bracht zoon mee uit vorig huwelijk: Nero); werd
vergiftigd door Agrippina (voor het geval hij eigen zoon als opvolger zou aanwijzen)
- Opvolger Nero (54-68): was 16 jr.; eerste 5 jr. van bewind door adviseurs uitgeoefend (b.v.
filosoof Seneca); liet in 59 moeder Agrippina vermoorden; liet reeks processen wegens
majesteitsschennis voeren om eigendommen veroordeelden te krijgen; bouwde kolossaal
paleis na enorme brand Rome in 64; bracht Seneca ter dood (beschuldiging complot tegen
hem); in 68 keerden legers en keizerlijke garde zich tegen hem. Galba, gouverneur van een
van de provincies in Spanje werd keizer

Vierkeizerjaar: 68-69
- Galba aan macht gekomen door keizerlijke garde (praetorianen)
- Otho liet Galba doden en steun praetorianen en werd keizer
- Otho in N-Italië verslagen -> zelfmoord
- Opgevolgd door Vespasianus

Flavische dynastie: 69-98

- Titus Flavius Verspasianus (69-79) zorgde voor: rust, financiën op orde, o.a. Colosseum
gebouwd
- Opgevolgd door zonen Titus (79-81) en Domitianus (81-96)
- Domitianus vermoord door groep samenzweerders o.l.v. zijn vrouw + 2 officieren keizerlijke
garde
- Opgevolgd door Nerva (96-98)

Adoptiekeizers: 98-192

- In 2e eeuw opvolging door adoptie


- (geadopteerde dus) Trajanus (98-117): bekwaam en energiek; Rome grootste omvang onder
hem
- Opvolgers: Hadrianus (117-138), Antoninus Pius (138-161) en Marcus Aurelius (161-180)
- Opvolger (nu zoon van Aurelius) Commodus (180-192) : slecht keizer ; in 192 vermoord

Late keizertijd: 193-476 – 3e eeuw: dynastie v/d Severi en soldatenkeizers

- Opvolger Commodus: Septimius Severus


- Toenemende druk op grenzen, vooral kant Germanen
- 235: uitsterven dynastie (= regerende familie) alles mis: aan grenzen oorlog, economie hard
achteruit en geen algemeen erkende machthebber meer -> soldatenkeizers (keizers die alleen
op legers steunden)
- Uiteindelijk kwam aan einde van de eeuw Diocletianus (284-305): vergaande bestuurlijke +
economische hervormingen -> Rom. rijk gesplitst in westelijk + oostelijk deel

4e + 5e eeuw: christendom, volksverhuizingen en val West-Romeinse rijk

- Begin 4e eeuw: Constantinus keizer (naam werd: Constantijn de Grote (306-337)):


christelijke keizer
- 313: Edict van Milaan: christendom zelfde rechten als andere godsdiensten
- 380: Christendom tot staatsgodsdienst verheven -> andere religies verboden + bestreden
- Christendom meer aanhangers en beginnende volksverhuizingen
- 2e helft 4e eeuw: Romeinen niet meer in staat Germaanse volkeren buiten grenzen
- Omstreeks 400: rijk definitief in tweeën
- 476: Laatste Romeinse keizer afgezet. Odoaker (Germaan) werd koning v/d Germanen in
Italië. West-Romeinse rijk ten einde
- 1453: hoofdstad Oost-Romeinse rijk, Constantinopel, door Turken ingenomen

You might also like