Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 2

H1 Scheikunde, een wetenschap 3M

1. Wat zijn de drie natuurwetenschappen?


2. Hoe wordt scheikunde ook wel genoemd?
3. Wat is het verschil tussen natuurkunde en scheikunde?
4. Noem 5 stofeigenschappen.
5. Hoe kun je de plaatjes die je op gevaarlijke stoffen tegen kunt komen? (zie werkblad)
6. Wat betekent het 4e plaatje (met de hand erop)?
7. Wat is een molecuul?
8. Wat zijn de vier punten van het deeltjesmodel?
9. Wat kun je zeggen over de moleculen in de vaste fase?
10. Wat zijn de toestandsaanduidingen voor gas, vloeibaar en vast?
11. Wat zijn de 6 faseovergangen?
12. Wat is een zuiver stof?
13. Kijk naar de grafieken op het werkblad. Welke grafiek, A of B, laat een kooktraject zien?
14. Heeft een mengsel een smeltpunt of een smelttraject?
15. Je hebt een mengsel van aceton en alcohol. Kijk in de tabel op het werkblad, wat is het
kooktraject van dit mengsel?
16. Noem de drie soorten mengsels
17. Je hebt een mengsel die helder is, welk type mengsel is dit?
18. Je hebt een mengsel van twee vloeistoffen die op elkaar gaan liggen. Welk type mengsel is
dit?
19. Hoe heet het wanneer twee vloeistoffen op elkaar gaan liggen?
20. Hoe kun je ervoor zorgen dat deze vloeistoffen alsnog goed mengen?
21. Hoe heet het als een vaste stof in een vloeistof op de bodem ligt?
22. Wat is het oplosmiddel in limonade?
23. Wat is een chemische reactie?
24. Wat is een reactieschema?
25. Kijk naar de volgende reactie:
IJzer (s) + Zuurstof (g) → IJzeroxide (s)
Wat is/zijn de beginstof(fen)?
26. Wat is/zijn in de vorige reactie de reactieproduct(en)?
27. Zet de juiste toestandsaanduidingen tussen de haakjes:
Aardgas (…) + Zuurstof (…) → Koolstofdioxide (…) + Water (…)

You might also like