Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 17

Groepsdynamiek/Groepsrollen

Casus 10

Joling WG, Wouter


DOCENT: LISA DUTRIEUX
DATUM: 21-3-2023
457953
o Inhoud

Inleiding
Stap 1
- Introductie en motivatie ‘’Groepsdynamiek/ Groepsrollen”
- Praktijk probleem beschrijven (SW + HH Vragen)
Stap 2
- Onderzoeksvraag en onderzoeksdoel
- Invalshoeken
- Fases op het gebied van groepsvorming

Stap 3
- Beschrijving van het onderzoek
- Feedback
- Reflectie

Literatuurlijst
Stap 1

Inleiding
In ons verslag bespreken wij in drie stappen casus 10, we doen dit doormiddel van de
onderzoekcyclus. In stap 1 gaan we ons oriënteren op het praktijkprobleem en deze uitgebreid
uitleggen en helder maken. Met stap 2 gaan we dieper in op het richten van het probleem en gaan
we doormiddel van de onderzoekcyclus bezig met een literatuuronderzoek. Bij stap 3 gaan we
plannen en verantwoorden wij onze onderzoeksplannen, wat voor benodigdheden er aanwezig
moeten zijn etc.

Introductie en motivatie praktijkprobleem: groepsdynamiek verbeteren.


Wij hebben deze casus gekozen omdat het onze interesse trok en wij denken dat dit ons
onderzoekend vermogen stimuleert. In onze casus staat beschreven hoe meester Loek moeite heeft
met de groepsdynamiek in zijn klas, dit loopt niet soepel en er ontstaan vaak ruzies onderling. Er zijn
een paar kinderen die de sfeer bepalen in de klas en die vaak het voortouw nemen als het gaat om
samenwerkingsopdrachten. Er zijn een paar leerlingen geweest die hebben aangegeven zich niet
prettig te voelen in de klas en meester Loek wil hier wat aan veranderen, het is tenslotte al zo vanaf
het begin van het schooljaar en het is inmiddels november.
Onze motivatie om voor deze casus te kiezen is omdat wij denken dat dit een groot probleem kan
veroorzaken in de klas en wij hebben allebei gemerkt dat er in onze stageklassen ook een soort gelijk
probleem is ontstaan.

Om het probleem te verhelderen hebben wij een mindmap gemaakt, hierin laten wij zien wat de
punten zijn van het probleem. Dit is kort en overzichtelijk gemaakt zodat het probleem snel helder is.
Meester Loek heeft in zijn klas dus erg te maken met deze problemen waar wij met de w5+h vragen
oplossingen voor proberen te vinden en een manier hoe dit soort problemen met groepsdynamiek en
groepsrollen kunnen worden vermeden.

De mindmap hebben wij opgesteld door de casus door te nemen en hier de belangrijkste punten uit
te halen.

Mindmap (gemaakt door: www.canva.com)

5W + H vragen:
1. Wat is het probleem?

Het probleem is dat een paar leerlingen de sfeer in heel de klas negatief beïnvloeden. Door een paar
leerlingen voelt de hele klas zich niet prettig op school. Hoe moet dit probleem worden opgelost,
bovendien is het al november. Er is kliekvorming in de klas. De jongens zijn dominant en er is sprake
van meidenvenijn.

2. Wie heeft met het probleem te kampen?

De leraar en alle leerlingen in de klas hebben met het probleem te kampen.

Leraar- De leraar ervaart geen prettige sfeer in de klas en kan daarom de lesstof minder goed
overbrengen op de leerlingen.

Medeleerlingen- De medeleerlingen ervaren ook geen fijne sfeer in de klas.


Leerlingen die de vervelende sfeer veroorzaken - De leerlingen veroorzaken het probleem, deze
leerlingen vertonen ongewenst gedrag.

3. Wanneer treedt het probleem op?

Het probleem treedt al het hele schooljaar op, het is inmiddels al november. Al vanaf de eerste week
na de zomervakantie. De kinderen die de sfeer bepalen, bepalen in samenwerkingsopdrachten wat er
gebeurt, bovendien treedt het probleem de hele dag op tijdens de lessen.

4. Waarom is het een probleem?

Het is een probleem omdat de hele sfeer in de klas negatief wordt beïnvloed door een paar
leerlingen. Het is zelfs zo erg dat sommige kinderen zich niet prettig voelen in de klas. Dit heeft
natuurlijk ook negatieve gevolgen voor de prestaties van de leerlingen in de klas. Bovendien bepalen
de leerlingen die de sfeer bepalen, wat er gebeurt in de samenwerkingsopdrachten. Dit zorgt ervoor
dat niet iedereen uit de groep evenveel leert tijdens de samenwerkingsopdracht. Ook zorgen de
kinderen ervoor die de sfeer bepalen dat niet alle leerlingen tot zijn recht komen, omdat zij de andere
kinderen niet laten uitpraten.

5. Waar doet het probleem zich voor?

Het probleem doet zich voor in de klas.

6. Hoe is het probleem ontstaan?

Het probleem is ontstaan doordat de sfeer in de klas niet goed was, er waren leerlingen die zich niet
prettig voelden in de klas. Ook is het probleem ontstaan omdat er in de gouden weken waarschijnlijk
niet genoeg tijd is besteed aan het opbouwen van de groepsdynamiek door bijvoorbeeld
samenwerking spelletjes etc.
Stap 2

Na het verkennen van de casus door middel van een brede analyse, is het nu tijd om het
onderzoeksdoel en de onderzoeksvraag te formuleren. Door veel brononderzoek en de casus te
vergelijken met andere theorieën, kunnen wij de onderzoeksvraag beantwoorden en dus ook voldoen
aan het onderzoeksdoel.

Onderzoeksvraag: Hoe kunnen we een positieve invloed van enkele leerlingen op de sfeer in
de klas vergroten en constructief omgaan met kliekvorming, de dominantie van jongens en
meidenvenijn verminderen?

Onderzoeksdoel: Het doel van het onderzoek is om de positieve invloed van enkele leerlingen op de
klas te vergoten en constructief omgaan met verminderen en kliekvorming, dominantie van jongens
en meidenvenijn aan te pakken. Het onderzoek heeft tot doel aan de leraar en school om een
positieve, veilige en inclusieve leeromgeving te krijgen en de sociale interacties tussen de leerlingen
en de leraar te verbeteren.

Invalshoeken

Leerkracht – De leerkracht kan de leerlingen niet goed genoeg onderwijzen door de onprettige sfeer
die heerst in de klas.

Leerling – De leerlingen zullen zich niet op zijn of haar gemak voelen hier leiden natuurlijk de
schoolprestaties onder.

Schoolorganisatie - De schoolorganisatie merkt een negatieve invloed omdat er geen sprake is van
een veilig pedagogisch klimaat. In dit pedagogisch klimaat kunnen de kinderen zich minder goed
ontwikkelen, dit is natuurlijk negatief voor de schoolorganisatie.

Ouders – Veel leerlingen zullen zich niet prettig voelen, dit nemen de leerlingen mee naar huis. Hier
zullen de ouders de negatieve invloed van merken.
De fases die een klas doorloopt op het gebied van groepsvorming (Bijleveld, 2021)

- Forming, de oriëntatiefase

- Stroming, de machts- of conflictfase

- Norming, de affectie- of integratiefase

- Performing, de uitvoeringsfase

- Termination, de afsluitingsfase

Norming , de oriëntatie fase

De negatieve invloed van enkele leerlingen op de sfeer moet worden verminderd om zo de


kliekvorming, dominantie van jongens en meidenvenijn aan te pakken. Ten eerste kunnen we
inzoomen op het handelen van de leraar.

De groepsvorming in de klas bestaat uit verschillende fases. Wanneer de klas wordt gevormd, is de
eerste fase de Forming-fase. Deze fase is enorm belangrijk, omdat het schooljaar begint of wanneer
de groepsleden na een lange periode uit elkaar zijn geweest, zoals tijdens een zomervakantie. De
Forming-fase staat ook wel bekend als de oriëntatiefase. In deze fase leren de groepsleden elkaar
kennen en neemt ongeveer twee weken in beslag. Volgens Remmerswaal (2011) is het een fase van
verwarring, elkaar aftasten, verkennen, spanning, nieuwe indrukken opdoen en nieuwe relaties
maken (p.80). Tijdens deze fase worden de rollen van de leerlingen bepaald.

Om een goede sfeer te creëren, kan Meester Loek verschillende strategieën toepassen, zoals het
stellen van duidelijke regels en afspraken met betrekking tot gedrag in de klas. Het is ook erg
belangrijk om het leiderschap van Meester Loek duidelijk te maken door grenzen aan te geven en
structuur te bieden. Daarnaast kan Meester Loek groepsspelen organiseren die gericht zijn op
kennismaking. Kennismaking staat centraal in deze fase en is cruciaal voor een goed verloop,
bijvoorbeeld door spellen te spelen om elkaars namen beter te leren kennen. De Forming-fase wordt
ook wel de "gouden weken" genoemd, en het lijkt erop dat Meester Loek deze periode niet goed
heeft benut.

Positieve feedback is belangrijk, dus het is goed om veel complimenten te geven. Het is ook belangrijk
om veel gebruik te maken van coöperatieve werkvormen, omdat samenwerking essentieel is om een
goede band te creëren en ervoor te zorgen dat de leerlingen elkaar goed leren kennen. Als leerkracht
is het belangrijk om de leerlingen en hun thuissituatie goed te kennen, zodat hier rekening mee
gehouden kan worden en indien nodig op kan worden ingespeeld. Het hebben van goed contact met
ouders is ook belangrijk. Herhaal de regels regelmatig in de klas en benadruk ook waarom deze regels
belangrijk zijn. Wees hierin gestructureerd.
Stroming, macht of conflictsfase

Vervolgens is er sprake van een stormingfase, die ongeveer twee weken duurt. "Het is de fase waarin
de zogenaamde pikorde wordt bepaald, refererend aan het proces dat zich in een kippenhok
afspeelt" (Remmerswaal, 2011). Dit betekent dat er een strijd om macht plaatsvindt in de klas. In
deze fase is het belangrijk dat Meester Loek observeert welke leerlingen zich dominant gedragen en
dus potentieel de leiding kunnen nemen in de klas. Daarnaast is het belangrijk om te letten op de
leerlingen die zich juist niet dominant opstellen en mogelijk buitenbeentjes kunnen worden, evenals
de leerlingen die zich neutraal opstellen. Het is van cruciaal belang om negatieve invloeden in de klas
te voorkomen, aangezien dit een negatieve invloed kan hebben op zowel de ouders van de leerlingen,
de leerlingen zelf, de ouders en de schoolorganisatie.

Het is essentieel om deze fase op een positieve manier aan te pakken. Het kan gebeuren dat
negatieve leerlingen, die de leiders kunnen worden, de hele groep negatief beïnvloeden. Meester
Loek had verschillende strategieën kunnen toepassen. In de klas van Meester Loek is de stormingfase
niet goed aangepakt. Er is sprake van een negatieve hiërarchie en er is kliekvorming ontstaan, waarbij
dominante kinderen de sfeer negatief beïnvloeden. Dit heeft gevolgen voor de leerlingen, ouders en
de schoolorganisatie. Tumult. (z.d.).

Om de stormingfase effectief aan te pakken, is samenwerking van groot belang. Verschillende


coöperatieve werkvormen kunnen worden gebruikt om de fase optimaal te benutten. Hier volgen
enkele strategieën:

- Geef complimenten aan de leerlingen.


- Stel duidelijke grenzen.
- Maak duidelijke afspraken.
- Stimuleer positieve rollen.
- Herhaal regels en afspraken.
- Bij het indelen van de groepen, plaats de negatieve leiders apart en breng de positieve
leerlingen bij elkaar.
- Organiseer veel groepsspelen met als doel respect voor elkaar te bevorderen.
Groepsdynamiek. (z.d.).

Onderzoeksvraag: Hoe kan de negatieve invloed van enkele leerlingen op de sfeer in de klas worden
verminderd en de kliekvorming, dominantie van jongens en meidenvenijn worden aangepakt?

Onderzoeksdoel: Het doel van het onderzoek is om de negatieve invloed van enkele leerlingen op de
klas sfeer verminderen en kliekvorming, dominantie van jongens en meidenvenijn aan te pakken. Het
onderzoek heeft tot doel aan de leraar en school om een positieve, veilige en inclusieve leeromgeving
te krijgen en de sociale interacties tussen de leerlingen en de leraar te verbeteren.

, de oriëntatiefase Stroming, de machts- of conflictfase Norming, de affectie- of integratiefase


Performing, de uitvoeringsfase Termination, de afsluitingsfase. (Klamer-Hoogma, 2012)
Stap 3
Ik heb gekozen dat we voor het onderzoek naar het vergoten van de positieve invloed van enkele
leerlingen, het aanpakken van kliekvorming, dominantie van jongens en meidenvenijn, kiezen we voor
een combinatie van observatie, bevraging en interviews. We willen zowel de interacties in de klas
observeren, de ervaringen en percepties van de leerlingen bevragen, als inzicht krijgen in de rol van
de leraar en de school.

Onderzoeksvraag:

Op welke wijze kan de negatieve invloed van enkele leerlingen op de sfeer in de klas worden
verminderd en de kliekvorming, dominantie van jongens en meidenvenijn worden aangepakt?

Doel van het onderzoek:

Het doel van het onderzoek is om de negatieve invloed van enkele leerlingen op de klas sfeer te
verminderen, kliekvorming, dominantie van jongens en meidenvenijn aan te pakken en een positieve,
veilige en inclusieve leeromgeving te creëren. Het onderzoek heeft als doel aanbevelingen te doen
aan de leraar en de school om de sociale interacties tussen de leerlingen en de leraar te verbeteren.

Data verzamelen:

Observatie: We zullen de interacties en gedragingen in de klas observeren om een goed beeld te


krijgen van de negatieve invloed, kliekvorming en dominante gedragingen. We letten daarbij op
specifieke gedragspatronen en interacties die de sfeer beïnvloeden.

Bevraging: We zullen een vragenlijst ontwikkelen om de ervaringen en percepties van de leerlingen te


meten met betrekking tot kliekvorming, dominantie en meidenvenijn. Hierbij richten we ons ook op
hun behoeften en suggesties voor verbeteringen.

Interviews: We zullen individuele interviews houden met de leraar, waarbij we zijn/haar perspectief w
Respondenten:

Leerlingen: We willen alle 25 kinderen uit groep 6 betrekken bij het onderzoek. We zullen hen
individueel bevragen om een gedetailleerd beeld te krijgen van hun ervaringen en percepties met
betrekking tot kliekvorming, dominantie en meidenvenijn.

Leraar: We zullen Meester Loek een gehele lesweek observeren we houden ons aan een uitgebreide
observatie. Bovendien interview ik Meester Loek waar volgens hem verbetering nodig is, ook vraag ik
Meester loek wat wel al goed gaat.

Onderzoeksactiviteiten:

Observatie, bevraging en interview.

Randvoorwaarden:

- Toestemming en medewerking van de school, Meester Loek en de ouders van de


leerlingen.
- Vertrouwelijkheid en anonimiteit van de verzamelde gegevens.
- Minimaal een week tijd om de observaties en interviews te doen.
- Objectief zijn in het beschrijven van situaties
- Laptop gebruiken om alles te noteren
- Wij moeten ons onopvallend en niet-participerend opstellen zodat de kinderen zich niet
anders zullen gedragen waar wij bij zijn.

Onderzoeksplan:

Het onderzoeksplan omvat de volgende stappen:

a) Observatie van de interacties en gedragingen in de klas.

b) Interview met Meester Loek om zijn/haar perspectief.

c) Interview individueel met de leerlingen


A. Observatie Meester Loek

Als eerste gaan we Meester loek observeren we letten dan op onderstaande punten.
Door mijn observatie uit te voeren op onderstaande punten kan ik het probleem erg
breed analyseren. Achteraf kan er feedback worden gegeven.

- Hoe reageert Meester Loek op negatief gedrag van bepaalde leerlingen. Ik let hier vooral
op tijdens de samenwerkingsopdracht, coöperatieve werkvormen.

- Geeft Meester Loek duidelijk de grenzen aan? Neemt Meester Loek duidelijke afspraken
en regels? Neemt Meesteer loek de leiding?

- Hoe gaat Meester Loek om met de leerlingen uit de klas? Behandelt hij jongens en
meisjes gelijkwaardig? Houdt hij rekening met individuele behoeften en verschillen?

- Hoe faciliteert Meester Loek samenwerkingsactiviteiten Moedigt hij actief samenwerking


aan en stimuleert hij positieve en respectvolle interacties tussen leerlingen?

- Geeft Meester Loekpositieve feedback en moedigt hij de leerlingen aan? Biedt hij hulp
en begeleiding wanneer dat nodig is?

- Heeft Meester Loek veel communicatie met de ouders zijn de ouders betrokken? Zoekt
Meester Loek naar samenwerking met ouders om de groepsdynamiek en sfeer in de klas
te verbeteren?
B. Interview leerlingen

- Hoe voel je je in de klas? Voel je je veilig en prettig? Waarom wel of niet?

- Merk je dat sommige leerlingen een negatieve invloed hebben op de sfeer in de klas? Zo
ja, kun je voorbeelden geven?

- Zijn er bepaalde leerlingen die de leiding nemen in de klas?

- Zijn er groepjes of kliekjes gevormd in de klas? Voel je je wel of niet opgenomen in zo'n
groepje? Waarom?

- Heb je wel eens te maken gehad met dominant gedrag van jongens of meidenvenijn?
Kun je voorbeelden geven?

- Wat denk je dat er gedaan kan worden om de sfeer in de klas te verbeteren en de


negatieve invloed van sommige leerlingen te verminderen? Wat zou de leraar kunnen
doen?

C. Interview Meester Loek


- Hoe zou je de huidige sfeer in de klas omschrijven?
- Hoe heb je gereageerd op negatief gedrag en groepsvorming in de klas?
- Wat zijn volgens jou de belangrijkste factoren die bijdragen aan de groepsvorming en
dominantie in de klas?
- Zorg je voor veel coöperatieve werkvormen, welke werkvormen de samenwerking
verbetert?
- Welke leerlingen zorgen voor een negatieve sfeer in de klas en hoe ga hier mee om?
- Wat zijn volgens jou mogelijke oorzaken van de kliekvorming en meidenvenijn in de klas?
Hoe denk je dat dit kan worden aangepakt?
- Welke ondersteuning heb je nodig om de sfeer in de klas te verbeteren en de problemen
rond groepsvorming aan te pakken?
- Heb je suggesties voor bepaalde activiteiten die de sfeer zouden kunnen verbeteren?
- Heb je veel contact met de ouders en hoe verloopt dit contact.
- Wat heb je geleerd van deze opdracht?

Ik heb van de opdracht geleerd hoe ik de drie stappen van het onderzoek op een goede manier
uitvoer.

- Waar ben je tevreden over? Waar ben je minder tevreden over?

Ik ben het meest tevreden over de vragen die ik bedacht heb om de leraar te interviewen.

Ik ben het minst tevreden over de presentatie, voor mijn gevoel ging het minder dan dat ik van
tevoren had geoefend. Ik kon niet alles vertellen wat ik van tevoren wou vertellen.

- Wat ga je de volgende keer anders aanpakken en HOE? Geef minimaal 1 verbeteractie per fase
van het onderzoek. Haal je verbeteracties (tips ter verbetering van het onderzoek) uit het boek
Praktijkonderzoek in de school.

Fase 1 – Volgende keer werk ik de 5xw + h vragen uitgebreider uit.

Fase 2 - Volgende keer maak ik gebruik van een cirtical friend. Ik vraag dan een medestudent om mij
extra kritische feedback te geven op mijn onderzoek.

Fase 3 – Volgende keer maak ik bij fase 3 gebruik van een mindmap. In een mindmap kan ik
overzichtelijk de punten noteren waar ik op wil gaan letten tijdens de observaties.

- Wat was jouw aandeel in dit onderzoek?

Ik heb het gehele onderzoek zelfstandig uitgevoerd.

- Wanneer je terugkijkt naar het beeldmateriaal van je presentatie, wat valt je dan op? Koppel dit
aan jouw leerdoel (Integrale lijn Presenteren en communiceren).

Wat mij opvalt aan het beeldmateriaal van mijn presentatie is dat ik een erg grote en mooie
presentatie via PowerPoint heb gemaakt. Ik had minder steekwoorden in mijn presentatie mogen
zetten. Al met al denk ik dat ik het leerdoel van Integrale Lijn Presenteren en communiceren heb
gehaald. Ik had als leerdoelen, om meer oogcontact te maken met mijn publiek. Daarnaast was een
presentatie doel voor mij om minder nerveus over te komen. Ik denk dat ik genoeg oogcontact met
het publiek heb gemaakt, daarnaast kwam ik niet al te nerveus over.

Peerfeedback
Ingevuld door: Manon Dolsma

Onderdelen Tip + concreet Top


verbetersuggestie
Uitwerking stappen onderzoek
De student heeft het praktijkprobleem Het probleem is
geïntroduceerd en gemotiveerd. duidelijk
Daarbij is gebruik gemaakt van de geïntroduceerd en
5XW&H methode. gemotiveerd. De
5xW+H vragen zijn
goed gesteld en zijn
ook duidelijk
beantwoord.
De student heeft het praktijkprobleem Er zijn veel
beschreven vanuit verschillende verschillende
perspectieven en vanuit verschillende perspectieven
bronnen in tekst en literatuurlijst. De
student verwerkt in totaal in het
verslag minimaal 4 verschillende
bronnen.
De student heeft een vergelijking Literatuur is goed
gemaakt van de beschrijving van het gebruikt en de
praktijkprobleem en de beschrijving bronvermelding ook
daarvan vanuit de literatuur vermeldt.
De student heeft een helder Onderzoeksvraag beginnen
onderzoeksdoel en onderzoeksvraag met 'op welke wijze kan'...
geformuleerd.
De student heeft in het onderzoeksplan Alles is in het verslag
- de methode van data verzamelen uitgebreid beschreven
beschreven en de keuze voor de en er is aan alle criteria
methode is verantwoord; gehouden.
- de omgang met de respondenten
beschreven;
- de planning en de wijze van uitvoering
daarvan beschreven.

Feedback op de eindpresentatie (wordt ook ingevuld door een medestudent)


Aandachtspunten presentatie Tip + concreet Top
verbetersuggestie
De student heeft een prettig spreektempo en is Je praat duidelijk en niet te snel
goed te verstaan. Daarnaast heeft de student
een open houding.
De opbouw van de presentatie is helder Je hebt duidelijk de stappen
(stappen onderzoekscyclus goed te herleiden). neergezet
Goed dat je de norming storming
fases toelicht
Het medium dat de student gebruikt is Misschien iets minder tekst Je hebt alles duidelijk neergezet
ondersteunend aan datgene dat verteld wordt. in de dia’s Duidelijke stappen

De studenten hebben een evenredige bijdrage


aan de presentatie. N.V.T N.V.T
Beoordelingsrubric schrijfvaardigheid jaar 1 en 2 en blok 3.1 en 3.2
Doel Voldoende niveau (VN) Onvoldoende niveau (ON) Opmerkingen

Taalverzorging 5 of minder fouten per pagina. Meer dan 5 fouten per pagina.

Spelling en zinsbouw Samengestelde zinnen zijn inhoudelijk Samengestelde zinnen zijn


gezien begrijpelijk geformuleerd. inhoudelijk gezien moeilijk te volgen.

Taalverzorging1 Bronverwijzing volgens APA normen Bronverwijzing mist, of is niet volgens


beschreven, zowel in de tekst, de APA normen beschreven, zowel in de
Bronverwijzing en bijschriften, als bij de figuren. tekst, de bijschriften, als bij de
bronvermelding figuren.
De bronnenlijst is bijna helemaal volgens
APA normen opgebouwd en alfabetisch De bronnenlijst mist of is niet volgens
weergegeven. APA normen opgebouwd en
minimaal 4 verschillende bronnen alfabetisch weergegeven.

Wanneer schrijfvaardigheid van onvoldoende niveau is, geldt dat het hele product onvoldoende is. Er wordt een 5 ingevoerd in Osiris. De student krijgt wel op alle
onderdelen in het beoordelingsformulier een beoordeling.

Oordeel schrijfvaardigheid (beide onderdelen moeten voldoende zijn)

□ Voldoende Niveau □ Onvoldoende Niveau

Toelichting:

De gebruikte bronnen worden goed verwerkt in het verslag. Er wordt een koppeling gemaakt tussen theorie en praktijk.

Literatuurlijst

Bijleveld, B. (2021, 7 juli). De Gouden Weken voor een goed begin van het schooljaar. Leraar24.nl.,
van https://www.leraar24.nl/70125/de-gouden-weken-voor-een-goed-begin-van-het-schooljaar/

Fijbes, F. (z.d.). Fasen groepsvorming: forming, storming, norming, performing. Geraadpleegd op [02-
06-2023], van https://fijbes.nl/fasen-groepsvorming-forming-storming-norming-performing/

Groepsdynamiek. (z.d.).
https://www.koraal.nl/extra-informatie/scholen/kec-onderwijs/groepsdynamiek

Klamer-Hoogma, M. (2012). Klassenmanagement.

Observaties van ouders.


Remmerswaal, J. (2011). Handboek groepsdynamica: een inleiding op theorie en praktijk.

Tumult. (z.d.). Vier stappen naar een hechtere klas. Geraadpleegd op [02-06-2023], van
https://www.tumult.nl/vier-stappen-naar-hechtere-klas/

Van Der Donk, C., & Van Lanen, B. (2020c). Praktijkonderzoek in de school.

You might also like