Professional Documents
Culture Documents
De Onderzoekende Leerkracht Goed
De Onderzoekende Leerkracht Goed
Casus 10
Inleiding
Stap 1
- Introductie en motivatie ‘’Groepsdynamiek/ Groepsrollen”
- Praktijk probleem beschrijven (SW + HH Vragen)
Stap 2
- Onderzoeksvraag en onderzoeksdoel
- Invalshoeken
- Fases op het gebied van groepsvorming
Stap 3
- Beschrijving van het onderzoek
- Feedback
- Reflectie
Literatuurlijst
Stap 1
Inleiding
In ons verslag bespreken wij in drie stappen casus 10, we doen dit doormiddel van de
onderzoekcyclus. In stap 1 gaan we ons oriënteren op het praktijkprobleem en deze uitgebreid
uitleggen en helder maken. Met stap 2 gaan we dieper in op het richten van het probleem en gaan
we doormiddel van de onderzoekcyclus bezig met een literatuuronderzoek. Bij stap 3 gaan we
plannen en verantwoorden wij onze onderzoeksplannen, wat voor benodigdheden er aanwezig
moeten zijn etc.
Om het probleem te verhelderen hebben wij een mindmap gemaakt, hierin laten wij zien wat de
punten zijn van het probleem. Dit is kort en overzichtelijk gemaakt zodat het probleem snel helder is.
Meester Loek heeft in zijn klas dus erg te maken met deze problemen waar wij met de w5+h vragen
oplossingen voor proberen te vinden en een manier hoe dit soort problemen met groepsdynamiek en
groepsrollen kunnen worden vermeden.
De mindmap hebben wij opgesteld door de casus door te nemen en hier de belangrijkste punten uit
te halen.
5W + H vragen:
1. Wat is het probleem?
Het probleem is dat een paar leerlingen de sfeer in heel de klas negatief beïnvloeden. Door een paar
leerlingen voelt de hele klas zich niet prettig op school. Hoe moet dit probleem worden opgelost,
bovendien is het al november. Er is kliekvorming in de klas. De jongens zijn dominant en er is sprake
van meidenvenijn.
Leraar- De leraar ervaart geen prettige sfeer in de klas en kan daarom de lesstof minder goed
overbrengen op de leerlingen.
Het probleem treedt al het hele schooljaar op, het is inmiddels al november. Al vanaf de eerste week
na de zomervakantie. De kinderen die de sfeer bepalen, bepalen in samenwerkingsopdrachten wat er
gebeurt, bovendien treedt het probleem de hele dag op tijdens de lessen.
Het is een probleem omdat de hele sfeer in de klas negatief wordt beïnvloed door een paar
leerlingen. Het is zelfs zo erg dat sommige kinderen zich niet prettig voelen in de klas. Dit heeft
natuurlijk ook negatieve gevolgen voor de prestaties van de leerlingen in de klas. Bovendien bepalen
de leerlingen die de sfeer bepalen, wat er gebeurt in de samenwerkingsopdrachten. Dit zorgt ervoor
dat niet iedereen uit de groep evenveel leert tijdens de samenwerkingsopdracht. Ook zorgen de
kinderen ervoor die de sfeer bepalen dat niet alle leerlingen tot zijn recht komen, omdat zij de andere
kinderen niet laten uitpraten.
Het probleem is ontstaan doordat de sfeer in de klas niet goed was, er waren leerlingen die zich niet
prettig voelden in de klas. Ook is het probleem ontstaan omdat er in de gouden weken waarschijnlijk
niet genoeg tijd is besteed aan het opbouwen van de groepsdynamiek door bijvoorbeeld
samenwerking spelletjes etc.
Stap 2
Na het verkennen van de casus door middel van een brede analyse, is het nu tijd om het
onderzoeksdoel en de onderzoeksvraag te formuleren. Door veel brononderzoek en de casus te
vergelijken met andere theorieën, kunnen wij de onderzoeksvraag beantwoorden en dus ook voldoen
aan het onderzoeksdoel.
Onderzoeksvraag: Hoe kunnen we een positieve invloed van enkele leerlingen op de sfeer in
de klas vergroten en constructief omgaan met kliekvorming, de dominantie van jongens en
meidenvenijn verminderen?
Onderzoeksdoel: Het doel van het onderzoek is om de positieve invloed van enkele leerlingen op de
klas te vergoten en constructief omgaan met verminderen en kliekvorming, dominantie van jongens
en meidenvenijn aan te pakken. Het onderzoek heeft tot doel aan de leraar en school om een
positieve, veilige en inclusieve leeromgeving te krijgen en de sociale interacties tussen de leerlingen
en de leraar te verbeteren.
Invalshoeken
Leerkracht – De leerkracht kan de leerlingen niet goed genoeg onderwijzen door de onprettige sfeer
die heerst in de klas.
Leerling – De leerlingen zullen zich niet op zijn of haar gemak voelen hier leiden natuurlijk de
schoolprestaties onder.
Schoolorganisatie - De schoolorganisatie merkt een negatieve invloed omdat er geen sprake is van
een veilig pedagogisch klimaat. In dit pedagogisch klimaat kunnen de kinderen zich minder goed
ontwikkelen, dit is natuurlijk negatief voor de schoolorganisatie.
Ouders – Veel leerlingen zullen zich niet prettig voelen, dit nemen de leerlingen mee naar huis. Hier
zullen de ouders de negatieve invloed van merken.
De fases die een klas doorloopt op het gebied van groepsvorming (Bijleveld, 2021)
- Forming, de oriëntatiefase
- Performing, de uitvoeringsfase
- Termination, de afsluitingsfase
De groepsvorming in de klas bestaat uit verschillende fases. Wanneer de klas wordt gevormd, is de
eerste fase de Forming-fase. Deze fase is enorm belangrijk, omdat het schooljaar begint of wanneer
de groepsleden na een lange periode uit elkaar zijn geweest, zoals tijdens een zomervakantie. De
Forming-fase staat ook wel bekend als de oriëntatiefase. In deze fase leren de groepsleden elkaar
kennen en neemt ongeveer twee weken in beslag. Volgens Remmerswaal (2011) is het een fase van
verwarring, elkaar aftasten, verkennen, spanning, nieuwe indrukken opdoen en nieuwe relaties
maken (p.80). Tijdens deze fase worden de rollen van de leerlingen bepaald.
Om een goede sfeer te creëren, kan Meester Loek verschillende strategieën toepassen, zoals het
stellen van duidelijke regels en afspraken met betrekking tot gedrag in de klas. Het is ook erg
belangrijk om het leiderschap van Meester Loek duidelijk te maken door grenzen aan te geven en
structuur te bieden. Daarnaast kan Meester Loek groepsspelen organiseren die gericht zijn op
kennismaking. Kennismaking staat centraal in deze fase en is cruciaal voor een goed verloop,
bijvoorbeeld door spellen te spelen om elkaars namen beter te leren kennen. De Forming-fase wordt
ook wel de "gouden weken" genoemd, en het lijkt erop dat Meester Loek deze periode niet goed
heeft benut.
Positieve feedback is belangrijk, dus het is goed om veel complimenten te geven. Het is ook belangrijk
om veel gebruik te maken van coöperatieve werkvormen, omdat samenwerking essentieel is om een
goede band te creëren en ervoor te zorgen dat de leerlingen elkaar goed leren kennen. Als leerkracht
is het belangrijk om de leerlingen en hun thuissituatie goed te kennen, zodat hier rekening mee
gehouden kan worden en indien nodig op kan worden ingespeeld. Het hebben van goed contact met
ouders is ook belangrijk. Herhaal de regels regelmatig in de klas en benadruk ook waarom deze regels
belangrijk zijn. Wees hierin gestructureerd.
Stroming, macht of conflictsfase
Vervolgens is er sprake van een stormingfase, die ongeveer twee weken duurt. "Het is de fase waarin
de zogenaamde pikorde wordt bepaald, refererend aan het proces dat zich in een kippenhok
afspeelt" (Remmerswaal, 2011). Dit betekent dat er een strijd om macht plaatsvindt in de klas. In
deze fase is het belangrijk dat Meester Loek observeert welke leerlingen zich dominant gedragen en
dus potentieel de leiding kunnen nemen in de klas. Daarnaast is het belangrijk om te letten op de
leerlingen die zich juist niet dominant opstellen en mogelijk buitenbeentjes kunnen worden, evenals
de leerlingen die zich neutraal opstellen. Het is van cruciaal belang om negatieve invloeden in de klas
te voorkomen, aangezien dit een negatieve invloed kan hebben op zowel de ouders van de leerlingen,
de leerlingen zelf, de ouders en de schoolorganisatie.
Het is essentieel om deze fase op een positieve manier aan te pakken. Het kan gebeuren dat
negatieve leerlingen, die de leiders kunnen worden, de hele groep negatief beïnvloeden. Meester
Loek had verschillende strategieën kunnen toepassen. In de klas van Meester Loek is de stormingfase
niet goed aangepakt. Er is sprake van een negatieve hiërarchie en er is kliekvorming ontstaan, waarbij
dominante kinderen de sfeer negatief beïnvloeden. Dit heeft gevolgen voor de leerlingen, ouders en
de schoolorganisatie. Tumult. (z.d.).
Onderzoeksvraag: Hoe kan de negatieve invloed van enkele leerlingen op de sfeer in de klas worden
verminderd en de kliekvorming, dominantie van jongens en meidenvenijn worden aangepakt?
Onderzoeksdoel: Het doel van het onderzoek is om de negatieve invloed van enkele leerlingen op de
klas sfeer verminderen en kliekvorming, dominantie van jongens en meidenvenijn aan te pakken. Het
onderzoek heeft tot doel aan de leraar en school om een positieve, veilige en inclusieve leeromgeving
te krijgen en de sociale interacties tussen de leerlingen en de leraar te verbeteren.
Onderzoeksvraag:
Op welke wijze kan de negatieve invloed van enkele leerlingen op de sfeer in de klas worden
verminderd en de kliekvorming, dominantie van jongens en meidenvenijn worden aangepakt?
Het doel van het onderzoek is om de negatieve invloed van enkele leerlingen op de klas sfeer te
verminderen, kliekvorming, dominantie van jongens en meidenvenijn aan te pakken en een positieve,
veilige en inclusieve leeromgeving te creëren. Het onderzoek heeft als doel aanbevelingen te doen
aan de leraar en de school om de sociale interacties tussen de leerlingen en de leraar te verbeteren.
Data verzamelen:
Interviews: We zullen individuele interviews houden met de leraar, waarbij we zijn/haar perspectief w
Respondenten:
Leerlingen: We willen alle 25 kinderen uit groep 6 betrekken bij het onderzoek. We zullen hen
individueel bevragen om een gedetailleerd beeld te krijgen van hun ervaringen en percepties met
betrekking tot kliekvorming, dominantie en meidenvenijn.
Leraar: We zullen Meester Loek een gehele lesweek observeren we houden ons aan een uitgebreide
observatie. Bovendien interview ik Meester Loek waar volgens hem verbetering nodig is, ook vraag ik
Meester loek wat wel al goed gaat.
Onderzoeksactiviteiten:
Randvoorwaarden:
Onderzoeksplan:
Als eerste gaan we Meester loek observeren we letten dan op onderstaande punten.
Door mijn observatie uit te voeren op onderstaande punten kan ik het probleem erg
breed analyseren. Achteraf kan er feedback worden gegeven.
- Hoe reageert Meester Loek op negatief gedrag van bepaalde leerlingen. Ik let hier vooral
op tijdens de samenwerkingsopdracht, coöperatieve werkvormen.
- Geeft Meester Loek duidelijk de grenzen aan? Neemt Meester Loek duidelijke afspraken
en regels? Neemt Meesteer loek de leiding?
- Hoe gaat Meester Loek om met de leerlingen uit de klas? Behandelt hij jongens en
meisjes gelijkwaardig? Houdt hij rekening met individuele behoeften en verschillen?
- Geeft Meester Loekpositieve feedback en moedigt hij de leerlingen aan? Biedt hij hulp
en begeleiding wanneer dat nodig is?
- Heeft Meester Loek veel communicatie met de ouders zijn de ouders betrokken? Zoekt
Meester Loek naar samenwerking met ouders om de groepsdynamiek en sfeer in de klas
te verbeteren?
B. Interview leerlingen
- Merk je dat sommige leerlingen een negatieve invloed hebben op de sfeer in de klas? Zo
ja, kun je voorbeelden geven?
- Zijn er groepjes of kliekjes gevormd in de klas? Voel je je wel of niet opgenomen in zo'n
groepje? Waarom?
- Heb je wel eens te maken gehad met dominant gedrag van jongens of meidenvenijn?
Kun je voorbeelden geven?
Ik heb van de opdracht geleerd hoe ik de drie stappen van het onderzoek op een goede manier
uitvoer.
Ik ben het meest tevreden over de vragen die ik bedacht heb om de leraar te interviewen.
Ik ben het minst tevreden over de presentatie, voor mijn gevoel ging het minder dan dat ik van
tevoren had geoefend. Ik kon niet alles vertellen wat ik van tevoren wou vertellen.
- Wat ga je de volgende keer anders aanpakken en HOE? Geef minimaal 1 verbeteractie per fase
van het onderzoek. Haal je verbeteracties (tips ter verbetering van het onderzoek) uit het boek
Praktijkonderzoek in de school.
Fase 2 - Volgende keer maak ik gebruik van een cirtical friend. Ik vraag dan een medestudent om mij
extra kritische feedback te geven op mijn onderzoek.
Fase 3 – Volgende keer maak ik bij fase 3 gebruik van een mindmap. In een mindmap kan ik
overzichtelijk de punten noteren waar ik op wil gaan letten tijdens de observaties.
- Wanneer je terugkijkt naar het beeldmateriaal van je presentatie, wat valt je dan op? Koppel dit
aan jouw leerdoel (Integrale lijn Presenteren en communiceren).
Wat mij opvalt aan het beeldmateriaal van mijn presentatie is dat ik een erg grote en mooie
presentatie via PowerPoint heb gemaakt. Ik had minder steekwoorden in mijn presentatie mogen
zetten. Al met al denk ik dat ik het leerdoel van Integrale Lijn Presenteren en communiceren heb
gehaald. Ik had als leerdoelen, om meer oogcontact te maken met mijn publiek. Daarnaast was een
presentatie doel voor mij om minder nerveus over te komen. Ik denk dat ik genoeg oogcontact met
het publiek heb gemaakt, daarnaast kwam ik niet al te nerveus over.
Peerfeedback
Ingevuld door: Manon Dolsma
Taalverzorging 5 of minder fouten per pagina. Meer dan 5 fouten per pagina.
Wanneer schrijfvaardigheid van onvoldoende niveau is, geldt dat het hele product onvoldoende is. Er wordt een 5 ingevoerd in Osiris. De student krijgt wel op alle
onderdelen in het beoordelingsformulier een beoordeling.
Toelichting:
De gebruikte bronnen worden goed verwerkt in het verslag. Er wordt een koppeling gemaakt tussen theorie en praktijk.
Literatuurlijst
Bijleveld, B. (2021, 7 juli). De Gouden Weken voor een goed begin van het schooljaar. Leraar24.nl.,
van https://www.leraar24.nl/70125/de-gouden-weken-voor-een-goed-begin-van-het-schooljaar/
Fijbes, F. (z.d.). Fasen groepsvorming: forming, storming, norming, performing. Geraadpleegd op [02-
06-2023], van https://fijbes.nl/fasen-groepsvorming-forming-storming-norming-performing/
Groepsdynamiek. (z.d.).
https://www.koraal.nl/extra-informatie/scholen/kec-onderwijs/groepsdynamiek
Tumult. (z.d.). Vier stappen naar een hechtere klas. Geraadpleegd op [02-06-2023], van
https://www.tumult.nl/vier-stappen-naar-hechtere-klas/
Van Der Donk, C., & Van Lanen, B. (2020c). Praktijkonderzoek in de school.