Professional Documents
Culture Documents
Bedug
Bedug
STUDIËN OVER
DOOR
Dr. G. F. PIJPER,
Adjunct-Adviseur voor Inlandsche Zaken in Nederlandsch-Indië
LEIDEN
E. BRILL
J.
1934
J
UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK UTRECHT
3470 9117
FRAGMENTA ISLAMICA
FRAGMENTA ISLAMICA
STUDIËN OVER
DOOR
Dr. G. F. PIJPER,
Inlandsche Zaken in Nederlandsch-Indië
Adjunct-Adviseur voor
LEIDEN
E. J. BRILL
1934
Gedrukt bij E. J. BRILL te Leiden
INHOUD
blz.
1
De vrouw en de moskee
61
Handel in slangenhuiden
•
79
Echtscheiding en apostasie
Java 97
De opkomst der Tidjaniyyah op
12
c
5
Mi radj
heb ik, nu bijkans negen jaar aan een stuk, gelegenheid gehad
menschen, dienst-
raking met Moslimsche toestanden en en talrijke
wat in
stelden mij in staat, ervaring op
te doen van er omgaat
liet de
materiaal, maar mijn drukke werkkring mij geen tijd,
in dat
godsdienstonderwijs gewest.
karakter te vertoonen.
Busken Huet, somtijds een maatschappelijk
noch
wordt slecht gekend: de Westerling weet gemeenlijk van
kwart eeuw voor het Moslimsche Oosten van Marokko tot Java
door vruchtbare
een nieuw geestelijk tijdperk is begonnen, deels
dat
het Westen, deels door eigen nadenken, en
aanraking met
genomen.
worden gaat.
dat ik veel
ling in hunnen godsdienst mij gedreven heeft, en te
ondoordachte critiek te
eerbied heb voor hunne overtuiging om
past slechts deze bede uit den Koran: „o mijn Heer, doe mij
gevers vermeldden. Maar, nu ik zelf sta voor die taak, zie ik dat zij
c c
Hoofd-
al-Rahman, Panghulu te Demak, Mas Hadji Ngalimustaha,
enkele moet ik
te Jogjakarta. Bij deze opsomming van namen
het laten.
dat ook
op
te dringen. Ik troost mij met de wijsgeerige gedachte,
l8 1934 C
Batavia,
G. F. PIJPER.
Muharram H.
3 1353
DE VROUW EN DE MOSKEE
DE VROUW EN DE MOSKEE.
Thomas a Kempis.
Jogjakarta is de Kaoeman.
wijk Het is een doolhof van nauwe
handel in stoffen
gebatikte welvaart gebracht heeft; verder wonen
elders te verhuizen.
arm. Maar dit leven, naar den schijn ver van de wereld, heeft
straatje achter een hoog ijzeren hek, een nieuw, wit, steenen
galerijen, die plaats voor de salat bieden als de toeloop groot is.
de der salat's de
tijden aan te
geven. Op Zuidelijke galerij staat
kamer, aan dén voorkant met eene deur afgesloten, waarin even-
dragen hoofd
over en bovenlijf, opgeschort tot het middel, aan-
godsdienstoefening, de
tahadjdjud, plaats, namelijk inden nacht
er
vrouwen, meerendeels bedaagde, zoowel uit de Kaoeman als
het jaar 1930 gaf een grijze Kjahi deze les, maar sinds dien
een
grooten kring van geheel in witte bidgewaden gehulde vrouwen
DE VROUW EN DE MOSKEE
4
treft sinds de
of met den Arabischen musalla aangeduid, men
in het jaar 1 H.
Kaoeman te Jogjakarta is de oudste, gesticht 134
1 FEBRUARI 1926 »A
ISTRI
MASDJID
het De be-
wijk van Jogjakarta, en dagteekent van jaar 1927.
Het kunstelooze
bedrag van zesduizend gulden.
grooting beliep een
steenen gebouw, dat zich uiterlijk niet van eene gewone langgar
vensterlooze
onderscheidt, steekt met zijne witgekalkte, muren
bamboe uit. In
hoog boven eene heining van gevlochten eene
ineen vierkant
de eigenlijke musalla
;
vier houten stijlen, ge-
leidt tot eene reeks van Zij kunnen aldus worden samen-
vragen.
woording vinden.
I.
vrouwen
op.
Ook voor haar geldt dus als plicht, vijfmaal daags
der Wet in
vrouwelijke natuur, zijnde voorschriften soms bijzon-
bevorderen bovenal de
en
godsdienstige handelingen te vrijwaren
alles wat het
voor naar geslachtelijke zweemt. Het is goed, tel-
sudjüd, zijne ellebogen van zijne zijden; 2. hij trekt zijn buik
c
terug van zijne dijen, eveneens bij den ncku en bij den sudjüd ;
hij reciteert hardop de spreuken welke de salat
3. bij te
pas
verlof, te
mogen binnentreden en hij wil dat verlof
geven, of de
salat, d. w. z. het gedeelte van zijn lichaam dat bij de salat be-
brengt, dus, hetzij alléén, hetzij met andere vrouwen, hetzij met
2
mannen die hare mahram'’s ) zijn, dan reciteert zij de spreuken
E. The A
Crawley, mystic rosé. study of primitive marriage and of primitive thought
W. S. The Fellahin
2
tomes, Paris, 1927 —1931, Blackman, of Upper Egypt, London,
2) Zie, voor eene omschrijving van het begrip mahram , Th. W. Juynboll, Hand-
blz. nt. I. Het woord mahram wordt Java dikwijls uitgesproken muhrim.
153, op
DE VROUW EN DE MOSKEE 7
de deze het
hare handpalmen tot polsen *). Uit bepaling van
buiten welke
alles wat valt de lichaamsgedeelten onopzettelijk
is of in Moslimsche of
zij alléén tegenwoordigheid van vrouwen
c
hare aurah gelijk aan die van den man bij de salat en reikt
3
dus van navel tot knie ).
welke de de salat zijn in
De houdingen vrouw bij aanneemt,
4
eeuwsche Turkije Sinds het Oostende methode
). van aan-
I S) tegenover p. 156.
8 DE VROUW EN DE MOSKEE
lingen aan de
voorgeschreven salat's
voorafgaan: de tot
oproep
de
godsdienstoefening, genaamd de adhan
,
en de tweede, verkorte
2
genaamd de
oproep, iqamah ). Mannen en vrouwen staan echter
Daarom is het haram voor eene vrouw, bij den adhan hare
Qasim al- Abbadï, teekent hierbij nog aan, dat dit verheffen van
uitdrukkelijk erover
uitgesproken, dat het der vrouw
geoorloofd
is, hare stem te verheffen bij het van Koranverzen in
opzeggen
de salat, zelfs in
tegenwoordigheid vaneen vreemden
man, en
gewenscht {sunnah) is, bij het hooren van den adhan daarnaar
Husain
1) Tauflq wa- ‘Atiyyah Muhammad, Al-TaHïm al-dïnï lil-atfdl, al-djuz
3
al-awwal lil-banat H.
, Kairo, 1350 (1931 C.), B°, 31 blz.
Fath
2) al-Qarlb , p. 136 s., en elders.
4) Al-Tuhfah ,
t. a.
p.
DE VROUW EN DE MOSKEE 9
twee voorschriften welke ten opzichte van het hooren van Koran-
2
het niet afkeurenswaardig ( niakrüh )” ). Degene die
op geldige
wijze den adhan zal doen hooren aan mannen, behoort zelf een
of niet geldig
phrodiet, gericht tot mannen tot hermaphrodieten,
is 3
Dezelfde omtrent adhan iqamah met betrek-
). bepalingen en
deze drukt zich aldus uit: „Het is sunnah voor eene vrouw, de
4
hare stem” ).
c
met andere geloovigen
dienst ( salat al-djum ah), gemeenschappelijk
te verrichten, geldt voor eene „hoogverdienstelijke handeling”,
5
sunnah Men behoort in deze hooge verdien-
eene miAakkadah) ).
c c
Ibn al- Tuhfat al-muhtadj ], in margine van
1) Qasim Abbadï, Hashiyah \ ala
Al-Tuhfah ,
t. a. p.
2) Al-Tuhfah ,
Djuz I, 211.
3) Al-Tuhfah , I, 213.
3
Abü Bakr b. Muhammad Tanat al-talibïn Djuz I, Kairo, 1346, blz. 233.
4) Shatta, ,
het
djamalah voor mannen en hoogverdienstelijke daarvan voor
sunnah mi?akkadah méér heeft ten aanzien van mannen dan van
2
mannen afkeurenswaardig ( makrüh ), niet voor vrouwen ).
3
phrodiet, eene vrouw onder leiding van eene vrouw ).
Eene vrouw kan dus voorgangster, imamah, zijn van andere
4
die zij voorgaat ); dit is althans aanbevelenswaardig (mandüb),
c
3
5
Umm Salimah ). Anders bedeeld dan de mannen zijn ook de
Hebr.
1) 10 vs.
25.
I, 374-
5) Al-Tuhfah ,
t. a.
p.
EN DE MOSKEE 11
DE VROUW
nog
één man,
dan staat deze laatste aan zijne rechterhand, een
of, de voorkeur
treedt de imam een weinig naar voren hetgeen
zoodat zij met hun
verdient, de beide anderen wijken achteruit,
achter den imam ; wonen twee
tweeën eene rij (saff) vormen
man. Zijn het een volwassen man, een knaap en eene vrouw,
achter hen
ter rechterzijde van den imam, de hermaphrodiet
is de
beiden, daarachter de vrouw. Bij grootere gezelschappen
beste
der H. Overlevering heeft Allah’s Gezant gezegd: „De van
is de voorste de slechtste is de
de rijen der mannen en ervan
de der is de voorste
achterste, en de slechtste van rijen vrouwen
totdat de
oefening wachten de mannen met heengaan, vrouwen
hebben
3
dat is, omdat het zich van
zich verwijderd ); mengen
2) Ahmad b.
Hanbal, Musnad
,
Kairo, z.j., Djuz 11, blz. 336: _j
••
•
—i\\
J
—•»- JjW j\>-
t.
4) Al-Tuhfah ,
a.
p.
12 DE VROUW EN DE MOSKEE
Het bij wonen van dezen plechtigen dienst is een „plicht van den
Q
2
stellen De aanwezigheid bij de salat al-djum ah
). van vrouwen
4
salat al-zuhr te verrichten zoodra de tijd daarvoor is aangebroken ).
5
beter haar” De besluiten uit
huizen zijn voor ). Wetgeleerden
het verschil tusschen beide termen wordt toegelicht bij Al-Badjürï, Hashiyah ,
3) Minhadj al-talibïn
I, 1695 Al-Tuhfah I, 446 vlg.; Fath al-Qarïb , 1785 Al-
,
,
gens
den canonieken Hadith zie bij Wensinck, A handbook of early Muhatnmadan
richt
1
Verder wordt verhaald van ‘Ahshah, dat zij gezegd heeft:
).
Allah Allah Hem en schenke Hem
„Zoo de Gezant van zegene
den
hebben, Hij zou haar de moskee hebben ontzegd, gelijk zij
moskee te
vrouwen vaneen bekoorlijk uiterlijk, inde aanwezig
ter
zijn tegelijk met mannen. Dit is voorts nog afkeurenswaardig
welke de
oorzake van het
gevaar voor bekoring ( fitnah ), van
2
kan ). Het is voor eene
tegenwoordigheid van vrouwen uitgaan
van uitgaan, vooral indien zij eene vrouw is die begeerte opwekt,
dat is
of eene die zich opschikt; vandaar het afkeurenswaardig
of echtgenoot ).
3
Aldus de voorstelling welke gezaghebbende hand-
omtrent de verhouding der
boeken tot de Wetgeleerdheid geven
stemd voor hen die ernstige studie van den godsdienst maken,
in die de voornaamste
er zijn vele kleinere geschriften omloop
salat
van den plicht der vrouw, geregeld de vijf dagelijksche s
is dan hare salat inde moskee, dat hare salat in haar huis beter
2
hare binnenkamer beter is dan hare salat in haar huis ); ook
3
in het verzuimen dezen des
hiernamaals, op
van pijler geloofs ).
zij worden bij de ooren opgehangen aan een berg, en hare hoofden
4
worden den worden
vastgespietst aan grond, terwijl zij gefolterd ).
Er is één toestand waarin de vrouw wettelijk ontheven is van
c c
1) Sayyid ffJthman b. \Abd-Allah b. Aqïl b. Yahya al- Alawï, Dj a>n al-Fawc?id
H. blz. 82.
(1926 C.),
c c c
bagi anak-anak ferempuan , nieuwe steendruk, Batavia, Radjab 1346 H. (1927 C.),
blz. Er is ook nieuwe steendruk in
12. —
een van 1923, en eene uitgave het Soen-
c
lof van den schrijver vervaardigd door Muhammad Basrl b. Abd-Allah.
der vrouwen. Aan eene vrouw die in dien toestand verkeert, zijn
2
hare bevalling ).
passelijk op
de kraamvrouw tot veertig dagen na
3
slechts makruh In
voor haar, de moskee te betreden, maar ).
duidelijkheidshalve, dat
dit verband worde ook nog opgemerkt,
’t geslachtsomgang in
die, ’t zij man, zij vrouw, tengevolge van
4
en langs eene andere de moskee weder verlatende ).
Dhü’l-Hidjdjah, De plaats
het Offerfeest (fld al-Qurban ) op
10
de
5
Deze salat al-ïd valt onder
is dan
aangewezen plaats ). nu
welke de Wet
Evenzoo zijnde bijzondere godsdienstoefeningen
2
verzuimen ). Eindelijk is ook de bijzondere dienst, voorgeschreven
3
vrouwen eene sumiah mtk'akkadah ). Wanneer de imam zich met
wordt hem
waar deze godsdienstoefening gehouden, vergezellen
oude oude tezamen
knapen en meisjes, mannen en vrouwen,
4
Het echter, dat als
met de huisdieren ). eigenaardige gebruik
dat
eene sunnah bij deze salat al-istisqi? is
opgenomen, namelijk,
c 5
niet worde ontbloot” ).
( aurah)
schillende landen van den Islam, dan vindt men soms wèl, soms
6
). De vrouwenmoskee
landen is nog slechts zelden ingesteld op
Hashiyah ,
I, 233.
2) Al-Badjürï, Hashiyah ,
I, 237 vlg.
3) Al-Badjürï, t. a.
p., I, 240.
4) Fath
al-Qarïb , 196; Al-Badjürï, Hashiyah , I, 241.
5) Al-Badjürï, t. a.
p., I, 243.
boek A. M.
6) Een lichtend voorbeeld is het reeds aangehaalde van Goichon,
La vie Mzab 1
féminine ati
,
2 tomes, Paris, 1927 —
193 -
DE VROUW EN DE MOSKEE 17
nadere te
eenig is, was mij eene aanleiding om gegevens
ver-
in het
zamelen omtrent het aandeel dat de vrouwen
op Java
11.
offeranden bloemen
handelingen, magische gebruiken, feesten, van
Behoort zij
dan
op Bali, het eiland der staag offerende vrouwen.
2
Pijper, Fragmenta Islamica.
18 DE VROUW EN DE MOSKEE
die ook
haren toestand uitstel verleent, en er zijn zwangeren,
inde achtste
voeren, verrichten zij de salat desnoods zittende; pas
maken op
de vrouw dan op
den man: de vrouwelijke hadji's,
dan de
in hare oude omgeving teruggekeerd, zijn nauwgezetter
Nooit
dragen zich ingetogen, zij zijn altijd behoorlijk gekleed.
die de
leenen tegen hooge rente, maarde sluwe wereldwijsheid
wordt nimmer
volksmond den mannelijken hadjis toeschrijft,
een man als eene verhouding, die door den godsdienst geheiligd
met
moet zijn, vandaar dat buitenechtelijke samenlevingen man-
zeld-
nen,
althans van haar eigen volk en godsdienst, betrekkelijk
3
die zich buiten
(, zina ) geworteld, dat zelfs vrouwen, een tijd lang
den de hoogte
door de bank minder goed van godsdienst op
die blootshoofds
vinden. De kleine meisjes, gewoonlijk gaan,
bloedverwanten het
of, in pasantren's, vrouwelijke van
guru’s,
hoofd der
pasantren, soms ook zijne meergevorderde vrouwelijke
hare in
Deze vrouwelijke guru’s ontvangen leerlingen
leerlingen.
3
al-bab al-thalith, al-
i) Al-Ghazalï, IhycÜ al-dïn
,
Djuz 11, Kitab al-Nikah,
c
adab al- ashir.
20 DE VROUW EN DE MOSKEE
wordt door
voor het godsdienstonderricht van mannelijke guru’s,
vindt het onder-
de vrouwelijke gemeden; slechts in pasantrén’ s
ook wel inde tadjug plaats, eene
wijs van vrouwelijke guru’s
kukudung), over het hoofd; dit schijnt eerst inden laatsten tijd,
meermalen het
gelegen dorp
inde Preanger had ik gelegenheid,
hier
godsdienstonderwijs eener vrouwelijke guru bij te wonen;
Het de den
volge eene korte beschrijving. was echtgenoote van
wel een kleinen handdoek bij wijze van tijung {kukudung) over
de
het hoofd. Dan hieven zij plotseling met hooge stemmetjes
zij lieten
basmalah aan: Bismilldhir-rahmanir-rahïm, waarop
de het eerste
volgen, de reeds gevorderden aanvangsverzen
van
de die bezig
hoofdstuk van den Koran, Al-Fatihah, jongsten, nog
school
bische alfabet: alif, baj tdj enz. In deze genoeglijke
zij was hadji. Zij zette zich neer ineen hoek der voorgalerij,
21
DE VROUW EN DE MOSKEE
zij met de
eene lettergreep tot vele malen toe herhalen. Terwijl
of Anima
stoornis in het reciet van Al-Fatihah ,
van Djuz
geen
hoofd-
laatste dertigste deel van den Koran, beginnende bij
(het
het kort begrip
stuk LXXVIII), of van de Javaansche Madjmvfah,
dienst deed '). Toen
der Wetgeleerdheid dat bij dit onderwijs
al-Samaranï de uit
Muhammad Salih b. ‘Umar (d.i. man
titel H.
l) De was:
üh oA steendruk, Bom-
Semarang), jj.
,
De ouderwetsche pasantren s
om eenigen tijd in pesantren's aldaar door te brengen.
het de
het Javaansch als voertaal bij onderwijs,
inde Preanger bezigen soms
nog
inden Koran.
onderwijs te geven
pesantrèn, Sd.
De ouderwetsche godsdienstscholen op Java (Ja
Toch komt
pasantrèn) zijn hoofdzakelijk bestemd voor jongens.
oude
vertoeven geregeld tien tot
vijftien vrouwelijke santrïs, vrou-
vroeg
of wellicht in zijn Indischen tijd (1889 —1906) vrouwen en
is ook thans
dag in eene pasantrèn godsdienstonderwijs krijgen,
zeldzaamheid inde komt ook elders Java
geene Preanger en op
niyyah op Java.
DE VROUW EN DE MOSKEE 23
last
nabij Pandeglang,
van
in eene pasantr'en op
tijd doorbrengen
ten-
zijn vader, die niet wilde dat zijne godsdienstige opvoeding
verwaarloosd worden. Hier ont-
gevolge der schoolopleiding zou
santri s be-
hielden het erf schoon, bezigheden die mannelijken
behalve
tamen. Ook de meisjes hadden hare vaste bezigheden:
zich zelf koken
hare godsdienstlessen leeren, moesten zij voor
samenwonen was
hare kleeren wasschen. Een zoodanig
en eigen
met eene
in dezelfde streek, nog eenige andere pasantren' s ge-
Nog een
is de vermaarde
Bantam, het land der ouderwetsche godgeleerden,
Deze heeft twee
Kijai Ru’yanï van Kadupinang nabij Pandeglang.
dienstlessen geeft.
oudere overdag of inde avonduren, bij eene
Dat vrouwen,
in Tasikmalaja, die
tam voor. Bij een bekenden godsdienstleeraar
heeft in eene madrasah,
zijne ouderwetsche pasantren omgezet
24 DE VROUW EN DE MOSKEE
sluitend inde de
middaguren, onderwijs van vrouw van den
op eigenaardige wijze: de
guru mag zijne leerlingen niet zien.
de Ma-
aan een man, voorgoed opgelost op jaarvergadering te
2
H. Overlevering ).
Tot dusverre voornamelijk sprake
was van godsdienstonderwijs
uit het volk of den die
aan vrouwen en meisjes middenstand,
het
1) Over begrip madrasah wordt omstandiger gehandeld in het hoofdstuk
beteekend het
van jaren heeft echter eene omwenteling voor
meisjes die
Moslimsche godsdienstonderwijs op Java. Jongens en
de De oudvaderlijke
tijd meer om naar pesantrèn te
gaan. ge-
dat de in pesantrèn
woonte, een prijaji opleiding van zijn zoon eene
vele andere
vereenigingen die hebben
Moehammadijah en opge-
het in het ik
ontwikkeling van godsdienstonderwijs algemeen,
der hoogere standen dat zij meestal wel eenige zorg dragen voor
doch-
de Moslimsche vorming van hunne Europeesch opgevoede
In moeders kan trouwens reeds thuis
ters. gezinnen met vrome
doch hare
als de moeder wel de kunst van het ngadji verstaat
öf de worden
familielid, die voor ter dege deskundig geldt, meisjes
staat
naar de woning der
guru gingen. De duur van den leertijd
wordt
niet vast, evenmin als de leeftijd waarop
het onderwijs
den fiqh ;
er zijn er ook, bij wie de godsdienstige opvoeding pas
de
guru aan, en dat één, of twee, of zelfs drie jaar lang. Tegelijk
hare salat’s te verrichten. Dit
worden zij aangespoord, geregeld
doch
geeft wel moeilijkheden, in verband met de schooltijden,
die
er zijn meisjes, uit eene godsdienstige omgeving afkomstig,
Men kan dus van het jongere geslacht spreken als van „le
Nacht”. Laat
beeldingen der „Duizend-en-Eene ons aannemen,
lmran, de gemalin
steld: Maryam de dochter van Asiyah van
2
c
‘Adishah de Moeder der geloovigen ). Bij uitstek ge-
Fir aun, en
de ‘Adishah
liefd zijn overigens in godsdienstige kringen namen van
heeft
vrouwenvereeniging bij het kiezen vaneen naam gedacht
wier beeld in
aan Khadldjah, de eerste vrouw van den Profeet,
volmaakt echt
geteekend is en die met den Profeet in gelukkigen
hebbe haar
heeft geleefd. Khadldjah, „Allah welgevallen aan .
Door te
gewagen
van twee godsdienstige vrouwenvereenigingen
de
heb ik tevens eene nieuwe bron van godsdienstkennis voor
Moslimsche vrouwen
op Java aangeboord: het vereenigingsleven.
de kennis
heeft gelijktijdig het godsdienstig bewustzijn verhoogd en
stichtelijke toespraken, in
om zich door voordrachten, lezingen,
laten onderrichten. Die het woord voeren in
den godsdienst te
Kitab Alf Lailah wa-Lailah Kairosche uitgave van 1279 H., 436 -ste tot
1) ,
462-ste Nacht.
Bab
2) Al-Bukharï, Sahth, Kitab al-at'imah, al-tharïd.
VROUW EN DE MOSKEE
28 DE
heeft invloed
godsdienstplichten. Op schoolgaande meisjes Aisjijah
2
Van de werkzaamheid van
door hare onderafdeeling Nasjiah ).
de reinheids-
dienstplichten der Moslimsche vrouw besproken,
de die haar wordt
wetten die voor haar gelden, ingetogenheid
apologetischen aard: er is
geen godsdienst
vóór de den
recht heeft doen ervaren dan de Islam, zending van
de Moslimsche én de Onmos-
beurtenissen uit de vrouwenwereld,
deze
mede ben ik teruggekeerd tot het eigenlijke onderwerp van
Nieuwe denkbeelden
1) Meer over het begrip tabligh in het hoofdstuk godsdienstige
in Benkoelen hierachter.
,
in het open
veld. Dit geldt alléén van de voorgeschreven vijf
wij zullen
op
de twee feestdagen, bij bijzondere gelegenheden
hebben
zien dat zich hieromtrent merkwaardige gewoonten ge-
de bepaalde Moslimsche
vormd, zoomede, dat ook viering van
Wanneer eene vrouw zich opmaakt tot de salat, dan hult zij
te
deze ook zij, want „salat doen” is geen „bidden”, en om
is
„bidden” heeft men inden Islam geen „bidkleed” noodig),
der Hier-
een onderdeel van de godsdienstige kleeding vrouw.
salat en daarbuiten
1
), voorts de algemeene aanwijzigingen voor
de vrouwen.
wen die niet geregeld hare salat's verrichten, zorgen meestal toch
bezoeksters.
wel een bidkleed in huis te hebben, ten gerieve van
Alle bidkleeden komen hierin overeen, dat zij het geheele lichaam,
het
hoogte van het gezicht eene ronde opening heeft, en over
het middel tot over de voeten, eveneens van witte stof; men
trekt dit onderkleed door erin te stappen, men doet het uit,
aan,
door het te laten zakken; het wordt aan het middel vastgemaakt
te schaffen of als
als heeft aan
mag,
men
geen geld om er een
worden dooreen
hij tijdelijk niet te gebruiken is, vervangen ge-
be-
in het Maleisch Palekat Pelekat heet, en Palleacatta bij Valentijn (.Keur lijke
,
Ned. Woordenboek Deel 11, Batavia, 1880, blz. 430; R. J. Wilkinson, Malay-English
,
in het Surakarta
Part 200. De uitspraak Jav. van
Dictionary , 11, Mytilene, 1932, p.
ingezameld te worden”,
oude tyden plagten hier veel lynwaaten geschilderd, en
in hevwaards afge-
Mylen Landwaard gemaakt, en
„welke kleeden wel 40 a 50
in Ned.-
der Palèkat-doeken zie G. P. Rouffaers artikel Batikken
,
Encyclopaedie van
Indiè
,
tweede dr., Dl. I, blz. 198, 200.
DE VROUW EN DE MOSKEE 31
dus
eenvoudige, meetkunstige versieringsmotieven gebruike, een
polekat- doek of een van pol'eng- stof, en dan liefst zoo licht mogelijk
hebben ’t algemeen
dierfiguren. Javaansche vrouwen over geen
soms een wit bandje of lintje, dat onder de kin of om het achter-
beletten dat de
hare middenvingers steekt, om te mouwen zou-
worden, haar baadje bij de salat uit. Ook ter oorzake van haast,
vol-
ien morgenstond, de salat al-sub h volledig gekleed
vroegen ,
de vrouwen
treken langs de Noordkust van Midden-Java waar
\urah behoorlijk bedekt zij, staat het geloof, dat het ongepast
In
anders dan volkomen gekleed de salat te volbrengen.
is,
dat de die zonder baadje
Midden-Java zegt het volksgeloof, vrouw
de salat doet, „door den vloek getroffen” zal worden (Jzend sum-
zilve-
de salat niet opschikken met juweelen en gouden en
mag
schikt zich tot de salat. Nu klimt ook de vrouw des huizes, die
bidkleed dat
van de mannen. Zij neemt haar witte ( rukuh ) op,
de haar is zij
over voeten, op rug gezien opeens eene vorme-
de
looze witte gedaante geworden. Zwijgend volbrengt zij met
de beide knapen
onderwijst de ééne buurman, die
guru ngadji is,
woord woord
nieuw stukje tekst voor
het instudeeren vaneen
de staan het
hetzelfde als zooeven: mannen
Wederom gebeurt
de Wet, die
Na de salat al-Hsha heeft nog overeenkomstig
ook de
dit sunnah noemt een dhikr plaats, waaraan
gebruik
rozenkrans (Jav. tasbèh) inde hand, even-
vrouw deelneemt, een
als de mannen.
de salat te verrichten,
Eene vrouw die
gewoon is, geheel alleen
in haar
heeft hiervoor vaste afzonderlijke plaats
gemeenlijk eene
die den
Sd. samak pangsalatan of kortweg pangsalatan *), op
en in
Het (aldus de uitspraak inde Preangei
i) Soendaneesche pangsalatan
in Koeningan, Madjalengka, Bantam zegt men pasalatan),
Buitenzorg; Cheribon,
in het veld.
staat bij de salat; 3. een open bidhuisje
wegkant, waarop
men
DE VROUW EN DE MOSKEE 35
in
gebogen, ligt de pangsudjudan, dat is, zijn eenvoudigsten vorm,
of anders wit
een witte zakdoek of handdoek, een doekje, van
der
nog wel, over de mat heen, een tapijtje, sadjadah (Arab.
meestal de bekende soort die heet te worden
sadjdjadalï), van
en een tasbèh.
inde open
lucht verrichten: op
een vlak rotsblok in eene rivier,
of dezer vlakke
sen, terwijl het eene
open vraagt blijft, sommige
zich deze
vliet te Batavia. De reizende koopman behelpt op
óók voor,
dat vrouwen aldus inde
open
lucht hare dagelijksche
Cheribon: hier kan men soms midden den dag of laat inden
op
namiddag op
de akkers vrouwen zien, die haren veldarbeid hebben
hoofdstuk De
i) Zie ook hierachter, inden aanhef van het opkomst der Tidja-
tiiyyah op Java.
36 DE VROUW EN DE MOSKEE
maal heb ik ook in eene afgelegen streek van Bantam eene vrouw
lucht
1
inden breken zij de der salat's den
); oogsttijd op uren
moet het echter in bepaalde gedeelten van Java méér zijn voor-
2
gevende vertoon dan ook tegenwoordig een einde genomen” ).
Zelden komt het dat zich hare
voor, vrouwen voor dagelijksche
salat's het de bale Bantam,
begeven naar dorpsgodsdiensthuis, van
telde mij daar, dat vrouwen wel de salat's inde tadjug verrichten,
den weg van Nangkadjadjar naar Tosari, hoog inde bergen van
een huwelijk nog naar een dukun, anderen naar den panghulu-,
sluiten.
de Maulid herdacht
twee godsdienstige vierdagen, en
Mt'radj,
worden. Niet overal, en niet altijd in
grooten getale, maar het is
Er zelfs dat
op Java niet inde zeden zou liggen. is een bewijs,
der bouwkunst, noch uit dat der studie van den Islam, aandacht
(Jav. sdkd guru) staan, wordt aan den Oostkant, waar de ingang is,
nu, en ook bij vele nieuwere die herbouwd zijn naar een
vroeger
te Kanari
nog
kind was,
veel meer kwamen. Het vrouwenverblijf
Inde oude
is thans eene plaats voor godsdienstige maaltijden.
Sultansmoskee te Banten wordt een afgescheiden gedeelte van
2) Ten onrechte meent men vaak, van het heiligdom Gunung Djati sprekende,
dat is de heuvel
van den weg als men van Cheribon komt, 2. Gunung Sembung,
Oostzijde, eene moskee, tot welke men opklimt dooreen glooienden gang, loopende
een
heilig graf, waarheen bedevaartgangers uit geheel
opgaan
West-Java. Hier doen wel vrouwen salat, maar het zijn meest
vrouwen van elders, die zich daartoe bij gelofte ( nadhr ) verbonden
c c c
2) Vgl. mijn opstel Lailat al-Nisf min Sha ban of Java, in Tijdschrift voor
Indische blz.
Taal-, Land- en Volkenkunde
,
Deel LXXIII, 413.
3) Blz. 14.
veelvuldiger dan
vroeger tegenwoordig:
de verschillende der de
vrouwen houdingen mannen bij salat,
c
zooals rukü sudjüd, konden zien. is dit
en
Langzamerhand ge-
rond dit is de de
een laag poortje: weg
naar Mekka, waarlangs
Mekka bereikten
heiligen ( walis ) vroeger
in één oogopslag om,
de dat huiswaarts in
scheppen pelgrims water, zij meenemen
verscheidenheid van
gewoonten inde verschillende kampung' s van
De
talrijke dorpelingen opzetten, mannen, jongens en vrouwen.
Ik noemde
zijn bij de moskeeën nog
vele paèstrèn's [pawadonan's).
het inde ter hoofd-
reeds overoude moskeetje wijk Pandjunan
2 is buiten
Sembung ). De pawadonan inden Masdjid Pandjunan
dient thans tot bergplaats. De toegang is
gebruik geraakt en
de moskeeruimte is deur,
de pawadonan en inwendige eene en
heeten in het Sd. de die van afstand tot afstand zijn gelegd
1) 7'atapakan steenen
deze
tusschen de plaats voor de ritueele wasschingen en de moskee; men stapt over
2) Blz. 39.
44 DE VROUW EN DE MOSKEE
Cheribon, eens op een Vrijdag viel, zag ik, tegen het uur van
c
de salat al-djum ah, binnen het ommuurde moskeeërf, ruim hon-
waschplaatsen te
voorschijn kwamen, alléén gekleed in eene onder
voorgalerij der moskee staat een scherm, met wit doek bespan-
komen verrichten.
In het is het
manggung. regentschap Magelang dagelijksche mos-
het district Muntilan is dit getal niet grooter dan tien of vijftien;
in het district Salam zijn slechts zes désa's waar vrouwen den
door vrouwen bezocht; dit bezoek heeft het karakter eener bede-
de als
bij uitsluiting Vrijdagsmoskeeën (djami ), waar een man
hooren deel te nemen, zoo deze geldig zal zijn '). Te Jogjakarta
wordt
nu zijn tegenwoordig zeven plaatsen waar Vrijdagdienst
dienst bijwonen.
Te Surakarta zijn vier Vrijdagdiensten, maarde voornaamste
regeld vrouwen.
in haren dat de
evenmatigheid opzet, aan weerszijden van
de de is in als
hoofdruimte; Noordelijke zijvleugel gebruik ver-
Rad de Zuide-
gaderzaal van de godsdienstige rechtbank, Agdmd,
de surambi, maar langs een ingang op zij. Hier bestaat voor haar
draagt bij deze gelegenheid geen kris, maar een dolk, en een
en
semekan, en daarover een makend (mekend ), dat is het kleeding-
stuk gelijk het woord, van Arabische herkomst, reeds zou doen
pelen: een doek, die het hoofd geheel omgeeft, het gezicht
lagergeplaatsten van wit goed. Bij den dienst inde moskee wordt
de der moskeebezoekers.
juffers, ongezien voor
oogen gewone
mannen bestemd is. Het heet dat Vrijdagen hier wel honderd
op
in de in deze
vrouwen betrekkelijk grooten getale Vrijdagdiensten
moskee bezocht, wat voornamelijk te danken is de
geweest aan
nog ter sprake komen. Te Kudus, waar twee moskeeën zijn, ééne,
1) Blz. 39.
DE VROUW EN DE MOSKEE 49
moskeeën te Mantin-
Pawèstrèn s ontbreken inde te Japara en
2
het komt méér is
godsdienstovergang ), maar op Java voor, en
heeft, vooral daar de moskee van Giri, evenals die van Mantingan
het jaar
moskee, in onjavaanschen stijl gebouwd, dagteekent van
derde deel, ’s-Gravenhage, 1923, Plaat 106, en in het plaatwerk Masdjid dan Makarn
2) Zie over deze steenen, die vooral uit godsdiensthistorisch oogpunt merkwaardig
moskee! D. K. Bosch] in Oudheidkundig Verslag
zijn dierfiguren op
eene
—: [F.
blz. 52 enz.
igjo ,
240 vlgg.
Islamica. 4
Pijper, Fragmenta
DE VROUW EN DE MOSKEE
50
inde Te
zonderlijk vrouwenvertrek is, verblijven zij zijgalerijen.
is doch niet dan tien
Madjakerta een pawèstrèn, meer vrouwen
dat hij den vrouwen den toegang tot de moskee zou verbieden.
met name
op r 'ld al-Fitr en
Q
ïd al-Qurban, bij de viering van
c
Manlid al-Nabl en van den Mi radj. Het zou langwijlig worden,
c
i inde moskee verlaten haar slechts tijdelijk de
tikaf en om
op
bezoek het
de moskee verbinden, op io Dhrdl-Hidjdjah, een aan
dat
graf van Sunan Kalidjaga in het nabijgelegen Kadilangu, en
op
dezen dag, onder toeloop eener menigte, de plechtigheid ge-
c
ld al-Qurban nieuweren inde lucht.
al-Fitr en naar trant, open
c
ld al-Qurban terrein te Jogjakarta in het
legenheid van op
een
drie-
c
ld al-Fitr 1352 H. (1934 C.), eveneens te Jogjakarta, op
jumas op
zestien verschillende plaatsen vanwege Moehammadijah
waren gelegen op
terreinen buiten de désa's, op hoofdplaatsen
Januari 1934, met ld al-Fitr 1352 H.; zij werd herhaald met
c
Jd al-Qurban 1352 H. (Maart 1934). Beide malen ging de stoot
gaven
de stem door van den Khatib, die op een primitief, voor
van het slachten der offerdieren. Ineen hoek van het veld had men
in die ten
hiervoor één buffel en twintig geiten gereedheid gehouden,
geschenke waren
gegeven om als offer ( qurban ) te worden geslacht.
bij haar geliefder het Geboortefeest van den Profeet ( Maidid al-
z-
Nabi) en vooral de herdenking van des Profeten Hemelreis ( Mi
radj). Het is een merkwaardig feit, dat over geheel Java Mfradj
Hier moge
slechts worden eene eigenaardige
gewezen op ge-
woonte, waardoor dit feest, dat tot inde kleinste desa gevierd
met het reciet in, tot lof den Profeet. Aan het slot
van sprak
de Radèn Aju van den Regent eene korte vermaning tot de
de Maulid de
zou voor mannen
beginnen.
De godsdienstige vrouwenvereenigingen in Midden-Java hebben
i) Blz. 16.
DE VROUW EN DE MOSKEE 55
aan de salat zelve, maar wèl komen zij mee naar het veld, en
„met hemelwater.
honderden
„in witte
gewaden, en aan weerszijden mannen, vrou-
stonden
„wen en kinderen. Schapen, geiten, paarden, karbouwen,
leidde den dienst, stond
„aan paaltjes gebonden. Een priester
aandeel, de herdenking
Java een werkzaam zoo bijvoorbeeld van
2
heb ik elders beschreven ).
betreffende gebruiken
Batavia houdt bekend Arabisch godsdienst-
Te een en gevierd
c c
Alï b. Abd-al-Rahman al-Habashï (wiens werk-
leeraar, Sayyid
c
de Batavia
ontzaglijken geestelijken invloed op bevolking van en
1) R. A.
Kartini, Door duisternis tot licht. Gedachten over en voor hetJavaansche
volk. Bijeengegaard en
uitgegeven
door Mr.
J. H. Abendanon, vierde dr., ’s-Graven-
\2b.
,
56 DE VROUW EN DE MOSKEE
tevens 2
die de lakens uitdeelde in het
degene rijk ); aan eene
3
Bantam de Nederlanders vooral de twee
en
tegen ), en aan hoogge-
4
geschreven” de Regeering te Batavia in 1682 de
aan ), en avon-
5
tamschen opstand in het midden der achttiende eeuw ). „Onder-
tusschen zijnde Vrouwen van aanzien hier te lande in groote
LXXXVII
vlg..
4) De Jonge, Opkomst ,
Deel VII, blz. 380, CLIX vlg..
P. C.
5) J. B. Robidé van der
Aa, De
groote Bantamsche opstand, in B. K. 1., 4,
welke de
vrouwelijke beambten, bedaja's geheeten, naam aan
de bloemen den
kweeken voor Sultans en dagelijks brengen naar
kleed dat tot de oksels reikt, om haar hals hangt een groengele
blz. 33 vlg..
1799,
dit zeventiende-eeuwsche gebouw en
2) Over de oorspronkelijke bestemming van
Arabisch vele in
over de beteekenis van den
naam,
die wel klinkt, zijn legenden
tijden, o. a.
op
2 Shawwal, als de Regent van Serang in staatsie met al zijne ambte-
ander de
vorstelijke graven,
een en overeenkomstig aanwijzing
—”
den deze Resolutie staat ’s maands f 552.
op aan geannexeerden
worden de Resolutie behoort die
zou uitgekeerd. Bij een staat,
had”. Uit dezen staat blijkt, dat ƒ3O. ’s maands werd uit-
plaats —
alle vrij dagen, het bewaken derzelven, benevens onderhoud van dien”.
is bloemen het
ook de twintigste, aan deze toelage „aan
voor
Het
bestrooijen der vorstelijke graven” herhaaldelijk getornd.
op Java; daarom doet het goed te weten, dat tot den huidigen
In
1927 en volgende jaren verwekte eene eigenaardige strijd-
of door handel
van godsdienstige zijde de vraag opgeworpen,
men
de de het
trent den waren aard, eigenschappen, en leefwijze van
boden, en nadjis, dat is onrein; soms ook wordt aan deze be-
oudsher
geenszins aan kundige beoefenaren der Moslimsche
wetenschappen. De de Muftï’s
godsdienstleeraren, en de Penghulu’s
boorte, óf ook bij guru's van naam uit eene andere streek. De
c
Maleische bewerking Al-Ghazalï’s
van Ihyal ulüm al-dtn, en
4
geleden te Mekka leefde ). Van de tarlqah' s is de Shadhiliyyah
vertegenwoordigd te Bandjarmasin en Marabahan, zooals valt
op
Over de
1) betrekkingen van
Bandjarmasin met Java in vroegere eeuwen zie A.
Zie Van
2) Ronkel, Catalogus der Maleische handschriften in het Museum van
bibliotheek,, Leiden, 1899, blz. 287 vlg. Gedrukte uitgave onder den titel Sair
3) Zie v.d.
Juynboll, Catalogus Mal. en Sund. handschriften enz., blz. 261—264;
Van Ronkel, Catalogus blz.
enz., 429 vlg. 5 dezelfde, Supplement-Catalogus enz. blz.
4) Snouck Mekka S.
Hurgronje, ,
11, 390 ( Mekka in the lat ter part of the iqth
century , p. 289).
HANDEL IN SLANGENHUIDEN
64
te
Nafls b. Idris b. Al-Husain uit Bandjarmasin, woonachtig
der geloofs-
Mekka, een Maleisch werk over eenige hoofdpunten
2 3
Al-Durr dat reeds in 1885 )
leer opstelde, genaamd al-Nafls ),
4 is.
) Kairo gedrukt
en ook
nog eenige jaren geleden te
der werd
heel Borneo verbreid. De beoefening godgeleerdheid
is de stamvader reeks van
in zijn geslacht erfelijk: hij van eene
inde Kelam-
Muftï’s en Penghulu’s. Hij ligt begraven kampung
Sabïl al-
deel zijner vermaardheid te danken heeft, is getiteld
al-dïn. Hiervan bevinden zich hand-
muhtadïn lil-tafaqquh fi amr
5
Leiden 6 doch
schriften inde verzamelingen te Batavia ) en te ),
zaam,
hoe geliefd het boek nog altijd is; het wordt gebruikt bij
ook inden de
lijke gevallen tot vraagbaak, strijd om puratja
den Sabïl
werd het
geraadpleegd. De wordingsgeschiedenis van
of the icjth
ï) Snouck Hurgronje, Mekka
,
11, S. 387 ( Mekka in the latter part
century , p. 288).
handschrift te Batavia.
2) Van Ronkel, Catalogus enz., blz. 403, beschrijft het eenige
S. in the latter part of the iqth
3) Snouck Hurgronje, Mekka
,
lij 387 {Mekka
century , p. 287).
c
Abd al-Samad al-Palembanï’s Hidayat al
4) In margine de van
van uitgave
11
salikln fï sulük maslak al-muttaqïn, Kairo, 1347 ■ (1928/1929 C.).
schrijver wilde hij een ander boek inde plaats van het
geven
c
Nür al-Dïn Muhammad b. Alï b. Muhammad
Djllanï Hasandjï
Hamïd al-Ramrï, welks gebruik vele bezwaren opleverde, o. a.
2
perukunan besar ) samen, waarin men ineen kort bestek veel
z
ulamad uit Bandjarmasin, Martapoera en de afdeeling Oeloe Soen-
Allah, van wien wij weten, dat hij van 1785—1808 regeerde”.
c
2) Kitab perukunan besar
, bagi Hadji Abd al-Rashïd Bandjar, diambil daripada
c c
poera,
het woord, om zijne zienswijze uiteen te zetten. Hij betoogde
uitvoerig, dat de puratja niet kan worden verkocht, wijl zij onrein
2
den Fath al-Qarïb Ibn Qasim al-Ghazzï ).
Badjürï op
van
Omtrent dezen
uit Medina, uitgenoodigd zijne meening te
geven.
waar hij uit de dochteren des lands eene vrouw getrouwd had,
grondslag. Sedert wijdde hij zich geheel aan zijne school, ver-
willen stond
klaarde niet meer naar Medina te terugkeeren, en
Ondanks met
inheemsche bevolking. zijn veeljarigen omgang
wordt
derden druk, gespeld o
JtK>.
c
ahkam \ is\ Cry-
al-buyü ):
HANDEL IN SLANGENHUIDEN
67
had in
hij zijn advies het Arabisch
op schrift
gebracht, en één
maken. Volgens H.
eene
Overlevering bij Al-Bukharï en Muslim
de der maitah ?
eens, vettigheden immers daarmede worden de
1
Hij gezegd: „Neen, het is haram” ).
c
c
geoorloofd is, een dergelijk dier te eten. Een andere alim uit
leefwijze der
puratja nauwkeurig te kennen, doordat zij van het
de eed afgenomen, en
hierop getuigden zij eenstemmig, dat
de
puratja eene slang is die zoowel
op
het land als in het
water leeft.
maitah wal-asnam.
3
2) Al-Ghazalï, Ihya 1 ,
Djuz 11, Kitab adab al-kasb wal-ma'ash, Bab 11, Al-bai':
huid te verkoopen.
werd ineen stuk,
Deze uitspraak ook schriftelijk vastgelegd
Na de der geraad-
gegeven.
eene opsomming van argumenten
de der
al-Djawad, overwegende, dat argumenten eerstgenoemden
van Shaikh Mahmüd als een bruikbaren grondslag tot het bepalen
der dat de in
in aanmerking de verklaring getuigen, puratja twee
2
werelden leeft'), in herinnering, dat volgens „de kitab's )
en brengt
de H. haram is wat leeft het land en in
en Overlevering” op
( hayyun fï’l-darain).
2) Zie o. a. Minhadj al-talibln , 111, 312; Al-Tuhfah, IV, 293; Al-Badjïïrï, Hashiyah,
wordt opgehelderd.
HANDEL IN SLANGENHUIDEN 69
verkoopen van den wijn, van de maitah van het zwijn en van
,
” 2
heeft Hij gezegd: „Neen, het is haram ). —Op grond van voren-
3
delen van ongelooide huiden door middel van naql al-yad ) niet
De den Raad
uitspraak van
Bandjarmasinschen van Wetgeleerden
maakte echter einde aan de twisten over de puratja. In
geen
som,
dat het eten en het ten verkoop aanbieden van de
puratja
als haram moest worden beschouwd; echter werd daaraan
nog
laten. Met opzet koos de Muftï dezen vorm van eene geleerde
z y
1) Muslim, Sahïh
,
Kitab al-haid, Bab taharat djulüd al-maitah bil-dibagh: lil
blz. -***
2) Hiervoor, 67. '
bespreking, die Hadji Sulaiman daarna met den Muftï van Amoentai
had, beriep hij zich op eene fatwa welke hij zeide uit Mekka
,
wees hij dat het verzoek van Hadji Sulaiman om eene uit-
erop,
spraak van den Raad Igama niet kon worden ingewilligd, dewijl
de Raad in zaken als deze geene uitspraak behoorde te
geven.
rakelde. Omdat hem zoo dikwijls gevraagd werd, hoe men uit
Hierin redeneerde hij als volgt: er zijn twee soorten van slangen,
halal dat
ten tweede slangen die inde Wet genoemd worden,
2
haram. is de omdat zij vergiftig is” ). Uit deze woorden
„
slang,
niet erbuiten vallen. In het
volgt, dat
slangen die vergiftig zijn,
eene
poos
uit over de wonderlijke eigenschappen der slangen,
2) Sabïl al-Muhtciaïn
,
11, 257' V~u A p j’P •
Bedoeld is het bekende werk Kamal al-Dïn Muh. b. Müsa al-Damïrf, Hayat
3) van
inde
al-hayawan al-kubra. De aangehaalde plaats is te vinden, uitgave van
Kairo,
3
blz. De schrijver van Mas'alah Peratja heeft, blijkens
1330 H., Djuz I, op 493.
. ojJ jg- •
■ *
6) Hayat al-hayawan, I, 493 vlg..
72 HANDEL IN SLANGENHUIDEN
krijgen met een vischsnoer ( undjun), waarvan het aas een stukje
Al-Djahiz heeft gezegd, dat zij ratten eet, eene waterslang zijnde.
Het godsdienstig oordeel over haar is, dat zij halal is. Al-Baghawl
heeft gezegd bij Allah’s Woord: ulieden is
„voor geoorloofd
het visschen inde het ervan” V
gemaakt zee en eten (Koran : 97):
dat de
djirrlth halal is volgens eenstemmig oordeel, het is de
c c
leer van Abü Bakr en Umar en Ibn Abbas en Zaid b. Thabit
c s
Ata het is de leer Malik de leer
en
,
en van en duidelijke van
c
2
Al-Shafi ï” ). —Er staat den hamish van Al-Nihayah, gelijk
op
2) Hayat I, De Mas'alah
al-hayawan , 345. schrijver van Peratja sloeg eenige
c
te Wasah Uir
(Kandangan), Hadji Abdullah Siddlq, hem van
3
slangen hare schadelijkheid” Met wordt
wegens ). schadelijkheid
bedoeld vergiftigheid: haar is het
wanneer men eet, mogelijk
dat men sterft, of ziek wordt, of huidziekte of be-
eene krijgt,
wusteloos wordt, of zijn verstand verliest. De kwade reuk van
c
1) Sulaiman al-Budjairimï, Tuhfat al-habib ala sharh al-Khatib (hashiyah op
den
H.
1338 (1919/1920 C.), 4 dln.; dl. IV, blz. 260: aJ-U
Geschichte Litte-
(Job •
• • Brockelmann, der Arabischen
rator, I, 393, schrijft: al-Bagirmi, maar in Nederlandsch-Indië, waar het werk van
dezen
glossator veel gebruikt wordt, spreken Arabische en Indonesische geleerden
der
puratja, volgens de vele stellige berichten die wij gevraagd
puratja
khabïth dat is slecht, slechtsmakend, afkeer verwekkend,
zij is,
Koran: zal hun de goedsmakende
gelijk er staat inden „en Hij
verkiest te eten.
de zaken die nadjis zijn en geen nut (manfa ah) hebben, terwijl
twee voorwaarden voor het verkoopen van goederen zijn, dat zij
Allah b. Mas'üd.
HANDEL IN SLANGENHUIDEN
75
1 c
boeken ). De Imam Al-Rafi ï heeft gezegd: „Het verkoopen van
wat
geen nut heeft, behoort tot het ijdellijk verteren van
goederen,
2
wat uiteraard verboden is” ). Allah heeft gezegd: „Verteert niet
uwe
goederen onder ulieden met het ijdele” (Koran II: 184,
IV: 33)- jEn Allah weet het best de waarheid”.
een
geestelijk gezag, dat zijne beslissing zou kunnen opleggen.
Sinds de reformistische denkbeelden in Zuid-Borneo hunnen in-
diensten, over bid ah's bij den eeredienst, men heeft gekrakeeld
de studio maxime ducitur.
over
benoeming van
muftï's. Suo quisque
al-talibïn I, 8
, 349; Al-Tuhfah , 11, vlg..
2) Pd j uA 4 )'j 4.44 V
•&J tl tl
ECHTSCHEIDING EN APOSTASIE
ECHTSCHEIDING EN APOSTASIE
2
„waarlijk uwe list is groot” ), zoolang ook zullen er vrouwen
lijksband te verbreken.
3
Moslimsche geloof ). Apostasie (Arabisch: riddah, irtidaa■) geldt
naar godsdienstigen maatstaf als eene verfoeilijke daad, waarop
Koran IV:
1) 23.
Koran zegt over apostasie onder meer: „Wie uwer afvalt van
2
H. zijn inde
Overlevering ), fiqh- boeken stelselmatig ontwikkeld
3
in hoofdstukken
afzonderlijke ), terwijl nog andere bepalingen door
4
de rechtsboeken heen De voornaamste deze:
verspreid zijn ). zijn
geloof afvallen, dan wel slechts één van beiden, vóórdat de dukhul
indien echter de apostasie, hetzij van beiden, hetzij van één van
z
de dan het
samen gedurende iddah, blijft huwelijk bestaan, maar
gegaan is zonder dat terugkeer tot den Islam heeft plaats gehad,
worde hier de
2) Kortheidshalve verwezen naar artikelen Renegades ,
Repentci?ice ,
3) Zie bijv., voor de rechtsschool van Al-Shafi ï: Minhadj al-talibïn 111, 205 —
Panal al-
210; Al-Tuhfah , IV, 117 —130; Al-Badjïïrï, Hashiyah ,
11, 263 —266;
De zich ook
talibïn, IV, 132 —142. priesterraden op Java beroepen gaarne op
c
Muhammad Nawawï Banten’s Mirqat üd al-tasdïq een commentaar Sullam
su
, op
c c
b. Tahir b.
al-taufïq ila mahabbat Allah ala?l-tahqïq van Abd-Allah b. al-Husain
c
Muhammad b. Hashim Ba Alawï (over welken grondtekst men zie Van Ronkel,
the Museum of
Supplement to the
catalogue of the Arabic
manuscripts preserved in
the Batavia Society of arts and Sciences , Batavia, 1913, p. 107, 145 s.). De Mirqat
c
su üd al-tasdïq is eender latere werken van Muhammad Nawawï
Banten, het komt
niet voor inde lijst zijner geschriften bij Snouck Hurgronje, Mekka 11, S.
nog ,
4) Minhadj al-talibïn ,
I, 284, 2975 11, 183, 243, 260, 349, 41 7 > UI, 408.
ECHTSCHEIDING EN APOSTASIE 81
is verboden').
Het zijn deze bepalingen betreffende de scheiding van echte-
2
zij murtadd ) geworden zijn. Verklaarden zij aldus ineen Mos-
klaren, zonder de
vrees voor gevolgen.
Toen mij eenige jaren geleden enkele betreffende
rechtsgedingen
riddah van vrouwen bekend geworden waren, heb ik verdergaande
worden medegedeeld.
Inde residentie Bantam, bekend de Moslimsche
om
strenge
eene vrouw bij den priesterraad aldaar een eisch tot echtscheiding
had ingesteld, daar haar man niet nafaqah verschafte en
genoeg
2) De vrouwelijke vorm,
murtaddah
,
is
op Java ongebruikelijk; men schrijft
murtad murtat.
,
Islamica. 6
Pijper, Fragmenta
82 ECHTSCHEIDING EN APOSTASIE
haren weldra
man
ondraaglijk: hoewel zij zich
nog
als met
man en uit de
vrouw vrees voor godsdienstleeraren, die zeiden:
echtscheiding wisten te
bewerkstelligen. Dit is dus eender
rechterlijke tusschenkomst
op grond van dusgenaamden shiqaq
(ernstige echtelijke oneenigheid) *).
Uit Batavia zijn mij twee gevallen bekend van vrouwen die,
op grond van
riddah, huwelijksontbinding erlangden van den
ontbonden verklaren,
zou
wijl zij den Islam verlaten had en zich
der
aan
geen godsdienstige plichten die de Islam oplegt, meer
wilde
onderwerpen. Hare riddah had plaats gevonden 16
op April,
sinds dien had drie malen
zij inden toestand van haid verkeerd,
c
Mijn zegsman
is haar broeder. Het
huwelijk van deze Arabische
leven Er die
ondraaglijk. waren menschen, haar den raad gaven,
riddah te wenden
aan om
echtscheiding te
verkrijgen. Eindelijk
ging een mannelijk familielid voor haar naar den priesterraad en
Cornelis, wien het geval ter oore was gekomen, ontbood haren
grond van riddah verkreeg. Zij was gehuwd met een veel ouderen
man, een Arabier, die ook eene andere vrouw had. Hare
nog
vrees was, dat zij met die medevrouw in één huis zou moeten
Daarom den
gaan wonen.
vroeg zij bij priesterraad echtscheiding
welke haar geweigerd werd.
aan, Zij ging daarop naar haar
had, dat zij ook de vasten der pasverloopen maand Ramadan niet
eischeres thans
besliste de priesterraad, dat de apostasie van
slechts
nering van den tegenwoordigen Hoofd-Panghulu terugreikt,
met de
éénmaal eene vrouw zich tot den priesterraad gewend
dat murtadd De priesterraad heeft
mededeeling, zij geworden was.
te
Een opmerkelijk geval deed zich eenige jaren geleden voor
zij dertig jaar getrouwd was. Zij bewoog hem, ten overstaan van
dagelijks ander-
waarbij hij zich verbond, ten eerste, zijner vrouw
zwaarden eed nl., een eed den kansel {minbar) inde mos-
op, op
2 De
kee ), en verklaarde de vordering voor ongegrond. vrouw
c
Kitab al-
c
Uthman b. ‘Abd-Allah b. ‘Aqïl b.
Yahya al- Alawï, al-Qawanïn
1)
H. blz. 64. Over de
sharHyyah, nieuwe steendruk, Batavia, 1344 (1925/1926 C.),
beteekenis van dezen „Gids voor de priesterraden” zie Snouck Hurgronje, Sajjid
legde, wederom in
nam met deze uitspraak geen genoegen, en
besliste de
delijke vermogens vrije verkiezing ( ikhtiyar ) ‘),
2
krachtens de bepalingen in Al-Tuhfah ), moest beschouwd wor-
heidsverklaring.
Minder voorspoedig in haar pogen om een gehaten huwelijks-
zeide dat hen niet staanden voet als Christenen kon be-
hij op
schouwen, eerst zouden zij een tijd lang onderricht inden Chris-
3
tïfah wel nushüz verkeerde De haren
staat van dan ). vrouw van
naar de qiblah gekeerd, op een laag bankje dat inden minbar geplaatst is, terwijl
de eedsafnemer achter hem eender treden staat ook komt het dat de
op 5 voor,
minbar staat. Ook vrouwen worden soms voor deze sumpah munbar (Soend., Jav.)
1) Al-Badjürï, Hashiyah ,
11,4.
tot den Islam behoorde, daar uiteen ingekomen brief van den
den
In het regentschap Koeningan vervoegde zich in
1928 bij
anderen te De
voornemens was tot een godsdienst over gaan.
haar plan.
Panghulu vermaande haar, doch zij bleef halstarrig bij
de den
zich als murtadd zou gaan gedragen, verzocht Panghulu
de vrouw:
o-”
maar Java wordt het uitsluitend gebezigd van de vrouw. Voor eene begripsbe-
op
behalve t. a. ook
paling van nushüz worde
verwezen,
naar Al-Badjürï, p., o. a. naar
de Panat al-talibln 111, 370 enz.; voor eene eenvoudige omschrijving in het Maleisch
,
zich wederom tot den Islam bekeerd had door het uitspreken
der geloofsbelijdenis.
andere Javaansche, toonde
Nog tegenover eene vrouw, eene
niet
zijn geworden; bewijs van godsdienstovergang schijnt te zijn
echtgenoot haar niet meer als zijne vrouw zou mogen beschouwen,
en dat er bezwaar is, dat zij met een anderen man een
geen
huwelijk sluit.
zijde verzekerd is
echtscheiding op grond van apostasie onbekend
zijn, daar de hier onder het
vrouwen
geldende adatrecht gemak-
kelijk op eigen houtje huwelijksontbinding kunnen verkrijgen,
dank zij haar recht lumuh
van rapak *).
Het is niet uit
mij gelukt, andere
regentschappen van Midden-
Kediri uit den jare 1919. Supini was eene eenvoudige vrouw uit
het geding. De
echtgenoot, opgeroepen, erkende de
juistheid der
de
beslissing tot een naderen dag uit.
Bij eene tweede behande-
iwad, de losprijs
door
bij echtscheiding loskoop (khtcV ).
ECHTSCHEIDING EN APOSTASIE 89
zal zij ook mijne echte vrouw zijn”. Ten derden male, vier maanden
ruimen tijd leefde zij gescheiden van haren man, en toen deze
vast, hoeveel de
echtgenoot verplicht was als nafaqah te ver-
klaring af, dat zij geloofde in het bestaan van twee Allah’s, en
dat zich mitsdien beschouwde als uit den Islam getreden. Zij
zij
zou bekeeren, ten tweede, dat haar man ontheven was van zijne
de eerste dat
man van huwelijksplan op de hoogte kwam. Daar
het huwelijk deed beletten. Later werd dit echter toch te Tuban
voltrokken.
weg van
faskh, hetzij langs dien van khul grond van shiqaq.
op
c
c
overeen zwad voor een khiil waren mislukt door het
overvragen
te Soerabaja, wie in
eene vrouw tegen 1929 eene
vervolging was
1
de de in het
tens Huwelijksordonnantie ) bevoegd te zijn, vrouw
dat hij daartoe ook niet verplicht was geweest, daar zij inden
staat van nushüz verkeerde. Er kwam verder aan het licht, dat
apostasie.
De geschiedenissen van riddah, die ik tot nu toe behandeld
N°. 467.
ECHTSCHEIDING EN APOSTASIE
92
trok elders bij haren broeder in. Twee jaren lang trachtte zij
verzoeken in
vrij, op dergelijke van afvallige vrouwen te
gaan.
c c
eene vrouw, die gaarne van haren man gescheiden zou worden,
leert voor een oogenblik van haar geloof afvallig te worden ‘).
Snouck Hurgronje, deze plaats inden Kitab al-Qawariin al-shar Q-
2
voor ontbonden ). Dezelfde geleerde deelt mede, dat hem per-
3
soonlijk voorbeelden bekend zijn ), en noemt het begrijpelijk,
dat de vrouw de conniventie van den rechter niet zonder klin-
4
kende stand
argumenten tot brengt ).
Er is of het riddali
geen twijfel mogelijk, gebruik van ter
het oordeel over iemands geloof toekomt. Wie, door eene on-
in blz.
Verspreide Geschriften , IV, 1, 294.
2) Snouck Hurgronje, t. a.
p..
beelden van riddah van vrouwen Java ter verkrijging van echtscheiding placht
op
te bespreken.
4) Snouck Hurgronje, t. a.
p..
Islam
, Lahore, 1930, p. 235 : „In the Punjab, as
everybody knows, there have been
cases in which Muslim women wishing to get rid of undesirable husbands have been
driven to apostasy”.
3) Marceline
Desbordes-Valmore, Révélation.
DE OPKOMST DER TIDJANIYYAH OP JAVA
x
DER OP JAVA )
DE OPKOMST TIDJANIYYAH
reeds de oudheden
Moelana”, voor Valentijn „een van grootste
2
de hedendaagsche toestand stemt
’t gansche Oosten” ); nog over-
behandeld in
1) Ineen voorloopigen vorm heb ik dit
onderwerp 1928 op eene
het Bata-
vergadering der Afdeeling Taal-, Land- en Volkenkunde van Koninklijk
kort mijne
viaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen; een verslag van
Mededeelmgen Af-
voordracht is opgenomen
onder de Verslagen en van
genoemde
in Indische Taal Lan- Volkenkunde Deel LXIX
deeling het Tijdschrift voor en
,
blz. 169.
(1929),
2) Valentijn, Beschryving van Groot Djava ofte Java Major, enz,, Dordrecht,
blz.
1726, 15.
3) Valentijn, t. a.
p.
blz. 15 —17.
Islamica.
7
Pijper, Fragmenta
98 DE OPKOMST DER TIDJANIYYAH OP JAVA
dom, en wellicht
dringt zich
nergens sterker de hypothese op,
dat de oude moskee
Javaansche een
open gebouw zonder wanden
puhan, die de
aan voorzijde geheel open zijn, en
nog geen rnihrab,
noch mihrab bezitten.
-aanduiding
toont zich
op Java nergens duidelijker dan in Bantam en Cheribon.
geworteld is, blijkt wellicht uit niets zoo duidelijk als uit de
men inden namiddag gaat over de vlakte, die verzengd wordt door
zich voorover buigende, het zijn vrouwen die, toen zij ''haar het
de kennis de de
voor van Wetgeleerdheid ( fiqh ), geloofsleer
c
sterven van zijn vader, tezamen met een huwelijksfeest voor eene
Bantam, Oostelijk tot uit Grissee. In het algemeen gaat van deze
Inde maand Maart van het jaar 1928 kreeg het Bestuur te
c c
Arabier uit Medina, Alï b.
een
woonachtig te
Tasikmalaja, Abd-
en Midden-Java.
De mystieke orde der Tidjaniyyah, die, voorzoover men heeft
Tasikmalaja,
1346 H. (Jan. 1928 C.), blz., B°. De bewerker noemt zich zelven laatste blz..
32 ter
telijk worden
opgehaald.
c
van Hasan den zoon van Alï, den zoon van Abü Talib. Den
Op zijn zevende jaar kende hij den Koran van buiten, en hij
met
een-en-twintigste jaar begon hij zijn’ omgang
voorname
Daarop gewerd hem het groote gezicht zijns levens: hij aan-
schouwde, niet
slapende, maar wakende, den Gezant van Allah,
en Deze leerde hem hoe zijn wird moest zijn, namelijk honderd-
logus
der Maleische handschriften in het Museum van het Bataviaasch Genootschap
Kunsten blz.
va?i en Wetenschappen ,
421 —424.
102 DE OPKOMST DER
TIDJANIYYAH OP JAVA
Shawwal H.
vroegen morgen van 17 1230 (22 Sept. 1815 C.),
z
kortsten Alldhuntma salli ala Muhammad
vorm: sayyidina. wa-
keur na de salat al-subh tot de salat al-duha, doch voor wie dan
ilaha illa. huwa al-hayy al-qayyüm („ik vraag Allah, den Groot-
machtige, om
vergeving, buiten Wien er
geen
God is, den Levende,
den bij Zich bestaande”), de
dertigmaal, zegenbede over den
c
c
Muh. b. Abd-Allah b. Hasanain al-Shafi I
1) al-Tasfawï, Kitab al-Fath al-rabbani
2) O. Depont et Xavier
Coppolani, Les confréries religieuses musulmanes Alger, 1897,
,
zie ook D. S. in
p. 413 —'441; Margoliouth, Tidjaniya , Enzyklofaedie des Islam
,
en
3) NI. de salat \1 \l
z.g. al-fatih: \;A^
J \ Ll]\
. ooj->i Jc_j ji-h ji-1 jd\i
DE OPKOMST DER TIDJANIYYAH OP JAVA 103
la ilaha illallah,
Profeet, nl. de salat al-fatih '), vijftigmaal,
2
twaalfmaal. De
honderdmaal, het gebed Djauharat al-kamal ),
dat
c
formuleere, dat
men bij ’t begin de vrome bedoeling ( niyyah )
de qiblah, dat men zich den Stichter voor den geest brenge bij
den meer.
buiten
zoeken van
omgang
met mannen van godsdienstig gezag
de den Shaikh
de tariqah, en in het algemeen volge leerling na
c c
2
nuhür hizb al-radjlm Umar b. Sa ïd al-Fütï inden Kitab
van
),
3
Munyal al-murïd ), die de stof in dichtvorm geeft, inden uit-
c
commentaar dien Muhammad al- Arabï
voerigen daarop vervaar-
4
digde onder den titel Kitab inden
van Bughyat al-mustafld ),
op Java te vinden.
het volgende uur. Het waren allen volwassenen, die zich tot het
4) Uitgegeven te Kairo, z.
j..
deels lieden uit het volk en ouden van dagen. Een enkele be-
den de Bughyat
name de Munyat al-murid en commentaar daarop,
2
al-mustafïd ).
De had hij
tarïqah Tidjdniyyah gekomen? eerste opwekking ont-
3
dolende uit Arabië, dat hiervóór ), bij
tot dat slag van
leeraar te Mekka te vestigen. Na zes jaar was hij naar zijne ge-
4
eerst
bekleed had ). Tien jaar later was hij naar Java gekomen,
Madrasat al-wahi-
de Arabische wijk te Buitenzorg, de al-falah
Daarna had
diyyah, welke hem ook drie jaar had vastgehouden.
1) Zie
hiervóór, blz. 102.
Hiervóór, blz.
2) 105.
3) Blz. 66.
Over de beteekenis van dit ambt zie Snouck Hurgronje, Mekka 11, 245, 255
4) ,
(Mekka in the latter part of the ic)th cetitury , 180, 185) en Verspreide Geschriften ,
111, 68.
106 DE OPKOMST DER OP
TIDJANIYYAH JAVA
c c
inden ilm al-hadïth den ilm Van
name en al-tafsïr. Tasikmalaja
had hij tweetal werkzaamheid
na een jaren zijne verlegd naar
placht te doen van Bantam tot Soerabaja. Hij sleet aldus Korans,
boeken de ook
over
Wetgeleerdheid, maar zijne eigen werken,
2
talig godsdienstig handboekje ), een strijdschrift tegen het Re-
3
formisme ), ten slotte ook, het
en waar
pas gaf, zijne uitgave
de al-murïd. Aan het slot
van Munyat van dit laatste boekje
heeft zelf in
hij medegedeeld, welke betrekking hij stond tot de
Barnawï had hem in het jaar dat hij de Bedevaart deed, in 1324 H.
aan Muhammad al-Ghalï, die haar ontvangen had van den Shaikh
c c
den Profeet. Alfa Hashim had hem, Alï b. Abd-Allah al-Tayyib,
op
den eersten Radjab 1334 (4 Mei 1916 C.) volledig bevoegd
verklaard om anderen, mits de daarop staande voorwaarden
dienstschool Boentet.
( pesantrèn ) van
de desa de
Nabij Mertapada, rakelings langs spoorbaan van
vele de
eigen Vrijdagsmoskee, tadjug' s, pondok's voor leerlingen,
Deze Anas, een tengere, nog jonge man met de bleeke, scherpe
1) Munyat al-murïd
,
blz. 26 vlg..
zij de
bedenkelijke uitspraak van den Stichter, dié wie zijn wird
zijne beide ouders, zijne vrouwen en zijne kinderen '). Een ander
(ol Hetzelfde in
Mtmyat al-murïd , blz. 22.
der ouder-
digers der oude tarïqah's anderzijds. De tegenstand
nieuwe daar de
trokken velen zich weer uit de tariqah terug,
hebben reden
ten. Leeraren eener tariqah hunnerzijds genoegzame
vanouds staan de
om hun onderwijs geheim te houden, want
t.arïqah verre van zich: dat zij Wahhabietisch zou zijn. Men kan
de kracht dezer
aantijging slechts gevoelen als dat de
men weet,
term Wahhabï (in Sd.
Jav. en
Wahabi) inden strijd der gods-
dienstige richtingen Java eene
afgeleide,
op hoogst ongunstige
beteekenis heeft gekregen; hij wordt in het kamp der
Oudgeloo-
vigen toegepast, niet zoozeer
op
de leer van Muhammad b. cAbd-
waarmede de
men
richting van Al-Irsliad en van de reformistische
goed verdacht wil maken, bestempelt hem met den gehaten naam
Tidjaniyyah nu wezen
erop,
dat de
eigenlijke Wahhabieten
geslagen tegenstanders zijn van
alle
tarïqah s, en dat zij zelfs den vermaarden
vertegenwoordiger
der
Tidjaniyyah te Medina, den Shaikh Alfa Hashim, verboden
hadden de wird’s van zijne tarïqah te doen hooren inde moskee
naamsten
godgeleerde in het
regentschap Tasikmalaja, Hadji
Sudjai (ten rechte:
Shudja ï),
c
eene
schriftelijke verklaring, waarin
deze eerwaarde
Kijdi erkende, dat
hij nimmer had
getwijfeld of
de
grondvester der Tidjaniyyah was een walï, voorts dat de
tarïqah Tidjaniyyah de
hoogste was alle door walï's
van
tarïqah's,
gesticht, dat moest
men
ophouden haar te belasteren dat
en hij
vijf boeken gelezen had waarin
godzalige mannen den lof en de
c
1
Snouck Hurgronje ). Sayyid Abd-Allah b. Sadaqah Dahlan is
eerst Muftï van den Sultan van Kedah het schiereiland Malakka
op
hij kennis genomen had van den Kitab Munyat al-murïd inde
c c
z 3
den Kitab Rimah hizb al-Rahim ala nuhür hizb ),
al-radj lm
zwichtte hij voor den hem geoefenden aandrang en gaf een
op
s
zijn’ de mystiek, Tanblh ). Het is
van oom over al-ghafilln van
in
schriften, 111, 64 —1225 dezelfde, Mekka ,
II ( Mekka the latter
part of the iqth
passim ; vgl. Brockelmann, Geschichte der arabischen Litteratur 11, 499 f.;
,
Zie
3) hiervóór, blz. 104.
c
4) Volledige titel: Kitab Tanblh al-ghafil wa-irshad al-mustafld aKaqil ila ba d
leidt niet alleen niet tot Allah, maar is onwaar, en het staat
buiten twijfel, dat het verboden is, lid van eene zoodanige tarlqah
betrouwbare die
ons gekomen op gezag van godgeleerden, een-
dat de de Wets-
stemmig van meening zijn, bewijsgronden voor
oordeel nu kan berusten iets dat men ontleent aan den Profeet
op
dat is in de volmaking
na Zijn’ dood, immers strijd met van
aan den dienst van Allah en zich afwendt van alles wat daar-
al-Rahïm heeft de
aangetroffen, daarbij opmerkende, dat uitgever
van
Munyat al-murïd enkele maal den tekst
eene van Al-Shinqltï
niet nauwkeurig heeft in is
weergegeven en tegenspraak gekomen
met den inhoud Rimah hizb al-Rahïm.
van
Hij wijst erop, dat
c
3
niemand de tarïqah willen Om laten welke
zou volgen ). te zien,
eischen de Tidjaniyyah haren aanhangers stelt, noemt Sayyid
c
Abd-Allah b. Dahlan onverkort de
Sadaqah drie-en-twintig shurüt
c c
4
al-Fütï Het hoofdstuk behelst
). volgende eene uitvoerige be-
’s avonds, de wazïfah de
gens en en haylalah , uitvoerig, wijl
immers, de
naar verkondigers der
Tidjaniyyah beweren, het vol-
bij andere
tarïqah's voorkomt, zoodat hij zich afvraagt, welken
2) Zie
hiervóór, blz. 103.
Tanbïh
4) al-ghafil, blz. ll —l3.
deze, dat hij die dhikr doet, zich het Voorbeeld, dat is, den
2
Stichter der tarïqah, voor den geest brenge ) en hem bijstand
want het doel van dhikr is, dat men zich zijnen Heer
vrage,
voor den
geest brenge en dat de harten gedrenkt worden uit Zijne
3
liefde, en dat men in Hem hoopt en in Hem vreest ).
Al-Tidjanï de eerste onder de walïs is, dat hij reeds walï was
toen de schepping van Adam niet was voltooid, dat hij het
nog
walï- schap kan, dat hij de laatste der walïs is, dat
vergeven
weerlegging, waarvoor hij put uit het gansche arsenaal van Koran-
teksten, Korancommentaren H.
en
Overleveringen '). Dan spreekt
hij nog
de mare tegen, die
op Java ruchtbaar gemaakt is, als
de verbreid
zou Tidjaniyyah algemeen zijn inden Maghrib, in
te
Tasikmalaja. Dus is de dat deze
bewering tarlqah algemeen
c
den godsdienst, in strijd ook den der
van met
Idjma Metgezellen
van den Profeet, met dien van het volgende geslacht en met dien
dit anders, zoo zou het den Metgezellen van den Profeet en den-
anders').
Weldra de der
zou beweging Tidjaniyyah op Java een’ sterken
Cheribon Onder de
samen.
negen-en-veertig vraagpunten ( masD-
alali s) welke der werden
vergadering voorgelegd, was er ééne,
luidende: „Hoe is het oordeel de
(hukm) over tarïqah Tidjaniyyah,
is zij goed of verkeerd ? Indien is
zij goed is, zij dan voortreffelijker
vervolgens de mededeeling
Kijai's, die verder gaat dan de
de ongeldigheid van de
tarïqah der verkondigers der Tidjaniyyah
c
bische Abd-Allah b.
van Sayyid Sadaqah Dahlan, bestemd en
i) Blz.
99.
DE OPKOMST DER TIDJANIYYAH OP JAVA 119
zelfs een santri uit Madoera zijn onderwijs volgen. Veel grooter
of staat.
betering van levensomstandigheden, voor verhooging van
c
de maanden Rabï al-
Geregeld werd, op den vijftienden dag van
D
c
Sha ban Dhü te zijnen huize godsdienstig
awwal, en l-Hidjdjah, een
Zoo wies
verschenen hier, en arme weezen werden er gespijzigd.
den gedurig, tot de Tidja-
het aanzien van Kijdi van Kratjak
hem afbreuk te doen. Reeds toen
niyyah verscheen en begon
mij een’ brief van Kijdi Anas van Boentet, waarin deze de nieuwe
dat Al-
leer tegen die beschuldiging verdedigde en erop wees,
slechts versterkt
Munyat al-murld hadden den Kijdi van Kratjak
waarschuwde de Tidjaniyyah,
onderwijs en in gesprekken tegen
bleef in het openbaar zwijgen tot het jaar 1932, toen hij een
wekken), dat
tegenstanders der Tidjaniyyah ergernis pleegt te
120 DE OPKOMST DER TIDJANIYYAH OP JAVA
wie zich houdt den wird der niet inde Hel zal
aan
orde, komen,
noch hij zelf, noch zijne ouders, noch zijne kinderen, noch zijne
doch dat zij allen, zonder af
vrouwen, verantwoording te leggen
of straf te
ondergaan, het zullen
Paradijs betreden. Deze voor-
lieden der
Tidjaniyyah niet zal verteren, ook al heeft één van
inzettingen der Tidjaniyyah moeten leiden tot afval van het Mos-
de
vertoont, en godgeleerde zwijgt, zoo is
op hem de vloek van
Deze zelfde
1) spreuk aangehaald bij Sayyid 'Abd-Allah b. Sadaqah Dahlan, Kitab
Tanbïh al-ghafil, blz. io.
2 ) aA*,9 •
DE OPKOMST DER OP 121
TIDJANIYYAH JAVA
tarïqali s te billijken.
1) Al-Manar ,
Mudjallad 26, Djuz 10 (Sha'ban 1344 H., Maart 1926 C.), 769-779.
C
MI RA DJ
MTRADJ
„Lof zij Hem Die Zijnen dienaar des nachts heeft doen reizen
is de
c
27 Radjab aan
herdenking van den Mi radj gewijd; overal
C
126 M1
RADJ
der Dante’s
grootste letterkundige kunstwerken: Goddelijke Ko-
De
herdenking van den nacht der Hemelreis behoort, voor wie
Westen die zich met den Islam bezighouden, hebben zich tot
2 3 4
Bevan ), Schrieke ), en Horovitz ). Beschrijvingen echter van de
und
Philologie Rdigionsgeschick te, Julius Wellhausen gewidmet (Beihefte zur Zeit-
B. Die Himmelsreise
3) Schrieke, Muhammeds, in Der
Islam, Band
VI, S. I—30;
de Mi is in ’t het volk
want
radj hier, bijzonder op Java, bij
de den nacht der Hemelreis is deel
geliefd, herdenking van een
ontstaan
zijn, op merkwaardige wijze het voortschrijden der nieuwe
traditie.
2) Snouck Hurgronje, De
Atjehers , I, The Achehnese I, 219).
234 ( ,
c c
stoelen, maar
op den vloer, vrouwen worden niet tot het gezel-
der doch toeluisteren, mits
schap mannen
toegelaten, mogen
van
welke bij de Engelen gehaat zijn, men brandt stoffen die een’
2
welaangenamen reuk verspreiden, zooals dupa ). Naast den voor-
lezer staat eene kruik ( kendi), gevuld met water; het eind
op
doende machtig is, wordt eene vrouw uit de buurt, die bekend
hare kunde de
staat om en godsdienstzin, uitgenoodigd leiding
zich te Na afloop de voordracht selametan.
op nemen. van volgt eene
langgar’s geven
dan
gewoonlijk, na de salat al- ishct het volgende
,
de voorlezer, die zijn’ kitab vóór zich een lèkar heeft liggen,
op
c c
-1) Sayyid ‘Uthman b. Abd-Allah b. b. Al-Zahr al-basim
Aqïl Yahya, fi atwar
Abtl-Qasim nieuwe 80
,
steendruk, Batavia, 1342 H. (1924 C.), blz., B°, met gekleurd
titelvignet.
MI RADJ 129
den loop van den avond wel aan tien, of meer mannen de eer
de ’t Arabische die
[selawat, bij geletterden soldwat, van
1 V..w
Z-S i "Z
1
>\ jV~p-
der barmhartigen!”
besteedt men méér dan één avond aan het batja hikajat ,
hetzij
gebruiken navolgen, mengen dukhn met mustaqï (zie over dezen bijvorm van
130 MI
RADJ
nog eenige avonden samenkomt, hetzij dat men reeds drie avon-
het
voorlezing van
Mfradj- verhaal klaar, dan brengt het gezel-
krijgen haar aandeel van den maaltijd, doch onder dit afdak.
c c c
Brockelmann, Geschichte der arabischen Litteratur, 11, 339, over Abüd-Barakat Ahmad
al-Dardïr en
zijne hashiyah denzelfden, a. a. 0., 11, Brockelmann spelt al
Gilt,
353.
MI RADJ 131
c
doet vermoeden, het andere is, Ska ir
van
leerstelligen aard, de
c
vlocht in
zijn verscheidene
werkje toespelingen in, rakende de
1) ShaHr Mfradj Nabï Muhammad. [Door Hadji Adam bin Hadji Kasman], Batavia,
1926, B°, 64 blz.. De naam van den schrijver blijkt niet uit het titelblad, maar uit
verschillende plaatsen inden tekst (blz. 2,6, 7,22). Dat Hadji Adam inderdaad
MI
132 RADJ
de leer der
de reformistische godgeleerdheid, vereenzelvigd met
ook vooruitstrevende
Javanen en Minangkabauers, eenige jonge,
c
dat de stof der
al-Mi radj van Al-Barzandjï '), een geschrift
is
Mi’radj-vQ rhalen in beknopten vorm geeft; hiervan een Egyp-
tische druk in omloop, tot welken een Arabische uitgever op
2
den heeft. Bekend is ook de commentaar
Java stoot
gegeven ).
dien de Mekkaansche geleerde, uit Bantam afkomstig, Muhammad
2) Madjmïf yahtawï ala ig djauharah\ 1. Qissat al- Mfradj lil- Bar zand^ /z. Gedrukt
c
kosten Salim b. Sa d b.
Nabhan, te Soerabaja, H.
te Kairo, op
van
enz., 1351
(1932/33 C.), B°, 168 blz., waarvan de Qissat al-Mfradj blz. 2 —45 inneemt.
C
MI RADJ 133
z 2
Mi Muhammad Idrls b. Muhammad Tahir ). Tenslotte
radj van
de ik heb enkele
tegen goedkoopere gedrukte uitgaven; er ver-
zameld.
3
indrukwekkend is. Dat is die inde moskee van Pekodjan ), onder
Arabieren. De uit-
leiding van ongemeene aantrekkingskracht,
c c
Alï b. Abd-al-Rahman
gaande van den geliefden prediker, Sayyid
die dezen avond als doet
al-Habashï, op voorganger optreedt,
Surat
Manaqib shaikh Muhammad Samman Surat Mfradj pang
2) tua?i serta
al-Nisf min Shdimn op Java verschenen in het Tijdschrift voor Indische Taal-,
,
134 MI
RADJ
zich het
op tapijt eenige wierookkomforen
(Arabisch: midkhanah),
waarop dukhn ’) ligt te walmen. één der
Langs lengtezijden van
rijnen (Arabisch: duff ) inde hand: zij zullen zoo aanstonds met
muziek den
en
zang spreker afwisselen.
Allah), amln, ya
Rabb (amen, o Heer), Allah ! Na eenigen tijd
krijgt de rede het karakter eener nasïhah, eener vrome vermaning:
de redenaar wekt de het
geloovigen op tot
opvolgen van Allah’s
geboden, het
vermijden van zonden, het verrichten van
goede
werken. Boven alles uit klinkt de oproep
tot
lofprijzing van Hem,
Die Zijnen Gezant slechts gezonden heeft als barmhartigheid voor
de werelden XXI:
(Koran 107).
Op verzoek van den
voorganger vereenigen alle aanwezigen
zich in een’ dhikr, bestaande uiteen driemalen herhaald la ilaha
Vervolgens draagt de
Sayyid met zijne welluidende, vèr klin-
MI RADJ 135
de den Profeet de
waar in verheven stijl afstamming van en
en verleid heeft”.
de in het begin
Hierna keert de voordrager terug tot plaats van
heeft de vervulling
Al-Barzandjï waar hij zooeven afgebroken: van
de barens-
\jy <üc <ü>\ AJJIaAd-V,. „En
baarde zij Hem Allah
weeën overmeesterden haar, en daarop
blinkende was”.
de den Profeet, is de
Dit nu,
de vermelding van geboorte van
oud de Manlid
plaats waar, volgens gebruik bij viering van en
behooren te staan.
de aanwezigen uit eerbiedigheid op
de woorden uitge-
Nauwelijks heeft de voordrager aangehaalde
sproken, of de
geheele moskee rijst omhoog.
al-anam '):
Zie het altijd bij de Maulid-v iering geliefde tekstboek Sharaf al-
l) over
nog
Achehnese
anam'. Snouck Hurgronje, De Atjehers , I, 226 (The , I, 212), Juynboll,
3 116.
de kennis de Mohammedaansche Wet blz.
Handleiding tot van
,
C
136 MI
RADJ
*—lAc V. dA.Ac Vj
* j\.i
■ f-i-Ac- 4jJ
\ \*P %
Cf-l-Ac .
.. .->~ V>
4
—,U « 1 ÜiG J-Ül èj.
’*■ * W CLli-w^
over U, de
zegenspreuken van Allah over U. De volle maan is
zingende, gillende, in
godsdienstige opwinding gerakende menigte.
De laatste regels van het lied luiden:
\—-—£■ \i
l_jj
1
+>Z * ’twt' :Ij
daden uit. O Heer, heb dan erbarmen met ons allen, door alle
goede daden”.
moskeeën, zegt zijn gehoor thans tijdelijk vaarwel voor den duur
z
ooit zal wederzien een’ anderen Mi barsten velen
op radj- avond,
in snikken uit.
de fatihah.
met het gelaat naar de qiblah staande, den adhan voor de salat
z
z
al- isha‘ uit. Dit is tevens het teeken, dat de Mi is
radj-\ iering
denkingen.
Er is te Batavia en ook wel elders eene andere,
nog
z
•
T VA?" ."
.
\-° r<"i" -
OoA_j
(T' •
C
138 MI
RADJ
herdacht. De
geheele maand Radjab wordt, vooral in Noord-
Bantam, als eene heilige maand beschouwd: velen vasten '), dob-
een huwelijk, zoo haar dit mogelijk is, en gedragen zich, zoolang
de
dorpsbedehuizen ( balè's ), en inde moskeeën. Men verlicht in
c
den Mi radj- nacht het erf van de moskee, van de balè, als
en,
z
dit gebruik ook. Men komt samen na de salat al- ishif, en blijft
tegenover, dat men slechts één nacht, dien van Radjab zelven,
27
het
1) Over vasten in Radjab zal beneden nog uitvoeriger worden gehandeld.
C
MI RADJ 139
van
Kijaï. Op den avond van Radjab vereenigt zich om hem
27
140 MI RADJ
Dardïr volgen. Veel kunnen zij, door den afstand, niet verstaan,
niet het luisteren voor hen hoofdzaak is: zij staan van tijd tot
wordt gemaakt aan het uitdeelen van nuttige lessen van levens-
eens brengt eene geestige opmerking het gehoor aan het lachen.
van den Wadana, van den Naib en van eenige lagere ambte-
mi radj 141
wel, dat de
zegt Kijaï’s met opzet de menschen van tijd tot tijd
aan het lachen brengen, om hen uit den dut te houden. Dit had
c
i) Hasan Basrï b. Abd-Allah, Kitab al-Hullah wal-tadj fï qissat al-Isrc? wal -
c
Mi rad/\ Batavia, z. j.
142 mTradj
hunne de het
jeugd voorlezing van
MPradj- verhaal pas eindigde
met de salat al-subh. Inde onder
dorpen, leiding van plaatselijke
Kijai's, durende bijeenkomsten wel tot den tijd van die salat.
nog
de barakah
van van den MPradj-n acht. De Naib en zijne hel-
de inde kleinere
jangan, viering bedehuizen (tadjug’s), één of
genoodigden het Mi
en
radj- verhaal voorleest. Altijd is het slot
kleine onmisbaar
een
gemeenschappelijke maaltijd, waarvan een
bestanddeel de is, de
tumpeng kegel van rijst, vermengd met
laten hem de of de
naar tadjug moskee brengen, ten nutte van
het hebben
gemeen. Sommige Regenten de gewoonte, op
één
of bekenden de Inlandsche
soon vaneen
Adjengan-, ambtenaren,
ook de Regent zelf, deze ook
soms wonen plechtigheid bij, zoo
MI RADJ 143
andere
godsdienstigen; soms zijnde Regent en zijne Radèn Aju
mede deel
aanwezig; een der spijzen voor de
hadjat zijn ge-
de nabijheid den
van voordrager neer, zoo ook menjan, dupa, en
gebruikt.
Toen Radèn Adipati Arija Wiranatakoesoema Regent van
2
oudste regentengeslachten der Preanger ), maar ook aan de om-
3
richt had Radjab af de
), placht van 21
districtshoofdplaatsen
rond te eiken avond één, inde moskeeën
gaan, en
Mfradj-
voordrachten te houden naar eene eigen schrift
op gebrachte
handleiding in het Soendaneesch. Deze bijeenkomsten begonnen,
c z
gelijk andere Mi
radj-\ ieringen, na de salat al- ishcP en duurden
1) Een treffend gebruik is mij bekend uit Tasikmalaja: bier brengen mannen
staan), en zetten die neer inden preekstoel; eiken Vrijdag staat hier eene rij van
Bandoeng angkat djarah ka Mekah, dipiwarang ditjaritakeun dina basa Soenda koe
144 MI RADJ
inde
zelschap vereenigde zich daarna
nog aan eene hadjat
maarde eigenlijke maaltijd vond plaats ten huize
kabopatèn ,
van
z
zooals: Talkhïs al-Isrif
werkingen van de Mi radj-ve rhalen '),
2
door Radèn Muhammad Bakrï ), Al-Siradj al-
wal-MPradj en
3 3
door Ahmad Sanüsï ). Eene
wahhadj ftl-Isra zual-Mi'radj
Muhammad Bishrï
tekst is die van Nadjm al-Dïn al-Ghaitx; ver-
steendruk.
B°, 12 blz.,
5
koe B.
5) Wawatjan Mfradj Rasoel Allah
,
didangding H. R. Kartadiredja,
Bandoeng, z. j., B°, 43 blz.
MfRADJ 145
viering van Mfradj in die kringen welke zich bij voorkeur noemen
het voorbeeld van het Gouvernement, dat den dag der „Hemel-
Mohammad” is de het
1) „Hemelvaart van ambtelijke benaming van godsdienstige
de hemelreis Mohammed. In
van de hemel vaart van Idrïs en
‘lsa, maar van van
„Hemelvaart van
Mohammad” voor in alle volgende jaarlijksche Besluiten betreffende
N°. N°. 614, 1926 N°. 39,
de vaststelling van feestdagen (St. 1924 579, 1925 1927,
N°. uit het Staatsblad sloop de verkeerde benaming over naar alle
1933 277);
Islamica IO
Pijper, Fragmenta
C
146 MI RADJ
de Moslimsche is oorzaak
Regeering tegenover feestdagen ge-
is, heeft men dan den tijd behalve den nacht, ook den dag
om,
aan de
herdenking te wijden. Dit geschiedt, vooral onder leiding
had veroordeeld.
in Midden- Te
scholen, komen eveneens voor en Oost-Java.
afbeeldingen).
C
MI RADJ
147
van
radj ,
de
over
broederschap onder de
padvinders en over vele andere
de
instelling der vijf salat’s, die het dagelijksche leven van den
Moslim
beheerscht, is volgens den Hadith
’) in dezen nacht den
Profeet
medegedeeld. Op Zijne nachtelijke reize ontving de Pro-
1) Zie
Al-Bukharl, Sahïh
,
Kitab al-salat, Bab I.
c
148 mi radj
op
te voeden, de Hemelreis nu strekt tot een toetssteen, wie
Isra zinsbegoocheling of
van en
MPradj voor eene voor bijgeloof
houden; hiertegenover past het den geloovige, dat hij bij voort-
de der
want
schepping wereld, van zon, maan en sterren, is zeker
tot
Zijne hemelsche reize werd werd borst
toegelaten, Zijne ge-
gebreken! De onwil
aanvankelijke dien het onstuimige ros Buraq
toonde den Profeet te kwam uit
om dragen, voort zijn’ hoog-
moed zóó ook verzet de mensch zich vaak de bevelen
; tegen
de wereld.
is dit niet het geval, dan zal men geen tabllgh ervoor verzetten.
150 MI RADJ
nemen; om
tegemoet te komen aan het landsgebruik ( adah)
voorbij.
uit deze het welke
Mag men nu beschouwing van MFradj- feest,
men van de meerendeels Arabische aanhangers van Al-Irshad
der leer
aangaande den
MFradj ? Dat zij verre. Hun leerstellig
te
gelooven. De Micradj daarentegen is niet
gewaarborgd uit den
behoort men te bedenken, dat niet alle berichten die over den
c
ketter”. Aldus al-akbar II De Alï al-
Al-Fiqh '). commentator
-1) Abü Hanïfah al-Nu man b. Thabit al-Küfï, Kitab al Fiqh al-akbar met sharh
,
c
Alï blz.
van al-Qarï, Kairo, z.j., ioo:
jYj> jy^j
1932, I y
gl« 2 43- Volgens Wensinck is Al-Fiqh al-akbar II in het
P- 9T-> P* pas
midden der tiende eeuw n. C. ontstaan (1.1., p. 94), terwijl Abü Hanïfah leefde van
2
is werkelijkheid” ). De commentator Al-Taftazanï voegt
hoogen,
toe: „[De Mi'radj] staat vast door het welbekende bericht, zoo-
3
op de beginselen der wijsgeeren” ).
het
De lieden van Al-Irshad hebben nog eene bijzondere, zij
4
dit beschouwen als
oud
gebruik op te staan ), en gebruik zij
het Maulid-verhaal, het behoort niet tot de zaken van den gods-
het heeft is
gedaan. Er wordt geleerd: de eerste die ingesteld,
hieromtrent is indien de
Al-Subkï
geweest. De zaak eenvoudig,
Dïn 'Umar al-Nasafï Kairo, [1335 H-], blz. 138: S 'ld. \ Ac. al\
, TA'b
de
t\jQ 1 k-i V.O dl 1 d (■A-Alj. Vgl. ver-
l dl) f
pi,, G.Xr..a
. ai—jkil 1
3
‘S'iy
4) Zie
hiervóór, blz. 135.
C
152 MI RADJ
menschen niet gelooven dat het tot de zaken van den godsdienst
de menschen wèl gelooven dat het tot de zaken van den gods-
5
Muhammad Ali ), bij de uitlegging van Koran XVII: len 60.
8
Hemelreis” („the vision of Ascension” De gezegden den
). van
4
—Cr* u\ y pV»\ «I*» “Ij jy
1
Cr*
2) Zie het tijdschrift dezer vereeniging, Pembela Islam Aflevering 39, blz. 25.
,
4) Wilson, 1.1.
5) The holy Qur-an, containing the Arabic text with English translation and
MI RADJ 153
de hunne
van 27 Radjab, en ontvangen aansporing, geestelijke
de
krachten te versterken door getrouwe vervulling van vijfdage-
Verder
lijksche salat's en in ’t bijzonder van den tahadjdjud.
al-tatawwiï) vóór of
vrijwillige verdienstelijke vasten ( saum op
halen.
gemaakt, wat hooger op te
3
Kitab Bad Bab
4) Zie bijv. Al-Bukharï, Sahïh
,
al-Khalq, 2 :
\jts*
C
154 MI RADJ
2
hier heet het: beste maanden het
voorgedragen ), „De voor
c ”
5
den dag den Mi ).
van radj
Wat is nu de practijk van dit vasten Java? Uiteraard is
op
6
maand, of slechts een gedeelte ervan
).
Dat in Bantam velen vasten, dat zelfs voor de ronggeng's in
bil-siyam.
3
Abïï Bakr b. Muhammad Shatta, Icanat al-talibm , Djuz 11, Kairo, H.,
2) 1342
c
blz. 264 —274 (Fasl fï saum al-tatawwu ).
Panat al-talibln blz.
3) ,
t. a.
p., 271 vlg..
6) De dag vau den Mfradj is ook een gebruikelijke vastendag in Sudan, Egypte
aldus ik dente Batavia gevestigden geleerde Ahmad b.
en Hidjaaz, verneem van
Muhammad Sürkatï al-Ansarï, die door zijne afkomst uit Sudan, en door jarenlang
in de in die landen
verblijf Egypte en Hidjaaz, goed met
godsdienstige gebruiken
Radjab, maar meestal vast men slechts eenige dagen, bij voorkeur
dat daardoor
Donderdagen) inde hoop, zij spoedig een echtgenoot
zullen vinden. Men zegt ook wel, dat Radjab de maand van
Allah is, Sha ban de maand van den Profeet, Ramadan de maand
BENKOELEN
NIEUWE GODSDIENSTIGE DENKBEELDEN
IN BENKOELEN
een kwart eeuw lang doende is, voornamelijk van twee straal-
zins mutatis
te bezien als louter van gewestelijk belang: mutandis
is de bevolking der
Zeer gemengd
en Lais, de Redjangers ').
havenstad met eenige
hoofdplaats Benkoelen, gelijk van eene
landbouwende
geschiedenis te verwachten is. Volkplantingen van
denkbeelden.
3
2
Swaab L. C. Wes-
A. W. Van Ophuysen ), J. L. M. ),
van J.
5
Wink
6
de Benkoelensche
tenenk % O. L. Helfrich ) en P. ) over
twee
Eene authentieke bron, de Asal Usul Bangkahulu, waarvan
7
handschriften te Batavia bewaard worden ), laat de geschiedenis
Ratu die
met de regeering van Agung,
van Benkoelen beginnen
uit het land Madja-
sommigen een Vorst was, afkomstig
volgens
komende van den
pahit, volgens anderen een goddelijk wezen,
Bengkoeloe (Verhandelingen
blz. 11—20.
deel LXVI, tweede stuk), Batavia, 1926,
Wetenschappen,
in
lets over het ontstaan van eenige regentschappen
2) J. A. W. Van Ophuysen,
Indische Taal Land- en
de adsistent-residentie Benkoelen
,
in het Tijdschrift voor -,
5) O. L.
veertien is het
Sakti genaamd, die met
volgelingen uitgegaan om
Pagar De Vorst
Maharadja di Radja te Ruyung. van Minang-
het verzoek der Pasirah’s in,
kabau willigt en wijst Maharadja
2
in het verbond dat de Radja de Pasirah’s
Pagar Ruyung ), en en
de herkomst den
deze loei zijn geene bewijsplaatsen voor van
4
die de voorrede eene vrije bewerking is
uitgave ), blijkens van
5
met de
de stof in oude geschriften ), vangt aan
regeering van
8
Dit ziet Moslimsch
de lijkwassching te verrichten ). er
genoeg
blz. 18 —31.
voor Indische Taal Land- en Volkenkunde Deel LXXIII, blz. 387 vlg..
-, ,
5) Tambo Bangkahoeloe ,
t. a.
p.,
blz. 3; vgl. Voorhoeve, t. a.
p.,
blz. 388.
6) Tambo t. blz. 7•
Bangkahoeloe , a.
p.,
voor, zoodat men veilig kan aannemen dat dit gedeelte verdicht
is. Ook deze bron levert dus niets over den Islam
op.
aan waarin men zoeken moet: „Sjeich Ibn Moelana heeft ook
4
Bangka-ulu ). De herinnering aan Bantams oppergezag over Ben-
5
koelen is inde Benkoelensche overlevering bewaard gebleven ).
Vindt men nu inden Islam zooals die in Benkoelen wordt be-
1) Valentijn, Beschryving van Groot Djava ofte Java Major Dordrecht, 1726,
,
blz. 216.
Critische de blz.
2) H. Djajadiningrat, beschouwing van Sadjarah Banten , 34.
3) Djajadiningrat, t. a.
p., blz. 193.
van de vorsten van Cheribon, Daftar Shadjarah Tjirebon in zijn Short account of
Sura Sohan called also Mowlana Hasanu-daïn , introducés, according to this chronicle,
,
and Balo —
Hetzelfde in Vander Tuuks Kort
verslag der Maleische handschriften
verder is het
al-Madanï te Soeraulama, er heilige graf vaneen
van
de Vaderen, de nènèk mojang.
personen, maar
vertegenwoordigers den
zich keert. De hoogste ambtelijke van
Benkoelen de hoofd-penghulu, in
godsdienst zijn, ter hoofdplaats
de de imam De imam marga wordt uit de imam’ s
marga's marga.
der dusim’s gekozen. Hij is de wali hakim der marga, zorgt voor
De dusun
een
imam, een khatib, een bilal en een garim. imam
zakat van het rijstgewas. Echter zijn deze inkomsten uit de zakat
genooten. De fitrah mag men opbrengen aan wie men wil, aan
was, zoolang er
geen afwijkende godsdienstige meeningen werden
de de
van zijde van godsdienstigen der Oude Richting als van
inmenging in godsdienstzaken de
en
belemmering van gods-
dienstige vrijheid.
1) Het woord garim is het Arabische gharim , d.i. schuldenaar. Het woord
gharim
wordt in het godsdienstig spraakgebruik als één
gebezigd benaming van der acht
soorten van
personen, wien grond van Kor. IX: 60 een aandeel inde zakat
op
Arabisch. Het is een van die godsdienstige termen uit het zooals
Arabisch, faqir ,
c
miskin amil. mu'allaf,, die inde talen den Indischen
, ,
van Archipel een gansch
anderen inhoud hebben gekregen.
geboorteland.
daarom de nieuwe denk-
Vreemdelingen moesten godsdienstige
beelden in Benkoelen komen verbreiden en tevens den stoot
het ouderwetsch
geven tot verbetering van gebleven godsdienst-
öf öf lieden
onderwijs. Die vreemdelingen waren Minangkabauers
Persatoean Moeslim
naast heeft de Minangkabausche vereeniging
Indonesia, bij afkorting de Permi genoemd, vasten voet in Ben-
beginselen van
Moehammadijah aldus hadden leeren kennen, kwam
er een
muballigh van
Moehammadijah uit Java naar Benkoelen,
afdeeling van
Moehammadijah in Benkoelen werd opgericht,
was, nu aan haar werd opgedragen. Zoo heeft van meet af aan
deel te lid de P. S.
voren waren geweest van 1.1., die vroeger in
landsch Bestuur niet bepaald gezien waren. Deze drie feiten echter
pasar's de Nieuwe
kleine plagerijen, zijn in die marga's en waar
heeft ingevoerd,
zij nieuwe methoden in het godsdienstonderwijs
den Islam
heilige wetenschappen
van
van één of meer guru's de
is in Benkoelen
te beoefenen. Het lagere godsdienstonderwijs ge-
gezet; de trek ging tot dusver noch naar de scholen van Sumatra’s
mèèr is, zij hebben de schare altijd het meeste vat, maar
op nog
methoden het
van Gouvernementsonderwijs over te
nemen, en
indien zij reeds inde landstaal zijn gesteld, verraden zij duidelijk
den invloed Egypte, het godsdienstonderwijs al
van waar zoolang
nieuwe leest is geschoeid. De madrasah is echter niet uit-
op
kunstigen tekst, met name uit den sharh van Alï Nür-al-Dïnb.
z
Shihab-al-Dïn al-Kïlanï op Al-Tasrlf al- lzzl, het bekende werk
van Al-Zandjanï')•
Richting te behooren.
aan het gemis, door vele Moslims gevoeld, aan eene geregelde
in het Arabisch
preek ( khutbah ) bijna altijd alleen wordt uitge-
the Inderdaad is de
(1.1. en
p. 201) „and Ahmadïyah propaganda organizations”.
voor tabligh .
172 NIEUWE GODSDIENSTIGE DENKBEELDEN IN BENKOELEN
nog meer rapporten over tabllgh's gelezen, weet, dat men daar
zedelijk leven.
wijs, het
oprichten van bedehuizen en het uitgeven van Moslimsche
hem lezen, maar hem hooren. Ik zal niet trachten hier den indruk
voerden godsdienstige
over en zedelijke onderwerpen, aan de
die de
toespraak van eene Javaansche vrouw, noodzakelijkheid
1) Zie de „
Kaidah Peratoeran Moehammadijah Bahagian Tablegh'\ bekend
ge-
maakt in Almanak Tahoen
Moehammadijah 1344 Jogjakarta, [1925], blz. 77.
N°. 26
8, Juni 1931, blz. 897 vlg..
Hoofdbestuur te Jogjakarta.
NIEUWE GODSDIENSTIGE DENKBEELDEN IN BENKOELEN
174
Moslimschen de nauwgezetste
zij strenge waren. Zij waren naar
hals wordt.
rosé of lichtblauwe doek, die om hoofd en geslagen
aannemen.
werd werden
Er werd gecollecteerd, er gepauseerd, er ver-
in trant het
Javaansche vrouw
op
den katheder om stichtelijken
c
wordt Met het
(salat al- asr), die omstreeks half vier gehouden.
te verrichten.
gaan
volwassenen ander
Het godsdienstonderwijs voor draagt een
hebben. Te Ben-
vorming; onontwikkelden zullen er weinig aan
twee avonden
koelen wordt deze soort van godsdienstonderwijs
c
gegeven;
inleider is vaak Hadji een godsdienstonderwijzer
in Benkoelen
van de Westkust afkomstig, die reeds eenige jaren
c
i) Surakarta, 1927.
NIEUWE GODSDIENSTIGE DENKBEELDEN IN BENKOELEN
175
wordt de der
van
ondeugd afgunst aangegeven, welke hare vier
de tekst hoe de
uitgelegd, bijv. afgunst heimelijk het hart binnen-
sluipt, sticht
vijandschap tusschen de menschen instede van de
de menschen of neerzien
wil, en
geen afgunst van den eenen stand
van
godsdienstonderwijs nu wordt den Benkoeleezen iets nieuws
kennis
Minangkabausche onderwijzers (die dikwijls eene grondige
taal uit
van het Arabisch hebben) de
beginselen der heilige een-
leeren.
Egyptische schoolboekjes
te
voudige
is evenals overal elders,
Voor volwassen vrouwen opgericht,
de Khair
Oude Richting reeds een tegenbod gedaan: Djaniiyyat
onder den schoonen Sittï
heeft eene vrouwenafdeeling naam van
inden te
inzicht godsdienst geven.
verstaan. Dat het begrip adat eene soort van kameleon is, blijkt
als bindende
gebruiken die de Oude Richting ergens
normen
al dan
gevoelt, onverschillig of deze opvattingen en gebruiken
de der godsdienstige
niet overeenstemmen met nauwgezetste wijze
Q
Shart ah). Het is bekend, dat overal in Moslimsche
Wet ( Shar ,
in te met de idealen
den mensch overeenstemming brengen van
den Hiermede is de
godsdienst. strijd tegen de adat, inden hier-
op Sumatra’s
gemakkelijker kunnen verloopen dan Westkust. Het
De de
adatgebruiken bij huwelijk ergeren aanhangers der Nieuwe
inde mar ga' s voor een huwelijk de toestemming van den Pasirah
wordt aansluiten
vereischt, waarbij zich adatheffingen, upah tua
!
gelding der Huwelijksordonnantie ) op eenvoudige wijze is
ge-
de kleine onkos-
selende van ƒ3. — tot ƒ 5. —, afgezien nog
van
vindt immers in
van eene
groote menigte adatinstellingen; men
het huwelijks-
beschreven in Wilken’s verhandeling „Over en
in het
groote plaats innemen volksbewustzijn. Eene bruiloft is
inderdaad een
„ kerdja agung", een „groot werk”, waaraan de
deelneemt. En is de Nieuwe
geheele gemeenschap nu Richting
al die dat
spelbreekster: zij spot met adatregelingen en wenscht
aan den
gang was, een tabllgh van Moehammadijah op touw werd
Maar ook de
ganger bijna niet konden verstaan. bruiloftsgasten
Wat de actie
tegen de adatgebruiken bij sterfgeval betreft, in
de de
tahlïl op bepaalde dagen na begrafenis en
tegen daarbij
het
vóórzeggen aan den doode, na zijne begrafenis, van
datgene
dat hij had behooren te gelooven tijdens zijn leven, daarover is
niets zeker of als waar overgeleverd noch van Allah, noch van
godsdienst, de Oude is
Richting er ten zeerste aan gehecht, en
1) lanat al-talibïn t. a.
, p..
al-Islamiyyah, Mudjallad I, Djuz’ 11, Safar 1342 H., blz. 18: j_«, \A
o < ~’
X? v •eb?- j Oc
den dat
opmerkzamen toeschouwer duidelijk, er
gaandeweg ver-
zich niet de
tegen de adat voorzoover deze bepaaldelijk met
haar bestaan
andere gewesten is waargenomen, ongetwijfeld eigen
Sumatra’s Westkust, in
Palembang, in verschillende zelfbesturen
der
Buitengewesten gewend volstrekte ont-
gedeelten aan eene
den duur zien zij wel in dat zij, instede van wrijving te zoeken,
Abd ‘amil nt
al-Samad al-Palembanï 63 164 1
Arabische
adatbesturen, hunne bemoeienis met den vrouwen 133, 137
A’ishiyyah, zie
Aisjijah Bali 17
Allah’s, bandosa 2
twee 89
Allah’s, drie
90 Bangil, moskee te 50
Bantamsche Chineezen
Sultansrijk 57 1
bedaja 57 71 vlgg.
bedevaart (hadjdj) 5, Dante
18, 138, 175 126
bedug 21
al-Dardlr, Abü’l-Barakat Ahmad
130,
bedug 33 139, 144
Benkoelen
159—182 passim Demak 48, 51
Bevan 128
Depont 102
c
bid ah 182 dhakat
c
75, 119, 151 vlg., 180, shar iyyah 67
Bidayat al-Hidayah 63, 104 dhikr 33, 43, 51, 114, 134
103, 130,
bidkleed
29 Dhü’l-Hidjdjah 153 vlg.
bilal 168
163, Dhü’l-Qa'dah 153 vlg.
bismillah bij geslachtsdaad moskee
19 dierfiguren op 49
Blitar
50 Djam' al-Fawa’id 13
bloemen in moskee
52, 134 Djamal al-Dïn al-Qasimï al-Dimashqï 174
c
bloemen 58
op graven djami 46
Blora c
50 Djam iyyat Khair 169 vlg.
Borneo, Zuider- en
Oosterafdeeling van Djibrïl 125
Brebes
109 djirrïth 72
c
broederschappen, mystieke 99 vlg. al-Djüsiqï, Muh. Alawan 104
bruiloften in Benkoelen 178 'Amma
vlg. Djuz’ 21
Duizend-en-Eene-Nacht geslachtsdaad 19
27
dukun Giri
37 39, 49
92
3, 19—29, 176
eed bij den kansel 84
godsdienstonderwijs voor
meisjes 19 —29,
eed inde moskee 84
169
eed, verzwaarde 56, 84
godsdienstonderwijs voor volwassenen 174
Egypte 100, 101, 115, 118, 168 vlg.
godsdienstonderwijs, wettelijke regeling
Egyptische schoolboekjes 8, 176
164
Engelschen in Benkoelen 162
godsdienstovergang, tijdperk 49
empö 19 zie
godsdienstschool, madrasah, pasan-
trèn, pesantrèn
faqïr 164 nt I
faskh
godsdienstzin van vrouwen
17 enz.
79, 92
168
gouvernementsschool 25, vlg.
al-Fatihah 20 vlg., 134, 137
in Benkoelen
graven, heilige, 163
Fatimah
27
Gunung Djati 39 nt, 97
Fatimiah
27
Gunung Sembung 39, 43 vlg.
Fatimiyyah, zie Fatimiah
in Benkoelen
guru’s 167 vlg.
fatwa 180 nt
73, 2
guru’s in Cheribon 99
fatwa, Mekkaansche 70
Bantam 168
guru’s van
vlg.
26
guru’s vrouwelijke 19, 21,
Fez 102
geloofsbelijdenis 83, 87, 146 zie haylalah 102 vlg., 105, 108, 113
;
Hemelvaart Mohammed
van
145 ingetogenheid 6
hermaphrodiet 9 vlgg. internaten te Batavia 26
muttaqln 63 iqrar 85
hofjuffers 58 'lsa
125
huwelijkscontract 18
istighfar 117
I'anat
Jong-Islamieten-Bond 146
al-talibïn 9
den Islam
idealen, staatkundige, van
147, Kamal-ud-Dïn 153
172 kananga 33
Kedah Koranexemplaar
ill 15
kemben Koromandel 30 nt
47
kenanga 57 kraamvrouw 15
Kendal 45
Kraton Kanoman
97
Kern, R. A. 36 krudungan 31
Khadidjah 27
Kudus 48
khutbah Kwitang 55
137, 171
Kitab in Kraton
al-sirr al-abhar enz. 104 langgar’s Kasepuhan 98
Kitab al-Tadhkirat al-muntrah 106 des Heils 85 vlg.
enz. Leger
nt 3 leguanen 61
Kitab lèkar 128
Bughyat al-Mustafid 104
ui—ll6, 121
Kitab
Ta’yïd al-Islam 137
nt maanden, heilige 153
klambi M&djakerta 50
kurung 32
klapperolie bij Mi
c
klètèq 33 Madjmü ah 21
kohkol Madoera
21 50
Masdjid Agung te Cjieribon 39, 43, 98 Moehammadijah 2, 24 vlg., 31, 48, 52 vlg.,
Masdjid Istri 4
•
passim
c
Maulana Abd-ur-Rahman 98 Mooren 133
135; 138, 151 vlg., 152 moskeeën voor vrouwen 2 —5; 28,
Mekka 118
42, 105, 115, 38—52, 56
melati 57 moskeebouw, historie van den, op Java 98
c
mihram 20 muballighah 28
c
mihramah 20 Muftï der Shafi ieten 110
Minangkabau 127, 159 vlgg.; vgl. Suma- muftl’s in Zuid- en Oost-Borneo 61—75
tra’s Westkust passim
c
Muhammad Arshad b. Abd-AUah al- nushiïz 85 vlg
Bandjarï 64 nusus 86 nt
murtadd 80 enz.
paimaman 42
nafaqah 86 182
nt, 89 Palembang
c
Nahdat al- zie Nahdatoel Oelama Palembangers in Benkoelen 159
Ulama’,
Nahdatoel Oelama 116 vlg., Palleacatta nt
63, 98, 30
nasïhah in
134, 136 Panghulu’s Bantam 139
Nasjiah 5, 28 pangiwal 88 nt 2
nasnas
(nisnas) 72 pangsalatan 34, 37
nènèk
mojang 163 pangsudjudan 35
Permi 181
165, 167, 177, vlg. rapah 86 nt
Potifar 160
79 Redjangers
Qadiriyyah 100, 108, 118 vlg. Richting, Oude 159 —182 passim
c
al-Qawanïn al-shar iyyah 84, 92 riddah 79 —94 passim
qiblah 2,33, 103, 137 riya’ 175
c
Qissat al-Mi radj 132 138,
ronggèng 154
rukun Islam
24
Raad Igama 65 enz., 69
Rad Agama 46 Sabïl al-muhtadïn 64
enz.
vlg.
Radèn Aju 91 vlg. sadjadah 35
Radèn Rahmat 50 Sadjarah Banten 56 nt 162
1,
Radjab, 27ste, a is feestdag 145 enz., als sadjdjadah 35
raf 86 nt
Sair al-salikïn enz. 63
al-Rafi'l 75 s&ki.
guru 38
REGISTER
193
Vrijdagdienst shurïït
103, 107, 113
salat al-duha
3 Sidaardja 50
salat al-fatih Sidrat
102 nt 3, 103 al-Muntaha 125, 135
c
salat al- ld sila
15 vlg., 52 vlg. 34
salat
al-istisqa’ 16, 54 Sing&sari 50
21 nt
Soerabaja, vrouwenmoskee te
4; 50
c
samping mukena
30 vlg. srambi
38
santri’s, vrouwelijke 22 vlgg., 107 Staatsregeling, Indische
94
Sarekat Islam 98, 146, 166 standaardschool 168
c
saum al-tatawwu
153 vlg. steen, vlakke 35
tabuh 2 Tritton 79 nt 3
tahadjdjud 3, 153
c
tahlïl
vlg. udhr 12
101, 179
c
Tahmid Allah b. Tamdjïd Allah 65 ulama’, dolende 66, 105
c
Talkhïs al-Isra’ wal-Mi radj 144 upah tua 177 vlg.
usül al-dïn
talqïn 179 vlg. 99
c
Tambo 161 Uthman b. 'Abd-Allah b. 'Aqïl b. Yahya
Bangkahulu vlg.
c
tarèkat 99
vasten in Radjab 155 vlgg.
tasbèh
35 vasten, vrijwillig 153 vlg.
Tasikmalaja 23, 109, 110, 142, 143 nt I vereenigingen, opkomst van godsdienstige,
c
al-Tasrlf al- lzzï in Buitengewesten 166 vlg.
170
taswiran vereenigingsleven 27
55
ta’wil
117 vermaning, vrome (nasïhah) 134, 136
Teinanggung 45 vloek 32
b. al-Mukhtar Vorstenlanden 46
101 vlg., 106,114 vlg.
tijgers 67 Vrijdagnacht 98
Tjilegon, moskee te
39
vrouw en godsdienst I—sB1 —58 passim
REGISTER
195
sharï'ah
vrouwen, Arabische 133, 137, 171 vlg. Wet, goddelijke 112;
zie shar',
vrouwen die een godsdienstig ambt be- wetgeleerdheid 99, 168, 169, 175
R. A. A. vlg.
vrouwen, zwangere 18, 42 Wiranatakoesoema, 143
in wudü’
vrouwenverblijf, vrouwenvertrek mos-
2, 43
kee wulu
38—51 33
Yüsuf 125
Wahabi 110
Wahhabietisch 110
Zamzam
42
Waqf 2, 32 zonsondergang 21
c
water Zuid-Bantam
bij Mi radj-viering 128, 143 36
water inden Zuid-Celebes 111
preekstoel nt 1
143
� "
DOOR
Dr. G. F. PIJPER
MEKKA
BY
HADRAMAUT
In linnen gebonden ƒ 9. —
IN YEMEN
DOOR
Gebonden ƒ 7.50
DE ISRAËLIETEN TE MEKKA~
DOOR
R. DOZY
1864. vi, 214 blz. met een tabel. B°. (ƒ2.40) ƒ 1.75
gr. . . .
MOHAMMEDAANSCHE WET
DOOR
TH. W. JUYNBOLL
1925. xvi, 430 blz. 8° ƒ 10.50
gr.
Gebonden ƒ 12. —