Exegetische Notities Bij Romeinen 8, 1-17

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 24

1

Romeinen 8, 1-17

1
Geen enkele veroordeling is er dus nu (lett.
niets is dus nu een veroordeling) voor hen die
in Christus Jezus zijn.
2
Want de wet van de
Geest van het leven (dat) in Christus Jezus (is)
heeft je vrijgekocht van de wet van de zonde
en de dood.
3
Want wat (een) onmogelijk(heid)
was voor de wet, doordat deze zwak was door
het vlees, [...] God heeft, doordat (of: nadat) Hij
Zijn eigen Zoon had gezonden in de gedaante
van het vlees van de zonde (of: zondige vlees)
en vanwege de zonde, de zonde veroordeeld
in het vlees,
4
opdat de eis van de wet zou
worden vervuld in ons die niet naar het vlees
wandelen, maar naar de Geest.
5
Want zij die
zijn (of: leven) naar het vlees, streven naar de
dingen van het vlees, maar zij die naar de
Geest zijn (of: leven), streven naar de dingen
van de Geest.
6
(Want) het streven van het
vlees is de dood, maar het streven van de
Geest is leven en vrede;
7
daarom is het
streven van het vlees vijandschap tegen(over)
God, want het onderwerpt zich niet aan de wet
van God, want het kan [dat] (ook) niet (of: want
dat is onmogelijk).
8
En zij die in het vlees zijn,
kunnen God geen voldoening geven.
9
Maar
jullie zijn niet in het vlees, maar in de Geest,
als tenminste de Geest van God in jullie woont.
Maar wie (lett. als iemand) de Geest van
Christus niet heeft, die hoort niet bij Hem (lett.
is niet van Hem).
10
Maar als Christus in jullie
is, is weliswaar het lichaam dood door (de)
zonde, maar de geest is leven door (de)
gerechtigheid (of: rechtvaardigheid).
11
En als
de Geest van Hem die Jezus uit de doden
heeft opgewekt in jullie woont, zal Hij die
Christus heeft opgewekt uit de doden ook jullie
sterfelijke lichamen levend maken, door Zijn
Geest die in jullie woont.
12
Dus dan, broeders, zijn wij geen
schuldenaars van het vlees (lett. zijn wij
schuldenaars, niet van het vlees) om te leven
naar het vlees,
13
want als jullie naar het vlees
leven, zullen jullie (gaan) sterven. Maar als
jullie door (of: met hulp van) de Geest de
werken van het lichaam doden, zullen jullie
leven.
14
Want allen die (lett. zovelen als) zich
door (of: met hulp van) de Geest van God laten
leiden, die zijn Zonen van God.
15
Want jullie
hebben niet een geest van slaven (lett.
slavernij) aangenomen om opnieuw in angst te
zijn, maar jullie hebben een Geest ontvangen
die tot zonen maakt (lett. aanneemt), door wie
wij roepen: Abba Vader.
16
De Geest zelf
bevestigt aan onze geest het getuigenis dat wij
kinderen van God zijn.
17
En als wij kinderen
zijn, zijn wij ook erfgenamen, en wel
erfgenamen van God en mede-erfgenamen
van Christus, als we tenminste mee lijden,
opdat wij ook mee worden verheerlijkt.


Romeinen 8,1
0u e. i a a iu i saa sta et , . i Xtca `Iceu .

Werkvertaling:
Geen enkele veroordeling is er dus nu (lett. niets is dus nu een veroordeling) voor
hen die in Christus Jezus zijn.

Kritisch apparaat:
D* 205. 517. 1908
mg
sy
p
laten iu i weg, wat de tekst soepeler maakt. Zahn laat iu i
ook weg en of leest het enclitisch bij a a: a a iui (Zahn, 373-4).
A D
1
T 81. 365. 629. 2127 it
dc
vg syr
p
goth arm Spec al hebben nog aan het eind
van het vers: saa ca sa :.t:aeu cti, terwijl N
2
D
2
K P 33
vid
88 104 614 1 it
61

syr
h
al daar nog aan toevoegen: a a saa :i.u a (die niet naar het vlees
wandelen, maar naar den Geest). Metzger heeft een voorkeur voor de korte tekst
zonder de aanvulling, gezien de kwaliteit van het externe bewijs (N* B C
2
D* F G
6. 1506. 1739. 1881 it
d*.g
cop
sa.bo
arm
mss
al) en gezien het feit dat de toegevoegde
tekst al in vers 4 staat (TCGNT, 455-6; Jewett, Hermeneia, 474; Cranfield, ICC I,
373 nt 5).



2

Opmerkingen:
Het vers is voor Otto Michel een voortzetting van Rom. 7,25a: ,a t, e. a .a eta
`Iceu Xtceu eu sut eu a i. (God zij echter dank door Jezus Christus onze
Heer!). In feite wil hij ook met 7,25 de perikoop laten beginnen, waarna hij vers 1
en 2 omdraait. Zie Michel, KEK, 158-9. Zahn echter vat de tekst op als een vraag
na Rom. 7,25b: Gilt denn (oder also) kein Verdammungsurteil den Christen?
(Zahn, 374). Bultmann ziet in vers 1a een glosse (Bultmann, Glossen in
Rmerbrief, col. 199f), terwijl Cranfield denkt dat Paulus met a a de draad van
Rom. 7,6 weer oppakt (zie ook Jewett, Hermeneia, 479). Hij wijst erop dat in 7,1-6
Paulus ook weer verder gaat met 6,1-14 (wat weer aansluit op 5,20). Op deze
manier is Rom. 7,7-25 een soort paulijnse excursus, een verheldering die
weliswaar de argumentatie onderbreekt, maar die toch noodzakelijk is voor de
tekst (Cranfield, ICC, 372-3, m.n. nt. 3). Moo en Dunn menen hetzelfde en
beschouwen 8,1 als het oppakken van de conclusie van hoofdstuk 5 op dezelfde
uitgesproken wijze waarop Paulus dat ook deed in 6,4 en 7,5. Moo en Dunn zien
beiden in 8,1 een voortzetting van Rom. 5, 12-21, waar het woord saa sta ook
voorkomt. De term komt in het hele NT nl. alleen in Rom. 5,16.18 en 8,1 voor.
Moo signaleert zelfs een ring composition waarin in 8,18-39 teruggegrepen wordt
op 5,1-11. Daarnaast ziet hij ook wel wat in Cranfields argument, in keeping with
Pauls habit in Romans of touching on topics that are to be developed later en
concludeert: these verses pick up various themes from chaps. 6-7 to restate the
assuring message of 5,12-21 that Christ has secured eternal life for all who
belong to him (NICNT, 469). Dunn wijst erop dat a a doorgaans met eu i staat en
dan een conclusie weergeeft van het direct voorgaande. Hier ontbreekt eu i
echter, waardoor de verbinding veel zwakker is (Dunn, WBC). Murray vindt dat
Rom. 8,1 uitstekend aanhaakt bij 6,1-7,25 (NICNT, 275), terwijl Van Leeuwen en
Jacobs van mening zijn dat Paulus in 8,1 nauw aansluit bij het onmiddellijk
voorafgaande als ook onderstelt al wat tot zover in de brief is gezegd en hierop
teruggrijpt (KK, 160). Robert Jewett concludeert dat, alle oplossingen ten spijt, er
iets kroms in de tekst blijft zitten. Hij ziet in de werkwoordsloze zin een dogmatic
thesis, die een conclusie trekt uit 5,1-7,25 welke in de rest van hoofdstuk 8 wordt
uitgewerkt (Jewett, Hermeneia, 476; vgl. Ksemann, 214).
Het onbepaalde voornaamwoord eu e. i krijgt alle nadruk. Het betekent niet alleen
niets (lett. niet n), maar ook geen enkele. Deze laatste betekenis wordt door
nagenoeg alle vertalingen gekozen: Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen,
die in Christus Jezus zijn (NBG). De Wycliff-vertaling maakt er echter van:
Therfor now no thing of dampnacioun is to hem that ben in Crist Jhesu, terwijl de
Luther-Bijbel leest: So ist nun nichts Verdammliches an denen, die in Christo
Jesu sind (vgl. Michel, KEK, 160).
a a is een consecutivum en betekent: dus, immers, natuurlijk, dan, nu, toch, toen,
verder, als, wellicht (zie ook Jewett, Hermeneia, 479). Het is in dit vers
achtergeplaatst (Robertson, GGNT, 425). Hoffmann & Von Siebenthal vertalen
met also, folglich demnach: So gibt es also jetzt keine Verurteilung (GG 252,4).
Merk op dat Paulus het partikel vaak verbindt met eu i (derhalve, dus, alzo. Zie
Rom. 5,18; 7,3; 7,25; 8,12 (GGNT, 1190).
iu i is veeleer chronologisch dan logisch bedoeld (Michel, KEK, 160).
saa sta duidt vaak op de strafmaat en niet zozeer op het oordeel. Moo meent
echter dat Paulus het woord hier vrijer gebruikt, aangezien hij in 5,15-18 saa sta
3

(v. 16) tegenover rechtvaardiging plaatst summing up the penal effects of Adams
disobedience (Moo, NICNT, 472 nt 17).
. i is hier locatief (bedoeld is de gemeente) en niet instrumenteel. Merk op dat
Paulus de volgorde Xtceu `Iceu alleen gebruikt in de tweede naamval en na . i
(. i Xtca `Iceu ). Zodra Jezus ook de titel su te, krijgt, is de volgorde doorgaans
sut eu `Iceu Xtceu . De uitdrukking et , . i Xtca `Iceu komt in het NT alleen
nog voor 1 Pet. 5,14.

Romeinen 8,2
e ,a ie e, eu :i.u ae, , ,a , . i Xtca `Iceu .u. ac. i c. a :e eu ie eu ,
a ata, sat eu aia eu.

Werkvertaling:
Want de wet van de Geest van het leven (dat) in Christus Jezus (is) heeft je
vrijgekocht van de wet van de zonde en de dood.

Kritisch apparaat:
NA27 heeft .u. ac. i c., terwijl er ook teksten zijn die . lezen i.p.v. c.. Hier lijkt
. te harmoniseren met het punt dat Paulus maakte in Rom. 7-25, waardoor c. de
moeilijke lezing is. Maar c. kan ook een dittografie zijn bij het einde van
.u. ac. i. Ook kan het werkwoord oorspronkelijk geen object hebben gekend
(of weggelaten als gevolg van haplografie), wat later door kopiisten alsnog is
toegevoegd. Dit verklaart waarom naast c. en . ook a , is gevonden. Voor
Metzger geeft hier de kwaliteit van het externe bewijs de doorslag. Hij kiest voor
c. (TCGNT, 456; Jewett, Hermeneia, 474; Moo, NICNT, 470 nt 11; Michel, KEK,
159; vgl. echter Sanday & Headlam, die . tussen haken willen plaatsen (Idem,
ICC, 191)).

Opmerkingen:
Paulus gebruikt hier het eerste e ie e, volgens Sanday & Headlam wat vrij. Het
woord wet refereert hier aan de autoriteit van de Geest (vgl. Rom. 7,23): It is no
longer a code but an authority producing regulated action such as would be
produced by a code (Sanday & Headlam, ICC, 190). Moo sluit hier bij aan. Hij
ziet in ie e, geen verwijzing naar de Mozasche wet, omdat dit in tegenspraak is
met wat Paulus in vers 3 beweert en met zijn centrale punt, zoals ook is
weergegeven in 3,21 en Gal. 2,15-3,14: The impotence of the law has been met
not with a new empowering of the law but with Gods gracious activity in Jesus
Christ (Moo, NICNT, 474 nt 23, 475; Cranfield I, 375-6; Michel, KEK, 159).
Moeilijker uit te maken is hoe het tweede ie e, is bedoeld. Gaat het hier wel om
de wet van Mozes? Dat zou passen in het betoog dat Paulus hield in Rom. 7,7-
25. Toch vermoedt Moo ook hier dat wet vertaald moet worden met autoriteit of
macht, gezien Rom. 7,23. Niet twee soorten wetten staan tegenover elkaar, maar
de Geest en de dood (Moo, NICNT, 476). Dunn echter houdt het erop dat Paulus
in vers 2 twee aspecten van de wet naast elkaar plaatst, dezelfde twee die hij ook
al uiteen heeft gezet in Rom. 7,7-25. De wet als zodanig contrasteert ook niet met
geloof (Rom. 3,31), reden waarom Dunn een ontwikkeling in Paulus denken
postuleert, wanneer hij Romeinen naast Gal. 3,21 legt (Dunn, WBC, 416-8; vgl.
Wilckens II, 122). Jewett meent dat de wet van dood en zonde in het tijdperk van
4

Adam thuishoort en de wet van de Geest in het tijdperk van Christus (Jewett,
Hermeneia, 481).
Cranfield merkt op dat in Romeinen 8 het woord :i.u a 21 keer voorkomt (in
Rom. 8,1-17 maar liefst 17 keer). Vertalers moeten daarbij telkens uitmaken of
het om de Heilige Geest gaat of om de menselijke geest. De oorspronkelijke
papyri en uncialen maken geen verschil in :i.u a of Ei.u a. NA27 doet dat ook
niet, BFBS wl in haar GNB-vertaling. De Britse Bijbelvereniging geeft Spirit een
hoofdletter in alle verzen, behalve in v. 10 en 16. Moo ziet in 15a en 16b een
menselijke geest (Moo, NICNT, 468). Sanday & Headlam noemen echter vers 13
ook als vers waar sprake zou zijn van de menselijke geest. Voor een goed beeld
van het begrip :i.u a verwijst Cranfield onder meer naar het ThWNT VI 350-453
(Cranfield, ICC I, 371).
Ksemann leest ie e, eu :i.u ae, als een aanduiding van de Geest zelf in his
ruling function in the sphere of Christ (Ksemann, 215-6).
De genitief , ,a , wordt in enkele vertalingen weergegeven als een genitivus
possessivus bij eu :i.u ae, (SV, NBG, LV, Palm NT, Telos), terwijl andere er
een bijvoeglijke bepaling van maken: de Geest die in Christus Jezus leven
brengt (W78, W95, GNB96, NBV, vgl. LUV). Ksemann ziet een qualifying
genitief (Ksemann, 215). Sanday & Headlam menen dat de naamval zowel het
effect van de Geest weergeeft als de notie dat the Spirit brings life because it
essentially is life (Sanday & Headlam, ICC, 190). In dat geval zou sprake kunnen
zijn van een genitivus epexegeticus (vgl. Moo, NICNT, 475 nt 28; Murray, NICNT,
276; Zahn, 376 nt 45). Merk op dat Oussoren er een bijstelling van maakt: Want
de wet van de Geest, van het leven in eenheid met Christus Jezus, heeft je
vrijgemaakt. Zie voor het lidwoord bij de verbinding van twee zelfstandige
naamwoord d.m.v. een genitief: Robertson, GGNT, 780.
De NBG betrekt . i Xtca `Iceu als een bijwoordelijke bepaling op de aoristus
.u. ac. i (heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt), terwijl de meeste andere
vertalingen het zinsdeel als een bijvoeglijke bepaling koppelen aan , ,a , (vgl.
SV: de wet des Geestes des levens in Christus Jezus, zie ook Koolschijn).
Robertson vindt het reasonably clear dat . i Xtca `Iceu het gezegde vormt
met .u. ac. i (GGNT, 784; vgl. Cranfield, ICC I, 374-5; Dunn, WBC, 418).
Michel en Zahn echter houden vast aan de tweede optie (Michel, KEK, 159; Zahn,
375). Cranfield en Dunn zien daarvoor te weinig parallellen in de rest van Paulus
werk. Merk op dat de bepaling het vers verbindt met vers 1 (net als ,a ). Vgl.
Murray, NICNT, 276.
. .u.e a is het werkwoord dat wordt gebruikt voor het loskopen van slaven.
Paulus gebruikt het hier figuurlijk voor het verlossend werk van Christus (een
metafoor die ook wel de financile beeldspraak van de verzoening is genoemd
(De Veluw, Straf, 143 nt 11)). Dunn verwijst naar Epictetus voor een stosche
verhandeling over vrijheid in relatie tot de wet (Epict. 4.1.158 en 4.7.17), Jewett
naar Cicero. Hij wijst erop dat de aoristus .u. ac. i niet gnomisch is, maar
verwijst naar een gebeurtenis in het verleden, namelijk de bekering van de
Romeinse christenen (Jewett, Hermeneia, 482). Vgl. Ksemann, 215-6.
Blass c.s. zien in c. een voorbeeld zien van hoe Paulus een gedachte in
algemene zin weergeeft (waar hij deze met . op zijn eigen persoon betrekt). Vgl.
BDR 281; GG 139e; Robertson, GGNT, 402). Wallace is hier niet van
overtuigd. Hij ziet hier geen voorbeeld van hoe Paulus de tweede persoon
enkelvoud gebruikt in plaats van de eerste of de derde (zoals Blass c.s.), maar
5

een verwisseling van de tweede persoon enkelvoud en meervoud, for the apostle
is not making a universal statement, true of believers and unbelievers alike
(Wallace, Greek grammar beyond the basics, 392 nt 4). Sanday & Headlam
breken overigens nog een lans voor ., omdat ze in c. een dittografie vermoeden
(Sanday & Headlam, ICC, 191vgl. echter Ksemann, 215).
Als het geslacht van een reeks bijvoeglijke naamwoorden onderling verschillend
is, wordt het lidwoord herhaald: , a ata, sat eu aia eu (Robertson, GGNT,
788).

Romeinen 8,3-4
Te ,a a eu iaei eu ie eu . i a c. i.t eta , case ,, e .e , e i .aueu ut e i :. a,
. i e eta at case , a ata, sat :.t a ata,` sa. sti.i i a atai . i cast ,
4
t ia e etsat aa eu ie eu :a . i t i et , saa ca sa :.t:aeu cti a a
saa :i.u a.

Werkvertaling:
Want wat (een) onmogelijk(heid) was voor de wet, doordat deze zwak was door het
vlees, [...] God heeft, doordat (of: nadat) Hij Zijn eigen Zoon had gezonden in de
gedaante van het vlees van de zonde (of: zondige vlees) en vanwege de zonde, de
zonde veroordeeld in het vlees, opdat de eis van de wet zou worden vervuld in ons
die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest.

Kritisch apparaat:
1836 1912 pc laten sat :.t a ata, weg.
Hippolytus vervangt :a door |ai.a (Jewett, Hermeneia, 475).

Opmerkingen:
In e ,a a eu iaei eu ie eu is e a eu iaei volgens veel exegeten een
gesubstantiveerd adjectief in de accusativus respectivus: wat ... betreft en heeft
hier een algemene betekenis (BDR 160,2; 263,4; vgl. Dunn). De accusatief kan
een bijstelling vormen bij het verbum finitum sa. sti.i of bij de hele zin
sa. sti.i i a atai . i cast : What was impossible for the law [...] God
condemned sin (vgl. Moo, NICNT, 477 nt 37; Cranfield, ICC I, 378). Vgl. 2 Cor
6,13. Het kan hier evengoed gaan om een nominativus pendens (Robertson,
GGNT, 459), waardoor wat de onmacht van de wet komt te staan tegenover de
daden van God. Er zou dan kunnen worden vertaald met This [the liberation of
v.2] being impossible for the law [...] (Moo, NICNT, 477 nt 37; vgl. Murray,
NICNT, 277; Sanday & Headlam, ICC, 191; Gifford, Romans, 164) of Want
hetgeen de wet niet kon, daar zij machteloos was door het vlees (heeft) God
(gedaan) door zijn eigen Zoon te zenden in de gedaante van zonde-vlees en
voor de zonde veroordeelde Hij de zonde in het vlees [...] (Van Leeuwen &
Jacobs, KK, 162). Maar de zin kan ook worden opgevat als een anakoloeth
(Ksemann, 216). Van alle Nederlandse vertalingen doen alleen NBG en Telos
dat. Jewett vermoedt met L. Keck dat Paulus hier delen van een christologische
traditie heeft geciteerd, een florilegium, en gelijkertijd de tekst wat heeft gewijzigd,
waardoor ie niet meer lekker loopt: hij citeerde alleen dat wat hem in deze
perikoop te pas kwam, namelijk het uitzenden en de zoon (zie ook Gal. 4,4; Phil
2,6; vgl. Joh. 3,16; 1 Joh. 4,9). Vgl. Jewett, Hermeneia, 482, zie ook Ksemann,
216,218.
6

a eu iaei kan grammaticaal gezien zowel unvermgend, kraftlos (actief)
betekenen als unmglich (passief). Zie Bauer, a eu iaei-1 en -2. Een adjectief op
-e, vertelt namelijk niet of het actief of passief moet worden opgevat, d.w.z. het
kent geen tijd of Aktionsart (Vgl. Robertson, GGNT, 372, 1096; Moulton,
Grammar of the Greek NT I, Prol. 221). Jewett prefereert de actieve betekenis,
omdat Paulus het tegenovergestelde (eu iae,) ook altijd actief gebruikt.
Bovendien zou er dan geen genitief op zijn gevolgd, maar een datief (Jewett,
Hermeneia, 482; Vgl. Gifford, Romans, 164). Die keus brengt met zich dat hij e
,a a eu iaei eu ie eu opvat als een nominativus pendens en hij de anakoloeth
dus opheft (zie vorig punt): For the law being powerless, in that it was weak on
account of the flesh, God, having sent his own son in the likeness of sinful flesh
and concerning sin, condemned sin in the flesh [...] (Jewett, Hermeneia,
474,482). Cranfield duidt het adjectief echter op theologische en stilistische
gronden aan als een passivum (Cranfield, ICC I, 378-9). Ksemann vult aan dat
alleen op deze manier een duidelijke antithese ontstaat (Ksemann, 216; vgl.
Zahn, 377-8). Sanday & Headlam wijzen erop dat a eu iaei in de LXX wanneer het
mannelijk of vrouwelijk is actief wordt gebruikt en als het onzijdig is passief (Idem,
ICC, 192). Dunn laat de kwestie open (Dunn, WBC, 419).
. i in . i a drukt een reden uit (Robertson, GGNT, 978; Zahn, 379). Blass c.s.
vertalen met indem of weil (BDR 219,3). Sanday & Headlam lezen echter in
plaats van een causaal voegwoord een modaal voegwoord, nl. in welk of
waarin, defining the point in which the impossibility (inability) of the Law
consisted (Idem, ICC, 192; zie ook Cranfield, ICC, 379; Ksemann, 216; Gifford,
Romans, 164).
Het imperfectum c. i.t drukt niet uit dat de wet zwak is, maar dat de conditie
(lees: menselijke conditie) zwak is waaronder de wet van kracht is (Jewett,
Hermeneia, 483; Dunn, WBC, 420).
eta +2 betekent hier volgens Ksemann (p. 216) niet door, maar on account of
of in virtue of (vgl. Rom. 7,10; 2 Cor. 9,13). Maar Dunn vertaalt wel met door!
ca duidt op het lichaam dat nog onder de macht van de zonde staat. In Rom.
7 en 8 worden ca en e ca a voortdurend afgewisseld. Beide begrippen staan
tegenover :i.u a, Gods Geest die bevrijdt van zonden (Schillebeeckx, Genade,
140-1).
.aueu in e .e , e i .aueu ut e i drukt de nauwe verwantschap tussen Vader en
Zoon uit. Vgl. Rom. 8,32 en Col. 1,13 (Sanday & Headlam, ICC, 192). Het
onderscheidt de zoon van andere gezondenen (Zahn, 380).
e .e , e i .aueu ut e i :. a, is wel gezien als een van de oudste formuleringen
van de incarnatiegedachte (Schweizer, Hintergrund). Ook Schillebeeckx ziet in
:. a, een duidelijke paulijnse visie op pre-existentie en incarnatie-christologie
(vgl. Gal. 4,4 (.a:ec. a i.p.v. :. :a!!!); 1 Kor. 2,7; 8,6 en Fil. 2,6). Zie
Schillebeeckx, Jezus, 455; vgl. Roukema, Jezus, 35. Zahn wijst erop dat dit nog
niet betekent dat de Zoon voordien ook al Zoon was. Wie als bode wordt
gezonden, hoeft dat eerder niet te zijn geweest. Wel duidt het erop dat Christus al
voor Zijn komst heeft bestaan. (Zahn, 380). Dunn pikt dit argument op en tekent
aan dat in het OT wel vaker gezondenen optreden (Ps. 105,26; Jer. 1,7; Mi. 6,4;
vgl. Lc. 4,26; 20,13). Het feit dat God hen zendt, wil niet zeggen dat de
boodschappers ook van God afstammen. De uitdrukking geeft veeleer het gezag
weer dat aan hun boodschap moet worden verleend. Het gezonden zijn is
derhalve een profetische categorie (Mc. 9,37; 12,6; Mt. 15,24). Het is juist het
7

vierde evangelie dat hierbuiten treedt (Joh. 3,16). Vgl. Dunn, WBC, 420-1; Idem,
Christology, 38-40; 44-45. :. a, kan modaal of temporeel zijn (Lagrange, 193).
e eta a betekent letterlijk het nagemaakte of het evenbeeld. Dit kan zowel een
complete kopie zijn of een overeenkomst op meerdere punten. In dit vers kan het
worden vertaald met gestalte, gedaante of vorm, maar Michel waarschuwt het
hier niet docetisch op te vatten (Michel, KEK, 160 nt 2; Schneider, ThWNT V,
195v). Zie ook Rom. 1,23; 5,14 en 6,5. Ksemann kiest voor het meer
ambivalente in the likeness of (naar de gelijkenis van; vgl. Ksemann, 217).
Betekent het dus het Paulus beweert dat Jezus zondig vlees had? Branick
meent van wel (CBQ 47, 250). Wilckens gaat daar een eind in mee, maar
benadrukt dat Jezus geen zonde heeft begaan (EKK II, 125-6; vgl. Michel, KEK,
161). Moo stelt dat Jezus in-carnis (in vlees) kwam, waardoor hij zich blootstelde
aan de zonde, zonder daarin verstrikt te raken (Moo, NICNT, 479-80; vgl. Dunn,
WBC, 420-1; Cranfield, ICC I, 379-82). Jewett meent dat de koppeling met :.t
a ata, duidelijk maakt dat Christus kwam om de zonde te veroordelen (Jewett,
Hermeneia, 484). Zie ook 2 Cor. 5,21; Phil. 2,7; Hebr. 2,17; 4,15; 1QS 11,9; 1QM
4,3; 12,12; 1 Henoch 31,2.
De genitief case , na e eta at wordt door deze laatste datief geregeerd. Merk op
dat het lidwoord ontbreekt (Robertson, GGNT, 780). De uitdrukking is een
hapaxlegomenon (vgl. Murray, NICNT, 279-80).
:.t in :.t a ata, heeft volgens Wallace dezelfde betekenis als u :. (ten
behoeve van of voor). Vgl. Wallace, Greek grammar beyond the basics, 363.
Robertson leest: from around sin (Robertson, GGNT, 618). Thayer ziet het weer
anders: :.t is used of the design or purpose for removing something or taking it
away: :.t a ata,, to destroy sin (Thayer, :.t , Ice).
De uitdrukking :.t a ata, (of :.t , a ata,), hier genomen bij :. a, i.p.v.
bij sa. sti.i, betekent in de LXX ook wel zondoffer (alleen al 50 vermeldingen
van taJ'( x; l. in Leviticus, zie onder meer Lv. 4-10, 12, 14-16, 23; vgl. Num. 6,16;
7,16; 2 Kron. 29, 23-24; Neh. 10,33 (=2 Ezr. 20,34) Ez. 42,13; 43,19). Origenes
legde de uitdrukking in dit vers dan ook uit in dit licht (ook J. MacKnight vertaalt
hier met in the likeness of sinful flesh and of a sin-offering (MacKnight, Apostolic
epistles, 96)). Moo doet dit ook (Moo, NICNT, 480), net als Dunn en Ksemann
volgens wie Paulus hier niet zozeer de incarnatie wil uitwerken, maar de
kruisiging (Ksemann, 216-7). Dunn brengt in dit verband ook Rom. 3,21-26
onder de aandacht, waar volgens hem een pre-Paulijnse traditie wordt
weergegeven die Jezus dood al uitlegt als een offer (Dunn, WBC, 422). Sanday &
Headlam wijzen dit echter af als te beperkt: It [=the phrase] includes every sense
in which the Incarnation and Death of Christ had relation to, and had it for their
object to remove, human sin (Sanday & Headlam, ICC, 193). Ook Michel vindt
een connectie gezien de samenhang tussen :.t a ata, en de rest van de zin
onbewijsbaar en vermoedt mythische motieven (Michel, KEK, 161 nt 1). Jewett
ziet in het paulijns gebruik van :.t a ata, een echo van Leviticus (vgl. 1 Kor.
15,3) en schetst de discussie zonder positie te kiezen (Jewett, Hermeneia, 484).
Wilckens ziet wl verbanden (EKK 2, 126-8), Paulsen niet (berlieferung und
Auslegung in Rmer 8, WMANT 43, 58-9). Ook Murray voelt er niets voor om to
inject any other thought than that when the Father sent the Son it was for the
purpose of dealing with sin (Idem, NICNT, 280). Vgl. ThWNT VI, 55 en VIII 383v.
sa. sti.i betekent hier volgens MacKnight ter dood veroordelen (1 Pet. 4,6). Hij
leest hier echter het woord stact (MacKnight, Apostolic epistles, 96). Bchsel
8

ziet hierin echter het uitspreken van een oordeel en het uitvoeren ervan (ThWNT
III, 951-2), wat Moo terugziet in de zoendood van Christus: The condemnation
that our sins deserve has been poured out on Christ, our sin-bearer; that is why
there is now no condemnation for those who are in Christ Jesus (v. 1) (Moo,
NICNT, 481; vgl. Ksemann, 218; Dunn, WBC).
Merk op dat . i cast in sa. sti. i a atai . i cast grammaticaal gezien
zowel attributief als predicatief kan worden vertaald. In het eerste geval, als
bepaling bij i a atai, lijkt het echter of het vlees van Jezus zondig was
(veroordeeld de zonde in het vlees). Vgl. Gifford, Romans, 165; Zahn, 382. Maar
wanneer de bepaling bij het gezegde wordt getrokken (de zonde veroordeeld in
het vlees), dan wordt daar niets meer over gezegd, maar vindt de veroordeling
plaats door het vlees, d.w.z. middels de menselijke natuur die door Jezus was
aangenomen: The battle was joined and the triumph secured in that same flesh
which in us is the seat and agent of sin (Murray, NICNT, 279-80, citaat 282; vgl.
Moo, NICNT, 480 nt 50). Robertson merkt hierover op: Here the grammarian is
helpless to decide the point. The interpreter must step in and appeal to the
context or other passages for light. One conversant with Paul's theology will feel
sure that . i cast is here meant to be taken as predicate (Robertson, GGNT,
419, 784 (citaat)). Sanday & Headlam vullen aan met een verwijzing naar Rom.
6,6-11, waar staat dat de veroordeling van de zonde plaatsvindt in de dood van
Christus en niet in Zijn leven (Idem, ICC, 193). Ksemann noteert 2 Cor. 5,21 en
Col. 2,14v als parallellen (p. 217).
Vers 4 bestaat uit een finale bijzin met t ia (GG 278b).
e etsat aa betekent, gezien het suffix -a, that what is laid down as right of that
which has the force of right en slaat op de Mosasche wet (Sanday & Headlam,
ICC, 194; vgl. echter Ksemann, 218), hoewel in de LXX dan vrijwel steeds het
meervoud wordt gebruikt (Gen. 26,5). Paulus hanteert de singularis omdat de wet
voor hem n is (Jewett, Hermeneia, 485). De term komt ook voor in Rom. 1,32
en 2,26, waar Paulus etsat aa betrekt op de heidenen (zie ook 5,16 en 18, waar
het woord meer retorisch wordt gebruikt). Vgl. Moo, NICNT, 481 nt 55; Schrenk,
ThWNT II, 219-21.
Het passivum :a duidt erop dat de wet is vervuld (vgl. Bauer, :e a, 4b) en
wel door Christus. De nadruk in het vers ligt niet op wat de gelovigen doen of
moeten doen, maar op wat God heeft gedaan (Ksemann, 218). Dunn breekt een
lans voor zich vervullen (Dunn, WBC, 423-4; vgl. Bauer, :e a, 4a).
. i moet volgens Moo hier niet instrumenteel worden vertaald (door ons), maar
beschrijvend (in ons), net zoals het participium :.t:aeu cti niet moet worden
vertaald met doordat [wij niet in het vlees wandelen], maar met die niet in het
vlees wandelen (Moo, NICNT, 484-5). Jewett houdt het echter op among us
(Hermeneia, 485; vgl. Michel, KEK, 162 nt 1).
saa ca sa betekent volgens Schillebeeckx naar menselijke zienswijze
(Schillebeeckx, Jezus, 416). Dunn stelt het echter gelijk aan . s ie eu (Dunn,
WBC, 424).
:.t:a. a in et , saa ca sa :.t:aeu cti is figuurlijk gebruikt (BDR 198,6).
Het participium krijgt een lidwoord omdat het betrekking heeft op een persoonlijk
voornaamwoord, nl. t i (Robertson, GGNT, 778). De tegenstelling vlees en
geest niet als delen van een persoon, maar als machten wordt uitgewerkt in
vers 5-11. Wie christen wordt, schuift op van het rijk van het vlees (dood) naar dat
van de geest (leven). Vgl. Moo, NICNT, 486. Zie ook 1QS 3,18.20-1; 4,6.12.
9

saa :i.u a heeft iets charismatisch (Ksemann, 218-9).

Romeinen 8,5
et ,a saa ca sa e i., a , case , |eieu cti, et e. saa :i.u a a eu :i.u ae,.

Werkvertaling:
Want zij die zijn (of: leven) naar het vlees, streven naar de dingen van het vlees,
maar zij die naar de Geest zijn (of: leven), streven naar de dingen van de Geest.

Opmerkingen:
Wallace noemt Rom. 8,5 als een van de belangrijke passages met saa in het NT
(Wallace, Greek grammar beyond the basics, 377).
MacKnight stelt voor om e i., te lezen als leven. Hij verwijst naar Mt. 2,18
(MacKnight, Apostolic epistles, 96; vgl. W95). Dunn maakt ervan: For those who
exist in terms of the flesh (WBC). Zie ook Bchsel, ThWNT II, 398.
Het lidwoord a (onzijdig meervoud) duidt op dingen of zaken (Robertson,
GGNT, 767).
|ei. a betekent denken, willen, van plan zijn (zie ook Col. 3,2). MacKnight denkt
eerder aan het sterkere de zinnen zetten op (MacKnight, Apostolic epistles, 96).
Het gaat volgens Sanday & Headlam om beide, namelijk het geheel van de | i
(geestelijke opwellingen, begeerten, voornemens, gedachten, geest, gezindheid,
gevoel, hart, verstand, gedachten). Vgl. Sanday & Headlam, ICC, 195 (Michel
vertaalt met trachten (KEK 162)). Dunn maakt van |ei. a to have a settled way
of understanding, to hold an opinion, to maintain an attitude (zie Rom. 11, 20;
12,3; 14,6; 1 Cor. 13,11; 2 Cor. 13,11; Fil. 2,2.5; 3,19; Col. 3,2). De uitdrukking a
tie, |ei.t i daarentegen moet worden gelezen als: op de hand zijn van,
behoren bij (Bauer, |ei. a-2).

Romeinen 8,6
e ,a |e ia , case , a iae,, e e. |e ia eu :i.u ae, ,a sat .t i

Werkvertaling:
(Want) het streven van het vlees is de dood, maar het streven van de Geest is leven
en vrede;

Opmerkingen:
,a is hier continuerend gebruikt, i.p.v. causatief of epexegetisch. Het kan dus
eventueel onvertaald blijven, zoals in W78, W95 en NBV (Moo, NICNT, 487 nt
83).
De zinnen in dit vers zijn sterk antithetisch omdat het koppelwerkwoord ontbreekt
(Michel, KEK, 162).
e |e ia , case , duidt op that side of human nature on which it is morally
weak (Sanday & Headlam, ICC, 195). Het woord |e ia staat alleen hier in het
NT (in de LXX uitsluitend in 2 Makk. 7,21 en 13,9). Dunn stelt de vertaling way of
thinking voor of mind-set (vgl. Bauer, |e ia).
a iae, krijgt in het Grieks vaak geen lidwoord, terwijl we het woord in het
Nederlands vaak wel van een lidwoord voorzien. Overigens komt dat in dit vers
eenvoudig doordat Paulus het woord als naamwoordelijk gezegde gebruikt na het
weggelaten koppelwerkwoord .t t (BDR 257,2).
10

a iae, en ,a betekenen hier niet alleen dood of leven, maar duiden ook op de
kiemen ervan die uitlopen op resp. dood of leven (Sanday & Headlam, ICC, 195-
6). Ook Murray ziet in dood een uitdrukking voor estrangement from God
whereby we are dead in trespasses and sins (cf. Eph. 2:1), terwijl leven duidt op
knowledge and fellowship of God (cf. John 17:3; 1 John 1:3) (Idem, NICNT, 285-
6). Dunn denkt dat de uitkomst van het streven van het vlees dood pas aan
het einde duidelijk wordt: As at other points Pauls Christian theology depends on
an eschatological validation (WBC, 426; vgl. Michel, KEK, 162).
De toevoeging sat .t i breekt de nauwe verbinding tussen leven en dood in
dit vers. Jewett meent dat het wel noodzakelijk is omdat het streven van het vlees
verdeeldheid, egosme en wanhoop brengt (Jewett, Hermeneia, 487-8).

Romeinen 8,7
ete t e |e ia , case , . ,a .t , .e i, a ,a ie a eu .eu eu , u :ea cc.at, eu e.
,a eu iaat

Werkvertaling:
daarom is het streven van het vlees vijandschap tegen(over) God, want het
onderwerpt zich niet aan de wet van God, want het kan [dat] (ook) niet (of: want dat
is onmogelijk).

Opmerkingen:
ete t (samentrekking van eta eu e e t) is cordinerend, d.w.z. nevenschikkend
gebruikt en betekent denn, d.w.z. omdat, daar (GG 277c; BDR 456.1; vgl.
LV en Telos). Maar NBG vertaalt met daarom en Canisius, W78 en W95 met
want. LUV houdt het op immers. Lastig, want geeft het voegwoord nu een
samenvatting of conclusie (inferentieel) van het voorgaande of drukt het de reden
van iets uit (causaal)? Robertson concludeert dat the subordination of the e t and
ete t clauses is often rather loose (Robertson, GGNT, 962). Dunn ziet een
herinnering aan Rom. 1,18.
Voor . ,a, zie Rom. 5,10.
.t , betekent hier tegen als Ausdruck einer feindlichen Gesinnung (GG 184g).
Jewett merkt op dat het in de oudheid als dwaasheid gold om je te verzetten
tegen God. Toch is dat wat mensen doen die zichzelf menen te kunnen
rechtvaardigen en dus Christus niet nodig hebben (Jewett, Hermeneia, 488).
Het medium van u :ea cca (onderwerpen, ondergeschikt maken aan) kan passief
worden vertaald (is niet onderworpen aan), maar gezien het vervolg is het beter
om het wederkerend te vertalen (onderwerpt zich niet aan, vgl. SV, NBG, LV,
W78, Telos, W95, NBV, Naardense Bijbel, zie ook Jewett, Heremeneia, 488). Het
woord wordt vaker in verband gebracht met God (Epict. 3.24.65; 4.12.11; Ps. 61,2
(LXX; 62,1); 2 Makk 9,12; Heb. 12,9; Jac. 4,7; 1 Clem. 20,1), maar ook met
Christus (1 Cor. 15,28; Ef. 5,24). Merk op dat in dit vers het houden van de wet
van God als iets nastrevenswaardig wordt voorgesteld.
Blass c.s. vertalen eu e. ,a met denn auch nicht (lat. etenim). Vgl. BDR 452,4.

Romeinen 8,8
et e. . i cast e i., .a a . cat eu eu iaiat.

Werkvertaling:
En zij die in het vlees zijn, kunnen God geen voldoening geven.
11


Opmerkingen:
et e. kan worden vertaald met dus of nu maar beter is en, omdat vers 8 een
herhaling is van vers 7, zij het in een iets andere vorm (Murray, NICNT, 286 nt 10;
Dunn, WBC; Sanday & Headlam, ICC, 196).
Merk op dat hier sprake is van . i cast , terwijl Paulus in vers 4 en 5 nog de
uitdrukking saa cast gebruikte. Volgens Murray ligt de betekenis van beide
uitdrukkingen in elkaars verlengde, with this difference that in the former the flesh
is viewed as the determining pattern and in the latter as the conditioning sphere
(Murray, NICNT, 284). Ook Dunn en Cranfield zien een synonieme expressie.
Ksemann echter leest in saa een totale toewijding aan eschatologische machten
en in . i het resultaat daarvan. In zijn visie vormen kortom alle uitspraken samen
een concept (Ksemann, 220), waar Dunn telkens een herformulering van een
idee ziet waarvan de precieze betekenis uit de context moet worden afgeleid
(Dunn, WBC).
Murre geeft bij a . csa t.a.v. Rom. 8,8, behagen, bevallen, welgevallig zijn.
Vrijwel alle vertalingen hebben behagen; GNB96 leest: kunnen onmogelijk bij
God gezien zijn. Vgl. Gen. 5,24; 6,9; 17,1; 24,40; 39,4; 48,15; Ps. 26,3; 35,14;
56,13; 116,9; Sir. 44,16. Zie ook 1 Thess. 4,1. Maar het werkwoord betekent ook
weer goed maken, bevredigen, voldoening geven (het Boek maakt ervan:
tevreden stellen). Het vers zou dan naadloos passen in Anselmus
verzoeningsleer (Zij die in het vlees zijn, kunnen het niet weer goed maken met
God).
a . csa krijgt als werkwoord van emotie een dativus (Robertson, GGNT, 540).

Romeinen 8,9
u .t , e. eu s . c. . i cast a a . i :i.u at, .t :. :i.u a .eu et s.t . i u t i. .t e. t,
:i.u a Xtceu eu s . ,.t, eue, eu s . cti au eu .

Werkvertaling:
Maar jullie zijn niet in het vlees, maar in de Geest, als tenminste de Geest van God in
jullie woont. Maar wie (lett. als iemand) de Geest van Christus niet heeft, die hoort
niet bij Hem (lett. is niet van Hem).

Opmerkingen:
Met u .t , personaliseert Paulus alle voorgaande algemene beschrijvingen (Dunn,
WBC, 428).
. i duidt hier op een begeleidende omstandigheid, afgeleid van het Hebreeuwse
B. (Robertson, GGNT, 589) en niet op een locativus. Zie ook vers 8 (Dunn, WBC).
Waar in vers 4 en 5 nog sprake was van saa :i.u a lezen we hier . i :i.u at
(Murray, NICNT, 285). Dunn waarschuwt om hier geen staat van enthousiame in
te lezen (Dunn, WBC, 428; contra Conzelmann, Outline, 209).
.t :. is een conditioneel voegwoord dat de geldigheid van de voorgaande
mededeling precizeert. Het betekent volgens veel commentaren waarschuwend
als tenminste (BDR 454,2; Robertson, GGNT, 1154) en is used of a thing
which is assumed to be, but whether rightly or wrongly is left in doubt (Thayer, .t
III.13; vgl. Bauer, .t -11)). Dunn meent daarom dat Paulus hier niet automatisch
veronderstelt dat aan de voorwaarde is voldaan, gezien de nauwkeurige definitie
die volgt (Dunn, WBC, 428). Moo en Cranfield wijzen er echter op dat .t :. ook
12

geruststellend since kan beduiden, d.w.z. een versterking van .t , dat immers ook
since betekent (Moo, NICNT, 490 nt 98; Michel, KEK, 163; Vgl. Friberg lexicon).
Jewett sluit hierbij aan. Hij merkt op dat als .t :. waarschuwend zou zijn bedoeld,
dat dan et s. a in de conjunctief zou moeten staan, terwijl Paulus een indicatief
gebruikt (Jewett, Hermeneia, 489). Michel vult aan dat Paulus de gemeente juist
aan de hand van een katechetischen Wissen (zie ook verderop bij et s.t ) wil
bijbrengen dat das leben um Geist [...] durch die Rechtfertigung und die taufe zu
einem objektiven Tatbestand geworden [ist] (Michel, KEK, 163).
1
Wallace
vermoedt hier overigens een responsive condition: The audience would most
likely respond along these lines: If the Spirit of God dwells in us? Of course he
does! And this means that we are not in the flesh but in the Spirit? Remarkable!
(Wallace, Greek grammar beyond the basics, 694).
De term :i.u a .eu komt hier in Romeinen voor het eerst voor (zie ook Rom.
8,14; 15,19; 1 Cor. 2,11.12.14; 3,16; 6,11; 7,40; 12,3; 2 Cor. 3,3; Ef. 4,30; Phil.
3,3; 1 Thess. 4,8). Tot dan toe impliceerde Paulus steeds de goddelijke oorsprong
van de Geest. Ondanks het feit dat in de genitief-constructie :i.u a .eu de
lidwoorden ontbreken, is toch sprake van bepaalde voornaamwoorden (Wallace,
Greek grammar beyond the basics, 252; Robertson, GGNT, 761). Hetzelfde geldt
verderop in het vers voor :i.u a Xtceu (Robertson, GGNT, 780, 795).
Voor et s.t zie ook Strack-Billerbeck (III, 239), waar volgens een Rabbijns
commentaar de bewoner van een huis, de meester over het huis is, in
tegenstelling tot een passerende gast. Paulus sluit met het gebruik van het
werkwoord bij zijn joodse wortels aan (Rom. 7,17.20): vgl. Ex. 29, 45-6; Lev.
26,11-2; Ez. 37,27; Zach. 2,11; Jub. 1,17; T. Levi 5,2; T. Zeb. 8,2; T. Dan. 5,1; T.
Jos. 10,2-3; T. Benj. 6,4.
e. in .t e. t, is adversatief gebruikt (maar). Vgl. Robertson, GGNT, 1186.
.t + indicatief speelt een belangrijke rol in de bewijsvoering van Paulus, ohne
kausalen oder beschrnkenden Nebenbegriff. Daar waar .t samen wordt gebruikt
met t,, stellen Blass c.s. voor om te vertalen alsof er e , staat, waardoor een
verwijzing ontstaat naar die aus dem Vorhergehenden sich ergebende Tatsache
[...] da es solche Leute gibt (BDR 372,7; 380.1a). Hoffmann & V. Siebenthal
houden het echter op wenn einer den Geist Christi nicht hat (GG 245c en
281b). Vgl. Wallace, Greek grammar beyond the basics, 706; Robertson, GGNT,
1008, 1160. Sanday & Headlam merken op dat Paulus het positieve deel van het
vers begint met u .t , en daar waar hij de keerzijde bespreekt overgaat op het
vagere .t e. t, (Idem, ICC, 197). Otto Michel meent dat de kategorische These
in vers 9b een Scheideformel is, d.w.z. een uitsluitingsformule t.b.v. het
avondmaal (vgl. 1 Cor. 16,22 en Did. 10,6), maar Jewett ziet daar geen bewijs
voor (Michel, KEK, 163; Jewett, Hermeneia, 490).
Merk op hoe Paulus :i.u a .eu gelijkstelt aan :i.u a Xtceu . Vgl. 1 Kor. 2,12; 3,
16; 6,11; 7,40; 12,3 (Schillebeeckx, Jezus, 445). Dunn noemt nog: Gal. 4,6; Phil.
1,19; 1 Pet. 1,11.
Het werkwoord . ,a wordt volgens Dunn vaak gebezigd om bezetenheid aan te
duiden (WBC, 429-30). Paulus gebruikt het zelden in dit verband en dan altijd in
combinatie met Gods Geest of het geloof (1 Cor. 7,40; 2 Cor. 4,13). Ksemann
ziet in het werkwoord een vingerwijzing naar de charismatische visie van Paulus
op het geloof (Ksemann, 222).

1
Michel verwijst verderop de pagina naar 1 Cor. 3,16 en 1 Cor. 14,25.
13

Veel vertalingen maken van eue, eu s . cti au eu: die behoort/ komt Hem niet
toe. Thayer maakt van .t t , gelet op de genitief, in dit vers ook to be of one's
party, be devoted to one (Thayer, .t t. IVc). Murre vertaalt .t t. + genitief met
het is van mij, het behoort mij toe, het mijne, dat waar men recht of aanspraak op
heeft (.t t. 2e). Zie ook Rom. 1,6 en 7,14; 1 Cor. 1,12; 3,23 (Michel, KEK, 163).
au eu is een verwantschapsgenitief, die predikatief is gebruikt bij eue,, verbonden
door het koppelwerkwoord . cti (BDR 162.7). eue, verwijst weer terug naar .t
e. t, (Robertson, GGNT, 698).

Romeinen 8,10
.t e. Xtce , . i u t i, e . i ca a i.se i eta a atai e e. :i.u a ,a eta
etsatecu ii.

Werkvertaling:
Maar als Christus in jullie is, is weliswaar het lichaam dood door (de) zonde, maar de
geest is leven door (de) gerechtigheid (of: rechtvaardigheid).

Kritisch apparaat:
F G 629 pc lat Ambst Spec voegen het koppelwerkwoord . ct i in voor i.se i om
de tekst soepeler te laten lopen (Jewett, Hermeneia, 475).

Opmerkingen:
.t + indicatief speelt een belangrijke rol in de bewijsvoering van Paulus (BDR
372,6). Hij schildert een protasis die hij voor waar houdt, waardoor de apodosis
vanzelf ook waar moet zijn (of zoals Robertson Gildersleeve citeert: It is the
favourite condition when one wishes to be or seem fair, the favourite condition
when one is sure of the premiss (Robertson, GGNT, 1007). Protasis en apodosis
vertonen een streng parallellisme (Michel, KEK, 163).
e. in .t e. is adversatief gebruikt (maar). Vgl. Robertson, GGNT, 1186.
Hoffmann & V. Siebenthal classificeren eta hier niet als voorzetsel, maar als
voegwoord: Der Leib ist tot wegen der Snde (GG 250b).
Xtce , . i u t i pakt . i Xtca `Iceu uit vers 2 weer op en verbindt de formule
met de tegenstelling tussen Geest en vlees uit vers 9 (Ksemann, 220). Dunn ziet
Xtce ,, d.w.z. de herrezen en verhoogde Christus, hier als synoniem voor :i.u a
.eu = :i.u a ,tceu uit het voorgaande vers (WBC).
. i is volgens sommige locatief, waardoor de uitdrukking de mystieke lading krijgt
van een eenheid in Christus (vgl. Deissmann (1892)). Maar anderen willen daar
niet aan en zien . i als een instrumentalis, waardoor het voorzetsel slaat op the
believers integration into what is quite vaguely described as the ongoing Christ
event. Ksemann meent dat beide interpretaties uiteindelijk hetzelfde bedoelen:
the incorporation of the Christian and the community into a higher field of force.
De eerste drukt die eenheid echter metafysisch uit en de andere meer historisch.
Beide richtingen vindt hij eenzijdig. Hij wijst erop dat . i Xtca vaak weinig meer
wil zeggen dan christelijk. Toch is hier meer aan de hand, gezien de parallel met
:i.u ae, . i u t i in vers 11. Ksemann grijpt terug op zijn punt dat de verbinding
tussen christologie en pneumatologie een paulijnse innovatie is: By the Spirit
Christ seizes power in us, just as conversely by the Spirit we are incorporated into
Christ. Die eenheid van de Kracht van de Geest en de heerschappij van Christus
manifesteert zich in de gemeente(Ksemann, 220-2).
14

e ca a duidt volgens Dunn niet op een individueel lichaam (vgl. Michel, KEK,
163-4), maar op de mensheid (Dunn, WBC, 431). Jewett leest er een verwijzing
naar de doop in, zoals beschreven in Rom. 6,6-11 (Jewett, Hermeneia, 491).
:i.u a is volgens Sanday en Headlam de menselijke geest (Sanday & Headlam,
ICC, 198). Dunn, Moo en Murray denken daar, met Calvijn, heel anders over. Het
contrast zit m volgens hen niet in het tegenover elkaar plaatsen van het menselijk
lichaam en de menselijke geest. Zij menen dat in vers 9 en 11 ook duidelijk
sprake is van de Geest van God waarom zou Paulus dan in vers 10 ineens naar
de menselijke geest verwijzen (vers 11 is immers een uitleg van vers 10)? Die
kan toch alleen maar leven zijn door Christus? De antithese zou bovendien niet
sterk genoeg zijn, naar de smaak van Murray, als Paulus hier zou spreken over
de menselijke geest (Murray, NICNT, 289-90; Moo, NICNT, 468, 492). Jewett
nuanceert dit. Volgens hem roepen alle commentaren een vals onderscheid op:
Paul frequently speaks of the apportioned divine Spirit given to believers as if it
were now a human possession (Jewett, Hermeneia, 491). Zie Rom. 1,9; 8,16; 1
Cor. 5,5; 7,34; 2 Cor. 2,13; 7,1.5.
De Luther-Bijbel maakt van het zelfstandig naamwoord ,a das Leben. NAS
heeft yet the spirit is alive (,a als adjectief).
eta + 4 betekent door (toedoen van) of wegens/ vanwege. Chrysostomos,
Photius en Oecumenius lazen in dit vers eta als saa en vertaalden met wat
betreft: dood wat betreft de zonde. Zie MacKnight, Apostolic epistles, 97, die ook
verwijst naar Rom. 3,25 en Heb. 5,12. Jewett vertaalt met on account of of due
to (Jewett, Hermeneia, 492).

Romeinen 8,11
.t e. e :i.u a eu . ,.t aie, e i `Iceu i . s i.sa i et s.t . i u t i, e . ,.t a, Xtce i
. s i.sa i ,a e:et c.t
1
sat a ia ca aa u a i eta eu . ietseu ie, au eu :i.u ae,
. i u t i.

Werkvertaling:
En als de Geest van Hem die Jezus uit de doden heeft opgewekt in jullie woont, zal
Hij die Christus heeft opgewekt uit de doden ook jullie sterfelijke lichamen levend
maken, door Zijn Geest die in jullie woont.

Kritisch apparaat:
Veel handschriften laten e i weg voor `Iceu i, wat volgens Jewett secundair is (de
tekst mt lidwoord is de moeilijke lezing, aangezien Paulus het lidwoord bij Jezus
vaak weglaat (BDR 260,7)). Vgl. Jewett, Hermeneia, 475.
Nestle
25
had nog Xtce i `Iceu i. NA
26.27
hebben de naam weggelaten, volgens
Jewett ten onrechte (Jewett, Hermeneia, 475 nt h).
N 326. 630. 1739. 1881 pc Epiph
pt
laten sat weg om de tekst soepeler te laten
lopen (Jewett, Hermeneia, 475).
B D F G T 33. 1739. 1881 1 lat sy
p
Ir
lat
hebben eta e . ietseu i au eu :i.u a
(vanwege Zijn Geest [...]). Metzger wijst op het feit dat het belang van B afneemt
als de codex overeenkomt met D en G. Hij kiest daarom voor de genitief, ook
gelet op de kwaliteit van de tekstgetuigen die eu . ietseu ie, au eu :i.u ae,
ondersteunen (N A C(*) P
c
81. 104. 1505. 1506. '249 al f m sy
h
; Cl). Vgl. TCGNT
456; Jewett, Hermeneia, 475; Cranfield, ICC; Sanday & Headlam, ICC, 198-9;
Robertson, GGNT, 584. Zahn meent echter dat een accusatief beter past bij 8,10
15

en 1,4 (Zahn, 391 nt 81). Gifford vindt het interne en externe bewijs voor een
accusatief ook overtuigender. Hij vermoedt dat een orthodoxe kopiist de
accusatief door de genitief heeft vervangen (Gifford, 166; zie ook Dunn, WBC).

Opmerkingen:
Jewett ziet in dit vers een tot tweemaal toe geciteerde vroeg-christelijke formule,
waarvan de bestanddelen ook voorkomen in Rom. 4,24; 6,4b; 10,9; Gal. 1,1; 1
Thess 1,10; Ef. 1,20; Col. 2,12; 1 Pet. 1,21. Zie ook Hand. 3,15; 13,30;
Polycarpus 2,1; 2,2; 12,2. Centraal in de liturgische formule staat . ,.t a met
Jezus Christus in de accusatief en de lidwoordloze bepaling . s i.sa i (Jewett,
Hermeneia, 477, 492), die beide als predikaat zijn betrokken op God (Michel,
KEK, 164).
.t + indicatief speelt een belangrijke rol in de bewijsvoering van Paulus (BDR
372,6). Merk op dat de protasis in het praesens is gesteld en de apodosis in het
futurum (Robertson, GGNT, 1009). Zie ook vers 10. Beide worden volgens Jewett
bijeengehouden door de opstanding (1 Cor. 6,14; 15, 12-19; 2 Cor. 4,14). Vgl. e
. ,.t a, Xtce i (Jewett, Hermeneia, 492).
e. in .t e. is adversatief gebruikt (maar). Vgl. Robertson, GGNT, 1186. Ik kies
voor en om het argument bij het vorige te laten aansluiten, zonder een overvloed
aan maar. Michel vertaalt met Wenn das wahr ist [...] (KEK, 164).
Dit vers is een van de weinige waar Paulus `Iceu , van een lidwoord voorziet
(BDR 260,7).
Jewett vraagt zich af waarom Paulus hier ,a e:et c.t gebruikt i.p.v. . ,..t . Het
woord betekent meer dan alleen opstaan uit de doden. Het betekent ook het
verbeteren van de levenskwaliteit (Bultmann, ThWNT II, 874-5). Jewett vermoedt
een verwijzing naar de LXX: Ps. 70,20 en Pred. 7,13 (Jewett, Hermeneia, 492-3).
Michel wijst op het achttiengebed en Rom. 4,17, maar ook op Ez. 37,14.
sat betekent ook en verwijst naar Jezus en Zijn opwekking. Die gaat door voor de
eerste opstanding. Die van de gelovigen volgt aan het einde, zoals in 1 Cor.
15,22 (Dunn, WBC, 432).
De constructie a ia ca aa is elders bij Paulus ook wel een genitivus
qualitativus (vgl. Rom. 7,24). Zie BDR 165,3. Dunn meent hier dat niet slaat op
het menselijk lichaam, maar op humanitys embodiment in this age [...], that is, as
mortal and corruptible body (Dunn, WBC, 432; vgl. Bultmann, ThWNT III, 21-2).
au eu in eu . ietseu ie, au eu :i.u ae, . i u t i is een genitivus possessivus
(Wallace, Greek grammar beyond the basics, 127 nt 150). De Geest is
voorwaarde voor het deelhebben aan de opstanding van Christus (vgl. 1 Kor.
6,14; 15,20.23; 2 Kor. 4,14; Phil. 3,21; 1 Thess. 4,14).

Romeinen 8,12-13
Aa eu i, a e.|et , e|.t. at . c. i eu cast eu saa ca sa , i,
13
.t ,a saa
ca sa , ., . .. a :ei cs.ti .t e. :i.u at a , :a.t, eu ca ae, aiaeu .,
, c.c..

Werkvertaling:
Dus dan, broeders, zijn wij geen schuldenaars van het vlees (lett. zijn wij
schuldenaars, niet van het vlees) om te leven naar het vlees, want als jullie naar het
vlees leven, zullen jullie (gaan) sterven. Maar als jullie door (of: met hulp van) de
Geest de werken van het lichaam doden, zullen jullie leven.
16


Kritisch apparaat:
D F G 630 pc latt. Ir
lat
vervangen eu ca ae, door , case ,, wat duidelijk de
oorspronkelijke moeilijke lezing uitlegt (Jewett, Hermeneia, 475; Michel, KEK 166
nt 4).

Opmerkingen:
Het is mogelijk om vers 12 en 13 als conclusie te nemen bij Rom. 8,5-11 (Moo,
NICNT, 472, 493), maar veel exegeten beschouwen de verzen als een vermaning
bij een nieuwe paragraaf (Dunn, WBC, 448; Ksemann, 212; Sanday & Headlam,
ICC, 202). Jewett ziet geen enkele reden om de perikoop af te breken, gezien de
voortgaande betoogtrant (Jewett, Hermeneia, 477-8).
Aa eu i is een door Paulus veel gebruikte verbinding tussen argumenten en een
dwingende conclusie (Dunn, WBC, 448; vgl. Bauer, a a; Robertson, GGNT,
1192).
a e.|et slaat zowel op mannen als vrouwen (Jewett, Hermeneia, 493).
Een e|.t. , is een schuldenaar, iemand die een verplichting is aangegaan.
Paulus gebruikt het woord ook in Rom. 1,14 (Van Grieken en niet-Grieken, van
wijzen en onwetenden ben ik een schuldenaar). De schuldeiser degene van
wie men schuldenaar is staat telkens als predicaat in de dativus commodis (
cast ). Zie BDR 190,1; Wallace, Greek grammar beyond the basics, 174;
Robertson, GGNT, 537.
Paulus gaat met . c. i ineens over op de eerste persoon en lijkt zichzelf dus mee
te rekenen (vgl. Rom. 8,15b-17), om daarna in vers 13-15a in de tweede persoon
te schrijven (Dunn, WBC, 448).
e|.t. at . c. i moet worden verstaan als e|.t e.i (Michel, KEK, 166).
Robertson meent dat eu slaat op cast (Robertson, GGNT, 1095, 1162). Zie
NBG: Derhalve, broeders, zijn wij schuldenaars, maar niet van het vlees, om naar
het vlees te leven. Michel leidt hier uit af dat die Gabe des Geistes bedeutet eine
Verpflichtung, dem Geist und nicht dem Fleisch zu gehorchen (KEK, 166).
Jewett vermoedt dat in cast alle schuldige verplichtingen die mensen kunnen
hebben zijn samengevat. In de Romeinse tijd waren dat achtereenvolgens de
goden, het land, de ouders etc. De Geest herdefinieert die verplichtingen en zet
mensen aan tot agape-maaltijden i.p.v. maaltijden met de eigen familie. Die
herdefiniring staat ook in Rom. 8,14 (Jewett, Hermeneia, 493-4).
eu in eu saa ca sa , i is de attributieve genitief die hoort bij een
gesubstantiveerde infinitief (, i) en die volgt weer epexegetisch op e|.t. at
(BDR 400,4; Robertson, GGNT, 996, 1067, 1076, 1087). Voor de contractie van
, i zie BDR 88,2; Robertson, GGNT, 341.
.t + indicatief leidt in vers 13 enkele conclusies in (BDR 372,5; GG 281b),
waaronder een sententia ex inopinato een paradox-formule, met verwijzingen
naar Rom. 1,28-32; 5,12-21 en 7,9-10 (Jewett, Hermeneia, 494).
De herhaling van de laatste zin van vers 12 in .t ,a saa ca sa , . (met zgh.
realis-constructie, zie BDR 371.1) legt extra nadruk op de waarschuwing aan zijn
lezers (let op verandering van numerus naar de tweede persoon meervoud).
Jewett meent dat het daarom problematisch om het toneel van de strijd tussen
vlees en geest te situeren in de menselijke ziel. Paulus spreekt de gemeente aan,
geen inviduele gelovigen (Jewett, Hermeneia, 494).
17

De coniugatio periphrastica met het praesens van de apodosis . .. a :ei cs.ti
drukt niet zozeer een futurum uit, maar een zekerheid: you are about to die
(Bauer, . a-1ce; vgl. Wallace, Greek Grammar beyond the basics, 393, 599,
682). Merk op dat het omgekeerde van de conditionele zin niet waar is: het is niet
zo dat als je sterft je wel naar het vlees zal hebben geleefd. Alleen de protasis
bevat het conditionele element (Wallace, Greek Grammar beyond the basics,
685, 708).
Wallace merkt op dat :i.u at hier, net als in vers 14, een dative of means
(modi) is en geen dative of agency (auctoris). Allereerst is de dativus auctoris
tamelijk zeldzaam. Ten tweede volgt er geen passief werkwoord wat bij
onbetwistbare dativi auctorii wel altijd het geval is. Volgens Wallace zag Paulus
de Heilige Geest niet als een zelfstandig handelende persoon (dat is pas het
geval in latere Bijbelboeken waar sprake is van u :e + :i.u ae, (Mt. 4,1; Lc. 2,26,
Hnd. 13,4; 16,6 en 2 Pet. 1,21). Vgl. Wallace, Greek Grammar beyond the basics,
165-6, m.n. nt. 77. Zie ook Robertson, GGNT, 533. Sanday & Headlam denken
echter toch aan de dativus auctoris, te meer daar zij :i.u at niet zien als Gods
Geest (zoals in vers 4, 5 en 9), maar als de menselijke geest in direct contact
with the Divine (Sanday & Headlam, ICC, 202). Dunn leest :i.u at nadrukkelijk
wel als Gods Geest. Jewett oppert een dativus respectus of een dativus
sociativus (Jewett, Hermeneia, 495).
a , :a.t, eu ca ae, vormt een wat afwijkende formulering, omdat een
constructie als werken van het vlees was te verwachten (Gal. 5,19). Dunn wijst
erop dat Paulus ca a even ervoor al eens heeft gebruikt als synoniem voor ca
(Dunn, WBC, 449; vgl. Moo, NICNT, 495). Maar dat verklaart niet waarom Paulus
hier ca a schrijft. Volgens Jewett bedoelt Paulus bepaalde handelingen van het
lichaam (Rom. 1,29-32 en de misstappen uit hfd. 2, 3, 5 en 7) waarmee radicaal
en bij voortduring gebroken moet worden. Het gaat daarbij, gezien de
meervoudsvormen van de werkwoorden, om sociale handelingen (geen seksuele)
uit het oude tijdperk die in het nieuwe tijdperk nog de kop opsteken als mogelijke
alternatieven. Ascetische versterving is hier niet bedoeld, net zo min als een
gnostieke prijsgave van het vlees (Jewett, Hermeneia, 495; vgl. echter Michel,
KEK, 167; Zahn, 393; zie ook Strack & Billerbeck III, 241).
De praesens aiaeu . duidt op een aanhoudende moeite (Dunn, WBC, 449).
Merk op dat , c.c. (Bauer, ,a a-2b: [leben] in der Herrlichkeit des zuknftigen
Daseins) en mediaal futurum is, wat wordt vertaald als was het een activum
dus geen levend worden (BDR 77,2). Vgl. Deut. 11,26-29; 30,15; Jer. 21,8. In
8,12-13a duidt ,a a overigens het dagelijks leven aan (Dunn, WBC).

Romeinen 8,14
e cet ,a :i.u at .eu a ,eiat, euet ut et .eu .t cti`.

Werkvertaling:
Want allen die (lett. zovelen als) zich door (of: met hulp van) de Geest van God laten
leiden, die zijn Zonen van God.

Kritisch apparaat:
B F G mon vg
st
Or Pel hebben ut et .t cti .eu , terwijl K L P Y 6. 33. 69. 104. 323.
330. 424. 614. 945. 1175. 1241. 1243. 1505. 1735. 1836. 1874. 1881. 2464.
18

2495. 1 vgcl Irlat Cl lezen: .t cti ut et .eu . De tekst van NA27 wordt gesteund
door N A C D 81. 88. 630. 1319. 1506. 1573. 1739. pc ar b Amst Spec.

Opmerkingen:
Moo laat met vers 14 een nieuw gedeelte beginnen. Volgens hem stond in 8,1-13
de geest van het leven centraal, in 8,14-17 noteert hij de geest van het
zoonschap als thema (Moo, NICNT, 496; Michel, KEK, 167). Dunn ziet dat
Paulus in 14-17 vers 9 uitwerkt (en in 18-30 vers 10 en 11). Hij signaleert een
achterliggende ratio waarbij de privileges van Israel overgaan op christenen
(WBC, 450). Michel meent echter dat de overvang van vers 14 op 13 nicht ganz
einfach is (Michel, KEK, 167).
Het correlativum e ce, kan zowel betekenen alleen zij die (restrictief) of allen die
(inclusief). Blass c.s. lezen hier het laatste, als was het een synoniem van :a i.,
et . Het correleert in dit vers volgens hen met euet (BDR 304,1; Bauer, e ce,;
Wallace, Greek Grammar beyond the basics, 330; Robertson, GGNT, 698, 732).
Jewett is het daarmee eens, omdat dit inclusieve gebruik van e ce, het best
overeenkomt met Rom. 2,12 en 6,3 (Jewett, Hermeneia, 496). Dunn stelt voor om
de ambiguteit van het correlativum te handhaven en vertaalt met zovelen die
(WBC, 450; vgl. Zahn, 393). e cet is formeel geen .t , maar leidt hier evengoed een
conditionele zin in (Wallace, Idem, 685). Merk op dat grammaticaal gezien, door
de afwezigheid van .t het omgekeerde ook waar is (vgl. vers 13). Of het
tegenovergestelde theologisch ook klopt, moet op andere gronden worden
uitgemaakt (Ibidem, 686).
,a biedt een uitleg van de conclusie uit vers 13 (Moo, NICNT, 498).
Wallace merkt op dat :i.u at een dative of means (modi) is en geen dative of
agency (auctoris). Hij wijst op R.A. Young, Intermediate New Testament Greek
(Nashville 1994) 50, die hij ervan beschuldigt de dativus auctoris in te leggen
(Wallace, Greek Grammar beyond the basics, 363 nt 63). Zie ook vers 13. Dunn
en Ksemann menen dat door het gebruik van de dativus sprake is van
enthousiasme, maar door de Geest exclusief aan de Zoon te verbinden voorkomt
Paulus dat geleid worden door de geest kan worden uitgelegd als uninhibited
ecstacy (Dunn, 450; Ksemann, 226; vgl. Michel, KEK, 167; Zahn, 392). Merk op
dat Bauer meent dat hier sprake is van figuurlijk spraakgebruik, kennelijk om een
verwijzing naar enthousiasme te omzeilen (Bauer, a ,e-3). Zie ook het volgende
punt.
a ,eat betekent met zich voeren of in ere houden, maar het kan ook duiden op
een passivum van a ,a (vgl. Bauer: gefhrt werden (Bauer, a ,e-3)). Hoffmann en
V. Siebenthal stellen voor: zich laten leiden. Ze wijzen erop dat de praesens hier
gnomisch is (tijdloos) en een geestelijke levenswijze (duratief) uitdrukt: alle, die
sich vom Geiste Gottes leiten lassen, die sind Gottes Shne (GG 197b; vgl.
echter Michel, KEK, 167 nt 3). Dunn ziet in a ,.cat :i.u at een variant van
:.t:a.t i saa :i.u a, saa :i.u a .t iat, e |e ia eu :i.u ae,, . i :i.u at .t
iat, :i.u a . ,.ti en saa :i.u a , i (WBC, 450). Zie ook het vorige punt, waar
blijkt dat zich laten leiden door de Geest ook extatisch kan worden uitgelegd. Het
werkwoord wordt althans zo gebruikt in buitenbijbelse magische teksten. Jewett
haakt daarbij aan. Hij ziet charismatische leiders in de gemeenschap, die,
genspireerd door de Geest, beslissingen nemen (Jewett, Hermeneia, 496).
Voor ut et .eu (hier voor het eerst genoemd in Romeinen) zie ook Gal. 4,6-7 (voor
het gebruik van het enkelvoud in het OT, zie o.m. Ex. 4,22; Jer. 3,19; 31,9; Hos.
19

11,1; Sir. 36,12; 4 Ezr. 6,58; voor de pluralis, vgl. Deut. 14,1-2; Jes. 43,6; Hos. 2,1
(LXX); Sir. 4,10; Wijsh. 5,5; Ps. van Salomo 17,26-7; Jub. 1,24-25; T. Mos. 10,3;
2 Apoc. Bar. 13,9; zie ook Fossum, Son of God in ABD VI, 128-37). Dunn voegt
hier hellenistische voorbeelden aan toe uit stosche hoek, Pythagoras en Plato
(Dunn, WBC, 451; Idem, Christology, 14-5; vgl. Jewett, Hermeneia, 497). Paulus
koppelt het zijn van zonen van God aan het ontvangen hebben van de Geest,
waarmee het zoonschap is christianized en tegelijk is verbreed tot buiten
etnische, familiaire, imperialistische, juridische en educatieve grenzen. Alle
Christenen worden tot familie van God, geadopteerd door de Geest (Jewet,
Hermeneia, 497; zie ook vers 15). Merk op dat Jezus in de evangelin zijn
leerlingen nooit zonen van God noemt. Johannes maakte strikt onderscheid
tussen Jezus als Zoon en Diens volgelingen als kinderen van God (Joh. 1,12;
11,52; 1 Joh. 3,1-10 en 5,18). Vgl. Den Heyer, Messiaanse weg, 378; Sanday &
Headlam, ICC, 202; Schweizer, ThWNT VIII, 347-60.

Romeinen 8,15
eu ,a . a .. :i.u a eeu.ta, :a ti .t , |e ei a a . a .. :i.u a ut e.cta, . i a
sa ,e.i aa e :a `.

Werkvertaling:
Want jullie hebben niet een geest van slaven (lett. van slavernij) aangenomen om
opnieuw in angst te zijn, maar jullie hebben een Geest ontvangen die tot zonen
maakt (lett. aanneemt), door wie wij (uit)roepen: Abba Vader.

Kritisch apparaat:
D cj laat e :a weg, mogelijk omdat de kopiist dacht dat het Aramees
oorspronkelijk niet was vergezeld van een Griekse vertaling. Maar in Gal. 4,6 en
Mc. 14,36 wordt aa ook direct vertaald (Jewett, Hermeneia, 476; vgl. Robertson,
GGNT, 29, 465). Bovendien komt het vaker voor dat een vocatief is voorzien van
een lidwoord behorend bij de nominatief (BDR 147,5).

Opmerkingen:
Ksemann ziet in ,a het bewijs dat vers 15 het bewijs levert van de uitlatingen in
vers 14 (zie ook Jewett, Hermeneia, 497). Dunn ontkent dat, omdat :i.u at .eu
a ,eiat al duidt op zoonschap (WBC, 451).
:i.u a eeu.ta, duidt op a Spirit producing slavery unto fear. Het is een genitivus
attributivus, die doel en richting aangeeft (Jewett, Hermeneia, 497; vgl. BDR
166). De term is retorisch gebruikt, als denkbeeldige antithese van de geest die
tot zonen maakt (Moo, NICNT, 500; zie ook Wilckens, EKK II, 136). Dunn noteert
ook hier een onderscheid tussen de tijdperken van Adam en Christus: Paul sees
Israels condition under the law as equivalent to that of Gentiles under the
elemental spirits, hence the equivalent :a ti of Gal. 4,9 and 5,1 (WBC, 451).
Jewett bespeurt vooral het oppakken van themas die al zijn besproken in Rom.
6,17-20 en 7, 7-20 (Jewett, Hermeneia, 497). Merk op dat Sanday & Headlam
:i.u a eeu.ta, lezen als such a spirit as accompanies a state of slavery, such a
servile habit as the human :i.u a assumes among slaves. Zij voegen bovendien
toe: The slavery is that of the Law (waar Jewett (497) en Wilckens (136) bij
aansluiten). Vgl. andere combinaties met :i.u a: Num. 5,14.30; Jes. 11,2; 19,14;
28,6; 39,10; 61,3, Hos. 4,12; Zach. 12,10; Lc. 13,11; Rom. 11,8; 2 Tim. 1,7; 1 Jh.
4,5 (Sanday & Headlam, ICC, 202-3).
20

:a ti slaat door de zinsbouw terug op .t , |e ei en niet op eu s . a .. (Moo,
NICNT, 500; Zahn, 393).
.t , in .t , |e ei duidt volgens Robertson op een doel (vgl. LV: Gij hebt immers
niet ontvangen den geest der slavernij, die u tot de vrees zou terugbrengen). Zie
Robertson, GGNT, 595.
Michel leest in . a .. (in combinatie met ut e.cta,) een reminiscientie aan een
doopformule. Zoonschap houdt vrijheid in en leven zonder angst omdat de
gedoopten geen andere binding meer hebben dan de Wil van God (Michel, KEK,
168).
ut e.cta (ut e , + .e , (t t)) betekent letterlijk tot zoon aannemen, in de zin van
adopteren, een juridisch gebruik dat joden als zodanig niet kennen, maar wat in
de praktijk wel voorkwam (Cranfield, ICC I, 397-8; Michel, KEK, 168; vgl. Strack &
Billerbeck III, 340). Jewett voegt toe dat God Israel tot zoon aannam (Hermeneia,
498; Fossum, Son of God, in: ABD VI, 129). In het NT wordt de uitdrukking
alleen als metafoor gebruikt voor Isralieten die door God tot uitverkoren volk zijn
uitgeroepen (Rom. 9,4; zie ook Rom. 8,23; Gal. 4,5; Ef. 1,5). In dit vers duidt het
woord volgens Murre op gelovigen in Christus (Vgl. Thayer: the nature and
condition of the true disciples of Christ, who by receiving the Spirit of God into
their souls become the sons of God). Zij maken een dubbele verheffing mee: van
slaven naar vrije mensen en van vrije mensen naar geadopteerde zonen. Merk op
dat de attributieve genitief (door sommigen ook gezien als verwantschapsgenitief,
zie Jewett, Hermeneia, 498 nt 254) kan worden vertaald met the spirit which
effects adoption of the spirit which expresses adoption (Dunn, WBC, 452).
Sommige vertalers maken de sprong van geest die tot zonen maakt naar geest
der aanneming van kinderen (SV) tot zelfs kinderlijke geest (LUV). Voor de vorm
van ut e.cta, zie BDR 119,5. Voor de achtergronden en een vergelijking met het
johannesche model, zie Schillebeeckx, Genade, 427-30.
. i a moet worden vertaald met door wie, in plaats van met waarin (Bauer, . i-
6).
Zahn denkt dat Paulus sa ,e.i gebruikt om aan te geven dat hij hier niet op een
individueel gebed doelt, maar op een gezamenlijk uitgesproken gebed in de
gemeente. Zahn hint daarbij op het Onzevader (Zahn, 395, ook nt 93). Inderdaad
wordt het woord in de LXX gebruikt voor mensen die het in gebed uitschreeuwen
tegen God (Jewett, Hermeneia, 499; Cranfield, ICC I, 399; Schrenk, ThWNT V,
1006; Grundmann, ThWNT III, 902-3), hoewel er volgens Dunn geen verband is
met de Geest van God die hen dit laat doen (WBC, 453; vgl. Cranfield, ICC I,
399). Aan de andere kant wordt sa ,a in de evangelin gebruikt voor de uitroepen
van bezetenen, waardoor Paulus hier wellicht veeleer doelt op extatische
uitroepen (Moo, NICNT, 502 nt 34; Ksemann, 228; Michel, KEK, 168) en dus
vermoedelijk niet op het Onzevader (waar Cranfield en Jewett wel in geloven: zie
Cranfield, ICC I, 400; Jewett, Hermeneia, 499). De uitroepen zijn volgens Dunn
zelfs weinig meer dan een brief ejaculatory utterance (Dunn, Jesus, 240-1; vgl.
Bauer, sa ,a). Jewett sluit hierbij aan en denkt dat de uitroepen behoorlijk
lawaaierig zijn geweest (Hermeneia, 499). Vgl. Rom. 9,27; Joh. 1,15; 7,28.37;
12,44.
De combinatie aa e :a duidt op een voor-paulinische gebedstraditie uit het
tweetalige noorden en oosten van Palestina en West-Syri (Damascus). Vgl.
Schillebeeckx, Jezus, 214. Deze traditie gaat waarschijnlijk terug op Jezus zelf (J.
Jeremias, Abba. Studien zur Neutestamentlichen Theologie und Zeitgeschichte
21

(Gttingen 1966) 59,163; Dunn (WBC, 453); Idem, Jesus 4; Sanday & Headlam,
ICC, 203). Vgl. Mc. 14,36 en Gal. 4,6. Dunn acht het overigens onwaarschijnlijk
dat Paulus hier refereert aan het Onzevader (zie ook het vorige punt). Door
woorden van Jezus uit te schreeuwen naar God, they could be so sure that they
shared in Jesus sonship and inheritance (vv 16-17) (WBC, 453; vgl. Ksemann,
227-8). Maar Jewett denkt dat de combinatie van een Aramees en een Grieks
woord teruggaat naar een Aramese versie van het Onzevader in een
gemeenschap waar ook Griekstaligen zijn (vgl. Michel, KEK, 168, die een
Onzevader t.b.v. een doopformulier vermoedt). Merk op dat aa niet zoiets is als
papa, een aanspreekvorm voor kinderen, maar dat ook volwassenen het woord
gebruikten. Jewett ziet het woord in de mond van de Romeinse christenen als een
powerful, experiential confirmation of their status as children of God (Jewett,
Hermeneia, 499-500). Michel voegt toe dat de afwezigheid van een lidwoord voor
impliceert dat niet een afwezige wordt opgeroepen, maar een aanwezige
aangeroepen (KEK, 168).

Romeinen 8,16
au e e :i.u a cuau.t a :i.u at a i e t . c. i . sia .eu .

Werkvertaling:
De Geest zelf bevestigt aan onze geest het getuigenis dat wij kinderen van God zijn.

Kritisch apparaat:
D sy
p
voegen vooraan het vers nog a c. in om het argument kracht bij te zetten
(Jewett, Hermeneia, 476).

Opmerkingen:
Jeremias stelt voor om de zin van andere interpunctie te voorzien en te laten
aansluiten op vers 15b, zodat geen sprake meer is van een asyndeton (een zin
die zonder voegwoord aan de vorige wordt gekoppeld): . a .. :i.u a ut e.ct a,
. i a sa ,e.i aa e :a , au e e :i.u a cuau.t (Whrend wir Abba,
lieber Vater, rufen, besttigt der Geist (Gottes) unserem Geist, da wir Gottes
Kinder sind). Zie J. Jeremias, Abba. Studien zur Neutestamentlichen Theologie
und Zeitgeschichte (Gttingen 1966) 66; vgl. BDR 463,1. Zie ook de NRSV:
When we cry, Abba! Father! it is that very Spirit himself bearing witness with our
spirit that we are children of God. Moo en Cranfield zijn geen voorstander van
deze samentrekking (Moo, NICNT, 502). Jewett vindt dat het asyndeton een
profound emotion uitdrukt (Jewett, Hermeneia, 500).
au e e :i.u a moet worden vertaald met de Geest zelf (GG 54c). De SV leest
echter dezelfde Geest (vgl. e au e :i.u a).
Veel moderne vertalingen lezen cuau. a als bevestigen van het getuigenis,
d.w.z. als een versterking van au. a (vgl. Rom. 2,15 en 9,1; zie ook Bauer,
cuau. a; Strathmann, ThWNT IV, 508-9). Jewett vindt dit onacceptabel,
gezien het gebruik van het woord in de oudheid. Moo breekt een lans voor to
bear witness with (cui- als prefix van accompaniment): Gods Spirit joins in
bearing joint witness with our spirit; see Gal. 4,16 where the Holy Spirit is said to
cry Abba, Father (Moo, NICNT, 504; Cranfield, ICC I, 402-3; zie ook Michel,
KEK, 169; Sanday & Headlam, ICC, 203). Vgl. echter het volgende punt. Dunn
22

merkt op (p. 454) dat het werkwoord een juridische connotatie heeft (vgl. Rom.
8,26-7). Het wordt gevolgd door een e t-bijzin (Robertson, GGNT, 1035).
a :i.u at a i kan een dativus sociativus zijn ([samen] met onze geest) of een
dativus obiectivus (aan onze geest). Het prefix cui- in cuau. a kan duiden op
het eerste (vgl. Robertson, GGNT, 529), maar dat hoeft grammaticaal gesproken
niet (Wallace, Greek Grammar beyond the basics, 160 nt 54). Bovendien, tot wie
is het getuigenis dan gericht (God? Mede-gelovigen?)? We kennen in ieder geval
geen rabbijnse parallellen (Strack-Billerbeck III, 243). Nemen we cuau. a in
de betekenis van bevestigen van het getuigenis (zie vorig punt) dan kan de
tweede optie ook. Cranfield kiest daarvoor: What standing has our spirit in this
matter? Of itself it surely has no right at all to testify to our being sons of God
(Cranfield, ICC I, 403). Vgl. Wallace, Greek Grammar beyond the basics, 160-1.
Zie ook de vertalingen van LUV en NBV. Jewett noemt het inappropriate om de
betekenis van cuau. a te beperken om apologetische redenen. Hij denkt dat
sprake is van een apportioned Spirit die door God aan gelovigen wordt
geschonken. Deze geest getuigt samen met de Geest om te bevestigen dat de
gelovigen kinderen van God zijn (Jewett, Hermeneia, 500).
Paulus gebruikt in Romeinen vaker ut e, dan . siei voor kinderen van God (nooit
voor kinderen van Jezus). Sommige gaan uit van volstrekte synoniemen, die
beide slaan op zowel mannen als op vrouwen (Dunn, WBC, 455). Moo telt in alle
brieven van Paulus ongeveer evenveel verwijzingen naar ut e, en . siei (Moo,
NICNT, 504 nt 41). Jewett merkt op dat . sia .eu een johannesche term is voor
christenen (Joh. 11,2; 1 Joh. 3,1-2.10; 5,2). Mogelijk wilde Paulus met zijn betoog
ook johannesche gemeenten aanspreken. In ieder geval maakt zijn overstap
naar . sia het mogelijk om vervolgens in vers 17 over erfgenamen te spreken
zoons bestrijden elkaar om de erfenis (zie Jacob en Ezau), terwijl het meer
algemene kinderen allen insluit (Jewett, Hermeneia, 501-2).

Romeinen 8,17
.t e. . sia, sat seie et seie et . i .eu , cu,seie et e. Xtceu , .t :.
cu:a c,e.i t ia sat cuieeaca .i.

Werkvertaling:
En als wij kinderen zijn, zijn wij ook erfgenamen, en wel erfgenamen van God en
mede-erfgenamen van Christus, als we tenminste mee lijden, opdat wij ook mee
worden verheerlijkt.

Kritisch apparaat:
Het tweede sat is weggelaten in |
46
vg
ms
sa
ms
. Jewett oordeelt dat het externe
bewijs daarmee te mager is om de omissie origineel te verklaren.

Opmerkingen:
Cranfield denkt dat dit vers het eerste vers is van een nieuwe perikoop (Cranfield,
ICC I, 404). Maar aangezien Paulus vaak een gedeelte eindigt met een klinkende
uitspraak die hij later uitwerkt, is het logischer om dit vers als slot te beschouwen
(Moo, NICNT, 505 nt 42; Dunn, WBC, 455).
.t + indicatief speelt een belangrijke rol in de bewijsvoering van Paulus (BDR
372,6). Merk op dat de protasis niet de oorzaak is van de apodosis. Het is
23

eerder omgekeerd: als wij erfgenamen zijn, zijn we ook kinderen. De apodosis
wordt afgeleid uit de protasis (Wallace, Greek Grammar beyond the basics, 683).
Paulus laat hier het koppelwerkwoord . c. i weg (zie vers 16). Vgl. BDR 128,2;
Robertson, GGNT, 395, 1023.
Paulus gebruikt . siei en ut e , even vaak als omschrijving voor christenen (voor
. siei zie: Rom. 8,16.17.21; 9,7.8; Gal. 4,28 en Fil. 2,15; voor ut e , zie: Rom.
8,14.19; 9,26; Gal. 3,7.26; 4,6.7). Beide zijn synoniemen (Moo, NICNT, 504 nt 41;
Dunn, WBC, 455).
sat is hier geen voegwoord. Vers 17a en b vormen een asyndeton, waarin Michel
een stijlvorm vermoedt die overeenkomt met de wetuitleg in de Mishna (Michel,
KEK, 170).
Michel vermoedt in seie et een recht dat volgt uit het juridische concept van
ut e.cta (tot zoon adopteren, met alle privileges die daarbij horen). Vgl. Michel,
KEK, 170. Dunn echter denkt niet zozeer aan het Romeinse recht, maar aan de
LXX (o.a. Gen. 15,7; 17,8; Deut. 30,4; Num. 34,2; Ps. 25(26),13; 36(37),9.10; Jes.
60,21; 61,7; Ez. 36,8-12) en de apocriefen, waar het woord een meer
eschatologische duiding krijgt (Ecclus, Psalmen van Salomo 14,10; 1 Henoch
40,9; 4 Makk 18,3 en 4 Ezra), Philo (Quis rerum divinarum heres sit). Vgl. ook Mt.
5,5; 19,29; 25,34; Gal. 3,16-18,29. Paulus verschuift de focus van seie et van
de erfenis (in de LXX uitsluitend onroerende goederen) naar relaties (Jewett,
Hermeneia, 501). Merk op dat seieta het meest voorkomt in de traditie en
seie e, maar 5 keer (en dan alleen in Symmachus). In het NT komt dit laatste
daarentegen 15 keer voor (Dunn (WBC, 455); Sanday & Headlam, ICC, 204;
Foerster, ThWNT III, 776-81).
Waarvan zijn we met Christus cu,seie et, mede-erfgenamen? Dunn verwijst
naar enerzijds de Belofte aan Abraham: Rom. 4,13-4; Gal. 3,1-14, 29; 4,28-29),
anderzijds op het Koninkrijk van God (1 Cor. 6,9-10; 15,50; Gal. 5,21; Ef. 5,5; Mt.
25,34; Jac. 2,5). Jewett ziet een drievoudige erfenis: first heirs in an absolute
sense, without qualification; then heirs of God, making clear the source of their
patrimony; and finally joint-heirs with Christ, which clarifies the spiritual and
relational nature of the inheritance (Jewett, Hermeneia, 501).
Het correlatief . i ... e. kan worden gebruikt om een tegenstelling uit te drukken
(weliswaar ... maar), maar in dit vers worden ze gebruikt tot onderscheiding of
vergelijking van mensen of zaken, die naast elkaar bestaan en genoemd worden
(vgl. Murre, . i A1 en 2).
De genitief .eu is f een genitivus possessivus (God heeft dan de gelovige in
bezit) f een genitivus obiectivus (de gelovige berft God; vgl. Cranfield, Murray,
NICNT) f een genitivus subiectivus (de gelovige berft dat wat God heeft
beloofd). Vgl. Wallace, Greek Grammar beyond the basics, 129; Moo, NICNT,
505 nt 47 en 48.
Xtceu is een genitivus sociativus bij een werkwoord met cu i-prefix: [...] the
inheritance that Christ himself enjoys also belongs to believers because of their
association with him (Wallace, Greek Grammar beyond the basics, 129).
.t :. is conditioneel en betekent als tenminste (Dunn, WBC, 456; BDR 454,2;
Robertson, GGNT, 1154). Maar Jewett (502), Cranfield (407) en Zahn (398) zien
er een versterking van .t in en lezen since of seeing that, vergelijkbaar met
Rom. 8,9 (en Rom. 3,30 en 2 Thess. 1,6). De gemeenschap leed immers al onder
de aanhoudende gevolgen van het edict van Claudius zie ook het duratieve
24

praesens cu:a c,e.i. Een aansporing tot lijden was derhalve onnodig (Jewett,
Hermeneia, 502).
Alle vertalingen vatten cu:a c,a op als met iemand lijden. Zij vullen vaak ook al
een verwijzing naar Jezus in: met Hem lijden (SV, LV, Palm NT, NBG, Telos) of
delen in Zijn lijden (W78, W95 en NBV). Murre geeft ook nog als vertaling
samen lijden. Vgl. MacKnight: If we jointly suffer, that also we may be jointly
glorified voor het noodzakelijke verband tussen de zinsdelen (MacKnight,
Apostolic epistles, 98): het lijden van de gemeenschap is nodig, nee vereist om te
worden verheerlijkt, zoals ook is te lezen in Rom. 5,3-5 (Dunn, WBC, 457;
Ksemann, 229; Michel, KEK, 170). Vgl. BDR 116,2. Zie voor parallellen tussen
zoonschap en lijden: Spreuken 3,12; Tob. 13,4-5; Wijsheid van Salomo 3-5;
Apocr. Esther 16,14-6; Psalmen v. Salomo 13,8-9; 1 Cor. 12,26.
Sanday & Headlam zien in .t :. cu:a c,e.i een current Christian saying (ICC,
204).
cuieea ,a is een hapaxlegomenon in het NT (ook in klassiek Griekse literatuur
komt het woord zelden voor en dan nog alleen als activum). Het punctiliaire
passivum betekent hier mede verheerlijkt worden. Het staat in dit vers in de
coniunctivus in een finale bijzin met t ia (Wallace, Greek Grammar beyond the
basics, 474). Dunn (457) en Wilckens (138) zien er een toekomstige belofte in
(futuralis), Moo spreekt van een eschatological reservation (505), maar Jewett
houdt het op een generalis. Parallel aan 2 Cor. 4,18 zou sprake zijn van both a
present and a future bonus. Het vers is de samenvatting van de hele perikoop en
leidt de volgende in, die uitwerkt wat het betekent om met de Geest te wandelen
en kinderen van God te zijn (Jewett, Hermeneia, 503).

You might also like