Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 11

Serdi vertelt levensverhaal in

solovoorstelling: ‘De bus waarvan ik dacht


dat die naar huis zou rijden, reed naar een
internaat’

Als weeskind ging hij van internaat naar instelling, maar als acteur en
beatboxer reist Serdi Faki Alici van de Gentse Feesten naar Theater Aan
Zee en misschien wel naar het Filmfestival van Venetië. In zijn
solovoorstelling Serdi vertelt hij zijn levensverhaal. ‘Er zijn veel mensen die
hulp nodig hebben. Ik wil een voorbeeld zijn.’
EWOUD CEULEMANS 26 juli 2023, 19:21
“Hier heb ik mijn hele leven op gewacht. Om deze voorstelling te
spelen. This is it. Ik heb mijn hele leven gewacht om met mijn verhaal naar
voren te komen. Want als ik vier, vijf jaar geleden met mijn verhaal naar
voren was gekomen, zou ik er niet klaar voor geweest zijn. Ik heb pas de
laatste twee jaar mijn verleden volledig, of bijna volledig, kunnen
verwerken. Nu ben ik er klaar voor. Vroeger zou deze voorstelling mij nog
veel meer pijn hebben gedaan, zou daar nog veel meer kwaadheid in
gezeten hebben. Maar in de laatste twee jaar heb ik het leren accepteren.
Heb ik het een plaats gegeven, ben ik sterker geworden.”

De voorstelling waarover het gaat heet simpelweg Serdi, en de maker die


nu tegenover ons zit en tijdens Theater Aan Zee op zijn eentje op een
podium in het oude zwembad van Oostende staat, heet ook zo. Al staat hij
bij de Dienst Bevolking van zijn thuisstad Gent ingeschreven als Faki
Alici. “Serdi is eigenlijk de naam die mijn moeder heeft gekozen”, legt hij
uit. “Mijn vader heeft me mijn opa’s naam gegeven, Faki. Maar mijn
moeder is me Serdi blijven noemen. Zo is dat mijn koosnaampje
geworden. En nu is dat ook mijn artiestennaam.”

Serdi staat niet op zijn identiteitskaart, maar wel in sierlijke letters op zijn
rechterarm. Op zijn linkerarm staat in hetzelfde geschrift ‘Beatbox’. De
woorden worden zichtbaar wanneer hij zijn microfoon vasthoudt.
Serdi Faki Alici.Beeld Thomas Sweertvaegher
“Weet je wat heel grappig is? Bij Zonder afspraak was de naam van mijn
personage eigenlijk Murat”, vertelt de Gentse acteur, theatermaker en
beatboxer. “Komt opeens Yahya Terryn, mijn regisseur, naar mij. Zegt hij:
‘Mag ik iets vragen? Mag ik je naam veranderen van Murat naar Serdi
Beatbox? Dan kan ik je tatoeages gebruiken.’” Hij lacht, met zijn hele
lichaam: fonkelende pretogen, een hese giechel, een schuddende buik.

Op de laatste dag van de Gentse Feesten stond Serdi te beatboxen op het


podium van de Sint-Jacobsmarkt, vergezeld van twee buikdanseressen en
een operazangeres. Hij toont een filmpje dat hij maakte met zijn telefoon:
achter zijn blote, bezwete bovenlijf op het podium zie je een uitzinnige
menigte. “Dames en heren! What the fuck!”, hoor je hem roepen. “Wat
voor een optreden was dat hier? Oh, heerlijk gewoon!” Serdi Faki Alici is
een podiumbeest pur sang.

Het podium was een uitweg. Uit dat pijnlijke verleden, waarover hij
in Serdi vertelt. Uit ‘het systeem’ waarin hij als zesjarige verzeild was
geraakt. Zijn vader had de eerste pitazaak in Gent, en zes kinderen: Serdi is
de jongste. “Mijn tweede broer is tien jaar ouder dan ik. En mijn andere
broer is twintig jaar ouder dan ik. En die zussen vallen tussen mijn twee
broers. Ja. Dus… Een kakkersnestje, hè.”

Serdi’s ouders zijn overleden bij een auto-ongeluk, toen hij zes jaar oud
was, in 1995. “Mijn oudste zus, die toen al getrouwd was en een kindje
had, is mijn voogd geworden, maar ze heeft mij direct naar een internaat
gestuurd, via het CLB. Zonder dat ik er iets van wist. Ik kroop op een bus
waarvan ik dacht dat die naar huis zou rijden, maar hij ging naar een
internaat.”

THUISKOMEN
Het werd het begin van een heen-en-weer langs instellingen en instituties,
waar Serdi nooit een thuis vond. Waar alles geconditioneerd was: zelfs om
naar het toilet te gaan, had je toestemming nodig. “Mijn familie wilde niet
op mij passen. Ze hadden geen tijd voor mij, dus ik belandde in een
internaat. Van internaat naar instelling, van instelling naar
observatiecentrum.” Ondertussen passeerde hij langs vijftien verschillende
scholen, vaak als enige jongen van Turkse afkomst. “Dan voel je je altijd
eenzaam. Ik heb nog altijd bindingsangst”, vertelt hij. “Ik was een
getraumatiseerde leerling die niet wist welke weg hij moest bewandelen. Ik
heb vier jaar elke dag gehuild, omdat ik mijn weg niet vond, omdat mijn
ouders waren overleden, dit en dat.

“Maar ik was alleen rebels bij de mensen die mij niet wilden begrijpen. Die
mij discrimineerden. Onrechtvaardigheid, dat is de story of my life. Ik haat
onrechtvaardigheid. Ik ben daar nu nog altijd door getraumatiseerd. Als ik
ergens onrechtvaardigheid voel, word ik rebels. Dan krijg ik een mentale
kortsluiting, bij wijze van spreken. Ik ben niet agressief en ga niet slaan,
maar dan ga ik roepen en tieren.”
Serdi Faki Alici: ‘Vroeger zou deze voorstelling mij nog veel meer pijn hebben gedaan.
Maar ik heb het leren accepteren.'Beeld Thomas Sweertvaegher

In een isoleercel maakte dat roepen en tieren plaats voor beatboxen. En bij
vzw Habbekrats ontmoette hij Sven Ronsijn, acteur uit Wittekerke en de
latere directeur van het jeugdgezelschap Ultima Thule. Hij zette Serdi en
een vriend van hem op een podium. “De eerste regisseur in mijn leven”,
vat Serdi samen. “Ik weet het nog perfect, mijn eerste optreden was in
Fantast in de Burgstraat. In het begin was ik heel nerveus. Je weet niet hoe
het publiek gaat reageren en je weet niet hoe het gaat zijn. Eigenlijk ben je
aan het ontploffen. Maar daarna, bij elk ding dat ik deed, begon het publiek
te glimlachen. Mensen begonnen te juichen. Ik zag iets veranderen.

“Vanaf toen bloeide ik open. Ik vond opeens mijn thuis. Daarvoor was ik
nergens thuis. Niet in de instelling, niet op school. Ik was misschien thuis
op straat, ja, maar waar ik het meest thuis was, was op het podium. Daar
kon je alles zijn. No limits. Wilde je een koning zijn? Een gangster? Je kon
alles zijn. Dat heeft mij verslaafd gemaakt aan het podium.”

Het podiumbeest was geboren. “Entertainment is alles. En ik doe alles


graag. Beatboxen, rappen, breakdancen, hiphoppen, freestylen, kaarttrucs,
diabolo’s, circus, ik doe alles. Ik houd niet van bandwerk. Dat is altijd
hetzelfde. En zo houd ik het vree spannend. Altijd iets nieuws.”

Alleen het acteren op film- en tv-sets – Serdi was te zien in Zonder


afspraak, Déjà Vu, Kids on the Block en Quichotes Eiland – was
aanpassen, zegt hij. “Theater, dat is één keer acteren, in één trek, één trance
waar ik op kick. En daarna ben je voldaan. Maar een serie, dat vond ik
vrij kut. Waarom? Omdat ik constant in mijn rol zat, en dat dan moest
afbreken. In mijn rol, en stop. Afbreken, opbouwen, afbreken, opbouwen.
Op de duur was mijn energie op. Dat enerveerde mij, dat frustreerde mij.
Maar sinds ik Fien Troch ken…”

Serdi speelt een belangrijke rol in Trochs nieuwe film. Tijdens ons gesprek
leert hij dat die geselecteerd is voor het Filmfestival van Venetië – tot zijn
grote vreugde, en een tikje ongeloof. “De max, de max! Holly heet de film,
ja. Serieus, dat was wonderlijk. Als ik iets mag zeggen over Fien Troch:
wat een zeldzame, mooie persoon. Zij wist perfect hoe ze op mij moest
inspelen. En Greet Verstraete, die mijn vrouw speelt, ook. Ik zei het haar,
over wat ik haat in films en series. En zij zegt tegen mij: ‘Ik heb daar een
truc voor. Je trekt je rol de hele dag door.’ En ik zeg: dank je wel. Echt
waar. Zo behoud ik mijn energie, zo kan ik 100 procent in de rol blijven. Ik
moet dat aanhouden. Ik krijg er kippenvel van als ik daaraan denk.”

ROLMODEL
Van beatboxen in een isoleercel naar het Filmfestival van Venetië: het is
een hele weg die hij heeft afgelegd. Een van de belangrijkste tussenstops
was De Vieze Gasten, het beroemde theater in de Brugse Poort, waar hij
Jamila Channouf leerde kennen. “Zij is mijn tweede moeder, mijn moeder
van het theater.” Serdi was toen dertien jaar oud. “Ik had al snel door dat
het podium zijn thuisplek was”, herinnert Channouf zich over de jonge
Serdi. “En bij alles wat we deden bij de Vieze Gasten, was hij betrokken.”
Serdi is meer dan een performer, legt ze uit. “Hij maakt deel uit van het
stedelijk weefsel. Hij komt in aanraking met andere jongeren, nu als
rolmodel. En dat is ook superbelangrijk.”

Dik twintig jaar later werkte Channouf nog mee aan Serdi. “Zij zet de
puntjes op de i. Zij weet: op die manier moeten we het vertellen, op die
manier gaat het naar voren komen”, duidt Serdi. Maar het is wel zíjn
verhaal. “Ik wil mijn verhaal vertellen voor de mensen die het nodig
hebben, die denken dat ze in de shit zitten, die hun weg niet meer vinden…
Iedereen heeft zijn duivels. Iedereen heeft zijn angsten. Ik zeg altijd: alle
problemen zijn universeel. En het enige verschil is de gradatie van de pijn.
Er zijn heel veel mensen die hulp nodig hebben. Ik wil een voorbeeld zijn.
Je kunt alleen maar leren van iemand die hetzelfde heeft doorstaan, en die
hetzelfde heeft meegemaakt en die er zelf is uitgegroeid. Toch?”
Serdi, geregisseerd door Lara Staal (met wie Serdi ook
al Dissident maakte), gaat in première op Theater Aan Zee, en lijkt nu al
één van de succesvoorstellingen van NTGent te worden in het najaar.
“Maar we gaan ook schooloptredens doen”, zegt hij nadrukkelijk.
“Moeilijke jongeren, daar houd ik van. Ik ga je een klein verhaal vertellen.
Ze hadden mij gevraagd om in het bijzonder lager onderwijs tien weken les
te geven, een dag per week. En die kinderen volgden letterlijk géén les. Die
komen daar aan zonder rugzak, die komen zelfs om tien uur in plaats van
halfnegen op school... Dus de eerste dag kwam ik daar binnen en ik zie
daar letterlijk jongeren de leerkracht uitschijten. En die leerkracht doet
gewoon zo (haalt de schouders op) en kijkt uit het raam. Hij laat zich
gewoon uitschijten. Ik denk: wat is dat nu?

“Bij mij probeerden ze dat ook. En ik zei, jongens, luister. Ik ben jullie. Ik
ben geen leerkracht, ik ben niet iemand die hier komt om mijn geld te
verdienen. Ik kom jullie iets unieks meegeven, omdat ik ook de hel van het
leven heb meegemaakt. En ik heb wel van mijn hel een paradijs gemaakt
en ik heb eruit geleerd. Dat is wat ik jullie wil meegeven. Ik kan jullie
leven veranderen. Als jullie dat zelf willen. En bam, de zon ging op. ‘Oké,
met hem moeten we niet spelen’. Weet je, je moet die jongeren begrijpen.
Je moet op hetzelfde niveau zitten. Als jij je boven hen verheft en op hen
spuwt, gaan ze tien keer zo hard terugspuwen. En gaan ze je het leven zuur
maken.

“Onlangs heb ik twee workshops gegeven in De Grote Post. Eén voor een
school uit het bijzonder lager onderwijs. Zo openbloeien dat die kinderen
deden! Ze probéérden te rebelleren, maar dan op zo’n artistieke manier.
Dan beginnen ze allemaal te beatboxen. Serieus, ik ga bijna huilen, broer.
Ze zijn allemaal beatboxend de kamer uitgegaan. Dat was zo mooi, dat was
zo...” Hij krijgt tranen in de ogen. “Ja, sorry. Echt. Het is dáárom dat ik dat
doe. Ik wil iedereen gewoon hun ogen openen en tonen: het kan anders, het
kan beter. Daarvoor leef ik.”

Serdi weet hoe belangrijk rolmodellen kunnen zijn. Zoals Sven Ronsijn,
zoals Jamila Channouf. Zoals Sus, een begeleider op het internaat. “Die
was als mijn vader.” Of zoals Papi Michel, die een negenjarige Serdi
begeleidde in het Zeepreventorium in De Haan en hem leerde hoe hij zijn
longen kon vergroten om langer onder water te blijven. “Zijn record was 2
minuten en 12 seconden. Tien maanden later heb ik dat verbroken: 2
minuten 30.”

Of zoals zijn individuele begeleider op het observatiecentrum – “geen


jeugdgevangenis, maar er is weinig verschil”, zegt Serdi. Vier jaar lang
heeft hij met hem contact proberen zoeken. “En uiteindelijk, een paar
maanden geleden hebben we van hem een bericht gekregen. En is hij
langsgekomen. En... Ik dacht dat mijn verhaal erg was. Maar er waren heel
veel dingen die ik had verdrongen. Mijn verhaal was tien keer harder dan
wat ik zelf vertelde. Toen hij dat allemaal begon te zeggen... Ik begon te
huilen. En hij was ook aan het huilen. Dus ja...”

En dan zijn er nog zijn echte ouders, natuurlijk. “Ze zijn altijd bij mij
geweest. Ze hebben me nooit losgelaten. Want ik voel de liefde en de
warmte. Kijk, als ik mijn ouders niet zou gekend hebben, zou ik een
gigantisch gemis hebben. Maar ik heb tot mijn zes jaar mijn ouders
gekend. Ik was hun lieveling. Ik kreeg zo veel aandacht, zo veel liefde. Ze
hebben me niet uit eigen keuze achtergelaten. Hun onvoorwaardelijke
liefde is bij mij gebleven. Soms heb ik me wel zitten afvragen: wat als ze
hier nu zouden zijn? Maar daarna dacht ik: ze zíjn er. En ik voel dat ze
trots zijn op mij. Ik voel dat ze mij ook enorm steunen, van bovenaf. En me
de energie geven die ik nodig heb.”

You might also like