Professional Documents
Culture Documents
STUDIE MOTIVATIE Final 26 Juli 2023
STUDIE MOTIVATIE Final 26 Juli 2023
Thesis ter verkrijging van de graad van Bachelor of Science in de Agogische Wetenschappen en
Onderwijskunde
Khedoe-Sukhraj Soeshmawatie
2
Samenvatting
Zonder student en docent is er geen onderwijs! Onderwijs is een fundamenteel aspect en de
kwaliteit van Onderwijs bepaalt mede de kwaliteit van het leven in dat land. Het voorliggend
onderzoek, onderzoekt de relatie tussen het interpersoonlijk docentengedrag en de
studiemotivatie van studenten van Stichting Suriname Hindi Parishad (SHP). De
probleemstelling luidt als volgt : “ In hoeverre speelt het interpersoonlijk gedrag van docenten
een rol bij de studiemotivatie van de beginnende Hindi studenten?” Belangrijke onderwijs
aspecten met betrekking tot dit onderzoek zijn:
1. Studiemotivatie
2. Interpersoonlijke relatie tussen docent en student
Er is gebruik gemaakt van het Zelfdetermination theorie van Richard Ryan en Edward Deci.
Deze theorie maakt onderscheid tussen verschillende typen extrinsieke motivatie en intrinsieke
motivatie, terwijl het interpersoonlijke gedrag van docenten, de verschillende typen gedrags-
profielen van docenten beschrijft. Deze verschillende typen docentgedrag en manieren van
communiceren zijn van invloed op het leerproces en interactie patroon van elk student, op
groepsprocessen, op het klimaat binnen een lokaal of virtueel. Om de verschillende vormen van
docentgedrag duidelijk te beschrijven is er gebruik gemaakt van het Model voor Interpersoonlijk
Docent Gedrag (MIDG), ontwikkeld aan de Universiteit Utrecht. Middels dit kwantitatief
explorerend onderzoek worden de vragen beantwoordt. Het is een flexibel type onderzoek welke
eerder niet onderzocht is. De operationele populatie zijn studenten van SHP van het 1e en 2e
leerjaar, waarbij er vervolgens een steekproef wordt getrokken van 75 studenten. Van 82
inzendingen waren 7 onvolledig ingevuld en zijn die niet meegenomen in de data-analyse.
Merkbaar is dat de studenten sterker intrinsiek gemotiveerde zijn de taal te leren vergeleken met
de extrinsieke motivatie. Verder is opgemerkt dat van de acht interpersoonlijke profielen bij het
interpersoonlijk gedrag; directief, gezaghebbend, tolerant gezaghebbend en tolerant in zekere
mate invloed hebben op de studiemotivatie van studenten. De resterende vier in mindere mate.
Ten aanzien van de invloed van interpersoonlijk docenten gedrag op de studiemotivatie van de
beginnende Hindi studenten is geen significant verband gevonden. De invloed die docenten
hebben op de studiemotivatie van de beginnende Hindi studenten van SHP, wordt als zwakke
relatie aangeduid.
3
Inhoudsopgave
Voorwoord
Samenvatting...................................................................................................................................3
Inhoudsopgave.................................................................................................................................4
Lijst van tabellen, figuren en grafieken...........................................................................................6
Inleiding...........................................................................................................................................7
Aanleiding....................................................................................................................................8
Maatschappelijke relevantie........................................................................................................9
Wetenschappelijke relevantie.....................................................................................................9
Inleiding.....................................................................................................................................10
§1.2 Motivatietheorie.................................................................................................................10
Inleiding.....................................................................................................................................18
§3.3 Meetinstrument..................................................................................................................22
§3.4 Dataverzameling................................................................................................................22
§3.5 Dataverwerking..................................................................................................................23
§3.7 Data-analyse......................................................................................................................24
4
4. Resultaten van het onderzoek....................................................................................................28
Conclusies..................................................................................................................................33
Discussie....................................................................................................................................34
Aanbevelingen...........................................................................................................................35
Bronvermelding.............................................................................................................................36
Bijlage 1 Vragenlijst......................................................................................................................38
Bijlage 2 Statistische output demografische gegevens..................................................................44
Bijlage 3 Output Cronbach Alpha ................................................................................................45
Bijlage 4 Output van de Enkelvoudige regressie analyse.............................................................48
5
Lijst van tabellen, figuren en grafieken
Tabel 1 Aantal deelnemende examen kandidaten ……………………………………………8
Tabel 9 Anova……………………………………………………………………….…….….30
6
Inleiding
Stichting Suriname Hindi Parishad (SHP) is de stichting die zich onder andere bezighoudt met
het onderleggen van personen in de talen Hindi en Sarnami. Dit doet zij reeds 46 jaar. Echter is
vanuit de jaarverslagen van SHP gebleken dat vanaf 2003 er een opmerkelijke daling merkbaar is
bij de doorstroom van het 1e niveau (Prathama) naar het 2e niveau (Madhyama) bij het aantal
deelnemende kandidaten. Deze jarenlange daling zonder enige zekerheid, op enig moment een
halt wordt geroepen is de aanleiding geweest voor dit onderzoek. Middels de Zelf determination
Theorie (Deci,E., & Ryan, R. 2012) en Interpersoonlijk gedrag van docenten zijn de resultaten
van dit onderzoek vastgelegd. De Zelf determination Theorie gaat ervan uit dat mensen meer
gemotiveerd zijn te leren en werken als zij kunnen leven vanuit hun drie sterke basisbehoeften nl.
Autonomie, competentie en verbondenheid. Mensen hebben deze sterke, natuurlijke
basisbehoeften verder nodig om hun bekwaamheden en vakmanschap voortdurend uit te breiden
en te versterken. Motivatie is hierbij van eminent belang. Het ligt in de bedoeling dat ook
stichting Suriname Hindi Parishad, de stichting waar dit onderzoek gedaan is, over gemotiveerde
studenten als docenten beschikt. Er is dan sprake van een goede interactie, welke leidt tot
kwalitatieve kennisoverdracht en opname. De docent speelt hierbij een extra belangrijke rol.
Deze interactie wordt middels de interactieroos behorende bij het Interpersoonlijk Docenten
Gedrag, verdeeld in acht gedragsschalen verduidelijkt.
Met behulp van de bovengenoemde theorieën is de centrale vraag of de probleemstelling voor dit
onderzoe “ In hoeverre speelt het interpersoonlijk gedrag van docenten een rol bij de
studiemotivatie van beginnende Hindi studenten?” beantwoord. De deelvragen luiden als volgt:
1. Hoe wordt het interpersoonlijk gedrag van de docenten ervaren door de beginnende Hindi
studenten?
2. Welke zijn de motiverende aspecten voor de beginnende Hindi studenten?
3. Welk invloed heeft het interpersoonlijk gedrag van de docenten op de studiemotivatie van
de beginnende Hindi studenten?
7
Aanleiding
Tabel 1
8
Maatschappelijke relevantie
De onderzoeksuitkomsten kunnen gebruikt worden om het toekomstige beleid van SHP zo aan
te passen dan wel bij te stellen om de studiemotivatie van de studenten voortaan bewust en
gerichter te stimuleren. Het kan bijdragen aan de kwaliteitsverbetering van het interactiepatroon
tussen student en docent als ook aan de onderwijscultuur van SHP. Ook zal dit onderzoek de
aanwezigheid van cruciale noodzakelijkheden binnen het Hindi onderwijs namelijk: vrije
deelname, doorstroom, waarde van de kwaliteit in het onderwijssysteem van SHP in kaart
brengen. Voorts kunnen afgestudeerden van SHP de arbeidsmarkt instromen met
toekomstgerichte vaardigheden, zodat zij op een effectieve en efficiënte manier de samenleving
van dienst kunnen zijn. De Indiase Ambassade biedt hierbij ook haar ondersteuning, zowel
financieel als vakkundig.
Wetenschappelijke relevantie
9
1. Ondersteunende theorieën bij dit onderzoek
Inleiding
In dit hoofdstuk worden de relevante theorieën gepresenteerd met betrekking tot motivatie,
namelijk het Zelfdetermination theorie. (Richard Ryan en Edward Deci). Deze theorie maakt
onderscheid tussen verschillende typen extrinsieke motivatie en intrinsieke motivatie. Het
interpersoonlijk gedrag wordt met behulp van het Model voor Interpersoonlijk Docenten Gedrag
(MIDG) uitgelegd. De interactieroos behorende bij het Interpersoonlijk Docenten Gedrag,
verdeeld in acht gedragsschalen verduidelijkt de wisselwerking binnen interpersoonlijke
communicatie.
Motivatie is een breed begrip. Het drijfveer voor het handelen, namelijk een enthousiasme dat
zich in het hoofd afspeelt om actie te ondernemen. Intrinsieke motivatie is het enthousiasme dat
vanuit het hart komt. Daartegen staat de extrinsieke motivatie als een tweede indicator. Goede
intrinsieke motivatie maakt dat de bevlogenheid en betrokkenheid van personen toeneemt, met
als gevolg dat de kwaliteit van het onderwijs op een duurzame wijze ontwikkelt (Ori, H.2015).
Zonder student en docent is er geen onderwijs. De docenten zullen daarom een professionele
ruimte en zeggenschap opeisen ten aanzien van de vormgeving en de inrichting van het
onderwijs. Het is daarom belangrijk, dat de ontwikkelingen die de Hindi taal wereldwijd en met
Suriname als schakel maakt bij kennisoverdracht, ook op een creatieve en innovatieve manier
toegepast wordt en elk één gemotiveerd blijft.
§1.2 Motivatietheorie
10
gedetermineerd en studenten kunnen hun taken op ieder ogenblik omwille van uiteenlopende
redenen uitvoeren.
Figuur 1.1.
Intrinsieke Intrinsieke
+
motivatie regulatie
Geïntegreerde
regulatie
Geïdentificeerde
Extrinsieke
regulatie
motivatie
Geïntrojecteerde
regulatie
Externe
regulatie
Externe regulatie is wat beschouwd wordt als extrinsieke motivatie. Het aangaan van een
gedrag om een tastbare beloning te verkrijgen of om straf te vermijden. (Deci en Ryan, 2002)
Geïntrojecteerde motivatie gaat nog steeds gepaard met invloeden van buitenaf en voelt de
persoon een interne druk. Dit kan inhouden dat een gedrag vertoond wordt om er goed uit te zien
voor andere mensen, of om schuldgevoelens te voorkomen. (Deci en Ryan, 2002) (Vansteenkiste
et al., 2007).
11
Geïdentificeerde motivatie is een positief type extrinsieke motivatie waarbij iets gedaan wordt,
omdat er waardevolle resultaten geïdentificeerd zijn. De persoon identificeert zich aan de reden
van het gedrag en handelt volgens zijn persoonlijk belang. Resultaten die betekenisvol zijn.
(Vansteenkiste et al., 2007).
Geïntegreerde motivatie is een ander positief type extrinsieke motivatie bij het aangaan van een
gedrag, omdat het gedrag en de resultaten diep geïntegreerd zijn in het zelfgevoel en identiteit.
(Ryan en Deci, 2002).
Door inzicht te krijgen in de verschillende soorten motivatie die mensen voelen bij het uitvoeren
van bepaald gedrag, kan inzicht verkregen worden in het ontwikkelen van motiverende inhoud
voor cursussen, training of opleidingen.
Zelfdeterminatie wordt daarom beschouwd als een geheel aan vaardigheden, overtuigingen en
kennis die ervoor zorgen dat een individu zelfstandig en doelgericht kan handelen. Het biedt
vermogen om behoeften en wensen van elkaar te onderscheiden, keuzes te maken, acties te
ondernemen en meer. Deci, en Ryan (2002) stellen verder dat optimale vormen van motivatie,
prestatie en ontwikkeling terug te vinden zijn in sociale omgevingen die de mogelijkheid bieden
om de drie psychologische basisnoden van individuen te vervullen, namelijk: autonomie,
competentie en verbondenheid.
Figuur 1.2
Autonomie
Zelfdeterminatie
Competentie
Verbondeheid
12
Autonomie: Is zelfsturing, keuzes maken en een gevoel van controle hebben over de te
ondernemen acties. In een sportcontext ondersteunen coaches de autonomie van atleten door hen
te helpen doelen te bereiken die zij voor zichzelf hebben gesteld, om hun input te vragen en de
reden achter trainingsbeslissingen uit te leggen. (Karels, M. 2021)
Competentie: Het geven van onverwacht positieve feedback, verhoogt de intrinsieke motivatie
van mensen. Dit leidt tot een hoog competentieniveau; het vergroot de intrinsieke motivatie en
vermindert de extrinsieke motivatie. (Deci, en Ryan, 2012) De leerling heeft dan vertrouwen in
eigen kunnen.
Verbondenheid: Het wordt ook wel ‘psychologische verbondenheid’ genoemd. De mens is een
sociaal dier en heeft behoefte aan soortgenoten om mee om te gaan en te communiceren. De
verbondenheid met de omgeving, vertrouwen hebben in anderen, positief klimaat in de klas eisen
een zekere mate van verbondenheid. Studenten voelen zich vrij om vragen te stellen en om
fouten te maken. (Karels, M. 2021)
Deze behoeften blijken van eminent belang te zijn voor zowel leren en integreren als
constructieve sociale ontwikkeling en persoonlijk welbevinden (De Vries, 2013). Wanneer deze
drie basisbehoeften in voldoende mate gerealiseerd worden, nemen intrinsieke motivatie,
persoonlijk welzijn en sociaal functioneren toe (Liedewey, 2009).
De rol van de docent is ongelooflijk belangrijk. Hij of zij moet passie voor het vakgebied
uitstralen en daarnaast ook buiten de grenzen van dat vak kunnen opereren. Het is essentieel dat
de docent goed contact maakt met de studenten (Wolf, 2015). De kwaliteit van
docentenopleidingen wordt daarom ook belangrijk gevonden. Met behulp van het Model voor
Interpersoonlijk Docenten Gedrag (MIDG) is dit te verduidelijken. Middels de interactieroos
wordt dit nader uitgelegd.
13
Figuur 1.3
De interactie roos wordt verdeeld in vier kwadranten. Elk kwadrant is onderverdeeld in twee
sectoren en elke sector beschrijft het gedragsgebied gerelateerd tot de betreffende dimensies.
Vervolgens ontstaan er op deze manier acht sectoren:
Directief (Leidend)
Gezaghebbend (Helpend/ Vriendelijk/ Behulpzaam)
Tolerant gezaghebbend (Begrijpend)
Tolerant (Ruimte gevend/ Meegaand)
Onzeker tolerant (Onzeker)
Onzeker agressief (Ontevreden)
Autoritair (Corrigerend/ Aanvallend)
Moeizaam dominerend (Streng)
14
De directieve docent geeft leiding, werkt tijd gericht, efficiënt en georganiseerd. De docent
domineert in het klassengesprek en weet de interesse van de studenten vast te houden. Dit type
docent is niet erg dicht bij de student en wordt toch ervaren als een vriendelijke en begripvolle
docent. De gang van zaken is zakelijk, de docent werkt hiernaar. Hij/zij kan snel orde en
aandacht oproepen.
Een gezaghebbende docent is een behulpzame mentor die hulp biedt op basis van kennis en
ervaring. Planning en structuur is merkbaar bij hun systeem van lesgeven (Verkleij, 2009).
Regels en procedures zijn duidelijk en de studenten hoeven hieraan niet herinnerd te worden. De
docent is enthousiast en staat open voor behoeften van studenten. Persoonlijke interesse voor
studenten, aangepaste technieken en werkvormen is merkbaar bij hen. De lessen worden goed
voorbereid, opgebouwd en gestructureerd.
Tolerante gezaghebbende docenten zorgen voor een structuur waarbinnen de student vrijheid en
verantwoordelijkheid heeft. Autonomie wordt ondersteund, meer begrip wordt getoond voor
studenten en er wordt rekening gehouden met hun behoeften en belangen. De docenten weten
een stimulerende omgeving te creëren. Geen problemen met orde handhaving. Er is een
ontspannen sfeer en weinig noodzaak de naleving van regels af te dwingen. Studenten werken
aan hun taak, omdat zij het plezierig vinden in de les (Den Brok, Wubbels, Van Tartwijk, en
Veldman, 2006).
De docent heeft een minder leidend gedrag. Er heerst een prettige klimaat en de docent besteedt
zorg aan studenten. Het tolerante optreden van de leraar geeft ook wel eens aanleiding tot een
minder georganiseerde sfeer (Den Brok en Van der Want, 2011). De studenten krijgen hier meer
de vrijheid, waarderen de persoonlijke betrokkenheid van de docent. Studenten werken op hun
eigen tempo en het klimaat kan soms wat rommelig overkomen.
15
Onzeker tolerante docenten kunnen goed samenwerken, maar tonen weinig leiderschap binnen
de groep. De lessen zijn zwak gestructureerd. Zij tolereren wanorde en de studenten zijn niet
taakgericht bezig. Deze docent is bezorgd om de studenten en legt meerdere keren een les
opnieuw uit aan degene die niet hebben geluisterd. (Verkleij, 2009). Het klimaat is zo
ongestructureerd dat studenten die vooraan opletten, de rest doet wat anders. De prestatie en
verwachting van studenten is dan ook laag. Het lijkt alsof de studenten en docent langs elkaar
heen leven.
Een onzeker agressieve docent wordt gekenmerkt door veel onzeker gedrag en een agressief
soort wanorde. Dit onzekere gedrag gaat gepaard met veel corrigerend en streng optreden (Den
Brok en Van der Want, 2011). Er is sprake van een situatie waar leraren en studenten agressief
op elkaar reageren. De docent besteedt veel energie aan een ordelijke situatie te creëren (Den
Brok en Van der Want, 2011). De student daarentegen grijpt elke gelegenheid aan om de orde te
verstoren. Vanwege de onzekere docent hebben studenten het gevoel dat zij onschuldig zijn.
Leren is een minder belangrijk aspect in zo een klas.
Studenten van autoritaire docenten zijn minder betrokken, zij volgen de regels en zijn bang voor
een boze uitval van de docent. Bij autoritaire docenten is er sprake van een duidelijke en
gestructureerde lesstof. Er wordt veel nadruk gelegd op prestaties en competitie. Eigen
initiatieven van studenten krijgen weinig kans. De afstand tussen studenten en docent is groot.
Volgens deze docenten leren studenten zo het meest, namelijk wanneer de docent bepaalt wat er
gebeurt (Den Brok en Van der Want, 2011). Deze docent komt bij studenten over als ongelukkig
en ongeduldig (Verkleij, 2009). Studenten krijgen weinig hulp van de docent. Het klimaat is
onprettig, de studenten zijn op hun hoede en angstig. Hun stilte lijkt op een stilte voor de storm.
Het klimaat in de klas is wanordelijk tot onzeker-agressief. De docent heeft op ieder moment
moeite om de studenten te leiden, blijft worstelen met het omgaan met de klas (Den Brok en Van
der Want, 2011). De studenten werken mee zolang de docent hen actief blijft motiveren. Dit
kost de docent veel energie (Verkleij, 2009). De docent is met name op het vak gericht en
16
behandelt de lesstof veelal saai en klassikaal (Den Brok en Van der Want, 2011). De docent praat
het grootste deel van de tijd,
In dit hoofdstuk is met betrekking tot het interpersoonlijk gedrag sprake van een wisselwerking
tussen de docent en zijn studenten. Ook zijn de theorieën beschreven die te maken hebben met
het interpersoonlijk gedrag van docenten. Het belang hiervan is dat het interpersoonlijk
docentengedrag gezien kan worden als een van de middelen om te werken aan
kwaliteitsverbetering in het onderwijs. In hoofdstuk 3 zullen we zien hoe de opzet en uitvoering
van dit onderzoek heeft plaatsgevonden
Figuur 1.4
Directief
Moeizaam
Gezaghebbend
dominerend
Tolerant
Autoritair Studiemotivatie
gezaghebbend
Onzeker Tolerant
agressief
Onzeker
tolerant
17
2. Stichting Suriname Hindi Parishad
Inleiding
Stichting Suriname Hindi Parishad (SHP) gevestigd aan de Hindilaan # 12-14, is opgericht op 5
september 1977. Een educatieve, literaire en culturele Stichting, die voornamelijk werkt aan
behoud en ontwikkeling van de talen; Hindi, Sarnami en aan de cultuur in Suriname. Het bestuur
bestaat uit: de voorzitter, een secretaris, penningmeester en vier commissieleden. Uit gesprekken
met de voorzitter en bestuursleden, bleek dat Stichting Suriname Hindi Parishad een kleine
organogram heeft. De afdeling Jaiprakash Instituut zorgt voor het Hindi-onderwijs, Sahitya
Vidya Niwas is de schrijvers groep binnen de organisatie, de examen Commissie zorgt voor
opstel tot logistiek van de examens. Verder wordt met ondersteuning van de Surinaamse
overheid, de samenleving en de Indiase overheid deze stichting in stand gehouden. De stichting
heeft vaste donateurs en krijgt waar nodig steun van verschillende stakeholders.
Er zijn momenteel ongeveer 70 docenten verbonden aan de Stichting, die pro deo werken aan de
in stand houding van de taal en cultuur. (http://www.hindi-parishad.com/).De leer-studieboeken
zijn tot een bepaald niveau ontworpen door Surinamers. Jaarlijks worden er examens op
verscheidene niveaus, simultaan in Paramaribo en het district Nickerie afgenomen. De
opleidingen zijn niet aan leeftijd of bevolkingsgroep gebonden. Over het algemeen zijn het wel
Hindoestanen die de Hindi taal leren, vandaar ook de aanwezigheid van de Hindi-scholen in de
districten waar overwegend Hindoestanen wonen namelijk: Paramaribo en de districten Wanica,
Saramacca, Commewijne en Nickerie. Dit wordt aangehaald aangezien Hindi in Suriname,
overwegend gerelateerd wordt met de Hindoe of het Hindoeïsme. Vanaf de motoriek van het
Devnagri schrift, het schrift waar Hindi in geschreven wordt, tot het hoger niveau wordt
onderwezen bij SHP. De niveaus verzorgd door SHP in oplopende rangorde: Prathama,
Madhyama, Uttama, Praveshika, Paricay, Kovid en Rastra Bhasha Ratna. Alleen het examen van
het allerhoogste niveau wordt afgenomen door de Wardha Universiteit in India. Via de Indiase
Ambassade krijgt SHP het examenwerk. Na afloop van het examen wordt dit teruggestuurd ter
correctie. Suriname Hindi Parishad werkt nauw samen met de Indiase Ambassade met name hun
18
Cultureel Centrum namelijk Swami Vivekananda Cultural Centre (SVCC). SHP beschikt wel
over enkele vaste donateurs, selectieve en tijdelijke donateurs die op hoogtij dagen hun volle
ondersteuning bieden (K. Firtoe, L. Hardwarsing, persoonlijke communicatie 25 maart 2021)
Suriname Hindi Parishad is een stichting die samen met haar bestuursleden en in samenspraak
met haar contacten in en buiten Suriname werkt aan kwaliteitsverbetering van haar medewerkers,
leermateriaal, leermethoden, opdat zij zich effectief, efficiënt en duurzaam kunnen ontwikkelen
voor nu en komende generaties. De opzet van Prathama is vanaf de motoriek van het Devnagri
schrift tot het vloeiend lezen en schrijven hiervan. De studenten leren in lespakketten de letters
lezen en schrijven, gedichten, in heel korte zinnen geconstrueerd, simpele grammaticale regels,
tekstbegrip, tenslotte tellen in Hindi. Madhyama biedt meer diepgang in het begrijpend lezen,
grammaticale regels, vaardigheid in het schrijven, woordenschatverrijking. In tabel 2 hieronder
worden de verschillende niveaus weergegeven.
Tabel 2
SCHEMATISCHE WEERGAVE VAN DE OPLEIDINGEN BIJ S.H.P
19
3. Opzet en uitvoer van het onderzoek
Inleiding
In hoofdstuk 2 wordt kort informatie verschaft over het bestuur en de werkwijze van SHP. De
samenwerkende organisaties, donateurs en stakeholders komen aan de orde. Dit hoofdstuk
beschrijft de methodische karakterisering, opzet en uitvoering van de onderzoeksactiviteiten.
Het methodische karakter van dit onderzoek is kwantitatief-exploratief van aard. Bij een
exploratief onderzoek is er sprake van het verzamelen en analyseren van gegevens. Dit wordt
nader besproken. Het interpersoonlijk docenten gedrag dient als onafhankelijke variabele en
studiemotivatie als afhankelijke variabele. Er vindt geen manipulatie van de onafhankelijke
variabelen plaats. Dit verklaart het passief-observerend karakter van dit onderzoek. Er wordt
dieper ingegaan op de invloed van interpersoonlijk gedrag van docenten op studiemotivatie van
studenten. De probleemstelling en deelvragen namelijk “In hoeverre speelt het interpersoonlijk
gedrag van docenten een rol bij de studiemotivatie van beginnende Hindi studenten?” De
deelvragen luiden als volgt:
1. Hoe wordt het interpersoonlijk gedrag van de docenten ervaren door de beginnende
Hindi studenten?
2. Welke zijn de motiverende aspecten voor de beginnende Hindi studenten?
3. Welke invloed heeft het interpersoonlijk gedrag van de docenten op de studiemotivatie
van de beginnende Hindi studenten?
Baarda en de Goede, (2006) geeft het beschrijvend aspect aan van onderzoeken, als het gaat om
een nauwkeurige opsomming te geven zonder daarvoor nadere aanduiding van verbanden tussen
kenmerken en verklaringen. Het onderzoek naar studiemotivatie van de beginnende/Prathama
studenten van SHP wordt aangeduid als een exploratief onderzoek. Middels een survey, een
gestructureerde vragenlijst wordt nodige informatie verzameld. Baarda en de Goede (2016)
geven een omschrijving van surveyonderzoek waarin wij ons goed kunnen vinden. De
onderzoekseenheden zijn personen waarover in de specifieke onderzoeksvragen en/of
hypothesen een uitspraak wordt gedaan. In de vragenlijst worden er stellingen geformuleerd en
20
vragen gesteld over de mate waarin het interpersoonlijk docentengedrag van invloed is op de
studiemotivatie van beginnende Hindi studenten van Suriname Hindi Parishad. Deze stellingen
zijn geformuleerd aan de hand van de theorie uit de literatuurstudie. De onderzoekseenheden in
dit onderzoek zijn de studenten, omdat er een uitspraak wordt gedaan over de studiemotivatie.
Voor het onderzoek werd gekozen voor studenten uit het basis niveau van de leerjaren 2021en
2022. Na een leegte van bijkans 2 jaren (de Covid-19 Pandemie) waarbij de scholen niet
optimaal zijn gestart. Docenten zijn gestart met kleine groepen van een tot drie studenten. Tot de
operationele populatie van dit onderzoek behoren: Studenten van Suriname Hindi Parishad
(SHP). Vanuit de operationele populatie zal een selecte steekproef getrokken worden. Op het
moment dat de formulieren gestuurd zijn naar de studenten namen zij actief deel aan het
onderwijsproces.
Er is gekozen voor studenten van het 1e (Prathama) en 2e (Madhyama) niveau, omdat hier de
studiemotivatie in zekere mate een rol speelt. Dus de select steekproef populatie. De studenten
zijn in hun begin fase, dus er kan nog twijfel bestaan over het voortzetten van hun studie.
Vandaar ook de opzet van dit onderzoek naar studiemotivatie in de begin fase van deze studie.
De enquêtes zijn naar de docenten gestuurd om verder door te sturen naar hun studenten die bij
hun les volgen, maar er zijn ook wel enquêtes persoonlijk gestuurd naar studenten die bereikbaar
waren. De enquêtes werden anoniem ingevuld en elke ingevulde enquête formulier kwam niet in
handen van de docent, maar werd opgeslagen in een Excel-file bij de onderzoeker. Er werd
uitgegaan van de verkregen informatie van SHP waar jaarlijks gemiddeld ongeveer 400
studenten deelnemen aan de Prathama en Madhyama examens. Deze populatie in de gaten
houdend, werden studenten via hun docent gevraagd voor hun medewerking. Zij hadden
maximaal 3 weken de tijd om dit in te vullen. SHP heeft een groepsapp van al de docenten. In
overeenstemming met het bestuur werden enkele docenten, tevens bestuursleden gevraagd het
enquête formulier te delen in hun groepsapp. Dit maakte het verzenden van het formulier naar de
specifieke studenten wat makkelijker. Uiteindelijk hebben 82 studenten gehoor, waarvan 7
studenten hun formulier onvolledig ingevuld hadden. Die 7 zijn niet meegenomen in dit
onderzoek. Het aantal van 82 ingekomen enquête formulieren komt mede door de uitbraak van
21
Covid-19. Door de stagnerende start van de lessen, hebben de docenten de studenten niet tijdig
kunnen bereiken.
§3.3 Meetinstrument
Tabel 3
OPERATIONALISERING VAN DE VARIABELEN
§3.4 Dataverzameling
22
Op 20 september 2022 ging de officiële dataverzameling van start. De link Untitled form -
Google Forms werd gestuurd in de groepsapp van de docenten van SHP en studenten die
bereikbaar waren. De afnameduur varieerde tussen de 10 en 15 minuten; dit werd aangegeven
aan het begin van de enquête. Tot de response groep namelijk de selecte steekproef behoorden
de Prathama en Madhyama studenten van SHP. Het onderzoek verliep nogal stagnerend. Door de
uitbraak van Covid-19 Pandemie, hebben minder studenten een start kunnen maken met de
lessen. Wachtende op response, werden zowel studenten als docenten er aan herinnerd de
enquête in te vullen. Na drie tot vier reminders, naar zowel docenten als studenten gestuurd te
hebben, zijn uiteindelijk 82 vragenlijsten in ruim 3 weken binnen gekomen. Hieruit waren 7
lijsten onvolledig ingevuld. Deze 7 lijsten zijn niet meegenomen bij de verwerking. De
verkregen data werd verplaatst om verder te verwerken.
§3.5 Dataverwerking
Het doel van de analyse was om na te gaan of interpersoonlijk docenten gedrag invloed heeft op
studiemotivatie van beginnende Hindi studenten. Er werd gebruik gemaakt van het statistisch
computerprogramma IBM SPSS Statistics-versie 25 (Statistical Package for Social Science). Het
resultaat van de online enquêtes namelijk de data werd bewaard in een Microsoft Excel file.
Vervolgens werd deze file overgezet in SPSS waarna de analyse plaatsvond. De data werden
gecontroleerd op missende waarden. Gebleken is dat, de in SPSS overgezette data volledig
waren. Zoals eerder vermeld bij populatie en steekproef is de data van 75 respondenten verder
verwerkt en geanalyseerd. Om na te kunnen gaan of de vragen/stellingen voldoen aan de
homogeniteitstest is de maat voor de homogeniteitsindex alfa of α (Cronbach`s Alfa) berekend.
Bij een α ter waarde van 0,7 of hoger is een goede betrouwbaarheid van meetinstrumenten aan
te nemen (Drenthe & Sijtsma, 2005). Voor een overzicht van de betrouwbaarheidsscores per
indicator wordt verwezen naar tabel 4
Tabel 4
HOMOGENITEITSTEST
Betrouwbaarheids
Statistieken
Cronbach's
Alpha N of Items
.860 46
23
Tabel 4 presenteert de Cronbach's Alpha van de hele vragenlijst namelijk het interpersoonlijk
docenten gedrag met de profielen en de studiemotivatie van studenten met een homogeniteits-
coëfficiënt van .860. Dit betekent dat de vragen elkaar overlappen en in grote mate betrouwbaar
zijn. De bovengenoemde analyse, invloed van interpersoonlijk docenten gedrag op de
studiemotivatie van de studenten van Suriname Hindi Parishad (SHP) is gebaseerd op de 46
geformuleerde stellingen.
§3.7 Data-analyse
Controle op assumpties
Bij de Enkelvoudige Lineaire Regressie zijn er vier assumpties die getoetst worden alvorens de
analyse wordt uitgevoerd. Deze assumpties hebben als doel om na te gaan als de data voldoet aan
de basis eisen voor het uitvoeren van Enkelvoudige Lineaire Regressie Analyse (Tabachnick &
Fidell, 2013; De Vocht, 2009). De vier assumpties met daarbij de gevonden resultaten van dit
thesisonderzoek beschreven:
24
student heeft de link van de vragenlijst afzonderlijk ingevuld. Bij het verzamelen van
respondenten is gebruik gemaakt van de selecte steekproef. Dit houdt in dat respondenten zijn
verzameld binnen de studentenkring van SHP. De selecte groep is afkomstig van het Basis
niveau van SHP.
Normaliteit. Middels een Normale Plot wordt de normaliteit van de variabele studie
motivatie gedemonstreerd. . De cumulatieve kans van studiemotivatie zet nauw af tegen de
normale verdeling. De data is gerangschikt en gesorteerd ( z-score of gestandaardiseerde
verwachte waarde) Motivatie is positief verdeeld volgens de verwachte waarschijnlijkheid. Er
mag worden meegedeeld dat er voldaan is aan de normaliteit als assumpties.
25
Figuur 3.1
Merkbaar is dat de residuen redelijk normaal verdeeld. De frequentie van motivatie is positief
verdeeld. Een kleine mate van onregelmatigheid is te merken aan de negatieve zijde van de
verdeling.
Figuur 3.2
SPREIDINGSDIAGRAM
26
Op basis van het bovenstaande grafiek kan worden afgeleid dat er sprake is van een zwakke tot
matige correlatie tussen de variabelen, namelijk de punten liggen verspreidt over de x-as en de y-
as. Alhoewel er een positieve lineaire vorm van het geheel waarneembaar is en een redelijk
gelijke verdeling van de varianties bij de residuen. Homoscedasticiteit als laatste assumptie
wordt hiermede in grote mate voldaan.
Figuur 3.3
27
De Normale Plot horende bij het bovenstaand histogram geeft aan dat er sprake is van redelijk
normale verdeling. De stipjes liggen langs de diagonale lijn, namelijk de normaliteit.
In het hierna volgende hoofdstuk zal verder worden ingegaan op de enkelvoudige lineaire
regressie en worden de resultaten gepresenteerd.
Figuur 4.1
28
De onderzoekspopulatie bestond uit 75 studenten die vrijwillig hebben deelgenomen aan dit
onderzoek. Meer dan de helft waren Prathama studenten (58.7%) de rest waren Madhyama
studenten (41.3%)
Tabel 5
LEEFTIJD VAN DE STUDENTEN
Leeftijd
Frequenti
e Procent
8 – 15 16 21.3
16 - 25 20 26.7
26 - 35 14 18.7
36 - 45 15 20.0
45 - 55 3 4.0
56 en ouder 7 9.3
Total 75 100.0
De grootste groep studenten bevinden zich in de leeftijdsfase van 16-25 jaar, namelijk 26,7%.
Verder is af te lezen uit de tabel dat de jongste student tussen 8 en 15 jaar (minimum) is (21,3%)
en de oudste, namelijk 7 studenten ouder dan 56 jaar (9,3%) zijn.
Tabel 6
Directief 3.71
Gezaghebbend 3.88
Tolerant gezaghebbend 3.92
Ruimte gevend 3.50
Onzeker tolerant 2.40
Onzeker agressief 2.41 29
Autoritair 2.47
Moeizaam dominerend 2.40
Tabel 6 geeft het gemiddelde horende bij de interpersoonlijke profielen weer. De resultaten zijn
van toepassing bij de beantwoording van deelvraag 1. Deelvraag 1: Hoe wordt het
interpersoonlijk gedrag van de docenten ervaren door de beginnende Hindi studenten? Om te
weten welke van de interpersoonlijke profielen positiever zijn volgens de studenten
(studentenbeeld), wordt er gekeken naar het gemiddelde, omdat er hier geen percentages zijn
aangegeven. De stellingen zijn beantwoord op een Likertschaal, waarbij er een keuze van 5
antwoordmogelijkheden bestond, namelijk 1= helemaal oneens, 2= oneens, 3= neutraal,
4=eens, 5= helemaal mee eens .
Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat het beeld dat de studenten hebben over hun
docenten is dat ze: directieve, gezaghebbende, tolerant gezaghebbende en tolerante docenten
zijn. Een score van drie en hoger geeft aan dat deze profielen als positief ervaren worden door de
studenten.
Tabel 7
MOTIVATIE STUDENTEN
30
Gemiddelde 3.73 3.62
Standard Deviatie .915 .615
Tabel 8
MODEL SAMENVATTING
Model Samenvatting
De R van .038 geeft aan dat het gaat om een zwakke correlatie. De R² = .001 geeft aan dat één
duizendste procent van de variantie in de afhankelijke variabele studiemotivatie verklaard wordt
door de verklarende variabele interpersoonlijk docenten gedrag.
Tabel 9
ANOVA
ANOVAa
31
Kwadraten Kwadraten
Model totaal Df gemiddelde F Sig.
1 Regressie .218 1 .218 .104 .748b
Residuen 152.569 73 2.090
Totaal 152.787 74
a. Afhankelijke Variabele: motivatiegemidddelde
b. Voorspellers: (Constante), geminterpersgedrag
De Anova-analyse toetst de significantie van het regressiemodel. We zien hoe groot de kans is
dat de regressiecoëfficiënt in werkelijkheid .748 is en de uitkomst van deze analyse op toeval
berust. Hiervoor is de F-toets uitgevoerd met vrijheidsgraden 1 en 73 observaties minus het
aantal verklarende variabele minus 1. De kans om een waarde van .104 of groter te observeren
met een vrijheidsgraden kleiner dan .748. Verklaarde variantie R² = .001 Dit is de proportie
verklaarde variantie. Interpersoonlijk docenten gedrag heeft dus in veel mindere mate invloed op
de studiemotivatie van de studenten.
Een enkelvoudige regressie met studiemotivatie als afhankelijke variabele en interpersoonlijk
docenten gedrag als verklarende variabele is niet significant, F(1.73) = .104, p < .001
1/1000 % van de variantie in studiemotivatie wordt verklaard door interpersoonlijk docenten
gedrag. De regressiecoëfficiënt van interpersoonlijke docenten gedrag is .026, dit is niet
significant (73) = 0.32; p < .001). Interpersoonlijk docenten gedrag is dus geen significante
voorspeller van studiemotivatie. De voorspelde toename in studiemotivatie is .026 ( ß = 0.026; t
(73) = 0.32; p < .001) en het interpersoonlijk gedrag verklaart geen significant deel van de
variantie in studiemotivatie (R² = .001; F(1.73) = .104; p < .001)
Tabel 10
REGRESSIE COEFFICIENT
32
1 (Constante) 6.985 1.149 6.080 .000
Geminterpersgedra .026 .080 .038 .323 .748
g
a. Afhankelijke Variabele: motivatiegemidddelde
De “coëfficiënts-tabel geeft informatie over de grootte, de aard en de significantie van het effect
van de verklarende variabele op de afhankelijke variabele. Hier geldt de volgende regressie
vergelijking voor studiemotivatie:
Voorspelde Studiemotivatie = .026 * interpersoonlijk docenten gedrag + 6.985.
Om te testen of dit effect significant is, is de t-toets uitgevoerd (tabel 10). De kans om een
waarde van .323 of groter te observeren is kleiner dan 0.748
Conclusies
Met betrekking tot de invloed van het interpersoonlijk docentengedrag en studiemotivatie van de
beginnende Hindi studenten van Suriname Hindi Parishad (SHP), kunnen de volgende conclusies
getrokken worden.
Conclusie op de deelvragen:
Vraag 1 luidt als volgt: Hoe wordt het interpersoonlijk gedrag van de docenten ervaren door
de beginnende Hindi studenten?
Lettend op de perceptie van de studenten van Suriname Hindi Parishad kan geconcludeerd
worden dat de studenten de docenten als positief ervaren. Directief, gezaghebbend, tolerant
gezaghebbend, tolerant ruimte gevend zijn de gedragsprofielen die zij prefereren (tabel 6)
Vraag 2 luidt als volgt: Welke zijn de motiverende aspecten voor de beginnende Hindi
studenten?
33
elkaar. Vanwege de hoge waarde van de Cronbach’s Alpha kan geconcludeerd worden dat de
studenten sterker intrinsiek gemotiveerde zijn de taal te leren vergeleken met de extrinsieke
motivatie.
Vraag 3 luidt als volgt: Welke invloed heeft het interpersoonlijk gedrag van de docenten op de
studiemotivatie van de beginnende Hindi studenten?
De invloed van het interpersoonlijk docenten gedrag is grafisch berekend in figuur 3.2 In de
spreidingsdiagram vertonen de residuen geen duidelijke patroon. De punten liggen min of meer
verspreid over de positieve en de negatieve residuen in een evenwichtige horizontale band rond
de x-as en de y-as (figuur 3.2). De ruime spreiding bij de ligging van de punten geeft dus aan dat
er sprake is van een zwakke invloed van interpersoonlijk docenten gedrag op de studiemotivatie
van studenten.
Conclusie op de probleemstelling “In hoeverre speelt het interpersoonlijk gedrag van docenten
een rol bij de studiemotivatie van beginnende Hindi studenten?”
Discussie
Tijdens het verzamelen van data kunnen verschillende factoren invloed gehad hebben op de
antwoorden die de studenten hebben gegeven, bijvoorbeeld de periode waar het onderzoek heeft
plaatsgevonden of het aantal respondenten. Covid-19 heeft ervoor gezorgd dat de interactie
binnen het onderwijs een verandering doormaakt.
34
De stroeve opstart van de Hindilessen na Covid-19 maakte dat minder studenten zich aangemeld
hadden voor de lessen. Online Hindi leren in combinatie met Blended learning heeft positieve
effecten gehad, maar kan ook een negatieve effect gehad hebben. Studenten hebben op afstand
toch de taal kunnen leren en deel genomen aan de examens.
Ook zullen er studenten geweest zijn die niet mee konden met de vele veranderingen. Studenten
kunnen ook sociaal wenselijke antwoorden hebben gegeven tijdens het invullen van de
vragenlijst. De wijze en tijd waarop zij Hindi onderwijs genieten en de docent toch positief
beoordelen kan effect hebben op de manier van antwoord geven op de vragen. Jonge studenten
die gedwongen of verplicht worden de taal te leren zullen hun eigen opvatting hebben over het
leren van deze taal.
Aanbevelingen
Aan de hand van de gesprekken met de bestuursleden, kan naar noodzaak, workshops of bij
scholingsprogramma’s georganiseerd worden, met betrekking tot aangepaste lesplannen en
leermateriaal voor studenten met de dalende trend als knelpunt.
35
Het doel van SHP in acht nemend, “Behoud en ontwikkeling van Hindi” blijven investeren in de
gemotiveerde studenten, zodat degene die minder gemotiveerd zijn, ook gemotiveerd raken.
Inzien dat motivatie van binnen uit begint, de drijfveer voor het handelen is en het enthousiasme
dat vanuit het hart komt.
Het creëren van meer opties om de taal te leren door aanbieden van online lessen of combinaties
van lessen op aangepaste tijden. Dit werd ook als reden aangehaald door de bestuursleden.
Onderwijsvormen aanpassen aan de belevingswereld en noodzaak van de student, met
gebruikmaking van digitale ontwikkel mogelijkheden, omdat de student bij de tijd wil zijn en dit
de interesse bij studenten opwekt.
Bronvermelding
Baarda,B., & Van der Hulst, E. (2010). Basisboek Methoden en Technieken Kwantitatief
praktijkgericht onderzoek op wetenschappelijke basis
Baarda en De Goede. (2006). Basisboek Methoden en Technieken Handleiding voor het opzetten
en uitvoeren van een kwantitatief onderzoek.
Deci, E.L., & Ryan, R.M. (2004) Intrinsic motivation and self-determination in human
behavior. https://psycnet.apa.org/record/2002-01702-000
Deci, E.L., & Ryan, R.M.(2004) Explaining motivation with self-determination theory
https://www.toolshero.nl/psychologie/zelfdeterminatietheorie-zdt
De Vocht, A. (2017) Basis Handboek SPSS 25 voor SPSS 25 & sub scription
36
Den Brok, P., & Van der Want, A. (2011, September). Interpersoonlijke ontwikkeling van de
docent. http://www.esoewerkplekleren.nl/bestanden/opdrachten/reader
%20interpersoonlijk%20sept2011.pdf
Den Brok, P., Wubbels, T., Van Tartwijk, J., & Veldman, I. (2006, Maart). Omgaan met
leerlingen in multiculturele klassen.
Hajer, M. (2011) De lat hoog voor vakonderwijs; taalbeleid in de klas via taalgerichte
vakdidactiek.
LOC Landelijke Organisatie voor Coaching in het onderwijs (z d) . gehaald uit Roos van Leary
in het onderwijs helpt leraren inzicht te geven. (coachingvoordocenten.com)
Ryan, R.M., & Deci, E.L. (2000). Self-determination theory and the facilitation of intrinsic
motivation, social development, and well-being.
37
The social media company (So-MC B.V 2019) Maak jouw online enquête supersnel met Google
Forms:https://www.bing.com/videos/search?
q=vragen+lijst+maken+&&view+detail&mid=
Weijers, E. (2004). Gemotiveerd blijven voor een opleiding. Opgeroepen op 2019, van
Carrièretijger:
http://www.carrieretijger.nl/opleiding/ho/soepel-door-hbo/motivatie
Wolf, P. I. (2015). Motivatie bij leerlingen en studenten. Nederland: Inspectie van het Onderwijs
Bijlage 1 Vragenlijst
Anton de Kom Universiteit van Suriname Faculteit der
Maatschappijwetenschappen
Paramaribo, 2022
Beste student(e),
Ter afronding van mijn studie aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname, ben ik bezig
met een onderzoek die betrekking heeft op de studiemotivatie van Hindi studenten en het
38
interpersoonlijk gedrag van Hindi docenten in Suriname. Deze vragenlijst is bestemd voor
studenten betrokken bij Stg. Suriname Hindi Parishad ( SHP). Hierbij vraag ik uw medewerking
bij dit onderzoek. Het algemene doel van dit onderzoek is om na te gaan of het interpersoonlijk
gedrag van docenten (=het type gedrag die docenten vertonen tijdens het lesgeven) van invloed is
op de studiemotivatie van de beginnende Hindi studenten. De verzamelde data van dit onderzoek
blijft strikt confidentieel en wordt enkel voor statistische doeleinden gebruikt. Er zal
vertrouwelijk en anoniem worden omgegaan met de resultaten. U wordt beleefd verzocht om zo
eerlijk mogelijk antwoord te geven op de volgende stellingen.
Deze vragenlijst bestaat deels uit algemene gegevens (niveau, leeftijd, nationaliteit) en deels uit
stellingen met betrekking tot interpersoonlijk docentengedrag en motivatie van studenten. In
totaal zijn er 52 stellingen, waarvan stelling 5 tot en met 42 betrekking hebben op het
interpersoonlijk gedrag van docenten en van 43 tot en met 52 betrekking hebben op uw motivatie
als student.
Bij elk van deze stellingen heeft u 5 antwoordmogelijkheden. 1= helemaal oneens, 2= oneens,
3= neutraal, 4=eens, 5= helemaal mee eens
Per stelling is slechts 1 antwoord mogelijk U wordt alvast hartelijk bedankt voor uw
welwillende medewerking en voor het invullen van mijn enquêteformulier.
Algemene vragen:
39
4. Hoe bent u te weten gekomen omtrent het Hindi-onderwijs in Suriname?
- Vrienden
- Klasgenoten
- Kennissen
- Sociaal media
5. Hoe bent u op het idee gekomen Hindi te leren
- Mijn vrienden
- Via mijn studiegroep
- De noodzaak van kennis over mijn religie
- De noodzaak van promoting van religie
- Liefde voor de taal
Bij dit specifiek interpersoonlijk gedrag is er sprake van een wisselwerking tussen de
docent en de student. Om de verschillende vormen van docentgedrag duidelijk te
beschrijven is er gebruik gemaakt van het Model voor Interpersoonlijk Docent Gedrag
(MIDG). Binnen het MIDG zijn acht verschillende typen van docentgedrag te
onderscheiden: Leidend, Vriendelijk, Begrijpend, Ruimte gevend/ latend, Onzeker,
Ontevreden, Corrigerend en Streng. Deze acht profielen worden gerelateerd met de
motivatie van de student. Hieronder staan de stellingen betreffende de acht
interpersoonlijke profielen. Daartoe heeft u per stelling 5 (vijf) antwoordmogelijkheden.
U plaatst een kruisje in het vakje dat voor u van toepassing is.
INTERPERSOONLIJKE PROFIELEN
DIRECTIEF (LEIDEND): Helemaal Oneens Neutraal Eens Helemaal
Mee mee eens
Oneens
5. De docent kan goed leiding geven
6. De docent legt duidelijk uit
7. De docent beschikt over kennis waar ik
veel kan leren
8. De docent is vaak zelf aan het woord
9. De docent treedt zelfverzekerd op
GEZAGHEBBEND (HELPEND)
40
10. De docent is aardig voor ons
11. De docent legt goed uit
12. De docent helpt de studenten graag
13. De docent zorgt voor een prettige sfeer bij
het lesgeven
TOLERANT GEZAGHEBBEND Helemaal Oneens Neutraal Eens Helemaal
(BEGRIJPEND) Mee mee eens
Oneens
15. Onze docent luistert ook naar ons
16. De docent heeft tijd voor ons
17. De docent is bereid iets opnieuw uit te
leggen
18. De docent is geduldig
19. De docent heeft begrip voor specifieke
hiaten met betrekking tot de leerstof
TOLERANT (RUIMTE GEVEND):
41
26. De docent treedt aarzelend op
27. Je kunt deze docent gemakkelijk voor de
gek houden
28. De docent heeft moeite om de orde in de
klas te handhaven
ONZEKER AGRESSIEF (ONTEVREDEN):
42
41. De docent stelt hoge eisen aan de
studenten
42. De docent is streng in het beoordelen
MOTIVATIE
43
U wordt hartelijk bedankt voor Uw welwillende medewerking !!!
1. Blauw = Prathama
2. Rood = Madhyama
44
Nederland 4 5.3
Anders 2 2.7
Total 75 100.0
Tabel 5
LEEFTIJD VAN DE STUDENTEN
Leeftijd
Frequency Procent
8 – 15 16 21.3
16 – 25 20 26.7
26 – 35 14 18.7
36 – 45 15 20.0
45 – 55 3 4.0
56 en ouder 7 9.3
Total 75 100.0
45
Tolerant 0.769
Onzeker tolerant 0.942
Onzeker agressief 0.958
Autoritair 0.904
Moeizaam dominerend 0.868
Tabel 6
46
27. De docent heeft moeite om de orde in de klas te handhaven 2.49 1.369
Onzeker agressief gemiddelde 2.41
28. De docent is on tevreden 2.56 1.328
29. Ons docent schreeuwt tegen ons 2.32 1.129
30. De docent komt vaak met een ontevreden houding het 2.35 1.236
lokaal binnen
31. De docent is vaak uit zijn humeur 2.25 1.067
32. De docent zegt dat studenten weinig presteren 2.45 1.154
Autoritair gemiddelde 2.47
33. De docent is soms driftig 2.40 1.197
34. Met deze docent kun je gemakkelijk ruzie krijgen 2.31 1.150
35. De docent verbiedt ons dingen 2.49 1.190
36. Deze docent laat meteen merken dat iets niet mag 2.81 1.111
37. De docent dreigt met straf 2.36 1.226
Moeizaam dominerend gemiddelde 2.40
38. De docent geeft veel straf 2.27 1.223
39. Wij hebben een strenge docent 2.31 1.090
40. De docent stelt hoge eisen aan de studenten 2.40 1.151
41. De docent is streng in het beoordelen 2.65 1.180
Interpersoonlijke profielen Gemiddelde
Directief 3.71
Gezaghebbend 3.88
Tolerant gezaghebbend 3.92
Ruimte gevend 3.50
Onzeker tolerant 2.40
Onzeker agressief 2.41
Autoritair 2.47
Moeizaam dominerend 2.40
Tabel 7
MOTIVATIE STUDENTEN
47
Intrinsieke motivatie Extrinsieke motivatie
N 75 75
Gemiddelde 3.73 3.62
.915 .615
Standard Deviatie
48
Figuur 3.2
SPREIDINGSDIAGRAM
Figuur 3.3
49
Tabel 8
MODEL SAMENVATTING
Model Samenvatting
Tabel 9
ANOVA
ANOVAa
50
Kwadraten Kwadraten
Model totaal Df gemiddelde F Sig.
1 Regressie .218 1 .218 .104 .748b
Residuen 152.569 73 2.090
Totaal 152.787 74
a. Afhankelijke Variabele: motivatiegemidddelde
b. Voorspellers: (Constante), geminterpersgedrag
Tabel 10
REGRESSIE COEFFICIENT
Coefficientsa
Model Niet Gestandaard Gestandaar t Sig.
Coefficients d
Coefficient
s
B Std. Fout Beta
1 (Constante) 6.985 1.149 6.080 .000
geminterpersgedr .026 .080 .038 .323 .748
ag
a. Afhankelijke Variabele: motivatiegemidddelde
51
52