Professional Documents
Culture Documents
Ontwikkelingspsychologie - de Baby (0 Tot 1,5 Jaar)
Ontwikkelingspsychologie - de Baby (0 Tot 1,5 Jaar)
- Geboren worden is één v/d meest ingrijpend gebeurtenissen van een mens
o Geboren worden vraagt v/d baby een hele aanpassing: licht, geluiden, geuren,
aanrakingen, smaken, etc.
o Deze overgang v/d moederschoot naar de buitenwereld kan frustratie met zich
meebrengen = sommigen spreken dan van een ‘geboortetrauma’
o Reflexen
o Sommige reflexen helpen de baby zich te voorzien van voedsel of beschermen hem bv.
tegenvallen
o Sommige reflexen behouden we ons hele leven lang → bv. geeuwen, niezen,
ademhalen, slikken, etc. = dit noemen we blijvende, zinvolle vitale reflexen
o Andere reflexen moeten plaats maken voor bewuste handelingen en komen enkel voor
in de eerste levensmaanden (bv. grijpreflex, stapreflex, moro-reflex)
1
- Een overzicht van de babyreflexen bij de pasgeborene
1 De lichamelijke ontwikkeling
- Eerste levensjaar zit de baby in een groeispurt → lichaamsverhoudingen v/d baby is nog
anders dan bij een volwassenen
- Ook zit de baby in een asynchrone groei → de lichaamsdelen groeien immers in een
verschillend tempo
2
- We herkennen 2 principes in de lichamelijke groei
Volgens dit principe volgt groei een patroon dat begint met het hoofd en de
bovenste lichaamsdelen en zich vervolgens uitstrekt naar de rest van het lichaam
Het woord cefalocaudale is afgeleid van het Grieks en het Latijn en betekent
letterlijk ‘van hoofd tot staart’
Dit principe is al van kracht in de baarmoeder, waar de ontwikkeling van het hoofd
eerder plaatsvindt dan die van de voeten
Volgens dit principe voltrekt onze ontwikkeling zich vanuit het centrum van ons
lichaam naar buiten toe
Is gebaseerd op de Latijnse woorden voor ‘dichtbij’ en ‘ver weg’, geeft aan dat de
romp eerder groeit dan de armen en de benen → dan pas groeien de vingers en de
tenen
Ook het vermogen om verschillende delen v/h lichaam te gebruiken ontwikkelt zich
volgens dit principe → zo kunnen kinderen eerst hun armen effectief gebruiken en
dan pas hun handen
- De eerste weken na de geboorte slaapt het kind 2/3 van de tijd, de baby kan opdat moment
geen onderscheid maken tussen dag en nacht.
- Het is belangrijk om het slaappatroon te respecteren: tijdens zijn slaap ontwikkelt de baby
zowel op lichamelijk als intellectueel vlak
2 De motorische ontwikkeling
- Grootste prestatie in 1ste levensjaar kind = van reflexen naar ontwikkeling v/h
bewegingspatroon
- De baby ontwikkelt de grove (van boven naar beneden: controle over hoofd, nek, rug,
benen) en fijne motoriek (van binnen naar buiten: controle over handen, polsen en
onderarm)
3
o Ontwikkeling verloopt niet in vaste volgorde
- Verkent zijn wereld door te kijken en te observeren → beperkte volgbeweging met blik
(persoon volgen die kamer uitloopt)
- Vanaf 2 maanden wordt grijpreflex losser en veranderd naar ‘doelgericht’ grijpen naar
voorwerpen
o Handgreep: rond 6 maanden kan baby voorwerpen met volle hand vastnemen
o Pincetgreep: rond 9 à 10 maanden kan baby met topje van duim en wijsvinger kleine
objecten pakken
o Tanggreep: rond 1 jaar kan baby met verschillende vingers v/d hand, welke een
aangepaste positie innemen om het object helemaal te omvatten
- Meeste baby’s slagen erin om zithouding te bereiken op deze leeftijd vanuit een willekeurige
positie (buiklig, ruglig, kruiphouding, etc.)
4
21.1 Het kruipstadium (9-12 maanden)
- In dit stadium gebeurt een perfectionering v/d spieren in de onderste ledematen + kind
heeft grotere beheersing van zijn lichaamsgewicht
3 De tekenontwikkeling
4 De zintuigelijke ontwikkeling
5
27.5 Zien
- Zolang baby niet scherp kan zien, kijkt het kind af en toe scheel → geen samenwerking
tussen beide ogen = verdwijnt rond 3 à 6 weken
- Baby kan iemand beste zien op ong. 20cm van zijn gezicht
- Op 3 à 3,5 maanden ziet baby voorwerpen op alle mogelijke afstanden → details merkt die
niet op
- Zicht verscherpt geleidelijk tussen 3 en 6 maanden → op 6 maanden ziet kind net zo goed als
volwassene
31.1 Horen
- Baby reageert beter op geluiden dan dingen die hij/zij ziet → gehoor is bij geboorte al beter
ontwikkelt dan het zicht
o Tussen 0 en 3 m: kind leer bep. geluiden herkennen (voorkeur voor hoge tonen)
o Tussen 6 tot 9 m: krijgt kindje steeds meer belangstelling voor verschillende soorten
geluiden → maar onderscheid maken tussen achtergrondgeluiden en het geluid dat voor
hen is bestemd, blijft moeilijk
- Baby herkent geluiden reeds van in de baarmoeder → stem mama, hartslag mama, liedje dat
vaak afgespeeld werd tijdens zwangerschap
36.1 Voelen
- Baby houdt enorm van lichamelijk contact → in aanraking met andere mensen krijgt baby
het sterkst de ervaring ‘er te zijn’, huid-op-huidcontact is enorm belangrijk!
- Met zijn handen, mond, tong en lippen (= tastorgaan) maakt de baby kennis met
verschillende texturen, vormen, etc.
6
38.1 Multimodale perceptie: de input van individuele zintuigen gecombineerd
- In de plaats van ons op elke individuele zintuigelijke reactie te richten → kunnen we kijken
hoe die reacties samenwerken en gezamenlijk Eriks uiteindelijke reactie bepalen
5 De seksuele ontwikkeling
- Vanaf 4 maanden ervaart baby prettig gevoel om eigen lichaamsdelen (duim, vingers,
voeten, etc.) aan te raken of vast te pakken
- Vanaf 1 jaar stelt hij/zij bewust gedrag om aangenaam gevoel te krijgen = auto-erotisch
gedrag
6 De cognitieve ontwikkeling
- Piaget zegt dat de mens een cognitief actief wezen is dat kennis niet ‘krijgt’, maar zelf
opdoet door ervaringen
o In deze periode handelt de baby door gebruik te maken van zijn zintuigen (sensorisch)
en van zijn spieren (motorisch)
→ bv. door een rammelaar te bewegen ontstaat er geluid, als baby dit door heeft zal het
de beweging herhalen = baby exploreert en leert de omgeving kennen
o 0–1m
o >1 m – 4m
Primaire circulaire reacties: herhaling van activiteit omdat het leuk voor baby zelf is
7
Wordt ook wel de fase van de eerste gewoonten genoemd
o >4m – 8m
Baby wordt zich geleidelijk aan bewust v/d relatie tussen eigen handelingen en de
effecten daarvan op de omgeving
In deze fase is een steeds toenemende coördinatie v/h grijp- en kijkschema: oog-
hand-coördinatie
o >8m – 12m
Als een baby geen objectpermanentie heeft ontwikkeld, zal hij niet naar een object zoeken
dat vlak voor zijn neus verstopt werd. Een paar maanden later zal hij er wel naar gaan
zoeken. Daaruit is af te leiden dat hij inmiddels weet wat objectpermanentie is.
o >12 – 18m
8
Tertiaire circulaire relaties:
= Bewust wijzigingen in gedrag aanbrengen → met het oog op het bereiken van
nieuwe effecten
- Herinnering
= is het proces waarmee info in eerste instantie wordt opgenomen en vervolgens wordt
opgeslagen en opgehaald
- Infantiele amnesie
7 De sociaal-emotionele ontwikkeling
- Pasgeborene
o Heeft bij geboorte beperkte emoties → pasgeborene ervaart alleen maar behagen en
onbehagen
- 2 maanden
= het kind begint te lachen bij zien van een menselijk gelaat (hij/zij lacht bij de persoon die
hij/zij vertrouwt)
- Tussen 3 – 6 maanden
9
o Verschijnen angst, woede en afkeer
- Gehechtheidsfiguur
= is een persoon waarbij ze zich veilig en geborgen voelen en waarop ze in geval van nood
kunnen terugvallen
- Men kan pas van veilige gehechtheid spreken als er sprake is van ‘een sensitieve
responsiviteit’
- Aandacht
o Zowel te weinig als te veel aandacht is nadelig voor de ontwikkeling van het kind, te
weinig kan leiden tot verwaarlozing en te veel leiden tot ‘verwennen’ (ander woord)
10
- Casus
o Klara (8m) ligt in haar parkje en is rustig, aandachtig wakker en zelf aan het spelen met
haar mobieltje. Mama mist haar en pakt haar op om met haar te knuffelen.
o = Neen, geen reactie op nood van Klara. Klara was zelf rustig aan het spelen en werd
hierin ‘gestoord’ omdat mama haar eigen noden wilde bevredigen.
- Tussen ouder en kind vinden bepaalde interacties plaats. Niet alleen de ouder maarkt
contact met baby, maar ook de baby doet pogingen om contact met ouder te krijgen
- Co-regulatie = ouder en kind spelen op elkaar in en het is niet duidelijk wie reageert op wie
- Omdat het nog onduidelijk is in welke mate de gehechtheid zich ontwikkelt in de prenatale
fase → wordt gekozen om eerste fase te beschrijven vanaf de geboorte (0-7 maanden)
- In eerste 3 maanden bedient kind zich van de mogelijkheden die het heeft → hij zal huilen en
glimlachen om aandacht te krijgen
- Tijdens de eerste 3 maanden gebeurt dit eerder instinctief, nadien zal het kind dit eerder
actief aanwenden
o Kind gaat zich exclusief richten tot één of een paar zorgfiguren
o Men noemt het ook de differentiatiefase omdat → kind onderscheid moeten maken tss
zorgfiguren en ‘onbekenden’ of figuren die hij minder vaak ziet
11
o In deze fase doorstaat het kind 2 soorten angsten
Vreemdenangst
Het kind gaat huilen bij het zien van een vreemde → het kind wordt kieskeuriger
Hij/zij zal niet meer lachen maar bang zijn van vreemde gezichten
Scheidingsangst
Tijdens deze periode wordt band met zorgfiguren intenser en zal het kind constant
in de nabijheid van deze personen willen zijn
Wanneer hij/zij gescheiden wordt van deze personen zal het kind hevig emotioneel
reageren en soms zelfs in paniek raken
- Een kind kan in zijn tweede levensjaar, door het toegenomen vertrouwen, meer en meer
afstand nemen van de personen aan wie het gehecht is en op ontdekking gaan`
- Social referencing
- Vóór de geboorte
12
o Zo zullen ouders die risico lopen op een kind m/e verstandelijke beperking, in spanning
moeten afwachten op resultaten
- Na de geboorte
o Worden de ouders die nog niet op de hoogte waren dat hun kind een beperking heeft,
op dat moment geconfronteerd
o Waar andere ouders in een euforische roes verkeren, worden zij geconfronteerd met
een realiteit die totaal niet overeenkomt met de dromen die ze vooraf hadden
Beperkt fysiek contact mogelijk → omwille door extra medische zorgen kind
Maken van contact door lachen of aanwenden v/ huilgedrag kan bij deze
kinderen vertraagd of verstoord verlopen
8 De taalontwikkeling
- Gedurende de eerste levensweken v/d pasgeborenen beperkt het taalgebruik zich enkel tot
het huilen, dat louter een respons is op onlustprikkels
o Produceert op ontspannen manier rustige geluidjes, bv. bij het tevreden wakker liggen
na de voeding
o Eerst klinkers, dan medeklinkers > Na 4 maanden brengt hij/zij ook variatie aan in
geluidjes
13
o Het brabbelen heeft een echte sociale functie → kind wil op die manier in contact
komen met de omgeving
- Woorden krijgen een betekenis (van een zin) die een gevoel uitdrukken
9 De spelontwikkeling
o Krijgt de baby vanaf 4 maanden ook belangstelling voor het resultaat van zijn acties
o Leert het kind vanaf 1 jaar allerlei voorwerpen benoemen via leuke boekjes met
felgekleurde plaatjes
14
o Moeilijkheden bij het aangaan van sociale relaties op latere leeftijd
11 De MA en de baby
15