Professional Documents
Culture Documents
Hoofdstuk 6 Koolstofverbindingen
Hoofdstuk 6 Koolstofverbindingen
Wegwijzer
Paragraaf Experimenten Site
6.1 Stoffen en formules Opfrisvragen
Chemsketch
6.2 Koolwaterstoffen 6.1 Eenvoudige alkanen bouwen Koolwaterstoffen
6.2 E Bouwen van stoffen met als Het tekenen van
formule C5H10 structuurformules
Filmpje experiment 6.1
6.3 Systematische naamgeving Alkanen
Alkenen, alkadiënen en alkynen
Cycloalkanen en cycloalkenen
Aromaten
Verschillende manieren om
structuurformules te tekenen
6.4 Halogeenverbindingen, 6.3 Substitutie Halogeenverbindingen
ethers en alcoholen 6.4 Additie Ethers
6.5 De productie van ethanol uit Alcoholen
glucose Test jezelf
6.5 Aldehyden, ketonen en Aldehyden
carbonzuren Ketonen
Carbonzuren
6.6 Esters 6.6 Synthese van een ester Esters
6.7 E Zeep maken
6.7 Aminen en aminozuren Aminen
Aminozuren
Oefentoets 1 en 2
6.8 Afsluiting Samenvatting
Puzzel
Test jezelf
Extra oefenopdrachten
Uitwerking oefenopdrachten
Keuzeopdrachten
Schadelijke bijwerkingen
Bij hoge doseringen is er kans op bewusteloosheid.
Het gevaar bestaat dat iemand stikt in zijn eigen
tong of braaksel als hij buiten bewustzijn is. 6.1 GHB was tot 1996 legaal verkrijgbaar als partydrug.
H H H H O H H H O H
CH3
H3C CH2 CH2 CH3 H3C CH CH3
onvertakt
vertakt
De homologe reeks, waar deze stoffen toe behoren, Van de stof met molecuulformule C5H10 bestaan wel
bestaat uit koolwaterstoffen met de algemene formule tien isomeren.
CnH2n. Deze stoffen heten alkenen. Het kenmerk van
een alkeen is de aanwezigheid van een dubbele bin- Als in het molecuul een ring voorkomt, spreek je van
ding tussen twee C-atomen. Van etheen en propeen een cyclische verbinding. Onvertakte en vertakte
kun je maar één structuurformule bedenken. Vanaf vier ketens noem je ook wel acyclisch of niet-cyclisch.
C-atomen per molecuul treedt isomerie op, zoals je Zie figuur 6.5.
kunt zien aan bovenstaande structuurformules van
C4H8. • In een cyclische verbinding komt een ring van
koolstofatomen voor. Cycloalkanen hebben de alge
mene formule CnH2n en zijn isomeer met alkenen.
of:
koolwaterstoffen
CnHm
alifatisch aromatisch
ACYCLISCH
géén ring(en)
met
verzadigd
onverzadigd
alleen enkele
C C en/of C C
bindingen
acyclisch
cyclisch acyclisch cyclisch
CnH2n+2
ring(en) geen ring(en) ring(en)
geen ring(en) (onvertakt)
C C CH3
C C C
C C C C C (onvertakt)
(onvertakt)
C C
C
(onvertakt)
C C
C C C (vertakt)
(onvertakt)
C C C C C C
(vertakt)
C C C C C C C C
(vertakt) (vertakt) (vertakt)
C C C C C
C C
(onvertakt) C C C
C C C
C C C C C
C C
C C C C C C C C C C (vertakt)
C C C
C C C C C C C
(vertakt) (vertakt) (vertakt) (vertakt)
Alle koolwaterstoffen die geen benzeenstructuur 6.2 E Bouwen van stoffen met als formule
bevatten, noem je alifatische koolwaterstoffen. De C5H10
indeling van alle koolwaterstoffen is afgebeeld in Hoeveel verschillende stoffen zijn mogelijk met de
figuur 6.5. Voor de duidelijkheid zijn in dit figuur alle formule C5H10?
waterstofatomen weggelaten. Alleen de koolstof >>Complete instructies op de site
skeletten zijn weergegeven.
4 C
B 4
Veel stoffen die we dagelijks gebruiken zijn koolstof-
verbindingen.
a Noem stoffen uit het dagelijks leven die de atoom C
soort koolstof bevatten. 5 C C C
b Leg uit hoe het komt dat er heel veel verschillende
koolstofverbindingen bestaan.
naam molecuulformule
methaan CH4
ethaan C2H6
propaan C3H8
butaan C4H10
pentaan C5H12
hexaan C6H14
heptaan C7H16
octaan C8H18
nonaan C9H20
decaan C10H22
6.10 Zonder goede naamgeving van planten kunnen biolo- 6.12 De eerste tien onvertakte alkanen
gen hun werk niet doen.
H H H H
H C of: H3C H C C C of: H3C CH2 CH2
H H H H
methyl- propyl
H H
H H
H C C of: H3C CH
H C C of: H3C CH2 H
H C H CH3
H H H
ethyl- (1-methylethyl) of isopropyl
alkanen: CnH2n+2
H3C CH2 CH2 CH2 CH2 CH3 hexaan
CH3 CH3
2,3,3-trimethylpentaan
H3C CH C CH2 CH3
CH3
alkenen: CnH2n
H2C CH2 etheen
CH3
alkadiënen: CnH2n–2
H2C CH CH CH2 buta-1,3-dieen
alkynen: CnH2n–2
HC CH ethyn
HC C CH3 propyn
cycloalkanen: CnH2n
CH2
cyclopropaan
H2C CH2
CH2 CH2
H2C CH2 cyclohexaan
CH2 CH2
CH3
H2C CH
1-ethyl-2-methyl-cyclobutaan
H2C CH
CH
CH2 3
aromaten: –
CH3
methylbenzeen of tolueen
2
H3C 1 CH3
3
1,3-dimethylbenzeen
6 4
5
Cycloalkanen
In het skelet van een cycloalkaan komt één ring voor.
De systematische naamgeving van de cycloalkanen is
afgeleid van die van de alkanen. Het enige verschil is
de aanwezigheid van het voorvoegsel cyclo.
In figuur 6.14 zie je voorbeelden van onvertakte
cycloalkanen en hun namen.
Hoe je de naam van een vertakt cycloalkaan af moet
leiden, zie je in voorbeeld 3.
Cycloalkanen en cycloalkenen
6 4
5 Aromaten
Opdrachten
Voorbeeld 5 A 9
Hoe heet de koolwaterstof met de volgende struc- a Geef de structuurformule en de molecuulformule
tuurformule? van elk van de volgende stoffen.
1 hexaan
H H 2 3-methylpentaan
3 ethaan
C C
4 methylpropaan
H 5 2,3-dimethylbutaan
b Welke van bovenstaande stoffen zijn isomeren?
A 10
Teken de structuurformules van de isomeren C5H12 en
In dit voorbeeld vormt de benzeenring niet de C6H14 die je in experiment 6.1 hebt gevonden. Geef
stam van de naam, maar de –CH=CH2-groep. ook de namen van deze stoffen.
De benzeenring is hier zijgroep en heet daarom
‘fenyl’, dat als voorvoegsel in de naam wordt B 11
gebruikt. De naam is: fenyletheen. a Rangschik de isomeren van C5H12 naar opklimmend
kookpunt. Raadpleeg Binas tabel 42B.
b Hoe verklaar je de verschillen in kookpunten die je
Een algemene opmerking bij deze paragraaf bij a hebt gevonden?
Een overzicht van een aantal klassen van koolwater- c Probeer nu de rangschikking naar opklimmend
stoffen met voorbeelden zie je in figuur 6.14. Een over- kookpunt te voorspellen voor de isomeren van
zicht van de verschillende manieren waarop je C6H14. Vergelijk achteraf je voorspelling met de
structuurformules kunt tekenen, vind je op de site. kookpunten van de desbetreffende stoffen in Binas.
a B 17
CH3 CH3
Alicia heeft voor een aantal stoffen waarvan de struc-
HC CH CH CH2 CH2 CH3 tuurformule is gegeven de systematische naam opge-
CH3 CH2 schreven.
a 2-ethylpropaan
CH3 b 2-methylethaan
b H3C CH3 c 2-ethyloctaan
C C d 3,3-dimethylbutaan
e triethylmethaan
H3C CH2 CH3 f hexamethylethaan
c CH3 Kyara zegt dat die namen niet goed kunnen zijn. Leg
steeds met een structuurformule uit waarom die
CH2 CH3 namen niet kunnen kloppen.
H3C C C
B 18
H CH2
Geef de naam van elke stof waarvan hieronder de
d H2C CH structuurformule is getekend.
CH3
C
H3C a H H
CH CH2
H3C C C CH3
e H H
H H C
C
H3C C C CH3 H H
C C b H H
H H
H H H3C CH3
C C
B 14 H C C
Geef de naam van de koolwaterstoffen in figuur 6.7. CH3
H C
B 15 H
Bij een aantal wedstrijden is het gebruik van een c CH3
oplossing van cubaan in benzine verboden. Met een H3C CH C CH2 CH CH2
eenvoudig proefje, waarbij een druppel van de brand-
stof op (een vlak gedeelte van) de warme motorkap CH3 CH3
van een auto wordt gelegd, kunnen FIA-inspecteurs
nagaan of een wedstrijdrijder zich aan het verbod d H3C CH CH2 CH CH3
heeft gehouden.
C 2H 5 CH3
a Waarom denk je dat toevoegen van cubaan aan
benzine verboden is?
b Geef de waarneming waaruit bij dit proefje blijkt dat B 19
een wedstrijdrijder geen cubaan in de benzine had. Laat zien dat methylcyclopropaan, cyclobutaan en
but-1-een isomeren zijn.
Substitutiereactie R H H H
De reactie van hexaan met broom verloopt alleen
onder invloed van licht. C C + Br2 → R C C Br
H H Br H
H3C CH2 CH2 CH2 CH2 CH3 + Br2(aq) →
R = H3C CH2 CH2 CH2
C6H13 Br + HBr
Bij de reactie verandert de dubbele binding in een
Dit is een substitutie omdat een H-atoom in hexaan enkele binding, waardoor elk C-atoom van de dubbele
wordt vervangen door een Br-atoom. Tijdens de reac- binding één Br-atoom kan binden. Dit is een additie
tie verdwijnt de bruingele kleur van Br2. Daarvoor in de reactie, er wordt een compleet Br2-molecuul toe
plaats ontstaan kleurloze reactieproducten. Achter de gevoegd (geaddeerd) aan hex-1-een. Het product is
pijl wordt geen structuurformule gebruikt omdat je niet 1,2-dibroomhexaan. In principe kunnen alle dubbele
kunt voorspellen welk H-atoom wordt vervangen. en driedubbele bindingen een additiereactie onder-
Soms worden twee of meer H-atomen vervangen en gaan. Behalve met de halogenen Cl2 en Br2, kunnen
ontstaat er een mengsel van reactieproducten. De ook additiereacties worden uitgevoerd met waterstof
samenstelling van dit mengsel hangt af van het toeval halogeniden (HF, HCl, HBr en HI), waterstof en water.
én de molverhouding waarin je broom aan hexaan De reactieomstandigheden zijn daarbij verschillend.
hebt toegevoegd. De reactie verloopt ook met Cl2. In De bruine kleur van broom verdwijnt tijdens de addi-
principe kan elk H-atoom van alkanen en alkylgroepen tiereactie. Je kunt broomwater gebruiken als reagens
worden gesubstitueerd door een halogeenatoom. op alkenen en alkynen.
Cl Cl pcb 2-broom-2-chloor-
F H
(polychloorbifenyl) 1,1,1-trifluorethaan
F C C Cl (halothaan)
F Br
Cl Cl
OH
1 De langste koolfstofketen is twee C-atomen: stam-
naam is ethaan. H3C CH CH CH2 CH3
1 2 3 4 5
2 De zijgroep CH3–O– heeft een C-atoom: de zijgroep
CH3
heet methoxy.
3 De naam van de stof is methoxyethaan. 1 De hoofdketen heeft vijf C-atomen, de stam-
naam is: pentanol
In figuur 6.19 vind je voorbeelden van alkoxyalkanen. 2 Nummer de C-atomen van de langste keten.
Begin aan die kant waar je het eerst een
• In de klasse van de ethers is de karakteristieke
groep –COC–. Ethers met alleen H-atomen of alkyl
OH-groep tegenkomt. De OH-groep zit aan het
tweede C-atoom: pentaan-2-ol.
groepen aan de C-atomen heten alkoxyalkanen. De 3 Er is één zijgroep die bestaat uit één C-atoom,
alkoxygroep vormt altijd een zijgroep en ethers de naam is: 3-methylpentaan-2-ol.
krijgen dus in de naam een voorvoegsel.
Bijzondere alcoholen
Tetrodotoxine komt in onder andere de lever van de waarschijnlijk niets. Als we van deze stof de triviale
Japanse kogelvis voor, zie figuur 6.22. De stof, een naam geven, gaat er misschien een lampje bran-
meervoudige alcohol, is een zeer krachtig zenuwgif den: propofol.
dat bij mensen leidt tot verlamming van de long-
spieren. De kogelvis wordt in Japan als een delica- Propofol kan worden gebruikt als inslaapmiddel,
tesse beschouwd. De kok die de kogelvis bereidt, maar wordt ook voorgeschreven om angsten te
heeft een speciaal examen gehaald en staat in hoog onderdrukken, of (in een lage dosering) tegen jeuk
aanzien. of misselijkheid. Enkele jaren geleden had iedereen
het over propofol, het middel dat Michael Jackson
Fenolen kunnen als slaapmiddel of narcosemiddel gebruikte om te kunnen slapen. In juni 2009 werd
dienst doen. De naam 2,6-diisopropylfenol zegt je het hem fataal.
6.22 De fugu, de Japanse kogelvis 6.23 Michael Jackson overlijdt aan een overdosis propofol.
B 25
Site De additie van waterstofbromide aan propeen levert
Halogeenverbindingen twee isomeren op.
a Laat dit zien in een reactievergelijking met structuur-
Ethers formules.
b Geef de naam van elk van de reactieproducten.
Alcoholen
B 26
Test jezelf Geef de structuurformule van de volgende ethers.
a 2-methoxypropaan
b 1,2-dimethoxybenzeen
c fenoxybenzeen (= ‘difenylether’)
d 1,1-dimethoxypropaan
B 27
Geef de structuurformule van elk van de volgende
alcoholen.
a propaan-2-ol
b 2-methylpropaan-2-ol
c ethaan-1,2-diol
d propaan-1,2,3-triol
e cyclopentanol
f 1-methoxyethanol (1-methoxyethaan-1-ol)
B 28
Geef de structuurformules en de namen van alle iso-
meren met molecuulformule C4H10O. Zeg ook tot
welke klasse van verbindingen ze horen.
De factor r wordt ingevoerd om te corrigeren, omdat a Geef de structuurformule van alle isomere chloor
alcohol zich niet of slecht verspreidt in beenderen, vet- alkanen die met de bovengenoemde stoffen kunnen
weefsel en dergelijke. Bij vrouwen is deze factor onge- ontstaan.
veer 0,6 en bij mannen 0,7. b Geef de naam van alle chlooralkanen waarvan je bij
b Noem twee oorzaken waardoor vrouwen in het alge- a de structuurformule hebt getekend.
meen eerder onder invloed zijn dan mannen, bij
consumptie van een gelijke hoeveelheid alcohol.
c Stel dat een man van 85 kg in korte tijd 0,40 L
whisky drinkt. Bereken hoe groot het alcoholgehalte
in zijn bloed wordt. Gegeven: whisky bevat 31,6 g
alcohol per 100 mL.
O H
C methanal C O
H H
voorkomt, noem je aldehyden. O
De eenvoudigste homologe reeks die tot de klasse ethanal H3C C
van de aldehyden behoort, is die van de alkanalen,
H
deze hebben maar één aldehydegroep.
O
propanal H3C CH2 C
H
6.25 Enkele alkanalen
naam formule
O
propanon
H3C C CH3
O
butanon
H3C C CH2 CH3
O
pentaan-2-on
H3C C CH2 CH2 CH3
C
OH In structuurformules moet de zuurgroep voluit worden
voorkomt, heet carbonzuren. getekend. In een structuurformule mag de verkorte
De eenvoudigste homologe reeks die tot de klasse notatie COOH niet worden gebruikt. In de tabel van
van de carbonzuren behoort, wordt gevormd door de figuur 6.27 vind je de structuurformules van een aantal
alkaanzuren. alkaanzuren.
O
ethaanzuur azijnzuur
H3C C OH
O
propaanzuur (propionzuur)
H3C CH2 C OH
O
butaanzuur boterzuur
H3C CH2 CH2 C OH
O
pentaanzuur valeriaanzuur
H3C (CH2)3 C OH
O
dodecaanzuur laurinezuur
H3C (CH2)10 C OH
O
octadecaanzuur stearinezuur
H3C (CH2)16 C OH
O OH A 33
oxaalzuur a Geef een algemene formule voor de alkanalen.
b Idem voor de alkanonen.
De klasse van de carbonzuren heeft –COOH als c Zijn alkanalen isomeer met alkanonen?
karakteristieke groep, het achtervoegsel wordt d Geef de structuurformule en de naam van alle alka-
-zuur. Als het C-atoom van de karakteristieke nalen en alkanonen met de formule C5H10O.
groep niet bij de hoofdketen kan worden gerekend,
wordt het achtervoegsel -carbonzuur gebruikt. In A 34
een structuurformule moet COOH altijd a Geef een algemene formule van (uitsluitend) de
O alkaanzuren.
b Geef de structuurformule en de naam van alle
C alkaanzuren met vijf C-atomen.
als OH worden weergegeven.
Naast alkaanzuren kun je ook dizuren en trizuren B 35
tegenkomen. Geef de structuurformule van elk van de volgende ver-
bindingen.
a 2,2-dimethylbutaanzuur
b fenylazijnzuur
Site c benzeen-1,4-dicarbonzuur
Aldehyden d 3-methylhex-2-eenzuur
e dichloorethaanzuur
Ketonen f 2-hydroxypropaanzuur (melkzuur)
Carbonzuren B 36
Geef de structuurformule van de volgende verbindin-
gen.
a 2-methoxypropaan-2-ol
b 1,1-dichloor-2-methylpropaan-2-ol
c 5-hydroxypentaan-2-on
B 37
Ethaandizuur en butaanzuur hebben vrijwel dezelfde
molecuulmassa. Butaanzuur is bij kamertemperatuur
een vloeistof en ethaandizuur is een vaste stof. Geef
een verklaring voor dit grote verschil.
H3C HC O a O
OH O Br C OH
C C HC
b OH
HO Cl Br
H3C HC OH
C HC b OH
O CH2 CH3
C
H3C O
c Cl
Br O c OH
CH2 C
HO C O
C 40 CH2
Uit ethanol kun je ethanal maken. Uit 1 mol ethanol
ontstaat 1 mol ethanal. In een experiment ontstaat uit
15,00 gram ethanol 10,6 gram zuiver ethanal.
a Bereken hoeveel gram ethanal maximaal kan ont-
staan uit 15,0 g ethanol.
b Bereken welk percentage van de berekende
opbrengst uit vraag a er in werkelijkheid ontstaat.
naam formule
O
methylmethanoaat
H C O CH3
O
ethylmethanoaat
H C O CH2 CH3
O
methylethanoaat
H3C C O CH3
O
ethylethanoaat
H3C C O CH2 CH3
H3C C
O (CH2)7 CH3
ester van azijnzuur en octaan-1-ol
O banaan
H3C C CH3
O CH2 CH2 C CH2
ester van azijnzuur en
3-methylbut-3-een-1-ol
6.31 Nagellak bevat vaak ethylacetaat als oplosmiddel. 6.32 Enkele esters met een bekende geur
B 45
Zoek in Binas tabel 42B het kookpunt op van het
alkaanzuur butaanzuur en de ester ethylethanoaat.
a Geef een verklaring voor het verschil in kookpunt.
b Leg uit welke stof het beste zal oplossen in water.
B 46
Bijenwas bestaat net als andere in de natuur voor
komende wassoorten grotendeels uit esters van
vetzuren met alcoholen met lange koolstofketens.
6.33 Olijven worden geplukt voor het persen van olijfolie.
Aminen • Verbindingen
R1
die als karakteristieke groep
De klasse van verbindingen waarin de groep
R1 C N R2 hebben, heten aminen. We onder-
scheiden primaire, secundaire en tertiaire aminen.
N Als er geen andere karakteristieke groep, met een
C R2
hogere prioriteit aanwezig is, gebruik je het achter
voorkomt, noem je aminen. Hierbij maken we onder- voegsel -amine, anders gebruik je voor een primair
scheid tussen primaire, secundaire en tertiaire aminen. amine het voorvoegsel amino-.
De R-groepen bij deze aminen zijn meestal alkylgroe-
pen. Aminozuren
H R2 R2 Aminozuren zijn verbindingen die zowel een amino- als
R N R1 N R1 N een (carbon)zuurgroep in hun molecuul hebben.
Natuurlijke aminozuren die de bouwstenen voor eiwit-
H H R3
ten vormen, zijn vrijwel allemaal 2-aminozuren van het
primair amine secundair amine tertiair amine type:
naam formule
methaanamine
H3C NH2
ethaanamine
H3C CH2 NH2
propaan-1-amine
H3C CH2 CH2 NH2
trimethylamine CH3
H3C N CH3
6.35 Het drogen van vis ruik je in de verre omgeving doordat 6.36 Enkele alkaanaminen
er vluchtige aminen worden gevormd, onder andere
methaanamine.
B 52
Zoek in Binas tabel 42B de kookpunten op van
methaanamine, ethaanamine, propaan-1-amine en
trimethylamine.
a Geef een verklaring voor de verschillen in kookpunt
van deze aminen.
b Leg uit waarom methaanamine en ethaanamine
goed oplossen in water.
c Hoe verandert de oplosbaarheid in water van de
6.37 Zeeanemoon of Anthopleura elegantissima primaire aminen bij toenemende molecuulmassa?
H3C OH H3C SH
Keuzeopdrachten methanol methaanthiol
Hieronder staat een korte beschrijving van drie
keuzeopdrachten. Op de site staat meer informa- Wanneer stinkdieren (figuur 6.38) worden bedreigd,
tie. In overleg met je docent kun je één of meer scheiden ze een vloeistof af waarin verschillende zwa-
van deze keuzeopdrachten uitvoeren. velverbindingen voorkomen. Onderzoek leek in eerste
instantie uit te wijzen dat de meest voorkomende
1 Werken met Excel geurstof in de vloeistof een alkaanthiol was met de
In deze opdracht leer je hoe je het verband tus- molecuulformule C4H9SH. Er zijn vier alkaanthiolen die
sen smelt- en kookpunten en de massa van een voldoen aan deze molecuulformule. Eén daarvan heeft
aantal stoffen grafisch weer kunt geven met de volgende structuurformule:
Excel. Je presenteert het resultaat aan je klas
genoten en maakt een hand-out waarmee ook zij H3C CH2 CH2 CH2 SH
in staat zijn soortgelijke grafieken in Excel te
maken. a Geef de structuurformules van de drie andere
alkaanthiolen met molecuulformule C4H9SH.
2 Alcohol
Je kunt op verschillende manieren alcohol maken. Na een nauwkeurige bepaling van het massapercen-
Industriële processen worden nader bekeken. tage zwavel bleek de molecuulformule niet C4H9SH,
Oude en nieuwe toepassingen van alcohol komen maar C4H7SH te zijn.
aan de orde. b Bereken het massapercentage zwavel in C4H7SH.
Geef je antwoord in vier significante cijfers.
3 De archeoloog
Wat doet een archeoloog en welke opleiding Verder onderzoek gaf meer duidelijkheid over de
moet je volgen om succes te hebben in dit vak? structuurformule van deze stof met molecuulformule
C4H7SH. Behalve dat een SH-groep aanwezig was,
bleek ook de koolstofketen van een molecuul van
deze stof onvertakt te zijn.
c Geef een mogelijke structuurformule van een mole-
cuul van de stof met molecuulformule C4H7SH die
voldoet aan de resultaten van het onderzoek.
van 10,0 bij 5,6 bij 3,0 meter, wordt de concentratie al stearinezuur C 18 : 0
CH3 O
Vetten en oliën die geschikt zijn voor consumptie
H3C CH CH2 CH2 S C CH3 bestaan hoofdzakelijk uit esters van glycerol en vet
zuren. Hieronder is de structuurformule van glycerol
e Geef de structuurformule van het alkaanthiol en de weergegeven.
structuurformule van het alkaanzuur waaruit boven-
staande thio-ester gevormd kan worden. H
H C OH
H C OH
H C OH
H
glycerol
palmitinezuur
oliezuur
linolzuur
3 4
Als methaan onder invloed van ultraviolette straling Teken de structuurformule van de volgende stoffen.
met overmaat chloor reageert, wordt via analyses van a (1-methylethyl)benzeen
het reactiemengsel het diagram in figuur 6.42 verkre- b 4-methylpent-2-yn
gen. De verticale as in het diagram geeft het aantal c trimethylbuteen
molprocent (mol stof als percentage van het totale d benzeencarbonzuur
aantal mol stoffen in het mengsel) aan van methaan en e hydroxyethaanzuur
vier reactieproducten. Het aantal mol methaan aan het
100
molfractie (%)
80
CH4
60
40
a
20
b
c d
0 0,2 0,4 0,6 0,8 1,0 1,2 1,4 1,6
aantal mol gereageerd Cl2 per mol CH4
6.42
methanol
methylpropeen MTBE
R S1
water methylpropeen
S2
methanol
S3
water
6.43