Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 18

Antwoordnota Zienswijzen

Ontwerp-goedkeuringsbesluit en Gedragscode soortenbe-


scherming voor Woningcorporaties

Datum 12 April 2023


Status Definitief v1.0
Inhoud

1 Inleiding—3
1.1 Context en strekking van de antwoordnota—3
1.2 Verloop van de zienswijzeprocedure—3
1.3 Zienswijzen—4
1.4 Opzet van de antwoordnota—4

2 Antwoord op zienswijzen—5
2.1 Thema A—5
2.2 Thema B—11
2.3 Thema C—13
2.4 Thema D—16
2.5 Thema E—18
2.6 Thema F—20
1 Inleiding

1.1 Context en strekking van de antwoordnota

Deze gedragscode is opgesteld voor Aedes, een overkoepelende stichting voor Nederlandse woningbouwverenigingen. Ongeveer
300 woningbouwverenigingen zijn lid van Aedes. De gedragscode voorziet in de behoefte om zo veel mogelijk woningen in Nederland
te verduurzamen, mede in het kader van het klimaatakkoord, en tegelijkertijd alle aanwezige beschermde natuurwaarden te be-
schermen. In deze gedragscode worden zowel voor reguliere werkzaamheden aan woningen in het kader van bestendig beheer en
onderhoud als ruimtelijke ingrepen maatregelen opgenomen waardoor beschermde soorten worden ontzien. In het geval van acti-
viteiten die vallen onder kleinschalige ruimtelijke ingrepen gaat het hierbij uitsluitend om een vijftal soorten gebouwbewoners, te
weten de gewone dwergvleermuis, de ruige dwergvleermuis, de huismus, de gierzwaluw en de steenmarter. Voor andere aanwezige
beschermde gebouw bewonende soorten dient ontheffing te worden aangevraagd.

De gedragscode geeft invulling aan aantoonbaar zorgvuldig handelen. Het betreft een uitwerking van het onderdeel soortenbescher-
ming van de Wet natuurbescherming. Centraal hierin staat: behoud en herstel van biodiversiteit.

Werkzaamheden kunnen tot gevolg hebben dat individuele vogels en dieren en bepaalde rust- en voortplantingsplaatsen negatieve
effecten ondervinden. Door te handelen volgens deze gedragscode, worden negatieve effecten op (lokale) populaties van be-
schermde dieren en vogels inzichtelijk gemaakt en voorkomen of beperkt. Daarvoor wordt er met deze gedragscode een degelijke
procedure doorlopen vanaf de voorbereiding tot en met de realisatie en wordt biodiversiteit aantoonbaar behouden.

Deze gedragscode is reeds in ontwerp goedgekeurd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. In deze ant-
woordnota geeft de minister aan wat haar reactie is op de ingebrachte zienswijzen op het ontwerpbesluit.

Deze antwoordnota wordt ter inzage gelegd samen met het definitieve besluit. Beroep kan worden ingesteld tegen het besluit bij
de sector bestuursrecht van de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats in
Nederland heeft. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na die waarop het
besluit ter inzage is gelegd. Na afloop van de termijn van zes weken kunnen geen nieuwe beroepsgronden worden aangevoerd.

1.2 Verloop van de zienswijzeprocedure

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een uniforme openbare voorbereidingsprocedure bevorderd. Het ont-
werp-goedkeuringsbesluit en de gedragscode Soortenbescherming voor woningcorporaties zijn als volgt voorbereid:
• Op 6 januari 2021 heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het ontwerp-goedkeuringsbesluit ondertekend;
• Op 25 januari 2021 is een kennisgeving met betrekking tot het ontwerp-goedkeuringsbesluit en de gedragscode gepubliceerd
in de Staatscourant;
• Het ontwerp-goedkeuringsbesluit en de gedragscode hebben van 25 januari 2021 tot en met 9 maart 2021 ter inzage gelegen
bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland te Den Haag en zijn op die datum tevens (digitaal) openbaar gemaakt op de
website rvo.nl.

1.3 Zienswijzen

Naar aanleiding van de publicatie van de kennisgeving en de terinzagelegging van het ontwerp-goedkeuringsbesluit voor de ge-
dragscode Soortenbescherming voor woningcorporaties zijn in totaal 3 zienswijzen naar voren gebracht. Alle indieners van ziens-
wijzen hebben een ontvangstbevestiging ontvangen. De zienswijzen zijn gerangschikt op nummer.

Zienswijzen op het ontwerp-goedkeuringsbesluit en de gedragscode Soortenbescherming voor woningcorporaties:

Nummer Naam organisatie

1 Natuur en Milieu Gelderland


2 Netwerk Groene Bureaus
3 Vogelbescherming Nederland

1.4 Opzet van de antwoordnota

In het volgende hoofdstuk wordt een reactie gegeven op alle zienswijzen, waarbij wordt aangegeven of de zienswijze aanleiding
heeft gegeven om het goedkeuringsbesluit en/of de gedragscode aan te passen.

De zienswijzen zijn in de antwoordnota per thema behandeld:

A. Reikwijdte gedragscode
B. Ecologisch onderzoek
C. Maatregelen
D. Juridische punten
E. Monitoring en toezicht
F. Overig
2 Antwoord op zienswijzen

2.1 Thema A: Reikwijdte gedragscode

# Punt # Indie- Antwoord Leidt tot aanpassing van ge-


ner dragscode/besluit
ziens-
wijze
A1 Ingevolge artikel 9, lid 2, sub a, van de Vogelrichtlijn moet in 1, 3 De gedragscode geldt bij ruimtelijke ingrepen voor de volgende soorten: Besluit en Gedragscode
het besluit waarbij toestemming wordt verleend om af te wij- - Huismus
ken van de verboden van de Vogelrichtlijn worden vermeld - Gierzwaluw
voor welke soorten die toestemming geldt. In het ontwerpbe- - Steenmarter
sluit (en in de gedragscode) staat dat de vrijstelling wat vogels - Ruige dwergvleermuis
betreft geldt voor huismus, gierzwaluw en overige algemene - Gewone dwergvleermuis
broedvogels. De benaming “overige algemene broedvogels” is
onvoldoende specifiek. Op welke soorten ziet de vrijstelling De huiszwaluw valt buiten de reikwijdte van de gedragscode en wordt ook niet
nu? genoemd in de code. In bijlage F kwam het woord ‘huiszwaluwnestkommen’
voor, deze bijlage is echter vervangen voor het kennisdocument na-isolatie. Het
De aanduiding “overige algemene broedvogels” leidt ook tot zijn echter enkel de soorten waarvoor maatregelen worden beschreven die bin-
onduidelijkheid m.b.t. de huiszwaluw: “De soort wordt ge- nen de reikwijdte van de gedragscode vallen.
noemd in de gedragscode maar er wordt geen toelichting ge-
geven omtrent de te nemen maatregelen.” Er wordt vermoed Zie pagina 9 onder 2.2 “Vrijgestelde gebruikers” van de gedragscode: “De vrij-
dat de huiszwaluw buiten de reikwijdte valt, nu in de gedrags- stelling op basis van deze goedkeuring geldt alleen voor díe werkzaamheden en
code is vermeld dat is uitgegaan van de Indicatieve soortenlijst díe soorten waarvoor in de gedragscode voorzorgsmaatregelen zijn opgeno-
bij ruimtelijke ingrepen onder gedragscodes (RVO, juli 2019). men.” Dit is in lijn met artikel 9, lid 2, sub a, van de Vogelrichtlijn.
Uit die lijst blijkt dat vrijstelling onder een gedragscode voor de
huiszwaluw niet mogelijk is. De soort is zéér plaats getrouw, in Op pagina 10 van het goedkeuringsbesluit blijkt ook dat de gedragscode enkel
Nederland volledig afhankelijk van gebouwen voor de nest- geldt voor de genoemde soorten: “De vrijstelling op basis van deze goedkeuring
plaats en staat bovendien op de Rode lijst van broedvogels. geldt uitsluitend voor de werkzaamheden en soorten waarvoor in de gedrags-
Hieruit volgt dat de nestbescherming van art. 5 Vogelrichtlijn code voorzorgsmaatregelen zijn opgenomen. In paragraaf 2.3 van de gedrags-
en art. 3.1 Wet natuurbescherming gedurende het hele jaar code zijn twee tabellen met soorten opgenomen waarvoor deze gedragscode
geldt. Zodoende moet deze soort buiten de reikwijdte vallen. van toepassing is.”

In tabel 3 op pagina 12 (paragraaf 2.3) van de gedragscode is de rij met “overige


algemene broedvogels” verwijderd. Voor wat betreft deze categorie wordt in de
# Punt # Indie- Antwoord Leidt tot aanpassing van ge-
ner dragscode/besluit
ziens-
wijze
gedragscode toegelicht dat het hierbij gaat om de zorgplicht ten opzichte van
broedvogels. De zorgplicht geldt overigens te allen tijde, maar is hier dus extra
aangeduid in de gedragscode.
A2 In de gedragscode staat dat voor “meer bijzondere soorten” 3 Op pagina 11 van de gedragscode stond ‘Meer bijzondere soorten’. Dit is aange- Gedragscode
een ontheffing gevraagd moet worden. Niet is gespecificeerd past naar het volgende: “Voor bijzondere verblijfplaatsen zoals kraamverblijf-
wanneer sprake is van een “meer bijzondere soort”. Wij ver- plaatsen, winterverblijfplaatsen en kolonies van gierzwaluw en huismus en soor-
zoeken u dit aan te passen. ten die niet onder de gedragscode vallen, zoals laatvlieger en gewone grootoor-
vleermuis, zal altijd een aparte ontheffing Wnb moeten worden aangevraagd,
indien aantasting van het verblijf niet kan worden voorkomen. Dit vraagt altijd
om een maatwerkoplossing onder regie van een deskundig ecoloog.”
A3 Als afbakening van 'project' moet een maximum van 50 wonin- 2 Er wordt extra bescherming geboden door additionele regels op te nemen met Besluit en Gedragscode
gen per jaar worden gehanteerd i.p.v. maximaal 10% van de betrekking tot woonwijken en dorpen als eenheid. Zie daaromtrent pagina 14
woningen per jaar per 4-cijferig postcodegebied. De huidige van de gedragscode: “Om te voorkomen dat binnen een woonwijk overal tegelij-
voorwaarde waarborgt te weinig de soortenbescherming, kertijd werkzaamheden en activiteiten plaatsvinden – en soorten op drift raken –
mede doordat overige werkzaamheden als planmatig onder- wordt hier binnen de gedragscode paal en perk aan gesteld. Per woonwijk en
houd, sloop en nieuwbouw hier buiten beschouwing zijn gela- dorp geldt de voorwaarde dat aan hooguit 10% van de geschikte woningen te-
ten. Gezien de potentiële aantallen woningen die binnen de gelijk mag worden gewerkt binnen de betreffende CBS buurt‘…het aantal wo-
10% kunnen vallen en de overige werkzaamheden is dan geen ningen per project dat tegelijkertijd in uitvoering is, niet hoger mag zijn dan 50
sprake meer van kleinschaligheid. grondgebonden woningen of 100 wooneenheden bij appartementen en flats.
Een project met een grotere omvang zal daarmee gefaseerd over meerdere jaren
uitgevoerd moeten worden onder deze gedragscode.’
A4 Tabel 4 op pagina 15 van de gedragscode tabel ziet op het 2, 3 Het opknippen van projecten is niet wenselijk. Het uitsluiten van die praktijk als Gedragscode
maximaal toegestane aantal volwassen individuen per soort onderdeel van het instrument van de gedragscode is juridisch echter niet moge-
binnen een project met een maximum van 0,1% van de provin- lijk. Wel vloeit voort uit de gedragscode wat als een project moet worden be-
ciale populatie (op basis van de ontheffing Wnb voor Eigen zien. Oneigenlijk gebruik van de gedragscode zal daardoor kunnen worden aan-
Haard). De vraag is nu hoe een project wordt gedefinieerd en gemerkt als overtreding van de Wet natuurbescherming. Zie pagina 14 voor de
hoe wordt voorkomen dat de zogenoemde salamitactiek wordt verscherpte afbakening van een project onder de gedragscode. Tabel 4 is verwij-
gebruikt. dert om verwarring te voorkomen.

In aansluiting hierop moet de mogelijkheid om projecten op te Wat het voorbeeld betreft: de laatvlieger, betreft een vleermuissoort, die niet is
knippen, zodat voor één woning een ontheffing wordt aange- vrijgesteld van de ontheffingsplicht vanuit onderhavige gedragscode. Bij het ver-
vraagd en de overige woningen in het plangebied onder de ge- moeden van een potentiële verblijfplaats van een vleermuis zal daarnaast altijd
dragscode worden behandeld, worden uitgesloten. aanvullend onderzoek plaatsvinden, zoals staat weergegeven in paragraaf 4.2.2
op pagina 26 van de gedragscode
# Punt # Indie- Antwoord Leidt tot aanpassing van ge-
ner dragscode/besluit
ziens-
wijze
Bijvoorbeeld, als er in één woning een laatvlieger aanwezig is,
zijn alle vergelijkbare woningen in de wijk geschikt en een po-
tentiële verblijfplaats.
A5 In de gedragscode wordt niet expliciet benoemd of planmatig 2 De werkzaamheden die vallen binnen de reikwijdte van de gedragscode zijn op- Gedragscode
onderhoud wel of niet tot de gedragscode behoort. Ter verdui- gesomd in tabel 4 op pagina 13 van de gedragscode. De meeste werkzaamhe-
delijking wordt voorgesteld dat op pagina 15 van de gedrags- den betreffen planmatig onderhoud (kleiner onderhoudswerk dat gelijktijdig
code planmatig onderhoud toegevoegd wordt aan de opsom- in/bij verschillende woningen of appartementen wordt uitgevoerd). Deze zijn
ming met werkzaamheden die niet onder de gedragscode val- kort toegelicht in de gedragscode, zodat duidelijk is welke werkzaamheden wel
len. en welke werkzaamheden niet onder de code kunnen.
A6 Een definiëring van 'tegelijkertijd' is noodzakelijk. Tussen de 2 Aangezien uit de gedragscode niet bleek wanneer er sprake was van gelijktijdig- Gedragscode
tijd van twee projecten moeten de soorten de tijd krijgen om heid van projecten en hoe dit dient te worden beoordeeld is hieromtrent een
hun plek weer te vinden en te herstellen. Deze gewenningstijd aanpassing verricht in de gedragscode (pagina 14). Tevens is verduidelijkt dat
dient betrokken te worden bij de definiëring van 'tegelijkertijd'. met betrekking tot gewenning wordt gewerkt conform de kennisdocumenten.
Uitwerking van 'gelijktijdigheid' dient door de ecologisch des-
kundige per 4-cijferig postcodegebied te worden vastgesteld.
A7 De gegeven getallen voor de 0,1% norm (maximale aantal per 2 Vanwege de verwarring die is ontstaan omtrent tabel 4 en de 0,1% norm, is Gedragscode
provinciale populatie per project) zijn niet correct vermeld dan deze uit de gedragscode verwijderd.
wel hebben geen bronvermelding in tabel 4, pagina 15 van de
gedragscode. De bronvermelding betreft Noord-Holland (Eigen
Haard) en daarvan komen de getallen voor de dwergvleermuis
en ruige vleermuis niet overeen met die in de tabel. Voor de
overige provincies ontbreekt een bronvermelding.
A8 Wat betreft de getallen in tabel 4 op pagina 15 van de gedrags- 3 Vanwege de verwarring die is ontstaan omtrent tabel 4 en de 0,1% norm, is Gedragscode
code is de vraag of het om vaststaande of flexibele getallen deze uit de gedragscode verwijderd.
gaat. En of de tabel geldt voor de looptijd van de gedragscode.
A9 Voor de definitie van een kolonie moet niet de eenheid 'wo- 2, 1 De eenheid woningblok is weggelaten en de definitie van kolonie is nu verduide- Gedragscode
ningblok' gebruikt worden (die kan bestaan uit drie, maar ook lijkt door de afstand van 50 meter te hanteren bij een aangetroffen verblijf-
uit dertig woningen). Een ecologisch relevantere afbakening is plaats. Daarbij is voor de huismus 10 nesten als ondergrens aangehouden en bij
het aantal woningen. gierzwaluwen 5 nesten.

De in de gedragscode opgenomen definitie van een kolonie Wat betreft de kennis en kunde van de in de zienswijze genoemde ecologisch
van de huismus is te smal. Er zou sprake zijn van een kolonie bij adviseurs is het belangrijk om de definitie van de ecologisch deskundige te be-
10 of meer nesten in een woonblok. Deze definitie levert drie nadrukken. De ecologisch deskundige wordt geacht in staat te zijn een inschat-
problemen op: ting te maken van (de risico’s ten aanzien van) de aanwezige soorten, dus ook
van de huismus.
# Punt # Indie- Antwoord Leidt tot aanpassing van ge-
ner dragscode/besluit
ziens-
wijze
1. Woonblokken kunnen sterk verschillen in omvang. 10 nesten
per groot woonblok komt daardoor op hetzelfde neer als 10
nesten per twee naastgelegen kleine woonblokken.
2. Volgens de mussenwerkgroep in België kan een kolonie vari-
eren van enkele tot tientallen paren waarbij kolonies van meer
dan 20 paren tegenwoordig eerder uitzonderlijk zijn.
3. Doordat kennis en kunde van ecologisch adviseurs uiteen-
loopt kunnen nesten worden gemist.
Het verzoek is daarom uit te gaan van minder dan 10 nesten
per woonblok als ondergrens van de definitie van een huis-
muskolonie. Zo wordt een foutmarge verdisconteerd en ont-
snappen kleine kolonies niet aan de aandacht.
A10 Een verdere uitwerking van de systematiek en hoogte van de 2 Zoals reeds naar voren is gekomen, is tabel 4 verwijdert en daarmee zijn de be- Gedragscode
norm voor aanwezige soorten is noodzakelijk. De gedragscode rekeningen ook vervallen. Er is gekozen om bij aanwezigheid van meer dan 10
bevat namelijk een discrepantie ten aanzien van de normstel- nesten van de huismus binnen een straal van 50 meter en 5 nesten binnen 50
ling voor individuele aantallen en die van kolonies. Uitgaande meter van de gierzwaluw de gedragscode niet van toepassing te verklaren. Hier-
van een huismussenkolonie als bovengrens, gedefinieerd als 10 door wordt kleinschaligheid gewaarborgd.
nesten (= 20 individuen) is de 0,1%-norm als weergegeven in
tabel 4, pagina 15 van de gedragscode irrelevant. Namelijk, zo-
dra er sprake is van 20 individuen is er sprake van een kolonie
en zo komt men nooit op toegestane aantallen boven de 20,
zoals wel wordt gesuggereerd in tabel 4 op pagina 15.

Ditzelfde geldt (in omgekeerde vorm) voor de gierzwaluw.


Daarvan zijn er op zijn hoogst 7 toegestaan per project (Noord-
Brabant en Gelderland). En zo komt men nooit tot toepassing
van de normstelling als het gaat om een kolonie van de gier-
zwaluw.

Om beide benaderingen onderling overeen te laten komen


dient voor de gierzwaluw 2-7 volwassen individuen en 1 tot 3-4
nesten en voor de huismus 20 individuen en 10 nesten dan ook
uitgangspunt te zijn.
A11 Voor vogels is het enige genoemde belang Volksgezondheid; 2 Gezien volksgezondheid het enige geldende belang is voor vogels, is dit belang Besluit en gedragscode
waarbij alleen wordt ingezet op vocht- en ventilatieproblemen. nog extra onderbouwd. Het doel van isolatie is het voorkomen van vocht- en
Recent onderzoek toont aan dat juist na na-isolatie vocht en ventilatieproblemen. In het geval het tegenovergestelde effect wordt
# Punt # Indie- Antwoord Leidt tot aanpassing van ge-
ner dragscode/besluit
ziens-
wijze
ventilatieproblemen optreden in woningen. Omdat dit belang ondervonden, is de isolatie niet gelukt en zal hier verder nog aan gewerkt moe-
dus niet kan worden gebruikt voor vogels vallen deze ook niet ten worden.
binnen de reikwijdte van de gedragscode.
A12 De belangen van Volksgezondheid en Bescherming van flora en 2, 3 Voor elke afzonderlijke activiteit is niet aan te wijzen op welke manier deze bij- Besluit en gedragscode
fauna worden niet goed onderbouwd wat betreft specifieke draagt aan genoemde belangen. Het gaat erom de werkzaamheden en het doel
werkzaamheden. Bijvoorbeeld schilderwerk aan de gevel. ervan in hun samenhang te beschouwen. Het goed en duurzaam onderhouden
Verzocht wordt in de gedragscode te verduidelijken welke van woningen draagt in zijn algemeenheid bij aan de Volksgezondheid. Vervol-
werkzaamheden de volksgezondheid en bescherming flora en gens valt dit onderhoud uiteen in werkzaamheden die onlosmakelijk met elkaar
fauna dienen en dus bij welke werkzaamheden sprake kan zijn verbonden zijn en in hun samenhang het genoemde belang dienen.
van een vrijstelling t.a.v. vogels.
Door zijn grondslag en functie is de gedragscode per definitie een algemeen do-
Bovendien moet er binnen één project een meerwaarde ont- cument en is daarmee niet gemaakt om voor specifieke gevallen een belangen-
staan voor volksgezondheid en/of flora en fauna. toets uit te voeren. Dit dient voor ieder project afzonderlijk te geschieden, aan
de hand van het kader dat de gedragscode daarvoor biedt. Naar aanleiding van
de zienswijzeprocedure is het belang Bescherming van flora en fauna wegge-
haald.
A13 Het ontwerpbesluit onthoudt goedkeuring aan de regeling 3 In het goedkeuringsbesluit wordt verduidelijkt dat calamiteiten niet binnen de Besluit
voor calamiteiten in die zin dat calamiteiten niet vallen onder reikwijdte van de gedragscode vallen: “In paragraaf 2.5 van de gedragscode
de reikwijdte van de gedragscode. Om verwarring en overtre- wordt aangegeven hoe gehandeld moet worden bij het optreden van calamitei-
ding van de Wnb te voorkomen is het van belang om dit hoofd- ten. Voor zover in de gedragscode wordt ingegaan op calamiteiten, wordt opge-
stuk over calamiteiten uit de gedragscode te laten verwijderen. merkt dat het niet mogelijk is om in die situaties te voorzien bij een gedragscode.
Calamiteiten vallen dan ook niet onder de reikwijdte van deze gedragscode. Bij
calamiteiten zal indien nodig zo snel mogelijk contact gezocht worden met het
bevoegd gezag.” Het is daarom niet nodig om dit hoofdstuk te verwijderen.

2.2 Thema B: Ecologisch onderzoek


# Punt # Indie- Antwoord Leidt tot aanpassing van
ner gedragscode/besluit
ziens-
wijze
B1 De definitie van ‘ecologisch deskundige’ zoals genoemd in de ge- 2 Op dit moment geldt de definitie van ecologisch deskundige zoals deze is gepu- Geen
dragscode graag wijzigen. De minister van LNV heeft in het bliceerd op de website van de RVO, zie https://www.rvo.nl/onderwerpen/agra-
goedkeuringsbesluit voor de Gedragscode Bestendig Beheer risch-ondernemen/beschermde-planten-dieren-en-natuur/ruimtelijke-ingre-
Groenvoorzieningen op 26 okt 2014 de daar gebruikte definitie pen/ontheffing-vrijstelling/ecologisch-deskundige
onvoldoende geacht en een nieuwe definitie gegeven zodat de
kwaliteit van de deskundige beter wordt gewaarborgd. Deze de- Deze definitie is ook gebruikt in de onderhavige gedragscode (zie de begrippen-
finitie is ook gebruikt in de gedragscode Wet natuurbescherming lijst op pagina 58 van de gedragscode) en biedt afdoende garantie van ter zake
voor waterschappen, onderdeel soortbescherming. kundigheid zoals nodig is voor een gunstige staat van instandhouding van soor-
ten.
B2 De gedragscode geeft aan dat nader onderzoek naar de aanwe- 2 Om verwarring te voorkomen is ervoor gekozen om de details van de onder- Gedragscode
zigheid van beschermde soorten dient te worden uitgevoerd zoeksinspanning zoveel mogelijk weg te laten uit de gedragscode en in de plaats
conform landelijke richtlijnen. Voor vleermuizen wordt hierbij daarvan duidelijk te verwijzen naar de geldende protocollen, regels en voor-
verwezen naar het Vleermuisprotocol versie 2017 of later. In de schriften. Omdat het wel wenselijk wordt geacht enige indicaties en voorbeelden
aangegeven onderzoeksinspanning (§ 3.2.3) wordt vervolgens te bieden van de onderzoeksinspanning wordt er wel enige tekst en uitleg gege-
echter beschreven dat het vleermuisonderzoek bestaat uit 2 x 2 ven.
veldbezoeken (2 in de zomer en 2 in het najaar). Dit is niet con- Daarnaast wordt ook onderzoek gedaan om bijzondere functies dan wel andere
form het Vleermuisprotocol, waar al minimaal 3 rondes in de zo- vleermuissoorten uit te sluiten. Ook in dit kader dient het Vleermuisprotocol van
mer wordt voorgeschreven. 2021 of latere versie, te worden gevolgd qua onderzoeksinspanningen. Op pg. 28
Mede gezien bovenstaande moet er geen gedetailleerde be- van de gedragscode wordt hierover het volgende toegelicht: ‘Om uit te kunnen
schrijving van de onderzoeksinspanning worden opgenomen in sluiten dat sprake is van kraamverblijven of (massa)winterverblijven van gebouw-
de gedragscode. Er dient te worden verwezen naar de protocol- bewonende vleermuizen – waarvoor geen vrijstelling geldt vanuit onderhavige
len en te verplichten het meest recente protocol te gebruiken. gedragscode – zal ook naar deze verblijfsfuncties onderzoek moeten worden ge-
Met de inzet van een ter zake kundig ecoloog kan de gebruiker daan conform het Vleermuisprotocol (nieuwste versie). Bij eventuele toezicht en
van de gedragscode dan de onderzoeksinspanning bepalen. handhaving zal dit aangetoond moeten kunnen worden.’

B3 De gedragscode maakt niet duidelijk op welke wijze de popula- 2 Ook aan de uitvoeringsfase zijn eisen gesteld aan de begeleiding en toetsing door Gedragscode
tieomvang binnen een kleinschalig project precies wordt vastge- een ecologisch deskundige. Zo moet hij of zij het plangebied ecologisch vrijgeven
steld. De inventarisatie-inspanning die wordt aangegeven bij het en een ecologisch logboek opstellen (zie § 4.2).
nader soortonderzoek (§ 3.2.3) is bedoeld voor het vaststellen
van vaste verblijfplaatsen en nestlocaties, niet om het totaal Daarnaast dient op het werkterrein de rapportage van het flora- en faunaonder-
aantal dieren in de populatie vast te stellen. zoek (van stap 1 en/of 2) aanwezig te zijn, waaruit blijkt dat onderzoek is ge-
pleegd naar het voorkomen van de beschermde soorten.

Uit het voorgaande blijkt impliciet dat het van belang is dat de populatieomvang
binnen een kleinschalig project precies wordt vastgesteld. Het maakt onderdeel
uit van de onderzoeksinspanning en de zorgplicht. Echter, dit werd niet expliciet
# Punt # Indie- Antwoord Leidt tot aanpassing van
ner gedragscode/besluit
ziens-
wijze
vermeld als zijnde onderdeel van het nader soortenonderzoek. Daarom is er een
aanpassing verricht aan de gedragscode om dit te verduidelijken.
B4 Wat is de functie van tabel 6 op pagina 20 van de gedragscode? 3 Tabel 6 in paragraaf 4.2.2 van de gedragscode geeft slechts indicaties en weer- Gedragscode
Want gezien de daarboven genoemde caveats (loszittende boei- spreekt niet dat er altijd een QuickScan moet worden gemaakt. Een QuickScan is
boorden, andere individuele kenmerken) is het toch niet moge- altijd een noodzakelijk onderdeel van het (voor)onderzoek en dus verplicht bij het
lijk om op basis van (grove) woningtypologie geschiktheid uit te werken met onderhavige gedragscode. Voor de duidelijkheid is het woordje indi-
sluiten? Er moet altijd een QuickScan gedaan worden waarin de catief vooraan in de zin gezet die tabel 6 beschrijft, in plaats van achteraan die
ecoloog beoordeelt of iets geschikt is of niet . zin.
B5 Gierzwaluwen en huismussen kunnen ook onder boeiboord 3 Met dit punt wordt gedoeld op de toelichting die wordt gegeven bij tabel 6 in pa- Gedragscode
ruimtes of op locaties in spouwen (huismus) broeden. Alleen ragraaf 4.2.2 van de gedragscode (‘Geschiktheid van gebouwtypen voor de rele-
pannendak is te smal. Dit moet in de gedragscode ook worden vante soorten van deze gedragscode (indicatief)’). De toelichting bij deze tabel
opgenomen bij het onderzoek naar soorten in een woning door wordt gegeven op pagina’s 26 en 27 van de gedragscode en ziet op uitzonderin-
een ecoloog. gen dan wel bevat extra aanwijzingen. Het is belangrijk om deze toelichting niet
op te vatten als ware het een limitatieve checklist voor de ecologisch deskun-
dige. Er wordt in de gedragscode dan ook duidelijk gemaakt dat het om voor-
beelden en indicaties gaat en dat het “verder aan de beoordeling van de betrok-
ken ecoloog [is] om dit nader te specificeren”.

De gedragscode is desalniettemin uitgebreid met de hiergenoemde suggestie.

2.3 Thema C: Maatregelen

# Punt # Indie- Antwoord Leidt tot aanpassing van


ner gedragscode/besluit
ziens-
wijze
C1 Voor de perioden van afzien van activiteiten uitvoeren en na- 2, 3 Omdat binnen de reikwijdte van de gedragscode alleen zomer- en paarverblijf- Gedragscode
tuurvrij maken (paragraaf 4.2.1 Onderhoud gevels) geldt dat in- plaatsen vallen is er initieel voor gekozen om de legenda op bepaalde plaatsen
dien zomer- en paarverblijfplaatsen in het najaar worden aange- groen te kleuren.
troffen, nooit kan worden uitgesloten dat deze in de winter
# Punt # Indie- Antwoord Leidt tot aanpassing van
ner gedragscode/besluit
ziens-
wijze
(buiten strenge vorst) niet ook als verblijfplaats worden gebruikt. Om het voor alle soorten echter meer inzichtelijk – niet alleen in tekst maar ook
De periode november tot april dient dan ook met een rode i.p.v. in beeld – te maken, dat naast onderzoek naar zomer- en paar ook onderzoek
een groene kleur te worden aangemerkt. Dit geldt voor alle wordt verricht naar overige functies van de verblijfplaatsen, is de gedragscode
soorttabellen met directe ingrepen in een gebouw. naar aanleiding van de opmerkingen aangepast.

Vorstperioden moeten ook als gevoelige perioden voor huismus- Ook zijn de jaarroosters per type werkzaamheden nader met elkaar in overeen-
sen worden aangemerkt. Dit moet worden gewijzigd op de pagi- stemming gebracht.
na's 39, 43 en 45 van de gedragscode.

Verzocht wordt om de periodes buiten de broedtijd van de huis-


mus en de gierzwaluw op de pagina’s 43 en 45 van de gedrags-
code die betrekking hebben op respectievelijk renovatie van ge-
vels en het aanbrengen van dakisolatie te laten labelen als sub-
optimaal i.p.v. optimaal. Dit aangezien deze activiteiten breder
zijn dan het onderhouden van een gevel terwijl die activiteit op
pagina 33 in de periode buiten de broedtijd wel wordt aange-
merkt als suboptimaal.
C2 Voor 'natuurvrij maken' zijn geen voorwaarden opgenomen in 2 Aangezien de wijze waarop en in welke periode het ‘natuurvrij maken’ dient te Gedragscode
de gedragscode (zie pagina 24). Er worden geen eisen gesteld geschieden afhankelijk is van de situatie en van de soorten die dienen te worden
over hoe dit dient te gebeuren, wel suggesties genoemd. Zonder beschermd, wordt dit in de gedragscode niet gespecificeerd. Om dit in de ge-
toets of voorwaarden zal op dit punt, het moment om schade te dragscode te verduidelijken is de volgende tekst opgenomen in de gedragscode
voorkomen aan individuen, schade ontstaan. Er dienen basis- “Op welke wijze en in welke periode het natuurvrij maken (ontmoedigen) zal
voorwaarden te worden opgenomen in de gedragscode, nader moeten worden uitgevoerd is soort en situatie afhankelijk. Dit is door vertaald
uit te werken door de ecologische deskundige. naar de werkprotocollen in hoofdstuk 5. Daarnaast wordt verwezen naar het ken-
nisdocument na-isolatie en renovatie met leidraad over het effectief natuurvrij
maken van woningen en gebouwen (zie bijlage G). De betrokken deskundig eco-
loog zal hier ook rekening mee houden door deze werkwijze te onderbouwen in
het ecologisch werkprotocol (zie leidraad natuurvrij maken in kennisdocument
na-isolatie en verduurzaming van RVO (in voorbereiding).”
C3 Voor effecten op microklimaat door binnendakisolatie (zie pa- 2 In de Gedragscode op pagina 51 is nu de volgende tekst opgenomen met betrek- Gedragscode
gina 44 van de gedragscode) worden geen maatregelen aange- king tot het interne klimaat “Werkzaamheden mogen niet leiden tot veranderin-
geven. gen in het interne klimaat en toegangen tot de ruimte waar soorten gebruik van
maken en mogen niet worden dicht gezet”. Hiermee volgt de gedragscode de
aanbevelingen uit het kennisdocument na-isolatie en de maatregelencatalogus.
C4 De maatregel op pagina 48 van de gedragscode betreffende het 2 Bij het natuurvrij maken van een woning dan wel het wegsnoeien van essentieel Gedragscode
herstellen van gevelgroen na de werkzaamheden ter gevelgroen dient dit uitgevoerd te worden conform de richtlijnen van de kennis-
# Punt # Indie- Antwoord Leidt tot aanpassing van
ner gedragscode/besluit
ziens-
wijze
verschaffing van voedsel en schuilplaats voor vogels is niet uit- documenten en de leidraad natuurvrij maken. Enkel wanneer het noodzakelijk is
voerbaar en dient daarom te worden vervangen door een pas- dat groen weg moet worden gehaald zal dat gebeuren. Dit verwijderen mag on-
sendere maatregel. der bepaalde condities niet plaatsvinden. Waar dit wel kan zal het gevelgroen
hersteld worden. Dit is opgenomen in de gedragscode.
C5 De maatregel op pagina 50 van de gedragscode betreffende het 2 Het verwijderen van struiken of bomen, anders dan gevelgroen is uit de code ge- Gedragscode
herstellen van struiken en/of bomen schiet eveneens tekort in haald. Bij gevelgroen dienen de werkzaamheden uitgevoerd te worden buiten de
het voorzien van voedsel en schuilplaatsen. Uit jurisprudentie kwetsbare periode of zodanig te worden uitgevoerd dat effecten op eventueel
blijkt dat essentieel leefgebied eerst als alternatief gecreëerd aanwezige beschermde soorten kunnen worden voorkomen. Dit wil zeggen dat in
dient te worden alvorens aanwezig essentieel leefgebied te ver- gebruik zijnde nesten van broedvogels worden gemarkeerd en bij snoeien en/of
wijderen. verwijderen ontzien. In overleg met een deskundige wordt bepaald tot welke af-
stand er van het nest gewerkt kan worden bij het snoeien. Dit is vereist vanuit
zorgplicht. Voor de huismus geldt:’ Wanneer behoud van het gevelgroen onmo-
gelijk is zoals bij opnieuw voegen van de gevel, worden struiken aangeplant die
voor huismus dezelfde functie kunnen vervullen. Het gaat hierbij om dichte ha-
gen, (doorn) struiken en klimplanten’.
C6 De maatregel op pagina 69 van de gedragscode m.b.t. vervan- 2 De maatregel op pagina 69 van de gedragscode was onderdeel van bijlage F bij Gedragscode
gende zomerverblijven is niet toereikend. Het uitwendig aan- de gedragscode, waarin delen van de kennisdocumenten zijn opgenomen. Bijlage
brengen is momenteel niet toegestaan en daarbij dient mini- F is inmiddels vervangen door het kennisdocument na-isolatie en de maatrege-
maal een deel inwendig aangebracht te worden om permanent lencatalogus. Voor vleermuizen geldt dat meerdere nieuwe alternatieve verblijf-
te mitigeren voor potentiële individuele overwinteringsplaatsen. plaatsen gecreëerd dienen te worden voor elke verblijfplaats die zijn functie tij-
Een aanvullende maatregel is dus noodzakelijk om in de functie dens de werkzaamheden niet kan vervullen, verder moet de verblijfplaats na de
van een duurzaam zomerverblijf te voorzien. werkzaamheden weer hersteld worden.

C7 De maatregel op pagina 68 van de gedragscode m.b.t. het over- 2 De maatregel waar u naar verwijst is onderdeel van de kennisdocumenten van Gedragscode
dadig aanlichten van invliegopeningen van vleermuizen is sociaal Bij12. Deze zijn vervangen voor het kennisdocument na-isolatie en de maatrege-
niet geaccepteerd en kan daarnaast zorgen dat vleermuizen die lencatalogus, en de leidraad natuurvrij maken. Het verlichten van invliegopenin-
binnen zitten juist niet naar buiten komen en zelfs naar binnen gen is hier niet meer in opgenomen.
gaan vliegen. Een aanvullende maatregel is noodzakelijk voor
het ongeschikt maken van verblijfplaatsen.
C8 De maatregelen op pagina’s 76 en 79 van de gedragscode m.b.t. 2 De maatregel waar u naar verwijst is onderdeel van de kennisdocumenten van Gedragscode
gierzwaluwdakpannen en mussenvides zijn ineffectieve maatre- Bij12. Deze zijn vervangen voor het kennisdocument na-isolatie en de maatrege-
gelen; aanvullende maatregelen zijn noodzakelijk. lencatalogus. In de gedragscode staan geen mussenvides en gierzwaluwdakpan-
nen meer opgenomen als maatregelen. In de maatregelencatalogus zijn alleen
maatregelen opgenomen die door deskundigen zijn aangedragen en waarvan uit
monitoring blijkt dat ze voor de soort en functie effectief kunnen zijn.
# Punt # Indie- Antwoord Leidt tot aanpassing van
ner gedragscode/besluit
ziens-
wijze
C9 Binnen de gedragscode moet meer ruimte worden geboden 2 Bij werkzaamheden dient voor elk afzonderlijk project altijd een eigen werkproto- Geen
voor project specifiek maatwerk, zoals bij permanente mitigatie col te worden opgesteld. Dit werkprotocol moet voldoende ingaan op de te tref-
(zie pagina 24 van de gedragscode). Dit moet wel gepaard gaan fen maatregelen, voldoende specifiek zijn en gebaseerd zijn op de voorgeschre-
met toetsing/goedkeuring en monitoring. ven werkwijze in de onderhavige gedragscode Wnb. Aldus wordt het werkproto-
col afgestemd op de specifieke situatie.
C10 Als ondanks het treffen van maatregelen een vogel zich op het 3 Dat is correct. Deze opmerking is toegevoegd aan de gedragscode, samen met de Gedragscode
bouwterrein vestigt en er broedt, moeten het nest en de functi- opmerking dat dat bepaald moet worden door een ecologisch deskundige op het
onele leefomgeving ontzien worden. gebied van vogels en maatregelen in dat kader dienen te worden toegelicht en
onderbouwd in het ecologisch werkprotocol.
C11 Graag aanpassingen op de pagina’s 33 en 35 van de gedragscode 3 Bij de terugkerende tekst over de te nemen maatregelen bij de huismus onder de Gedragscode
doorvoeren. Er staat nu: “Tijdens vorstperioden mogen ook voorgeschreven werkwijze per ingreep is opgenomen dat nestlocaties worden
geen nesten van huismussen worden weggehaald.” De beschrij- ontzien en behouden blijven en dat rustlocaties beschikbaar moeten blijven.
ving "nesten weghalen" is niet accuraat. Graag wijzigen naar:
“…mogen ook geen nestlocaties of winterrustlocaties ontoegan-
kelijk worden gemaakt en geen nesten worden weggehaald.”
C12 In paragraaf 4.1.4 (op pagina 31 van de gedragscode) wordt in 2 De tabel over mitigatie staat niet meer in de gedragscode. In de code wordt nu Gedragscode
tabel 8 per soort een mitigatiefactor gegeven (waarmee het mi- gewerkt met de volgende prioritering:
nimale aantal benodigde permanente (duurzame) verblijfplaat- Behoud nestplaatsen
sen dat in de plaats van een aangetroffen nestplaats terugge- Herstel nestplaatsen
bracht dient te worden wordt aangegeven). De compensatiefac- Aanbieden van meerdere type voorzieningen die aansluiten bij bestaand gebruik
tor 2 voor de huismus en die van 5 voor de gierzwaluw is echter van de soort bij de betreffende projectlocatie
te laag en doet geen recht aan de potentie van een wijk. De
Raad van State oordeelde reeds dat “verblijfplaatsen pas na vele In een cbs buurt waar de soort aanwezig is, worden in elk geschikt pand nest-
jaren aan te merken [zijn] als permanent verlaten”. Daar komt plaatsen behouden, hersteld of voorzieningen aangebracht. Dit is dus veel meer
bij dat er tijdens het ecologisch onderzoek (zeker in een groot dan alleen bij de actuele nestplaatsen. Aedes past hiermee een natuurinclusieve
onderzoeksveld als een complete wijk) altijd nestplaatsen zullen werkwijze toe.
worden gemist. Een compensatiefactor 10 is daarom noodzake-
lijk, eventueel / zo nodig met spreiding over de verschillende
woningen waar werkzaamheden plaatsvinden, zodat bijvoor-
beeld het volhangen van één woning met 20 kasten, omdat er
twee verblijfplaatsen waren aangetroffen, voorkomen kan wor-
den.
2.4 Thema D: Juridische punten

# Punt # Indie- Antwoord Leidt tot aanpassing van


ner gedragscode/besluit
ziens-
wijze
D1 Doordat de normstelling van aantallen (tabel 4, pagina 15 van de 2 Door de onduidelijkheid van de genoemde definities in de gedragscode was het Gedragscode
gedragscode), de definities van gelijktijdigheid, kleinschalig pro- cumulatierisico inderdaad moeilijk in te schatten voor de gebruiker van de ge-
ject en de samenhang van projecten niet duidelijk zijn, ligt cu- dragscode. Nu na aanpassing van de gedragscode specifieker wordt omschreven
mulatie en daarmee overtreding van de Habitatrichtlijn voor de wat wordt bedoeld met gelijktijdigheid, de definitie van een (geschikt) project na-
hand. der is toegelicht en de normstelling voor aantallen is verhelderd, wordt dit risico
geacht voldoende te zijn gemitigeerd. Zie hiertoe ook de uitwerking van een aan-
tal punten onder thema A. Het percentage dat 10% van het geschikte aantal wo-
ningen van een cbs buurt tegelijk mag worden bewerkt, is tevens ook bedoeld om
cumulatie tegen te werken en te beperken.
D2 In het ontwerp-goedkeuringsbesluit wordt op pagina 3 aandacht 3 Dat is correct. In de gedragscode en het besluit zijn aanvullende teksten opgeno- Gedragscode en besluit
besteed aan het beoordelen van de twee voorwaarden bij te ne- men waarom de manier van werken die wordt voorgeschreven in de gedragscode
men maatregelen ter beperking van schade, te weten de eisen is gekozen. In de gedragscode is een alternatievenafweging opgenomen waarbij
van wettelijk belang en subsidiariteit (het uitsluiten van andere, extra wordt ingegaan op soorten die mogen vallen onder ruimtelijke ingrepen. In
minder schade toebrengende oplossingen). de alternatievenafweging wordt omschreven waarom de manier van werken die
beschreven is in de gedragscode wordt verkozen boven de alternatieven.
Uit de Wet natuurbescherming blijkt dat de toets die noodzake-
lijk is in het geval van het toebrengen van schade, moet worden In het besluit zijn de overwegingen uiteen gezet die mee zijn genomen in de toet-
gedaan door de minister en niet door de gebruiker van de ge- sing van de belangen, alternatieven en staat van instandhouding van de soorten
dragscode. ten opzichte van elkaar.

Dit is niet in lijn met de opzet van de gedragscode.


D3 Voor het scenario in tabel 5 op pagina 19 van de gedragscode 2 Tabel 5 op pagina 25 van de gedragscode toont verschillende onderzoek scena- Gedragscode
("Negatieve effecten op soorten en/of verblijfplaatsen zijn te rio’s. Indien de omgeving waar het project plaatsvindt ongeschikt is voor be-
voorkomen door het treffen van maatregelen") geldt dat bij het schermde soorten en/of verblijfplaatsen kan het project worden voorgezet zonder
nemen van maatregelen zonder dat bekend is of en welke soor- het treffen van extra maatregelen. Echter, dan geldt er alsnog een zorgplicht zoals
ten in het geding zijn, een overtreding van verbodsbepalingen beschreven in de gedragscode. Dit betekent dat met zekerheid uitgesloten dient
waarschijnlijk is. Daarom is bij de toepassing van maatregelen te kunnen worden dat er geen beschermde soorten aanwezig zijn. Dit blijkt ook
om effecten te voorkomen een ontheffing noodzakelijk om de uit de tekst op pagina 28 van de gedragscode: “Als uit stap 1 (Quickscan) blijkt
maatregelen te borgen. dat beschermde soorten kunnen voorkomen of twijfels hieromtrent zijn, is
nader soortonderzoek nodig naar de betreffende soort(en)..”
# Punt # Indie- Antwoord Leidt tot aanpassing van
ner gedragscode/besluit
ziens-
wijze
Aldus worden er geen maatregelen toegepast zonder dat bekend en onderzocht is
welke soorten in het geding zijn. Dit is aangepast in de gedragscode, waarbij de
tabel is verduidelijkt aan de hand van de tekst en op basis van verschillende
werkzaamheden.
D4 Het is goed om onderdelen uit het Goedkeuringsbesluit die di- 2 Er is bewust voor gekozen om geldende regels en protocollen niet direct tekstu- Gedragscode
rect de toepassing van de gedragscode raken, zoals deskundig- eel op te nemen in de gedragscode, aangezien er steeds gewerkt dient te worden
heidseisen, handelingsvoorschriften e.d. op te nemen in de tekst conform de laatste versie van dergelijke voorschriften. Wat betreft deskundig-
van de gedragscode zelf, en niet alleen op te nemen in een bij- heidseisen is een aanpassing verricht in de gedragscode, bij § 4.1.4.
lage van die gedragscode. Dit voorkomt dat gebruikers van de
gedragscode te goeder trouw de Wet natuurbescherming over-
treden.
D5 Het is van belang dat het goedkeuringsbesluit als bijlage bij de 3 Het goedkeuringsbesluit geldt als bijlage bij de gedragscode. Het besluit wordt na Geen
gedragscode geldt. Want in het goedkeuringsbesluit staan be- goedkeuring ook als bijlage op de website van RVO erbij geplaatst.
langrijke voorwaarden voor de uitvoering (documenteren van
geen andere bevredigende oplossing bijvoorbeeld.)

2.5 Thema E: Monitoring en toezicht

# Punt # Indie- Antwoord Leidt tot aanpassing van


ner gedragscode/besluit
ziens-
wijze
E1 Uit ervaring met de ontheffing Eigen Haard blijkt dat het bijhou- 2 Op pagina 23 van de gedragscode staat dat woningcorporaties verantwoordelijk Geen
den van de administratie van de mitigatie, fasering en compen- zijn voor de archivering en het overleggen van de rapporten en stukken die voor
satie een zeer intensief en complex proces is. Deze administratie de monitoring en toezicht van belang zijn. Tevens staat de informatieplicht op pa-
is van groot belang om bij te houden of de reikwijdte van de ge- gina 31 toegelicht, waardoor het bevoegd gezag ook kan meekijken bij de nale-
dragscode niet in het gedrang komt en aspecten als gewennings- ving van deze code. Op pagina 33 staat toegelicht wat onderdeel is van de ver-
perioden, fasering en monitoring op juiste wijze en voldoende plichte melding en registratie.
uitgevoerd worden. Zonder gedegen administratief systeem kan
niet nagegaan worden of aan de gestelde normen voldaan wordt
(de in de Gedragscode gestelde 10% van het 4-cijferig postcode
gebied’ en de max. 0,1% van de lokale populatie), noch in hoe-
verre aan de mitigerende en compenserende maatregelen
# Punt # Indie- Antwoord Leidt tot aanpassing van
ner gedragscode/besluit
ziens-
wijze
voldaan wordt. De gedragscode dient aan te geven wie verant-
woordelijk is voor deze administratieve last.
E2 In het kader van de verplichte monitoring van één project is on- 3, 2 Uit de gedragscode bleek niet duidelijk wat er werd bedoeld met ‘geschikt’ reno- Gedragscode/Besluit
duidelijk wat wordt bedoeld met “geschikt” renovatie- of ver- vatie- of verduurzamingsproject of aan welke voorwaarden een project moest
duurzamingsproject. voldoen om als geschikt voor monitoring te worden aangemerkt. Dit is nader be-
schreven in de gedragscode.
Daarnaast de vraag wat de minimum omvang van het te monito- Hierbij speelt wel mee dat het bestand per woningcorporatie verschilt alsmede
ren project is. de omvang en het type werkzaamheden dat wordt uitgevoerd. Daarom hangt de
vraag of een project geschikt is voor monitoring altijd af van het type woningcor-
In de monitoring dienen alle soorten uit de gedragscode betrok- poratie.
ken te worden en een diversiteit aan maatregelen. Met de moni-
toringsopgave van één project per woningcorporatie, zonder
verdere randvoorwaarden omtrent de soorten en diversiteit aan
maatregelen die gemonitord moeten worden, is de kans zeer
groot dat niet alle soorten en typen maatregelen voldoende ge-
monitord worden. In de gedragscode moet minimaal geborgd
zijn dat alle soorten en een divers scala aan maatregelen en
werkwijzen gemonitord worden.
E3 Wat betreft deze monitoring is onduidelijk hoe de uitvoering en 3 Op pagina 34 van de gedragscode vindt u een beschrijving van de monitorings- Gedragscode
terugkoppeling is belegd. verplichting:
“Aedes zal in nauw overleg met RVO de exacte invulling van de monitoring bepa-
len zodra de gedragscode is goedgekeurd”.
Aedes bundelt de verschillende evaluaties in tussen- en eindevaluaties om zo de
gedragscode te kunnen aanpassen aan de gewonnen inzichten. In het besluit
wordt op pagina 12 ook vermeld dat RVO een overleg initieert om invulling te ge-
ven aan de monitoring, wat zal worden gedaan door middel van een monito-
ringsprotocol.
E4 In de gedragscode is bepaald dat woningcorporaties verplicht 2, 3 Zie ook het antwoord van E3. Over de verdere invulling van de monitoring zal Gedragscode
zijn om minimaal 1 geschikt renovatie- of verduurzamings-pro- RVO contact opnemen met Aedes, om invulling te geven aan de monitoringsbe-
ject te monitoren om te controleren of de bewezen effectieve hoeften, zoals ook opgenomen op pagina 12 van het besluit. De betreffende
maatregelen daadwerkelijk effectief zijn. Eén project is echter soortenorganisatie zal hier ook bij worden betrokken, voor de juiste invulling. De
onvoldoende om na te gaan of de gunstige staat van instandhou- uitvoering van de monitoring zal gebeuren volgens monitoringsprotocol van
ding gewaarborgd wordt. Dit zou er minimaal 1 per jaar moeten RVO.
zijn en dan ieder jaar een ander soort project. Omdat elke wijk
verschilt moet er bovendien minimaal één project per wijk
# Punt # Indie- Antwoord Leidt tot aanpassing van
ner gedragscode/besluit
ziens-
wijze
gemonitord te worden waarin tevens alle aanwezige woningen
worden betrokken.
E5 Monitoring zou minimaal voor vijf jaar of langer uitgevoerd moe- 2 Zie ook de antwoorden bij E3 en E4. Dit punt zal meegenomen worden bij het Gedragscode
ten worden. Monitoring van slechts drie jaar is te kort om de uitwerken van de invulling van monitoring.
daadwerkelijke effectiviteit van maatregelen te kunnen toetsen.
Bovendien worden veel natuur-inclusieve voorzieningen pas na
5 jaar of later in gebruik genomen.

2.6 Thema F: overig

# Punt # Indie- Antwoord Leidt tot aanpassing van


ner gedragscode/besluit
ziens-
wijze
F1 Op pagina 39 van de gedragscode staat in de tekst over huismus- 3 Deze typefout is hersteld. Gedragscode
sen per abuis het woord “vleermuizen”.
F2 Op pagina 41 van de gedragscode gaat het over de huismus en 3 De werkzaamheden betreffen het onderhoud van gebouwen. Het plaatsen van Geen
de gierzwaluw. Betreft dit het onderhoud of het plaatsen van steigers valt onder die werkzaamheden.
steigers?
F3 Op pagina 24 van de gedragscode wordt op de volgende wijze 3 Dit is aangepast in de gedragscode. Gedragscode
verwezen naar het gebruik van protocollen: “kennisdocumenten
van BIJ12 (2017)”. Verzocht wordt om achter het jaartal te laten
aanvullen “of latere versies”.

You might also like