Proefexamen December 2021

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 9

Proefexamen 

: examen blanc
/75

Luistervaardigheid: /20

Woordenschat: /20

Grammatica: /20

Leesvaardigheid: /15

A. Luistervaardigheid . /11-> /20

Ecoute et raconte en quelques mots en néerlandais. (Kasticket) /3

Ecoute et raconte en quelques mots en français. ( De rekening klopt niet : mayonnaise)


/3

Ecoute et complète le tableau. /5

Tom Verhaegen Leentje Dubois Wim Beerten


Geboortedatum ……………… ……………… ………………
Geboorteplaats ……………… ……………… ………………
Nationaliteit Belg Belgische Belg
rijksregisternummer ……………… ……………… ………………
woonplaats xxxxxxx ……………… Oostende
/5
B. Woordenschat. /66-> /20

Donne l’antonyme /4

Dom ><
Ver ><
Vroeg ><
Breed ><

.Traduis /20

Il y a cinq jours (2):
Dans trois ans (2) :
L’automne commence le vingt et un septembre(3) :
Liège est une province belge (2):
Je parle l’allemand (2) :
Après Pâques (1) :
Tu as raison (1) :
Nous commençons à sept heures trente (2) :
Le matin, je déjeune à six heures quart (2) :
Mille neuf cent vingt-trois (1):
Ce soir, je vais à Namur (2) :

Traduis puis donne le substantif en ajoutant le déterminant défini. /8

Traduction : adjectif Substantif +de/het


malade
Rapide/vite
Sain/bon pour la santé
profond
Complète le mot manquant. /12

De ……………………………………. van de provincie Waals-Brabant is Waver.


Brugge ligt in de provincie …………………………………….
De ……………………………………. van België is de Belg.
Een man die in Frankrijk woont is een …………………………………….
Vandaag is het Kerstmis, ……………………………………. week is het Nieuwjaar.
Vandaag is het woensdag, ……………………………………. is het vrijdag.
Deze plaats is ……………………………………., je mag hier komen zitten.
Die oefening is niet ……………………………………., een kind van zes jaar kan die
oplossen.
Hoeveel weken zijn er in één jaar ? …………………………………….
Er zijn drie ……………………………………. in een academiejaar. Het eerste begint in
september.
Vier maal drie is …………………………………….
De ……………………………………. van zes is drie.

Ajoute le mot manquant, choisis parmi les mots suivants que tu traduiras. /12

Âge - moyen de locomotion – prénom – favorite – langue – entendez /voulez dire – oncle –
belle-sœur – divorcés – fille – époux – réutilisable

Mijn tante heeft twee zonen en één …………………………………….


Wat is je ……………………………………. ? Tania.
Mijn vader is de ……………………………………. van mijn moeder.
Welke ……………………………………. spreek je ? Nederlands.
Met welk ……………………………………. kom je naar school ? Met de fiets.
Wat is je ……………………………………. ? Ik ben zestig.
Mijn ouders zijn ……………………………………. Ik woon één week bij mijn moeder en de
week daarop bij mijn vader.
Wat ……………………………………. u met het woord ‘soms’ ? Eén of twee keer per
jaar ?
Wat is je ……………………………………. kleur ? Rood !
De broer van mijn moeder is mijn …………………………………….
Een product dat je meer dan één keer kan gebruiken is …………………………………….
De zus van mijn vader is de ……………………………………. van mijn moeder.

Choisis un des mots suivants pour compléter les phrases ci-dessous. /5

Dikwijls – verpleegster – geluk – buurt – jammer – nooit – zaak – zoon – soms - vriend

Hij herkent me niet. Wat ……………………………………. !


Het nummer dertien brengt soms ……………………………………. zeker op een vrijdag !
……………………………………. is synoniem van ‘vaak’.
Woon je hier in de ……………………………………. ? Ja, ik woon twee huizen verder !
Mijn buurvrouw is een …………………………………….. Ze werkt in het Erasmus
Ziekenhuis.

Complète la préposition manquante. /5

Ik ga te voet …………… school.


Die studenten zitten …………… kot.
We gaan met de fiets …………… Brussel.
Ik ben …………… 31 december 2010 geboren.
Mijn klasgenoot is gek …………… karate.

C. Grammatica. /20

Mets le verbe entre parenthèses au présent. Place tous les éléments au bon endroit !
/10
(Schrijven) je soms een brief naar je vrienden ?
Hoe (heten) je beste vriend ?
Je (durven) dat niet te doen !
Ik (kiezen) altijd het goede antwoord.
(Horen) je dat mooie liedje ?
Mijn vriendin (verliezen) altijd haar sleutels.
We (zich vergissen) niet vaak.
De pauze (duren) niet meer dan tien minuten.
Onze nieuwe collega (zich voorstellen) aan iedereen.
Waarom (meekomen) hij niet met ons ?

Complète avec une forme au présent de ‘hebben’ ou ‘zijn’. /5

Lies en ik …………… beste vrienden.


Je …………… een gekke jongen.
Jan …………… veel cadeau’s voor ons.
…………… je een idee ?
…………… je vader een auto ?

Forme des phrases en commençant par le mot en gras s’il y en a un. /5

rijd – naar Namen – ik – Vandaag.

uit – voor de barbecue – me – vorige zaterdag – hij – nodigde.

in Gent – enkele vrienden – we – morgen – bezoeken.

aan zijn ouders – hij – me – stelt – Vanmorgen - voor .

we – elke dag – schrijven – een lieve brief – haar.


D. Leesvaardigheid. /8 -> /15

Lis et réponds aux questions.

Bron: http://www.neerlandesparatodos.com/iemand-beschrijven-describir-a-alguien/

Lees de volgende tekst en beantwoord de volgende vragen in het FRANS

Iemand beschrijven
Ik wil graag mijn vriendin Lisa beschrijven. Ik vind haar heel mooi. Ze heeft
blond haar en blauwe ogen. Typisch Nederlands dus! Ze is niet te groot en ze
draagt leuke kleren (vêtements), vaak in de kleuren groen en oranje. Die
staan haar goed. Meestal heeft ze gymschoenen aan. Maar ze is soms ook
heel elegant.

Lisa is ook heel creatief. Ze tekent en maakt foto’s. Dat zijn haar hobby’s. Zij
studeert bouwkunde in Eindhoven. Later wil zij graag architect worden. Ze is
heel slim.
Lisa werkt als receptioniste in een kunstencentrum voor studenten. Dat vindt
ze leuk, en ze verdient er geld mee.
Lisa is ook heel lief, en ze heeft veel vrienden. En ik ben één van haar
vrienden!

Ze heeft ook een vriend: hij heet Kees. Ze zijn al drie jaar samen.
’s Avonds gaat Lisa vaak uit. Ze gaat vaak naar de film, of gewoon iets drinken
in een café. Soms geeft ze een feest, bijvoorbeeld voor haar verjaardag.
Ze is ook heel grappig. We hebben veel lol samen!
Samen met onze andere vrienden en vriendinnen komen we een keer per
maand samen om iets leuks te doen. Dat is altijd heel gezellig.
1. Décris Lisa physiquement.

/2

2. Quels sont ses hobbys ?

/2

3. Que fait Lisa dans la vie ?

/4

4. Qui est Kees ?

/2

You might also like