Proeftest Zich Voorstellen

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 8

Proeftest 

: test blanc :Zich voorstellen /65

Luistervaardigheid: /10

Woordenschat: /20

Grammatica: /20

Leesvaardigheid: /15

A. Luistervaardigheid . /5-> /10

Ecoute et complète le tableau. /5

Tom Verhaegen Leentje Dubois Wim Beerten


Geboortedatum ……………… ……………… ………………
Geboorteplaats ……………… ……………… ………………
Nationaliteit Belg Belgische Belg
rijksregisternummer ……………… ……………… ………………
woonplaats xxxxxxx ……………… Oostende
B. Woordenschat. /45-> /20

Donne l’antonyme ou synonyme. /4


Oud ><
Groot ><
Dikwijls =
De man (van een vrouw) = de …………..

Vertaal. /12
Aujourd’hui, je prends le train à dix heures.

Quelle est ta branche préférée ? Les maths.

As-tu des animaux ? Oui, trois chiens.

Je vais à l’école à pied.

Je n’aime pas les transports en commun.

Je n’aime pas lire des livres.

Vul een passend woord in.(Ajoute un mot qui convient) /7


Peter is ………….. hij moet naar de dokter.
Mijn tante is ………….. Ze werkt in het Erasmus ziekenhuis.
Ik heb geen ………….. Ik win nooit aan de Lotto!
De zoon van mijn tante is mijn …………..
De ………….. van mijn tante is mijn nicht.
De broer van mijn moeder is mijn …………..
Mijn ouders wonen apart, ze zijn …………..
Vind de vraag die bij het antwoord past. /6
……………………………………………………………………………………..? Op 25 april.
……………………………………………………………………………………..? Ik kom uit Italië.
……………………………………………………………………………………..? Omdat ik hier in Namen
wil
werken.
……………………………………………………………………………………..? Dit gebouw (=bâtiment)
is
15 meter hoog.
……………………………………………………………………………………..? Het is 11 uur.
……………………………………………………………………………………..? Ik ga twee keer per
maand
naar de bioscoop.
Verbind met het juiste einde. /5

1. Die jongen is a. zaak! Niet de jouwe!


2. Zeg het een tweede b. verstandig. Hij kent alle
antwoorden.
3. Dit is mijn c. want het regent er te veel!
4. Ik zie mijn vrienden niet meer en d. keer. Ik begrijp je niet.
5. Ik hou niet van Engeland e. dat is jammer!

Vul in met de vertaling van één van de onderstaande woorden. Werkwoorden in de OTT. (Complète
avec la traduction d’un des mots ci-dessous. Verbes au présent)
/6

Vélo – semaine – souvent – quelques – sentir – espérer

Ze …………………. de pijn (=la douleur) in haar arm.


Ik ga elke …………………. met de bus naar het park.
We vertrekken met de …………………. naar de Ardennen.
Mijn vriend eet elke dag …………………. vruchten (= fruits).
We …………………. dat al onze vrienden morgen kunnen komen.
Ga je …………………. naar de voetbal ? Ja, elke zondag.
Vul een voorzetsel in. (Complète avec une préposition). /5
Die studenten zitten ………. kot.
Ik ben ………. 19 september 2002 geboren.
We kijken ………. een mooie film.
We wachten al 2 uur ………. de bus.
Mijn zus heeft twee tickets ………. het concert van Black Eyed Peas.
C. Grammatica. /35-> /20
Hebben of Zijn ? Zet in de OTT (présent). /5
Mijn zus ………………….. een nieuwe computer.
Super! Je ………………….. vandaag 20.
………………….. je veel vrienden in je straat?
Die studenten ………………….. veel werk voor de school.
………………….. je vader nog in Engeland?

Zet het juiste werkwoord in de OTT (mets le bon verbe au présent). /9

Reizen – zich vergissen – horen – duren – schrijven – proberen – zeggen – spellen – geloven

De les Engels ………………….. twee keer vijfenvijftig minuten.


Die man ………………….. nooit wat zijn vrouw zegt.
Hoe ………………….. je je naam? V.E.R.H.A.E.G.E.N
Sorry, ik ………………….. …… Je moet je zus en niet je broer terugbellen. (=rappeler)
Wat ………………….. je? Herhaal! (=répète) Ik ………………….. je niet goed!
De jongen ………………….. zijn adres op een stukje papier.
Zijn vriend ………………….. zijn telefoonnummer terug te vinden.
Mijn buurman ………………….. ieder jaar naar Amerika.

Vul het juiste persoonlijk voornaamwoord in. (subject, object, possessief, reflexief). /7
Ann ziet ………………….. kinderen iedere week. Ze zijn altijd blij ………………….. moeder te zien.
Het boek over de stad? Ja, ik heb ………………….. aan de tourist gegeven.(=donné)
Mijn broer? Ik heb ………………….. vanmorgen gezien.(=vu)
We hebben ………………….. trein naar Brussel gemist (=raté).
Ik stel ………………….. voor : ik heet Joana De Suza.
Je vergist ………………….. soms (=parfois)!

Forme des phrases en commençant par le mot en gras s’il y en a un. /5


rijd – naar Namen – ik – Vandaag.

uit – voor de barbecue – me – volgende zaterdag – Hij – nodigt.

in Gent – twee vrienden – we – Morgen – bezoeken.

aan zijn ouders – hij – zijn vriendin – stelt – Vanmorgen - voor .

Mets le verbe entre parenthèses au présent. Place tous les éléments au bon endroit !
/9
Hoe (heten) je beste vriend ?
Je (durven) dat niet te doen !
Ik (kiezen) altijd het goede antwoord.
(Horen) je dat mooie liedje ?
Mijn vriendin (verliezen) altijd haar sleutels.
We (zich vergissen) niet vaak.
De pauze (duren) niet meer dan tien minuten.
Onze nieuwe collega (zich voorstellen) aan iedereen.
Waarom (meekomen) hij niet met ons ?
D. Leesvaardigheid. /8 -> /15

Lis et réponds aux questions.

Bron: http://www.neerlandesparatodos.com/iemand-beschrijven-describir-a-alguien/

Lees de volgende tekst en beantwoord de volgende vragen in het FRANS

Iemand beschrijven
Ik wil graag mijn vriendin Lisa beschrijven. Ik vind haar heel mooi. Ze heeft
blond haar en blauwe ogen. Typisch Nederlands dus! Ze is niet te groot en ze
draagt leuke kleren (vêtements), vaak in de kleuren groen en oranje. Die
staan haar goed. Meestal heeft ze gymschoenen aan. Maar ze is soms ook
heel elegant.

Lisa is ook heel creatief. Ze tekent en maakt foto’s. Dat zijn haar hobby’s. Zij
studeert bouwkunde in Eindhoven. Later wil zij graag architect worden. Ze is
heel slim.
Lisa werkt als receptioniste in een kunstencentrum voor studenten. Dat vindt
ze leuk, en ze verdient er geld mee.
Lisa is ook heel lief, en ze heeft veel vrienden. En ik ben één van haar
vrienden!

Ze heeft ook een vriend: hij heet Kees. Ze zijn al drie jaar samen.
’s Avonds gaat Lisa vaak uit. Ze gaat vaak naar de film, of gewoon iets drinken
in een café. Soms geeft ze een feest, bijvoorbeeld voor haar verjaardag.
Ze is ook heel grappig. We hebben veel lol samen!
Samen met onze andere vrienden en vriendinnen komen we een keer per
maand samen om iets leuks te doen. Dat is altijd heel gezellig.
1. Décris Lisa physiquement.

/2

2. Quels sont ses hobbys ?

/2

3. Que fait Lisa dans la vie ?

/4

4. Qui est Kees ?

You might also like