Communicatievaardigheden

Hoofdstuk 1 Doelgericht schrijven

1.1 bepaal je doelgroep
1st nadenken tot wie je je richt

 als je weet voor wie je schrijft, zal de tekst meer effect hebben

Doelgroep bepaalt:

 inhoud
 bronnenmateriaal
 taal
 toon
 lay-out

ijkpersoon = fictieve persoon die model staat voor de hele groep

-> belangrijk om te kijken naar zijn privésituatie (welke leeftijd, welk geslacht … ?) , politieke,
sociale , culturele, religieuze achtergrond

OOK welk werk, wat is zijn functie, met welke dingen is hij vooral bezig, over welke
onderwerpen wil hij iets lezen…?

1.2 pas je inhoud aan

als je schrijft voor een informatief blad, zal je tekst er anders uitzien dan wanneer je voor een
jongerenblad schrijft

vb. een tekst over een bepaalde ziekte zal in een naslagwerk voor artsen veel specifieker zijn
dan in een informatiebrochure voor patiënten

1.3 hanteer de juiste taal

woordkeuze!  als je in een blad voor artsen te banaal schrijft, zal hij zich miskend noemen &
patiënten willen duidelijke en heldere taal

wanneer vaktaal of jargon?  vaktermen zijn enkel voor insiders