Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 36

Algemene natuurwetenschappen

Module 1:De gezondheidszorg

Schooljaar 2021-2022
Module 1: De gezondheidszorg

Inhoud
Kernvragen bij module gezondheidszorg......................................................................3
Artikel 1: Wondergenezers en kwakdokters (een fragment).........................................4
Vragen en opdrachten naar aanleiding van artikel 1.................................................7
Artikel 2: Grote onderzoeken op patiënten naar corona-medicijnen............................9
Vragen en opdrachten naar aanleiding van artikel 2...............................................13
Artikel 3: John Snow....................................................................................................14
Vragen en opdrachten naar aanleiding van artikel 3...............................................19
Artikel 4: Virussen.......................................................................................................21
Artikel 5: Wel of niet inenten?.....................................................................................24
Vragen en opdrachten naar aanleiding van de artikelen 4 & 5...............................28
Artikel 6: Nieuwe donorwet..........................................................................................32
Vragen en opdrachten artikel 6................................................................................35

2
Kernvragen bij module gezondheidszorg

1. Hoe is ons reguliere zorgstelsel geregeld?

2. Wat zijn de stappen van natuurwetenschappelijk onderzoek?

3. Hoe weet je of een medicijn of behandeling werkt?

4. Hoe beïnvloed medische kennis onze leefomgeving en gedrag?

5. Waarop berust de werking van vaccin?

6. Welke grenzen zijn er aan de reguliere gezondheidszorg?

3
Artikel 1: Wondergenezers en kwakdokters(een fragment)1

Cees Renckens ging er met gestrekt been tegenin. Bij zijn afscheid van de
Vereniging tegen de Kwakzalverij presenteert de oud-gynaecoloog een
vuistdikke kroniek – en blijft hij zich opwinden.

Ellen de Visser 26 juni 2020, Volkskrant

Borstenknijpen om ziekten te voorkomen, handopleggingen en homeopathie bij


katten en honden, zalf met paardenplacenta tegen topsportblessures, apparaten die
kanker uit het lichaam stralen en anale ozontherapie tegen fistels: zet de afgelopen
zestien jaar kwakzalverij op een rij en het wordt een treurigmakende, soms
lachwekkende opsomming. De vuistdikke kroniek over al die dwaalwegen, die deze
maand verschijnt, vormt de afronding van de antikwak-carrière van oud-gynaecoloog
Cees Renckens, die na 32 jaar uit het bestuur stapt van de Vereniging tegen de
Kwakzalverij.
Noem een naam en Renckens (74) weet onmiddellijk wie het is en hoe het zat ‘en of
ik al dan niet kwaad moet worden’. In zijn monumentale huis in de binnenstad van
Hoorn maakt hij zich op voor een verhuizing, het complete archief van de vereniging
staat, de dozen gesorteerd op alfabet, in de hoek van zijn werkkamer. Hij
boekstaafde alles bij elkaar bijna een halve eeuw kwakzalverij, ruim drie decennia
was hij het gezicht van de vereniging (waarvan 23 jaar als voorzitter) en voerde hij
een vendetta tegen wondergenezers, kwakdokters, medisch onbenullen, aanbieders
van bedenksels en wandelende takken van de kruidengeneeskunde (zijn woorden) –
met scherpe tong, schoppend tegen schenen, niet te beroerd om voor de rechter te
verschijnen. Waarbij hij pas echt vilein werd als kwakzalverij de reguliere zorg
binnendrong of anderszins tot erkenning leidde: proefschriften over acupunctuur,
ziekenhuizen die hun deuren openden voor congressen over Chinese kruiden,
kwakzalvers die werden geridderd, of een straat die werd vernoemd naar tv-
kruidenvrouwtje Klazien uut Zalk.

1
https://www.volkskrant.nl/wetenschap/cees-renckens-streed-32-jaar-lang-tegen-kwakzalvers-kwaad-maakt-hij-zich-nog-
altijd~bbdb2519/

4
In zijn boek becijfert hij dat er in de alternatieve geneeskunde jaarlijks een half miljard
euro omgaat, deels vergoed door de zorgverzekeraars. Een op de vijf volwassen
Nederlanders gaat jaarlijks naar een alternatieve therapeut, waarmee we Europees
gezien onderaan bungelen – in Duitsland en Zwitserland is de populariteit ruim twee
keer zo groot. ‘We zijn toch nuchter kennelijk’, concludeert hij, om daarna
hoofdschuddend vast te stellen dat het vooral hoogopgeleide vrouwen zijn die het
kwakdenken omarmen.

Alternatieve genezers schijnen meer tijd en aandacht voor patiënten te hebben,


kan dat hun aantrekkingskracht verklaren?
‘Een dokter zegt soms tegen een patiënt: wacht u maar even af, het gaat vanzelf
over of: hier moet u mee leren leven. Dat zijn uitdrukkingen die kwakzalvers niet
kennen. Ze hebben altijd een diagnose, ook zonder bewijs. Ik heb dit al vaker gezien,
klinkt het dan. Voor patiënten die in de reguliere geneeskunde niet verder komen, is
dat prettig. Dokters moeten patiënten beschermen tegen overbehandeling, maar in
de alternatieve geneeskunde is alles overbehandeling.’

In de reguliere geneeskunde is ook de helft van de behandelingen niet bewezen


effectief, zo is gebleken. Moet jullie vereniging zich daar dan ook niet mee
bemoeien?
‘Daar zijn andere instituten mee bezig, het Zorginstituut en de Federatie van Medisch
Specialisten bestuderen of behandelingen wel effectief zijn. Daar staan we volledig
achter, wij kunnen dat als kleine vereniging nooit beter doen. Maar vergeet niet dat in
de geneeskunde het bewijsniveau heel hoog is. Dat de helft van de behandelingen dat
niet haalt, wil niet meteen zeggen dat het onzin is wat er gebeurt. Er is vaak een heel

plausibele reden voor. Van veel behandelingen kunnen we bovendien om allerlei

redenen de effectiviteit niet meer op dat hoge niveau vaststellen. Niemand durft
bijvoorbeeld te besluiten om vrouwen in twee groepen in te delen, om nu eens
goed te gaan uitzoeken of screening op borstkanker wel werkt. Terwijl er
voldoende reden is voor twijfel, net als bij de screening op darmkanker. De
groep mensen die zich laten screenen leeft gemiddeld net zo lang, ze gaan

5
alleen aan andere dingen dood. Maar bij die screening spelen zoveel belangen
mee, die krijg je niet meer weg.’

Theoretische kader: Alternatieve geneeskunde

In belangrijke principe van de alternatieve geneeskunde is om naar de gehele


persoon te kijken in plaats van één onderdeel van het menselijk lichaam. Een ziek
persoon is in hun ogen meer dan een machine met een storing die op een
gestandaardiseerde manier te verhelpen is. Eén belangrijk verschil tussen de
reguliere en alternatieve geneeskunde is dat de behandelingen in de reguliere zorg
op een planmatige en streng gereguleerde manier op werkzaamheid zijn getest.

Alternatieve geneeskunde: ongetest. Altijd wel diagnose! Daarom fijn. Soms


overbehandeling. Ze kijken naar hele lichaam, inplaats van specifieke plaatsen.
Vooral hoogopgeleide vrouwen kiezen dit.

Reguliere geneeskunde: streng getest! Bewijsniveau ligt hoog.

6
Vragen en opdrachtennaar aanleiding van artikel 1

Gebruik bij het beantwoorden van de onderstaande vragen ook je aantekeningen van
de les!

In het bovenstaand artikel staat het volgende: ‘’Ik dacht meteen terug aan wat ik in
Afrika had gezien. Toen hoorde ik van de vereniging en dat vond ik fantastisch: als er
geen bewijs is, gewoon radicaal afwijzen.”

1. Hoe sta jij tegenover alternatieve geneeswijze? Sta jij er open voor, of juist
niet? Leg uit waarom.
2. Wat is een belangrijk verschil tussen reguliere en alternatieve geneeskunde?
3. In het artikel staat beschreven dat er ook veel behandelingen in de reguliere
gezondheidszorg niet op werkzaamheid is getest. In het artikel wordt één
verklaring als voorbeeld gegeven. Welke is dat?

Afbeelding 1:Overzicht reguliere zorg in Nederland

Speciaal voor vluchtelingen is een filmpje gemaakt over hoe de reguliere zorg in
Nederland is geregeld. Bekijk dit filmpje en beantwoord de onderstaande vragen.
https://www.vluchtelingenwerk.nl/forrefugees/gezondheidszorg

4. Leg uit waarom de huisarts in het zorgsysteem als een soort ‘poortwachter’
gezien wordt. Zie hiervoor ook afbeelding 1.
5. In het filmpje worden specifieke klachten genoemd diekenmerkend zijn voor
longontsteking. Welke zijn dat?
6. Klachtendie kenmerkend zijn voor een bepaalde aandoening worden in de
medische wereld ook wel ………………genoemd.
7. Hoe gaat een arts te werk om tot een diagnose te komen?

Klachten als moeheid en hoofdpijn zijn voor een huisarts lastig. Ze komen
vaak veel voor en kunnen verschillende oorzaken hebben. Ook zijn zulke

7
klachten moeilijk meetbaar. Klachten/symptomen die niet goed meetbaar zijn
en erg onderling kunnen verschillen noemen we subjectieve klachten.
Klachten die wel meetbaar zijn door bijvoorbeeld naar bepaalde bloedwaardes
te kijken, noemen we objectieve klachten.

Groepsopdracht met drie personen: stel de juiste diagnose?!

Schrijf boven aan een blaadje papier een ziekte die je zelf hebt gehad. Geef het
blaadje door aan de volgende persoon. Die schrijft zoveel mogelijke symptomen
van de ziekte op. Maak de naam van de ziekte onzichtbaar door de bovenkant
twee keer om te vouwen. Geef het blaadje door aan persoon drie die op grond
van de symptomen de diagnose stelt en opschrijft. Wie kon de juiste diagnose
stellen? Waarom lukte dat wel en juist niet? Welke objectieve en subjectieve
klachten kwam je tegen?

In de loop van de geschiedenis komen er steeds nieuwe manieren om bij een ziekte
een diagnose te stellen en deze te behandelen. We noemen hiervan de volgende:
gentherapie, inenting, echografie, hygiëne en röntgenfotografie.

8. Zet bovenstaande manieren van het stellen van een diagnose en/of
behandeling in de juiste volgorde van vroeger naar nu.
9. Vermeld bij elke term of het om het stellen van een diagnose gaat of om een
behandeling van een ziekte.

1.

8
Artikel 2: Grote onderzoeken op patiënten naar corona-medicijnen2
Wereldwijd zijn al 90 onderzoeken geregistreerd waarin de veiligheid en werkzaamheid
van medicijnen wordt onderzocht bij coronapatiënten. In Nederland loopt nu een eerste
onderzoek op patiënten en er volgen er snel meer.

Het is cruciaal dat die zogeheten klinische trials snel worden uitgevoerd, want op dit
moment is geen enkel middel bewezen effectief en veilig bij coronapatiënten. En er
bestaat geen goedgekeurd vaccin.

Het onderzoek richt zich op twee soorten middelen. Aan de ene kant zijn er
virusremmers. Voorbeelden daarvan zijn het oude anti-malariamiddel chloroquine
en het verwante middel hydroxychloroquine, het ongeregistreerde ebola-medicijn
remdesivir en de hiv-remmer kaletra.

Aan de andere kant zijn er middelen die het immuunsysteem onderdrukken. Bij
sommige patiënten met Covid-19 reageert het immuunsysteem namelijk zó krachtig
dat het ontregeld raakt. Dat kan leiden tot een verslechtering van de conditie en het
uitvallen van organen. Middelen die hier mogelijk tegen zouden kunnen helpen zijn
anakinra en tocilizumab.

Geen wetenschappelijke studies

"Er is nog geen enkel medicijn waarvan we goede behandelresultaten hebben uit
wetenschappelijke studie bij patiënten", zegt Mark de Boer. Hij is internist-infectioloog
in het LUMC in Leiden en voorzitter van de Stichting Werkgroep Antibioticabeleid die
belast is met het opstellen van behandeladviezen voor artsen. "Wel zijn er wat
gegevens beschikbaar over kleine aantallen patiënten die chloroquine hebben
gekregen."

Die gegevens komen uit China waar honderd patiënten met het anti-malariamiddel
behandeld zijn. "Ongeveer twee derde van die groep zou gunstig gereageerd hebben
op chloroquine, maar er is niets bekend over de eigenschappen van die patiënten en
het precieze effect van de medicijnen", zegt De Boer.

Ook de Franse wetenschapper Didier Raoult, een befaamd specialist op het gebied
van infectieziekten, heeft in Marseille 36 patiënten met behoorlijk succes behandeld
met chloroquine. "Raoults resultaten bewijzen niet dat chloroquine werkt", zegt De
Boer. "Het aantal onderzochte patiënten is veel te klein en het gaat niet om een
dubbelblind onderzoek." In het lab is chloroquine werkzaam tegen Covid-19.

Europese infrastructuur

Om erachter te komen welke medicijnen goed werken en veilig zijn, is dus


systematisch en grootschalig onderzoek nodig. "Vijf jaar geleden hebben we in
Europees verband een infrastructuur opgezet om in het geval van een pandemie op
2
https://nos.nl/collectie/13824/artikel/2328094-grote-onderzoeken-op-patienten-naar-corona-medicijnen

9
grote schaal medicijnonderzoek uit te voeren, het REMAP-CAP-onderzoek", zegt
Marc Bonten, arts-microbioloog en hoogleraar moleculaire epidemiologie van
infectieziekten bij het UMC Utrecht.

Dat onderzoek loopt inmiddels op drie continenten in zo'n zestig IC-afdelingen, zegt
Bonten. In Nederland doen de IC's mee van het LUMC, het UMC Utrecht, het
Radboud UMC en het Canisius Wilhelmina ziekenhuis. Nog twee ziekenhuizen staan
klaar om zich aan te sluiten.

Patiënten die deelnemen kunnen - in aanvulling op de gewone behandeling - de


virusremmer kaletra óf geen virusremmer krijgen. Daarnaast kunnen ze het middel
anakinra krijgen óf geen middel dat de immuunrespons onderdrukt. Patiënten worden
blind verdeeld over de behandel- en de controlegroepen.

Als tijdens het onderzoek blijkt dat een van de middelen beter werkt dan het andere,
dat een van de middelen schadelijk is of dat andere middelen veelbelovend lijken,
dan wordt het onderzoek aangepast. Bonten verwacht dat de virusremmers
hydrochloroquine en remdesivir binnenkort aan het IC-onderzoek worden
toegevoegd.

Onderzoek bij niet-ic patiënten

Naast het onderzoek op de IC's is dit weekend Discovery van start gegaan, een
grootschalig Europees medicijnonderzoek dat wordt uitgevoerd onder
coronapatiënten die wél in het ziekenhuis liggen, maar niet op de IC. Aan dat
onderzoek moeten uiteindelijk 3.200 patiënten uit acht Europese landen deelnemen.

De middelen die worden onderzocht zijn de virusremmers kaletra, remdesivir en


hydrochloroquine. In Frankrijk loopt het al, Bonten coördineert de Nederlandse
bijdrage. Hij hoopt dat deze week zes Nederlandse ziekenhuizen aanhaken.

Ook komt er onderzoek naar alleen remdesivir. Het LUMC en farmaceut Gilead
starten binnenkort een dubbelblinde studie waarin een deel van de coronapatiënten
remdesivir krijgt en een deel de standaard ondersteunende behandeling. De
bedoeling is dat drie ziekenhuizen met de studie beginnen. "De farmaceut probeert
op zo veel mogelijk plekken in de wereld dergelijke studies op te zetten", zegt Mark
de Boer daarover.

Voorkeursmiddel

Marc Bonten verwacht de komende maanden meer duidelijkheid over de effectiviteit


en de veiligheid van de verschillende middelen. In de tussentijd moeten artsen
ernstig zieke patiënten zo goed mogelijk behandelen.

Tot er echte duidelijkheid komt over de werkzaamheid ervan is chloroquine in


Nederland het voorkeursmiddel voor de behandeling van matig ernstig en zeer
ernstig zieke coronapatiënten, geeft De Boer aan. "Je wilt nu eenmaal iets doen en in
theorie kan dit middel goed werken." Soms wordt chloroquine in combinatie met

10
remdesivir gegeven. Patiënten krijgen de middelen alleen als zij daar zelf of als hun
familie daar toestemming voor geeft. Dit is nodig omdat het een experimentele
behandeling betreft.

21 maart 2020 NOS

Onderzoek op patiënten of coronamedicijn werkt. Voorlopig nog geen resultaten.


Groot aantal patiënten en dubbelblind onderzoek (Kijken of medicijn echt werkt - patiënt
en arts (anders enkelblind) weet niet of patiënt het echte medicijn, of placebo (nep medicijn
die precies op echte lijkt) hebben genomen) nodig om goed te testen. Dit wordt op groot
infrastructuur gedaan.

2 soorten medicijnen:
-Afremmers van imuunsysteem (bij sommige reageert immuunsysteem heftig op
corona, maakt conditie slechter. Afremmers geven).
-Virusremmers.

Wanneer nog niet duidelijk is welk medicijn t beste werkt, gebruiken we


voorkeursmiddel. Je kan je opgeven voor experimenten.

11
Theoretische kader: Dubbelblind onderzoek

Dubbele blindering is een methode die wordt toegepast in klinische onderzoeken om


het risico van vertekening te verlagen, wat bewust of onbewust kan optreden
wanneer onderzoeksdeelnemers en/of onderzoekers weten welke deelnemers welke
behandeling (of placebo) krijgen.

In een onderzoek met één behandelgroep en één placebogroep betekent blindering


bijvoorbeeld dat de deelnemers niet weten in welke groep ze zijn ingedeeld. In een
dubbelblind onderzoek weten noch het onderzoeksteam noch de deelnemers in
welke groep de deelnemer is ingedeeld.
Soms wordt de term ‘enkelblind’ gebruikt om onderzoeken te beschrijven waarin de
deelnemers niet weten in welke groep ze zijn ingedeeld maar het onderzoeksteam
wel.

(https://toolbox.eupati.eu/)

12
Theoretische kader:Voorbeeldverslag Stappen Natuurwetenschappelijk Onderzoek (NWO) bij biologie

Verzorging
Begin het schrijven van een biologie verslag met een titelblad, met daarop je naam, klas en titel.
Maak een inhoudsopgave en nummer je pagina’s van je biologie verslag
Maak duidelijke hoofdstukken en alinea’s. Zorg dat onderstaande opbouw van een verslag duidelijk terug is te vinden in je
biologie verslag.
Schrijf een natuurwetenschappelijk verslag nooit in de ik of wij-vorm.

Titel
De titel moet kort en duidelijk aangeven waar de proef over gaat. Dus geen: Biologieverslag

Inleiding
Soms is het goed dat je enkele algemene gegevens die je uit de literatuur haalt over je onderwerp in een korte inleiding
bespreekt.

Onderzoeksvraag: Ook wel probleemstelling genoemd. Formuleer duidelijk: Wat wil je gaan onderzoeken in je experiment?

Hypothese
Maak een hypothese (veronderstelling) voordat je aan een experiment begint: je hypothese is een logisch verondersteld
antwoord voor het probleem dat je onderzoekt. Formuleer deze zo concreet mogelijk. De hypothese helpt je een goed
experiment op te zetten.
Op grond van je hypothese kun je ook een verwachting uitspreken over de uitkomst van je onderzoek. Formuleer deze als
volgt: Als… (vul hier je hypothese in), dan … (hier volgt de uitkomst van het experiment).

Werkwijze
Materiaal: Beschrijf het gebruikte materiaal zo nauwkeurig mogelijk (concentraties, temperatuur, hoeveelheid licht etc.)
Methode: De proefopstelling moet nauwkeurig beschreven worden (eventueel tekenen). Beschrijf exact hoe je de proef hebt
uitgevoerd. Maak hierbij eventueel ook een tijdsplanning. Iemand anders moet aan de hand van je verslag de proef precies
na kunnen doen. Vermeld nooit resultaten in dit hoofdstuk.

Resultaten
Hierin vermeld je alleen de waarneming, oftewel je vermeldt alles wat je gezien en gemeten hebt. Je gaat nog geen
conclusies trekken uit de gegevens!
Vermeld alle meetresultaten in tabel(len).
Vat deze samen in een overzichtelijke grafiek. Zet in je grafiek altijd de waarde die je vooraf vast stelt in de proef op de x-as
en de metingen, de gegevens die je verzameld hebt, op de y-as (de variabele waarde).
Tekeningen kunnen ook verhelderend zijn.

Conclusie
Wat is het antwoord op je onderzoeksvraag?
Welke conclusies kun je nog meer trekken uit je resultaten?
Probeer verklaringen te vinden voor de uitkomsten van je experiment, waar baseer jij je conclusie op? Verwijs ook naar
belangrijke resultaten.
Was de hypothese juist of niet, of weet je het nog niet zeker? Licht dat toe.
Extra vragen: soms staan er in een practicumhandleiding nog extra vragen vermeld. Verwerk deze ook in je verslag

Discussie
Wat is er fout gegaan bij de uitvoering? Hoe heb je dat opgelost of hoe zou het experiment nog verbeterd kunnen worden?
Welke nieuwe problemen ben je tegen gekomen? Vergelijk je eigen resultaten en conclusie met gegevens uit de literatuur.
Welke ideeën voor vervolgonderzoek komen in je op? Mogelijk heb je een nieuwe hypothese?

Literatuur
Maak de literatuurlijst
Geef citaten en parafrasen duidelijk aan in je verslag, anders is het plagiaat
Hier de uitgebreide handleiding voor het correct vermelden van bronnen volgens de APA richtlijnen

Logboek
Bij grote biologie opdrachten (o.a. profielwerkstuk, praktische schoolexamens) wordt gevraagd een logboek bij te houden. Dit
word-bestand kun je hiervoor gebruiken.

13
Vragen en opdrachten naar aanleiding van artikel2

Gebruik bij het beantwoorden van de onderstaande vragen ook je aantekeningen van
de les!

In het artikel staat het volgende beschreven: “…heeft in Marseille 36 patiënten met
behoorlijk succes behandeld met chloroquine. "Raoults resultaten bewijzen niet dat
chloroquine werkt",

1. Waarom is dit geen bewijs dat het middel effectief is?


2. Dubbelblind onderzoek wordt ook wel eens in medisch onderzoek de “gouden
standaard” genoemd. Leg waarom
3. Deelnemers weten niet of ze het placebo of het medicijn krijgen. Wat is
eigenlijk een placebo?
4. Waarom is het eigenlijk belangrijk dat deelnemers in twee groepen verdeeld
worden (een groep placebo en een groep met medicijn)?
5. Ook de onderzoekers weten niet wie het medicijn voorgeschreven krijgen.
Waarom zou dit zijn?

In het artikel staat het volgende:

“Als tijdens het onderzoek blijkt dat een van de middelen beter werkt dan het andere,
dat een van de middelen schadelijk is of dat andere middelen veelbelovend lijken,
dan wordt het onderzoek aangepast.”

6. Waarom zou dan het onderzoek dan aangepast worden?

Lees het theoretisch kader over de stappen van natuurwetenschappelijk onderzoek.

In het artikel staat beschreven dat er een onderzoek komt naar het
virusremmerremdesivir. Het LUMC en farmaceut Gilead gaan dit onderzoek leiden.

7. Beschrijf hoe een mogelijk onderzoek eruit komt te zien. Dus benoem de
onderzoeksvraag, hypothese met verwachting en werkwijze

14
Artikel 3: John Snow3
John Snow, de choleradetective: wetenschap als sterk verhaal
De negentiende-eeuwse arts John Snow ontdekte de oorzaak van cholera,
trotseerde de hoon van de medische establishment en spoorde de bron op van een
epidemie die het Londense Soho teisterde. Zijn stratenkaart met sterfgevallen wees
feilloos de weg naar een besmette waterpomp. Hij verwijderde de zwengel en
maakte daarmee een einde aan de epidemie. Dat is een heldenverhaal zoals we het
graag horen en zoals ook medici het graag vertellen, maar de werkelijkheid was
anders. Over de dwingende kracht van verhaalsjablonen.

Een paar maanden geleden heb ik in Londen een bedevaart gemaakt naar de
waterpomp die een sleutelrol speelt in de geschiedenis van de medische
wetenschap. Hij staat in Broadwick Street in Soho, tegenover de pub die genoemd is
naar John Snow. Ironisch, want Snow was het grootste deel van zijn leven
geheelonthouder. Hij dronk water dat hij zelf distilleerde, een gewoonte die hem
misschien het leven heeft gered toen in Soho, de wijk waar hij woonde, de cholera
woedde. Ik heb met een glas Guinness getoast op zijn nagedachtenis: John Snow
(1813-1858), held van epidemiologen en anesthesisten. De detective van de cholera,
wiens genialiteit, net als die van die nog beroemdere Londense detective, te mooi is
om waar te zijn.

Elk verhaal is een versimpeling. Het begint er al mee dat de waterpomp die ik wilde
aanraken niet de originele is en dat hij oorspronkelijk aan de andere kant van de
straat stond. Er bestaan over Snow en zijn ontdekking verschillende verhalen,
eenvoudige en ingewikkelde. Laat ik beginnen met het verhaal dat zich het
makkelijkst laat vertellen.

Ziekmakende stank
In het midden van de negentiende eeuw was Londen een metropool met twee en
een half miljoen inwoners, waarvan het merendeel leefde in een verstikkende stank.
Vuilnis lag op straat, de wc was nog maar net uitgevonden, de Thames was een
open riool. Die stank was niet alleen onaangenaam: je kon er volgens de heersende
medische opinie ook ziek van worden. Vieze lucht – miasma – veroorzaakte ziekten
als de cholera, dacht men.
In 1854 eiste een cholera-epidemie in de arbeidersbuurt Soho bijna 700 doden in
drie hete septemberweken – de thermometer wees 26 tot 29 graden in de schaduw.
Maar daar is de held van ons verhaal: John Snow, een arts die al naam had gemaakt
als anesthesist. Hij experimenteerde op zichzelf door chloroform in te ademen en te
klokken hoe lang hij out ging, vond een narcosekapje uit, en assisteerde bij twee
bevallingen van koningin Victoria. En hij ontdekte dat cholera niet door de lucht werd
verspreid, maar door drinkwater en bracht eigenhandig de epidemie in Soho tot
staan.

3
http://www.gestolengrootmoeder.nl/wordpress/de-choleradetective/

15
Dat deed hij door alle sterfgevallen per huis aan te tekenen op een kaart. Uit die
kaart bleek zonneklaar dat de ziekte het hevigst huishield rond de waterpomp in
Broad Street (tegenwoordig Broadwick Street).
En dat lag echt niet aan de smerige lucht rond die pomp. Want door geduldig
detectivewerk kon Snow ook aantonen dat doden in andere wijken het slachtoffer
waren van het pompwater: een vrouw in Hampstead (een kilometer of zeven van
Soho) die aan cholera overleed, had iedere dag haar bediende water laten halen uit
de pomp op Broad Street, omdat ze dat zo lekker vond. En de zeventig werknemers
van een brouwerij in Broad Street werden juist niet ziek: die dronken alleen bier.
Snow verwijderde de pompzwengel en inderdaad: het grote sterven stopte. Die dag
bracht Snow de aanhangers van de miasmatheorie een beslissende slag toe. Snows
kaart markeert het begin van de moderne epidemiologie en is een mijlpaal in de
geschiedenis van de publieke hygiëne. Dat Snow het bij het rechte eind had, werd
bovendien dertig jaar later bevestigd toen Robert Koch definitief de cholerabacterie
identificeerde, die zich verspreidt via drinkwater met resten ontlasting van de
patiënten erin (zie stappen in theoretisch kader).

Geen Sherlock Holmes


Tot zover het populairste verhaal over de Londense arts, zijn stratenkaart en de
cholera, zoals dat ook door tal van medici wordt verteld. Nu de complexere en
correctere versie, waarin John Snow minder voldoet aan het stereotype van de
eenzame, geniale held.
De sleutelgebeurtenis in het standaardverhaal is de verwijdering van de
pompzwengel, en volgens velen, zelfs epidemiologen en andere specialisten, deed
Snow dat zelf. Volgens sommigen ging hij, omdat niemand hem wilde geloven, zelfs
‘s nachts op pad om de pomp heimelijk onklaar te maken. Zo zien we onze helden
graag: denk aan de fanatieke rechercheur die door zijn chef van de zaak wordt
gehaald maar de regels overtreedt om eigenhandig de dader te arresteren.
In werkelijkheid presenteerde Snow zijn gegevens aan een wijkcomité, dat opdracht
gaf om de pompstang te verwijderen. Die ingreep maakte – nog een vertekening –
geen einde aan de cholera-epidemie. Dat lijkt alleen zo als je de sterfgevallen per
week beziet.
Teken je een grafiek per dag, zoals ik heb gedaan met de cijfers van Snow, dan zie
je dat de epidemie al op zijn retour was toen de pomp werd afgesloten:

Het dodental nam al af: de zwaksten waren al bezweken en wie kon was Soho
ontvlucht. Het afsluiten van de pomp heeft waarschijnlijk wel een nieuwe uitbraak
voorkomen.
Snow gebruikte ook geen kaart om de besmettingshaard op te sporen: hij maakte
lijsten van staten, huisnummers en sterfgevallen en tekende de kaart pas nadat hij
de pomp had gevonden. Evenmin gebruikte hij de methode van Sherlock Holmes om
de conclusie te trekken dat het gevaar in het water school. Sherlock Holmes ontdekt
in schijnbaar onbetekenende gegevens door combineren en deduceren aanwijzingen
die hem naar de dader leiden. Maar Snow wist al wie de schuldige was: niet de
bedompte lucht, maar het besmette drinkwater. Hij had een hypothese en zocht naar
een manier om die te bevestigen. Hij werkte al aan een groot onderzoek naar een
16
eerdere Londense cholera-epidemie, waarvoor hij honderden deuren afliep om te
vragen van welke leverancier men water betrok. Toen diende zich de epidemie aan
in Soho, die zich met minder moeite onderzoeken liet.

Vieze luiers
Wetenschap is en was, ook in 1854, geen werk van geïsoleerde genieën. Snow bouwde
met zijn theorie over ziekmakende organismen in drinkwater en met zijn
cartografische methode voort op werk van anderen. Ook waren in Engeland en de
Verenigde Staten al eerder pompzwengels verwijderd om een cholera-uitbraak te
stoppen.
Anderen hielpen Snow ook het bewijs tegen de pomp rond te krijgen. Henry
Whitehead, die als kapelaan de bewoners beter kende dan Snow, spoorde de eerste
zieke op: een baby die op Broad Street nummer 40, vlak naast de pomp, aan cholera
overleed. Graafwerk toonde aan dat er een open verbinding was tussen de beruchte
pomp en de beerput van nummer 40, waarin de moeder van het zieke kind de
besmette luiers had uitgespoeld.

Riooltheorie
Het ware verhaal over Snow heeft geen happy end: hij had niet meteen succes met
zijn choleratheorie – en dat was voor een deel zijn eigen schuld. In 1855 schreef het
gezaghebbende medische tijdschrift The Lancet zelfs dat Snow samen met zijn
drinkwaterhypothese in de beerput thuishoorde. Drie jaar later overleed hij, pas 45
jaar oud. Het is mogelijk dat zijn experimenten met narcosemiddelen uiteindelijk zijn
dood werden. The Lancet herdacht hem zuinigjes als een baanbrekend anesthesist
maar zweeg over zijn verdiensten voor de epidemiologie.
De erkenning kwam postuum. Een medische held is John Snow pas sinds de jaren
dertig van de twintigste eeuw. In 2013 kwam The Lancet terug op de necrologie uit
1858, om Snow alsnog de credits te geven voor zijn cholerastudies. Ook Snow zelf is
onderwerp van een groot aantal artikelen, die zijn verdiensten, maar ook zijn
beperkingen, steeds scherper zichtbaar maken.

Zijn tijdgenoten waren niet zo kortzichtig, en hij niet zo geniaal als het
standaardverhaal hen afschildert. Snow was zo overtuigd van zijn eigen gelijk dat hij
verzuimde zijn gegevens zo krachtig mogelijk te presenteren. Zijn kaart was
bijvoorbeeld overtuigender geweest als hij behalve het absolute aantal sterfgevallen
per huis ook het percentage erin had opgenomen om de invloed van de
bevolkingsdichtheid te verdisconteren. Maar zelfs dan hadden de ‘miasmatisten’
goede redenen gehad om sceptisch te zijn.
Anderen zagen in Snows kaart en andere kaarten van de Soho-epidemie bewijs voor
de miasmatheorie: ziekmakende lucht die rond haar punt van oorsprong de meeste
slachtoffers maakte. En dat miasma kon toch ook uit vuil water wasemen? Zelfs als
Snow gelijk had in dit ene geval, sloot dat andere besmettingsbronnen niet uit,
redeneerden ze. Zowel Snow als zijn tegenstanders zagen de feiten door de bril van
hun theorie.

17
De kracht van verhaalsjablonen
Waardoor is het geïdealiseerde verhaal over Snow zo wijdverbreid? Niet alleen
doordat ook medici het van elkaar overschrijven zonder zich in de finesses te
verdiepen. Ook wie dat wel doet, staat bloot aan de zuigkracht van het heldenverhaal
over Snow. Zo stevig zit het verhaalsjabloon van de eenzame, geniale held in onze
hersens gebakken. Daar kwam ik achter toen ik een paar jaar geleden
journalistiekstudenten tentamen liet doen over Snow en zijn kaart.
Voor een mondeling tentamen moesten ze een hoofdstuk over datavisualisatie
bestuderen, waarin Snow en zijn cholerakaart een hoofdrol speelden. De schrijver,
visualisatiegoeroe Edward Tufte, legde uit dat hij in een eerder boek het simpele
verhaal had verteld over Snow en zijn kaart, maar inmiddels de vertekeningen daarin
had leren kennen.
Toch vertelde student na student me dat Snow zelf de pompzwengel had verwijderd
en zo de epidemie tot staan had gebracht. Terwijl Tufte juist uitlegde dat dat niet zo
was. Dat komt niet alleen doordat het juistere verhaal ingewikkelder is. Het is ook
ongemakkelijker, omdat het botst met onze wens te leven in een rechtvaardige wereld: we
herinneren ons liever het verhaal over de volmaakte held, die door doortastend
optreden vele mensenlevens redde en meteen beloond werd voor zijn geniale
inzicht.

John Snow ontdekte dat de ziekte cholera niet veroorzaakt werd door miasma (vieze
lucht die rond Londen's straten hing), zoals mensen dachten, maar door het water
wat mensen uit de waterpomp haalden. Snow sloot de pomp en cholera was over.

Vaak verhalen erg versimpelt en opgehemeld. Mensen willen het leukste, meest
rechtvvardige beeld hebben van de wereld. Zo vertellen ze het door en verspreid de
misinformatie snel.

Zo had Snow het niet alleen vervangen, maar liet hij het aan het wijkcomité zijn. Ook
stopte cholera niet. Aantal ziektegevallen ging alleen omlaag (wat sws al gebeurde).
Hij had ook niet gededuceerd via een kaart dat de waterpomp de dader was, maar
dacht al dat het door het water kwam.

18
Theoretisch kader: Robert Koch

Robert Koch was een belangrijke Duitse onderzoeker die een belangrijke rol heeft
gespeeld in de ontdekking dat besmettelijke ziektes (infectieziekten) door micro-
organismen (bv virussen en bacteriën) veroorzaakt worden. Koch bedacht regels
(postulaten), om te kunnen bewijzen dat een ziektekiem de oorzaak van een ziekte is.
Zie onderstaande afbeelding. Deze regels staan nog steeds centraal bij modern
onderzoek naar infectieziekten.

19
Vragen en opdrachten naar aanleiding van artikel 3

Gebruik bij het beantwoorden van de onderstaande vragen ook je aantekeningen van
de les!

1. Waarom kon cholera zoveel slachtoffers maken in een stad als Londen?
Bedenk vier redenen.

In de tijd van Snow was er een andere opvatting over het ontstaan van Cholera.

2. Wat was de gangbare opvatting en wat was de opvatting van Snow?

Snow ondervond veel weerstand met zijn hypothese. Critici, waaronder William Farr,
hebben onbewust een belangrijke rol gespeeld in het onderzoek van Snow. Gelukkig
werd Snow geholpen door toeval. Het waterleidingsbedrijf Lambeth Waterworks
verplaatst uit concurrentieoverwegingen zijn pompstation 40 km stroomopwaarts aan
de Theems. Zo kan de onderneming schoon water aanbieden. De belangrijkste
concurrenten blijven vrijwel in hetzelfde gebied en blijven het vervuilde drinkwater
leveren. Snow maakt dankbaar gebruik van de onderzoeksmogelijkheid, want er
ontstaan twee gelijkwaardige onderzoeksgroepen. De ene groep krijgt schoon
drinkwater en de ander water dat met rioolwater is vervuild. Als de hypothese van
Snow waar is, dan zal Snow bij een volgend epidemie huizen van slachtoffers
moeten nagaan van welk waterbedrijf men klant was. Dit gebeurde in 1854, wanneer
cholera opnieuw toesloeg. Toen maakte zijn resultaten duidelijk er aanzienlijk minder
slachtoffers waren gevallen van mensen die hun drinkwater verkregen van Lambeth
Waterworks in vergelijking met de andere waterleidingsbedrijven.
De aanpak van Snow staat nog steeds model voor het moderne
natuurwetenschappelijk onderzoek (zie theoretisch kader NWO).

3. Waarom is in het kader van een betrouwbaar NWO belangrijk dat er twee
gelijkwaardige groepen ontstonden?
4. Waarom hebben critici een belangrijke rol gespeeld in het onderzoek van
Snow?

Zoek informatie op het internet over de infectieziekte: cholera.

5. Welk orgaanstelsel wordt getroffen door cholera?


6. Langs welke route komt de ziekte waarschijnlijk het lichaam binnen?
7. Welke bouwkundige redenen droegen in die tijd bij aan de verspreiding van
cholera?
8. Waarom maakt het voor te nemen maatregelen uit hoe een ziekteverwekker
zich verspreid?
9. Leg uit hoe een wetenschapper volgens de postulaten van Koch kan aantonen
dat de ziekte van Pfeiffer wordt veroorzaakt door het Epstein Barrvirus.

20
10. Medische vooruitgang is onmogelijk zonder nieuwe apparaten en technieken.
Welke ontwikkelingen waren nodig om Koch in staat te stellen om zijn
postulaten te formuleren?

Al in de negentiende eeuw viel het een Russische geleerde, Metchnikoff genaamd,


op dat veel ziekten het gevolg waren van een verstoorde darmwerking. Gezonde
darmen leidden tot een leven met veel minder ziekten. Opvallend was verder dat
onder een groep nomaden die door de woestijn trokken deze darmziekten niet of
nauwelijks voorkwamen. Deze nomaden leefden vooral van yoghurt die ze onderweg
meenamen en elke dag aten. De yoghurt was een levende cultuur en groeide door
de aanwezige melkzuurbacteriën. Metchnikoff wilde dit verder onderzoeken. Hij
veronderstelde dat melkzuurbacteriën voor een gezonder en langer leven zorgden.

11. Welke stap van de natuurwetenschappelijke methode is in bovenstaand


verhaal van deze geleerde al gedaan en formuleer deze.
12. Bedenk een proefopzet waarmee je de werking van Yakult kunt bewijzen.
Beschrijf kort je werkwijze en een mogelijk resultaat dat de werking van Yakult
bevestigt.

21
Artikel 4: Virussen4
Een virus de wereld uit helpen is zo simpel nog niet. Waar virussen vroeger

geïsoleerd waren binnen kleine gastheerpopulaties, maakt onze levensstijl het

ze nu veel gemakkelijker om de hele wereldbevolking te bereiken. Vaccins

helpen niet altijd. Onderzoeksconsortium Virgo zoekt naar een betere aanpak

van virussen: weet je hoe ze precies werken in het lichaam, dan kun je infecties

beter behandelen of zelfs voorkomen.

“Virussen zijn slim”, stelt Ab Osterhaus, coördinator van het Virgo


onderzoeksconsortium. Hoewel ze zichzelf niet kunnen voortplanten, zijn hun
genenpakketjes genoeg om zich door een gastheer te laten vermeerderen en vanuit daar
verder te verspreiden. Doordat ze snel muteren, kunnen virussen gemakkelijk van
niches profiteren. En dat maakt virusbestrijding moeilijk.

Vier groepen virussen

Virgo richt zich op vier groepen virusinfecties, die samen de meest voorkomende
virussen omvatten. De eerste groep is de acute respiratoire virale infecties,
luchtweginfecties waaronder influenza, SARS, MERS en RSV. Diarree-
veroorzakende virussen (acute enterale virale infecties), zoals het Norovirus, vormen
de tweede groep. Onder de derde groep vallen chronische leverinfecties hepatitis B
en C, en de vierde groep is HIV.

Global village

De veranderende wereld heeft het voor virussen juist gemakkelijker gemaakt.


Osterhaus: “Toen ik afstudeerde, was het pokkenvirus net uitgeroeid. ‘Zo zullen we
alle virussen binnenkort wel onder controle krijgen’, was toen de gedachte. Maar dat
viel enorm tegen. Je ziet juist een toenemende berg infecties, die bijna allemaal bij
de dierenwereld vandaan komen.”

Virussen springen dan over van een dierlijke gastheer op mensen, soms met grote
gevolgen. In een kleine geïsoleerde mensenpopulatie kan een virus zich veel minder
goed op de been houden, omdat er simpelweg te weinig gastheren zijn om te kunnen
overleven. Osterhaus: “De intensieve veeteelt en de global village maken dat virussen zich
sneller dan ooit verspreiden.”

4
Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink. © NEMO Kennislink, sommige rechten oorbehouden Dit artikel publiceerde
NEMO Kennislink op 09 februari 2016

22
Trial and error

Om het probleem van virusverspreiding aan te pakken, richt Virgo zich op


verschillende antivirale strategieën. “Het mooiste is natuurlijk het maken van een
vaccin, dat preventief werkt”, zegt co-coördinator Arno Andeweg. In het verleden is er
veel succes geboekt met vaccins van opgekweekte verzwakte of dode virussen, die
eenmaal bij de mens toegediend een immuunrespons in gang zetten die het individu
beschermt tegen het echte virus.

“Veel van die vaccins zijn ontdekt door trial and error, maar dat werkt helaas niet
voor alle virussen. Voor RSV, een virus dat luchtweginfecties veroorzaakt virus bij
jonge kinderen, zorgt zo’n vaccin echter juist voor een te sterke respons, waardoor
het lichaam zelf extra schade aan de longen aanricht.”

Meer kennis over de gastheerrespons en de regulatie daarvan is dus nodig om op


een rationele manier goede vaccins te ontwikkelen.

Immuunrespons

Die kennis verzamelt Virgo met nieuwe technieken. Door minutieus alle stapjes te
bestuderen van de virus-gastheer-interactie, kom je erachter op welke plekken je het
virus kunt aanpakken. Wanneer een virus een gastheer binnenkomt, gaat het
immuunsysteem in de weer. Een kwart van onze ruim twintigduizend genen hebben een
rol in de afweer. T-helpercellen zetten bijvoorbeeld andere immuuncellen aan het
werk: B-cellen worden aangespoord tot het maken van afweerstoffen, en
cytotoxische T-cellen tot het doden van de virus-geïnfecteerde cellen.

Op DNA-niveau gebeurt er van alles in deze cellen; genen worden aan- en


uitgeschakeld om een infectie op te ruimen, die genen worden overgeschreven in
boodschapper-RNA. Ook de eiwitsynthese en verdere biochemische tussen- en
eindproducten veranderen onder de invloed van een virusinfectie.

Kat-en-muisspel

Het Virgo-onderzoek richtte zich op al die niveaus. Dat heeft geleid tot verscheidene
biomarkers, indicatoren die helpen bij de diagnose, behandeling en prognose van
een infectie. Als je aan de hand van zo’n biomarker bijvoorbeeld kunt zien dat
iemand extra gevoelig is voor een bepaalde virusinfectie, dan kun je voorspellen dat
de infectie ernstig zal zijn en kun je de patiënt gerichter behandelen.

De technologie helpt ook om meer nieuwe virussen te ontdekken, zoals bij het
MERS-virus. De strategie is dan om zoveel mogelijk gegevens te verzamelen van een
onbekende infectie zodat je kunt zien waar het op lijkt en hoe je het moet behandelen. Tot
slot kan deze aanpak nieuwe of verbeterde vaccins opleveren, omdat de respons
van een gastheer op een vaccin beter gemeten kan worden.

23
“Natuurlijk: alle virusinfecties voorkomen kan nooit”, zegt Andeweg. Er verschijnen
telkens nieuwe virussen in de populatie. Sommige virussen die bijna waren uitgeroeid,
zoals mazelen en polio, blijken toch weer de kop op te steken, bijvoorbeeld door een
lage vaccinatie-graad in crisisgebieden. “Het ‘wegpesten’ is nog niet voorbij.
Virusbestrijding blijft een kat-en-muisspel.”

Virus verspreid door gasteer (virus zelf niet voortplanten, maar veel genenpakketjes).
Tegenwoordig enorme populatie (mens/dier = global village), virus verspreid sneller.

preventief vaccin (zwakke dosis van virus zodat mens immuunsysteem opbouwt.
Soms werkt alleen slechter bij virus).

Afweer (1/4 van genen):

T-helpercellen -> B-cellen (afweerstoffen maken) & cytotoxische T-cellen (virus-


geïnfecteerde cellen doden). Ook boodschapper-RNA (antistof) angemaakt.

Gegevens van virus verzamelen, waar lijkt t op? Hoe behandelen?


lage vaccinatie-graad - oude virussen opnieuw opkomen

24
Artikel 5: Wel of niet inenten?5
Lang niet alle Nederlanders zouden zich zonder meer laten inenten met een vaccin
tegen corona. Twijfelaars hebben hun bedenkingen bij het hoge tempo waarin een vaccin nu
wordt ontwikkeld of ze zijn bang dat het virus muteert.

Stephen Friedrichs8 juli 2020, het Parool

Dat blijkt uit een onderzoek van actualiteitenprogramma EenVandaag, gehouden


onder zo’n 35.000 respondenten. Van de deelnemers staat 59 procent open voor
inenting, mocht op korte termijn een coronavaccin op de markt komen. Iets minder
dan een kwart twijfelt nog, 18 procent van de respondenten zegt een vaccinatie zelfs
absoluut niet te willen.

Veel twijfelaars hebben hun bedenkingen bij het hoge tempo waarin nu wordt
gewerkt aan een vaccin. Farmaceuten zijn vooral bezig om snel een vaccin op de
markt te brengen en staan minder stil bij de mogelijke bijwerkingen, klinkt het.
Ander veelgehoord tegenargument: de kans dat het coronavirus zich muteert is
groot, waardoor een vaccin op termijn nutteloos is.

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) reageert optimistisch op de


uitkomsten van het onderzoek. “Dat geeft aan dat een groot deel van de bevolking er
welwillend tegenover staat zonder nog iets van het vaccin af te weten,” concludeert
hoofd van het Rijksvaccinatieprogramma Hans van Vliet. “Het is mooi dat wij er over
het algemeen positief tegenover staan.”

Koudwatervrees
Dat tegelijkertijd ook een hoop mensen twijfelen, verbaast gedragspsycholoog Roos
Alink niet. Ze werkt bij SHIFT, een onderzoeksbureau dat maatschappelijke trends
duidt: “Bij vaccins bestaat nu eenmaal altijd een hoge mate van koudwatervrees, dat
zal nu niet anders zijn.”
Alink vermoedt daarnaast dat veel mensen denken dat één vaccinatie meer of
minder niet uitmaakt: “Ze gaan er vanuit dat de meeste Nederlanders zich sowieso
wel laten inenten, waardoor vanzelf groepsimmuniteit ontstaat. Maar als iedereen zo
denkt, is een coronavaccin natuurlijk volstrekt nutteloos. Daarom is het belangrijk om
constant te benadrukken dat een vaccin alleen werkt als een meerderheid van de
Nederlanders zich laat inenten.”
Binnen de medische wereld wordt reikhalzend uitgekeken naar een werkend
coronavaccin. Om groepsimmuniteit(zie theoretisch kader) te bereiken, moet
immers zo’n 60 procent van de bevolking immuun zijn voor het coronavirus.
Vooralsnog lijkt slechts zo’n 5 procent van de Nederlanders antistoffen voor corona
te hebben aangemaakt. Met een vaccinatiebereidheid van 59 procent is die
groepsimmuniteit in één klap alsnog binnen handbereik.

5
https://www.parool.nl/nederland/wel-of-niet-inenten-veel-mensen-twijfelen-over-coronavaccin~bcc61b9a/

25
Tegelijkertijd laat het onderzoek van EenVandaag zien dat er een grote groep
Nederlanders die niets van een coronavaccin moeten hebben.
Twee vragen
Hoe mensen daadwerkelijk gaan reageren als het vaccin er is hangt volgens het
RIVM af van twee dingen. Hoofd van het Rijksvaccinatieprogramma Hans van Vliet:
“Het eerste is: Hoe doet het vaccin het? Gebeuren er gekke dingen of gaat het
eigenlijk heel goed en werkt het als een tierelier? Het andere waar het heel erg van
afhangt is hoe gaat het met de ziekte.” Dat hangt volgens hem ook samen met in
hoeverre het virus nog aanwezig is en de gemoederen bezig houdt. “Vergelijk het
met hiv als er toen in de begintijd een vaccin geweest zou zijn, hadden ongetwijfeld
heel veel mensen dat genomen. Nu zou je zeggen dat je zo’n vaccin alleen zou
geven aan bepaalde risicogroepen.”

Veel twijfelaars vinden dat het vaccin te snel wordt ontwikkeld en daardoor mogelijk
onveilig is. ‘Ik ben een groot voorstander van het Rijksvaccinatieprogramma, omdat
de vaccins die daarin worden opgenomen eerst jarenlang zijn getest,’ laat een
respondent weten aan EenVandaag. ‘Een vaccin tegen het coronavirus zal echter
een veel kortere testperiode hebben doorgemaakt, waardoor de eventuele gevolgen
op de lange, middellange en zelfs korte termijn (bijvoorbeeld een week ziek op bed)
onduidelijk zijn.’

Een andere respondent is nog kritischer: ‘Corona is een griepachtig virus. Ik heb mij
twee keer laten inenten tegen de griep en ben nog nooit zo ziek geweest.’
Volgens viroloog Ab Osterhaus zijn vaccins tegenwoordig juist ‘veiliger dan ooit’. “In
de zoektocht naar een coronavaccin gaan onderzoekers ook echt niet over een nacht
ijs. Tegelijkertijd: de kans op geringe bijwerkingen is niet te voorkomen. Je moet bij
de ontwikkeling van een vaccin constant een balans zoeken tussen werkzaamheid
en veiligheid. Maar er is geen enkele aanleiding om aan te nemen dat een
coronavaccin gepaard gaat met forse risico’s.”
En ja, de kans dat het coronavirus in de toekomst muteert is groot, vervolgt de
viroloog. “Maar dat gebeurt waarschijnlijk op een andere wijze dan bij het
influenzavirus. Anders dan bij een griepprik - die maar één jaar werkzaam is - biedt
een coronavaccin hoogstwaarschijnlijk ook bescherming na zo’n virusmutatie.
Hij noemt het wantrouwen tegen vaccins in Nederland een groeiend probleem. “Je
ziet dat vooral hoogopgeleiden nog wel eens menen dat ze het allemaal beter weten
en hun eigen koers varen. Dat is niet alleen bij corona zo, ook bij andere
vaccinatieprogramma’s zien we dat terug. Steeds vaker menen ze dat een vaccinatie
overbodig is. Daardoor brengen ze anderen - en in dit geval vooral ouderen - in
gevaar.”
Datzelfde geldt voor jongvolwassenen, die in de regel beduidend minder klachten
hebben als gevolg van het coronavirus. Osterhaus: “Ook voor die groep geldt: doe je
het niet voor jezelf, doe het dan voor een ander die er wel enorm ziek van kan
worden.”

Bereidheid onder mannen hoger

26
De bereidheid tot vaccinatie blijkt onder ouderen het grootst te zijn. Zo zou van de
55-plussers bijna driekwart zich laten inenten. Van die leeftijdsgroep ziet slechts tien
procent helemaal niets in een coronavaccin.
Volgens hoofd van het Rijksvaccinatieprogramma Hans van Vliet is dat ‘logisch’.
“Ten eerste vormen zij de grootste risicogroep en ten tweede staan ouderen over het
algemeen positiever tegenover vaccineren. Bij griep zien we ook: hoe ouder, hoe
hoger de opkomst.” Volgens het RIVM is de kans niet zo groot dat als er een vaccin
is dit aan de hele bevolking wordt aangeboden. “Waarschijnlijk bieden we het in
eerste instantie aan aan bepaalde risicogroepen.”
Een groep twijfelaars die eruit springt, zijn ouders met kinderen die jonger zijn dan 18
jaar: van hen zou slechts 45 procent direct openstaan voor een inenting. Opvallend is
ten slotte dat de bereidheid tot inenting onder mannen (65 procent) aanzienlijk hoger
is dan onder vrouwen (53 procent). Als mogelijke verklaring daarvoor noemt
Osterhaus de impact van het virus: “Mannen lijken er zieker van te worden dan
vrouwen. Wellicht dat die achtergrond, al dan niet onbewust, toch een rol speelt.”

Theoretisch kader: Groepsimmuniteit

27
Theoretisch kader: Pasteur en miltvuur

Louis Pasteur was een scheikundige die o.a. beroemd is geworden met zijn
hypothese dat voedsel kan bederven door de aanwezigheid van micro-
organismen en dat door verhitting deze micro-organismen doodgaan
(pasteuriseren). Hierdoor blijft het voedsel ook langer houdbaar.
Ook isoleert Pasteur miltvuurbacteriën, verzwakt ze en maakt er een vaccin
van (klassiekvaccin). Hij vaccineert de helft van de schaapskudde
bestaande uit vijftig dieren en herhaalt dat na drie weken. Daarna besmet hij
alle schapen met een verse kweek van de miltvuurbacterie. Alleen de
gevaccineerde schapen overleefde dit experiment. Binnen 10 jaar zijn
miljoenen schapen gevaccineerd en wordt het ook bij mensen toegepast.
Niet inenten (NL 19%): vaccin geen zin (virus muteert snel), vaccin nare bijwerkingen
(makers willen alleen maar snel & ongetest vaccin op markt brengen).
Twijfelaars: Koudwatervrees, collectief actieprobleem (een vaccin meer of minder, er
zal vanzelf wel groepsimmuniteit (aantal % moet immuun zijn) komen).

28
Vragen en opdrachten naar aanleiding vande artikelen 4&5

Gebruik bij het beantwoorden van de onderstaande vragen ook je aantekeningen van
de les!

Macrofagen zijn witte bloedcellen die een belangrijke rol spelen in het
afweersysteem. Ze slokken ziekteverwekkers, beschadigde cellen en
lichaamsvreemde stoffen op en verteren deze.

1. In het slijmvliesweefsel van de luchtwegen komen relatief veel macrofagen voor.


Geef hiervoor en verklaring.
2. Macrofagen (witte bloedcellen) kunnen zich zelfstandig en vrij door het lichaam
bewegen en vernietigen indringers. Hoe weten ze dat er indringers zijn en hoe
reageren ze daarop?
3. Soms worden we ziek van een ziekteverwekker, maar andere keren niet. Geef
hiervoor een verklaring.
4. De immuniteit die ontstaat door het toedienen van een serum (bloedplasma
zonderstollingseiwitten) is slechts van korte duur. Geef hiervoor een verklaring.
 
Kinderen worden tegen de bof, mazelen en rodehond gevaccineerd als ze 14
maanden zijn en als ze 9 jaar zijn. Dit combinatievaccin BMR, beschermt met één
prik tegen bof, mazelen en rodehond. Het combinatievaccin BMR levert levenslange
immuniteit op.

5. Waarom levert een griepprik geen levenslange immuniteit tegen influenza-


besmetting op?
6. Welke van de onderstaande voorbeelden kan gezien worden als een vorm van
niet-specifieke afweer?

A. Een gave huid vormt normaal gesproken een ondoordringbare barrière voor
bacteriën en virussen.
B. Afscheidingsproducten van bijvoorbeeld de zweetklieren geven de huid een
zure pH waardoor bacteriën geen kans krijgen om te groeien.
C. Tranen, speeksel en slijmvliezen bevatten lysosoom, een enzym dat de
celwand van bacteriën afbreekt.
D. Bacteriën en andere deeltjes worden door de slijmvliezen opgevangen en
verwijderd.
E. Elk van de genoemde voorbeelden behoort bij de niet-specifieke afweer.
 
7. Een “klassiek” vaccin bevat

A. Antigenen van lymfocyten


B. Een hormoon dat immuniteit opwekt
C. Witte bloedcellen die tegen infectie strijden
D. Antistoffen die binnendringende micro-organismen herkennen
E. Geïnactiveerde of dode ziekteverwekkers
 

29
8. Je bent immuun voor een bepaalde ziekte doordat

A. bepaalde witte bloedcellen snel de juiste antistof kunnen maken


B. antigenen zo zijn veranderd dat binnendringers niet langer je weefselcellen
kunnen binnendringen
C. antistoffen tegen de ziekteverwekker constant in het bloed door je lichaam
circuleren
D. je niet-specifieke afweer is versterkt
E. macrofagen gestimuleerd worden om snel binnendringers op te eten

In een experiment wordt bij iemand antigeen P ingespoten (tijdstip I). In het lichaam
wordt korte tijd later antistof p gevormd. Vier weken na tijdstip I wordt dezelfde
persoon met een mengsel van antigeen P en antigeen Q ingespoten (tijdstip II). Het
verloop van de concentratie van de antistoffen p en q in het lichaam van deze
persoon is in de afbeelding hieronder schematisch weergegeven.

9. Leg uit waardoor na de tweede immunisatie, in een kortere tijd, een hogere
concentratie antistof p in het bloed van de proefpersoon aanwezig is, dan na de
eerste immunisatie.
 
Pekingeend met steranijs. Dit oeroude Chinese recept is wel een heel bijzondere
combinatie. De eend staat, samen met het varken, aan de basis van elke nieuwe
epidemie van griep (influenza). En uit steranijs wordt oseltamivir gemaakt, de
werkzame stof in Tamiflu, die verhindert dat het griepvirus een geïnfecteerde cel
verlaat. Virusremmers zoals Tamiflu kunnen een wereldwijde griepgolf niet
voorkomen, maar vertragen wel de snelheid waarmee de virussen verspreid worden

30
en verminderen bovendien de ernst van de symptomen. Grootschalig gebruik van
virusremmers kan echter het ontstaan van resistentie versnellen.

10. Leg uit hoe door overmatig gebruik van Tamiflu resistentie tegen Tamiflu onder
de vogelgriepvirussen bevorderd wordt.
 
In het blad BioNieuws stond het volgende artikel:

Bij een pasgeborene wordt het slijmvlies van het spijsverteringskanaal vooral
beschermd door antistoffen uit moedermelk.

11. Hoe wordt deze via de moedermelk verkregen immuniteit genoemd?

A. Kunstmatige actieve immuniteit


B. Kunstmatige passieve immuniteit
C. Natuurlijke actieve immuniteit
D. Natuurlijke passieve immuniteit

Wageningen – Op een middelbare school in Nederland is een nieuwe virusziekte


geconstateerd, die al gauw de naam Klets meekreeg.
Klets komt eigenlijk alleen onder jongeren voor. De symptomen zijn dat de lijders aan
Klets steeds meer gaan kletsen tot het moment waarop ze zich letterlijk doodkletsen.
De terminale fase is moeilijk voorspelbaar en het komt er dus op aan om tijdig met de
behandeling te beginnen. Klets komt niet echt vaak voor: ongeveer 1 op de 100.000
jongeren lijdt aan Klets. Gelukkig hebben de GGD’s en de farmaceutische industrie
snel een geneesmiddel kunnen ontwikkelen, alsmede een Kletstest. Kletslijders
reageren positief op de test. De test is behoorlijk betrouwbaar: 98%.
Bron: De Volkskrant (15 juni 2016)

31
Een docent ANW heeft het vermoeden dat een aantal van zijn leerlingen wel eens
aan Klets zou kunnen lijden. Een groepje leerlingen wordt dan ook doorverwezen
naar de schoolarts. Jij hoort ook bij het groepje dat door de schoolarts wordt getest.
Drie dagen later zijn de uitslagen bekend en jij blijkt als enige van het groepje positief
te reageren op de test.

12. Hoe groot is de kans dat jij werkelijk met het Kletsvirus besmet bent?
13.Waarom is het belangrijk om de vaccinatiegraad voor bepaalde ziektes hoog te
houden?

32
Artikel 6: Nieuwe donorwet6
Ondanks nieuwe donorwet kans klein dat jouw organen hergebruikt worden
26 juni 2020
01 juli 2020 08:52

Het ingaan van de nieuwe donorwet deze woensdag betekent dat iedereen die zich
na september niet registreert, automatisch toestemming geeft voor orgaandonatie.
De kans dat een donor daadwerkelijk wordt gebruikt voor orgaan- of
weefseltransplantatie blijft niettemin klein: 1 op 200. Hoe zit dat?

De voornaamste reden dat orgaandonatie zo weinig voorkomt, is dat een


orgaandonor nagenoeg altijd op een intensive care van een ziekenhuis moet
overlijden. Bovendien moeten de organen ook nog geschikt zijn om te
transplanteren.

Azam Nurmohamed werkt in het Amsterdam UMC als internist-nefroloog, een arts
die gespecialiseerd is in nierziekten en niertransplantaties als aandachtsgebied
heeft.

"Het belangrijkste is dat organen die eruit worden gehaald, levensvatbaar zijn",
vertelt hij. "Als iemand overlijdt, treden lichaamscellen in verval. Er is geen
bloedcirculatie meer, waardoor organen niet meer worden doorbloed. Zeker als het
lichaam op kamertemperatuur is, gaat het verval heel snel. Na drie kwartier tot een
uur zijn organen doorgaans niet meer bruikbaar".

Uitstel keuze wegens coronavirus


De nieuwe donorwet houdt in dat iedere volwassene, die haar of zijn keuze niet
vastlegt in het donorregister, automatische toestemming geeft voor orgaandonatie.
Vanwege de coronacrisis hebben Nederlanders nog tot en met september de tijd
gekregen om hun keuze door te geven.
Donor overlijdt vrijwel altijd op ic
In de praktijk komt het erop neer dat orgaandonoren vrijwel altijd op een intensive
care en niet eens op een normale afdeling van een ziekenhuis overlijden. Alleen op
de ic worden patiënten zo streng gecontroleerd en continu gemonitord dat artsen
organen op tijd kunnen verwijderen.

En dan nog zijn veel overleden ic-patiënten niet geschikt voor donatie. Patiënten met
bijvoorbeeld kanker of een actieve infectie zijn in principe niet bruikbaar, legt
Nurmohamed uit. "Je zou kwaadaardige cellen of de infectie dan mee kunnen
transplanteren, dat mag nooit de bedoeling zijn."

Ook speelt leeftijd een rol. "Als je ouder wordt, ga je gebreken merken. Niet alleen in
je spierkracht en conditie, maar ook de orgaanfunctie kan achteruit gaan. Oude
organen doen het doorgaans minder goed dan jonge organen."
6
https://www.nu.nl/weekend/6060443/ondanks-nieuwe-donorwet-kans-klein-dat-jouw-organen-hergebruikt-worden.html

33
Een leeftijdsgrens is hier volgens hem niet aan te verbinden, mede omdat het
verschilt per orgaan. "Nieren van overleden donoren van 75 jaar of ouder gebruiken
we zelden", zegt hij.

Kleine groep geschikte donoren blijft over


Wat je overhoudt aan geschikte donoren is een "heel kleine groep", voornamelijk ic-
patiënten, die veelal overlijden na een groot ongeval of een hartinfarct,
hersenbloeding of beroerte hebben gehad en afhankelijk zijn van een
beademingsmachine en medicatie. Hierdoor blijft het hart pompen en het bloed
stromen.

Artsen gaan aan orgaandonatie denken op het moment dat een ic-patiënt niet meer
kan herstellen en het geen zin heeft om diegene verder te behandelen.

Vervolgens mag een arts bekijken of de patiënt in het donorregister staat. Is dit niet
het geval, dan bespreekt zij of hij met de familie of orgaandonatie plaats mag vinden.

Een chirurg voert, samen met een uitnameteam, de operatie uit. Het lichaam van de
donor gaat daarna terug naar de nabestaanden. (Foto: Getty Images)

Feiten en cijfers
Bijna de helft (49 procent) van alle Nederlanders van boven de achttien jaar stond op
2 januari geregistreerd in het donorregister.
Van deze ruim 6,9 miljoen mensen was 55 procent donor. 34 procent gaf geen
toestemming voor donatie en 11 procent liet die keuze over aan een nabestaande of
aangewezen persoon.
Meer vrouwen (53 procent) dan mannen (43 procent) hadden zich begin dit jaar
aangemeld in het donorregister. Vrouwen geven ook vaker dan mannen
toestemming voor orgaandonatie.
Bijna drie kwart van de achttien- en negentienjarigen stond in januari nog niet
geregistreerd.
72 procent van de mensen met een niet-westerse migratieachtergrond stonden niet
in het donorregister. Meer dan bij mensen met een westerse migratieachtergrond (64
procent) en met een Nederlandse achtergrond (45 procent).
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS), juni 2020.

Donor kan in theorie acht levens redden


Als er toestemming is voor donatie moeten artsen het overlijden vaststellen. Dat is
het geval als het hart niet meer klopt of als de patiënt hersendood is. Voor die
beslissing gelden strenge regels en er zijn altijd meerdere artsen bij betrokken.

Als de dood met zekerheid is vastgesteld, worden geschikte ontvangers gezocht. Het
duurt ongeveer vier tot zes uur voordat een donoroperatie begint. In de tussentijd
worden geschikte ontvangers gezocht en zorgen artsen ervoor dat het lichaam van
de donor op de goede temperatuur blijft voor donatie.
34
Gemiddeld worden drie organen gebruikt, blijkt uit cijfers van de Nederlandse
Transplantatie Stichting (NTS). In principe kan een mens acht levens redden (hart,
lever, alvleesklier, dunne darm, twee longen en twee nieren), maar dit komt in de
praktijk zelden voor.

Volgens Nurmohamed is er vrijwel altijd een ontvanger te vinden voor een kwalitatief
goed orgaan. Eurotransplant, een transplantatienetwerk tussen acht Europese
landen, waaronder Nederland, koppelt donoren aan ontvangers.

150 patiënten op wachtlijst overlijden jaarlijks


Vorig jaar stonden 1.271 Nederlanders op de wachtlijst voor een orgaan, blijkt uit
jaarcijfers van de NTS. Verreweg de meeste patiënten (831) wachtten op een nier,
gevolgd door een long (172), lever (135), hart (116) of alvleesklier (46).

Daartegenover staat dat orgaandonoren jaarlijks achthonderd patiënten redden.


Toch is het niet zo dat het grootste deel van de wachtlijst dan geholpen is. Er komen
namelijk steeds weer nieuwe mensen op de lijst bij. Jaarlijks overlijden ongeveer 150
mensen terwijl ze op de wachtlijst staan.

Die wachtlijst werkt bij elk orgaan anders. Voor nieren werkt die bijvoorbeeld niet als
een wachtrij waarbij iemand achteraan begint en iedereen telkens een plekje
opschuift bij elke transplantatie. Nierpatiënten die al lang dialyseren of degene met
de beste DNA-match heeft meer kans een nier aangeboden te krijgen.

'Nieuwe donorwet zorgt voor bewustwording'


De nieuwe donorwet zal de groep potentiële geschikte donoren niet vergroten. De
kans dat een overleden donor daadwerkelijk organen zal afstaan, zal wellicht wel
veranderen, zegt Nurmohamed. Het belangrijkste is volgens hem echter dat de wet
zal zorgen voor "meer bewustwording bij de bevolking".

"Omdat ieders keuze straks is vastgelegd, worden nabestaanden en artsen minder


opgezadeld met de moeilijke beslissing of een overledene wel of niet kan doneren",
aldus de nierspecialist.

35
Vragen en opdrachten artikel 6

Opdracht 1: Wat weet jij over doneren? Bezoek de onderstaande website en doe de
quiz!
https://www.donorwise.nl/module/wat-weet-jij-over-doneren

Opdracht 2: heb jij je al geregistreerd?

Verdiep je in de nieuwe donorwet op de site van de Rijksoverheid:


https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/orgaandonatie-en-weefseldonatie/actieve-
donorregistratie

36

You might also like